• No results found

BESLUIT pagina 1van 5bk0130-98118-1-2007file://E:\archief1998\besluiten\bt\bk0130-9811.htm

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT pagina 1van 5bk0130-98118-1-2007file://E:\archief1998\besluiten\bt\bk0130-9811.htm"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit zaaknummer 130 Geachte heer Essers,

Op 3 maart 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: DG-NMa) uw brief ontvangen waarin u klaagt over een tariefsverhoging van NV TeleKabel van fl. 1,50 voor het ontvangen van radio- en televisieprogramma's via de kabel in de gemeente Nijmegen. Daarenboven heeft u in latere brieven geklaagd over de tarieven van NV TeleKabel in naburige gemeenten.

In uw eerste brief formuleert u uw klacht als volgt: "Ik kan mij niet aan de

indruk onttrekken dat de NV TeleKabel met de `nadere overeenkomst tarieven' en de verhoging ten gevolge van verglazing, in strijd handelt met artikel 24 van de Mededingingswet. Hopelijk is het bovenstaande voldoende om een nader onderzoek te doen instellen".

Hieronder kunt u het oordeel van de DG-NMa vinden ten aanzien van uw klacht.

I. Feitelijke omstandigheden

1. De heer Essers is als inwoner van de gemeente Nijmegen voor het ontvangen van radio- en televisieprogramma's via de kabel (hierna: het basispakket)aangesloten op het omroepnetwerk van NV TeleKabel te Velp.

2. Sinds 1996 (dus sinds NV TeleKabel de kabel in de gemeente Nijmegen beheert) is het tarief van het basispakket voor inwoners van de gemeente Nijmegen vijf maal verhoogd. In vier van de vijf gevallen ging het om een aanpassing op basis van prijsindex en/of als gevolg van verhoging BUMA/SENA- rechten, waarvan de laatste per 1 juli 1998 is geëffectueerd. Per 1 mei 1997 zou het tarief van het basispakket in de gemeente Nijmegen worden verhoogd met fl. 1,50 zonder dat er sprake was van een aanpassing aan de prijsindex en/of als gevolg van verhoging BUMA/SENA-rechten. Deze verhoging is in de gemeente Nijmegen uitgesteld en zal per 1 januari 1999

geëffectueerd worden. Dit uitstel is tot stand gekomen door een "nadere overeenkomst tarieven" (hierna: de overeenkomst) tussen de gemeente Nijmegen en NV TeleKabel. In de overeenkomst is

afgesproken dat NV TeleKabel uiterlijk per 1 januari 1998 de zenders TVE, RTL+ en RAI UNO in Nijmegen door zal geven. Om die reden én omdat het kabelnetwerk intussen verglaasd is, achtte NV

TeleKabel zich gerechtigd per 1 januari 1998 een prijsverhoging door te voeren voor het standaardpakket met fl. 1,50, die gezien de overeenkomst pas per 1 januari 1999 geëffectueerd zal worden. 3. Doordat NV TeleKabel pas later tot effectuering van de verhoging zal

overgaan, ontstaat er daardoor voor NV TeleKabel een tekort aan inkomsten in 1998 ten bedrage van circa fl. 1 miljoen. Compensatie van dit tekort van NV TeleKabel zal plaatsvinden door een extra verhoging van de prijs voor het basispakket aan de abonnees in de gemeente Nijmegen te berekenen per 1 januari 1999 van fl. 0,30, plus de rentecomponent, welke extra verhoging gedurende een periode van 60 maanden zal worden toegepast.

(2)

II. Procedure

4. Onverminderd hetgeen hieronder wordt overwogen ten aanzien van de beoordeling van een klacht, heeft de DG-NMa in dit specifieke geval, naar aanleiding van de brief van de heer Essers, in een eerste fase onderzoek ingesteld door schriftelijk nadere inlichtingen in te winnen bij betrokken partijen.

5. In dat kader is er op 23 april 1998 een verzoek geweest aan de klager om nadere inlichtingen te verschaffen. Op 28 april 1998 heeft de NMa de antwoorden hierop ontvangen. Op 14 mei, 5 juni, 14 juni, 10 juli, 9 september en 14 november 1998 heeft de NMa nog aanvullende informatie van de klager ontvangen die hij uit eigen beweging heeft toegestuurd. Op 28 juli 1998 zijn er nadere vragen gesteld aan de beklaagde in deze zaak, te weten NV TeleKabel. De antwoorden hierop heeft de NMa op 28 augustus 1998 ontvangen. Op 3 september 1998 zijn de antwoorden van NV TeleKabel voorzover zij geen vertrouwelijke bedrijfs- en/of fabricagegevens bevatten, in het kader van hoor- en wederhoor aan de heer Essers toegestuurd. Op 8 september 1998 heeft de klager zijn zienswijze op de antwoorden van NV TeleKabel aan de NMa schriftelijk

medegedeeld.

6. Gelet op het feit dat klager zich met dezelfde kwestie ook tot de OPTA had gewend, is er met deze autoriteit telefonisch contact geweest omtrent deze zaak. De OPTA heeft de klacht van de heer Essers over dezelfde kwestie, die gebaseerd was op artikel 21, lid vier, sub c van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, telefonisch afgedaan.

III. Beoordeling

A. Inleiding

7. Met de Mededingingswet is uitdrukking gegeven aan het (algemene) belang dat moet worden toegekend aan werkzame concurrentie en de daaruit voortvloeiende (potentiële) welvaartsverbetering, alsmede de effectieve bestrijding van onaanvaardbare beperkingen daarvan. Het is in het licht van dit (algemene) belang dat de beslissingen van de DG-NMa over de bestuursrechtelijke toepassing en handhaving van de Mededingingswet hun grondslag moeten vinden.

8. De positie van consumenten op de markt is van grote waarde voor de DG-NMa als toezichthouder van de Mededingingswet. Immers, zij hebben dagelijks te maken met handelingen van ondernemingen. Consumenten bevinden zich dus uitgerekend in een zodanige positie dat zij beweerde misbruikelijke handelingen van ondernemingen (waarvan zij al dan niet afhankelijk zijn) onder de aandacht van de DG-NMa kunnen brengen. Echter, het uiteindelijke richtsnoer bij beslissingen om al dan niet een nader onderzoek in te stellen naar aanleiding van brieven van consumenten, ligt in een afweging van de DG-NMa die strookt met het bovenvermelde (algemene) belang. De DG-NMa dient dan ook in dit kader te letten op de mate waarin een behandeling van een klacht beslag legt op arbeidscapaciteit en middelen met het oog op de afhandeling van andere ter beslissing voorgelegde of ambtshalve ondernomen of te ondernemen onderzoeken naar inbreuken.

(3)

op de betrokken sector en het type en/of de aard van de inbreuk. Daarbij weegt naar de huidige stand van zaken zwaar, de omstandigheid dat als gevolg van het inwerking treden van de Mededingingswet een zeer groot aantal ontheffingsaanvragen is ingediend. De Mededingingswet stelt uitdrukkelijke -zij het niet fatale-termijnen aan de behandeling van deze aanvragen. Bij deze huidige stand van zaken is prioritering een vereiste om de gepaste balans te bewaren tussen de beschikbaarheid van arbeidscapaciteit en middelen, voor onderzoek bij de behandeling van klachten en voor onderzoek bij de behandeling van de ontheffingsaanvragen. B. Misbruik

10. Artikel 24 van de Mededingingswet (hierna: Mw) bepaalt dat het ondernemingen verboden is om "misbruik" te maken van een economische machtspositie. Om daadwerkelijk te kunnen

beoordelen of er in casu sprake is van "misbruik" in de zin van artikel 24 Mw door het gevoerde tariefbeleid van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen, dient de DG-NMa een ex-post onderzoek in te stellen om na te gaan of NV TeleKabel in casu een redelijk dan wel een excessief rendement behaalt. Een dergelijk rendementsonderzoek is een complex, arbeidsintensief en kostbaar onderzoek dat geruime tijd in beslag neemt. Het is tevens een ingrijpend onderzoek voor de betrokken onderneming.

11. In het licht van de onder punt 7 en volgende vermelde belangen, dient de DG-NMa na te gaan of de beweringen van de heer Essers in dit specifieke geval, een vergaand rendementsonderzoek gefundeerd (kunnen) rechtvaardigen. Daarbij is in eerste instantie nagegaan of de mate van concrete onderbouwing van de beweerde inbreuk en de daaraan te ontlenen prima facie aannemelijkheid van het bestaan van de beweerde inbreuk, een nader onderzoek (kunnen) rechtvaardigen. Met andere woorden, de DG-NMa is nagegaan of er in dit specifiek geval gegronde aanleiding is en/of er gegronde bijkomende aanwijzingen zijn om verder onderzoek te doen naar de beweerde inbreuk op de Mededingingswet door NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen.

12. De onderhavige tariefsverhoging van fl. 1,50 voor het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen, betreft een éénmalige tariefsverhoging. Daarenboven hangt de tariefsverhoging samen met uitbreiding van de dienstverlening door NV TeleKabel. Ten eerste kunnen de abonnees drie nieuwe televisiezenders ontvangen, te weten TVE, RTL+ en RAI UNO. Tevens zijn er enkele radio-programma's aan het basispakket toegevoegd.1 Ten tweede is het aannemelijk dat er een zekere kwaliteitsverbetering heeft

plaatsgevonden door de verglazing van het kabelnet die mede ten goede komt aan de doorgifte van het basispakket. Immers, zoals NV TeleKabel aangeeft komt de verglazing ten goede aan de kwaliteit van het signaal en de technische staat en de beheersbaarheid van het kabelnetwerk.

[Voetnoot]

1 Bovendien heeft NV TeleKabel aan de DG-NMa schriftelijk medegedeeld dat het aantal

zenders door de verglazing (die meer capaciteit van het kabelnetwerk tot gevolg heeft) nog in overleg met de programmaraad dit jaar zal worden uitgebreid. NV TeleKabel zal in de toekomst ook kijken of het aantal radio-programma's in het basispakket kan worden uitgebreid.

(4)

Essers, is diezelfde mening toegedaan: "Een geringe verhoging van

de prijs van het basispakket in verband met de uitbreiding met de drie genoemde zenders zou wellicht redelijk zijn. (...) Net als bij de uitbreiding van het basispakket met drie zenders, zou een geringe verhoging van de prijs in verband met de verglazing wellicht redelijk kunnen zijn." Gelet op het bovenstaande acht de DG-NMa in casu

dat er onvoldoende aanleiding is om nader onderzoek in te stellen. 14. Omtrent gegrondheid van bijkomende aanwijzingen het volgende. Uit

recent onderzoek blijkt dat de gemiddelde prijs die voor het

basispakket in Nederland werd gevraagd, in 1997 fl. 19,73 bedroeg (incl. BTW). Het Nederlandse tarief voor het abonnement van het basispakket behoort tot de goedkoopste van Europa en zit bijna 20 % onder het gemiddelde Europese tarief. Er is aan de NMa

medegedeeld dat per 1 juli 1998 het tarief voor het basispakket in de gemeente Nijmegen fl. 20,70 bedroeg.

Het gemiddelde aantal televisie-programma's in het basispakket in Nederland is de laatste jaren sterk gestegen, van 18 in het begin van de jaren '90 tot 28 op dit moment. Dit aantal behoort tot het hoogste van Europa, waar het gemiddelde aantal televisiezenders 22 is. Het aantal radioprogramma's daarentegen was reeds jarenlang het hoogst in vergelijking met andere Europese landen. In Nederland worden er gemiddeld 31 radio-programma's in het standaardpakket doorgegeven. Per 1 januari 1999 (de datum waarop de

prijsverhoging van fl. 1,50 geëffectueerd zal worden in de gemeente Nijmegen) zal NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen 29

televisieprogramma's en 33 radio-programma's doorgeven.2 Gelet op het aantal programma's en het tarief van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen in vergelijking met dat van andere gemeenten in Nederland én in vergelijking met dat van andere Europese landen, is het tariefbeleid van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen niet als excessief te bestempelen. Gelet op het bovenstaande acht de DG-NMa in casu dat er onvoldoende

bijkomende aanwijzingen zijn om nader onderzoek in te stellen. [Voetnoot]

2 Zie het rapport "De Nederlandse kabelbranche" van de Vecai van september 1997.

15. Gelet op het bovenstaande en gelet op alle specifieke

omstandigheden van dit concrete geval, acht de DG-NMa dat er in casu onvoldoende aanleiding is en onvoldoende bijkomende omstandigheden zijn om een rendementsonderzoek te (kunnen) rechtvaardigen. Immers, het is in casu onvoldoende aannemelijk dat er sprake is van "misbruik" in de zin van artikel 24 Mw door NV TeleKabel.

C. Belanghebbende

16. Tenslotte zij aan het bovenstaande nog het volgende toegevoegd. De enkele aanwezigheid van het belang van de klager als

consument en abonnee van NV TeleKabel voor het basispakket, wettigt niet zonder meer de conclusie dat de heer Essers een belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Een belanghebbende in bovenvermelde zin is degene wiens belang "rechtstreeks" betrokken is bij een besluit. Vaste jurisprudentie ter interpretatie van het begrip belanghebbende in de Awb (en de vroegere Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, de Wet Arob) bepaalt dat men belanghebbende is als men aan vier cumulatieve voorwaarden voldoet. Het moet betreffen een "eigen belang", dat "objectief bepaalbaar" is, het moet een "actueel" en een "bijzonder persoonlijk" belang zijn, dat "rechtstreeks is betrokken" bij het besluit.

(5)

basispakket van NV TeleKabel die niet de gemeente Nijmegen betreffen, heeft hij geen "eigen belang" in de bovenvermelde zin. De heer Essers is namelijk geen inwoner van deze gemeenten en als zodanig zijn de tarieven van NV TeleKabel die gelden in deze gemeenten voor het basispakket, niet op de heer Essers van toepassing.

18. Voorzover de heer Essers klaagt over de tarieven van het basispakket van NV TeleKabel in de gemeente Nijmegen, het volgende. De voorwaarde dat het belang voldoende "persoonlijk" moet zijn, betekent in casu dat het belang van de heer Essers zich in een voldoende mate van kenmerkendheid en individualiseerbaarheid onderscheidt van de belangen van anderen. Nu klager zich in een positie bevindt, waarin nagenoeg iedere in het Nijmeegse

aangesloten abonnee verkeert, kan niet worden aangenomen dat zijn belang zich in de hierboven bedoelde zin, voldoende mate onderscheidt. Dit voert tot de conclusie dat het verzoek van klager niet als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid Awb is aan te merken. Met andere woorden, de DG-NMa heeft in casu niet de wettelijke plicht om in te gaan op het verzoek van de heer Essers. Wellicht ten overvloede zij hierbij nog opgemerkt dat al het

bovenstaande onverlet laat dat de DG-NMa, gelet op zijn wettelijke bevoegdheden, gevolg kan geven aan klachten van consumenten op eigen initiatief en dat ook zeker niet zal nalaten als de (algemene) belangen die gemoeid zijn bij de toepassing en handhaving van de Mededingingswet dit rechtvaardigen.

IV. Besluit

19. Gelet op het bovenstaande is de DG-NMa tot de conclusie gekomen dat het onvoldoende aannemelijk is dat er in casu sprake is van een inbreuk op artikel 24 Mw. Mede daarom acht de DG-NMa in dit specifieke geval een nader onderzoek niet gerechtvaardigd. Het verzoek van de heer Essers wordt derhalve afgewezen. Bovendien is de DG-NMa tot de conclusie gekomen dat de heer Essers geen belanghebbende is in de zin van de Awb.

Datum: 30 november 1998

w.g. A.W. Kist

Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.

terug

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

kamers van koophandel en fabrieken (hierna: Besluit heffingen) door de algemene besturen van de individuele kamers vastgesteld en vervolgens op grond van art. 39, eerste lid, Wet

verkopende makelaar en van de klager echter ongelijk. De Gemeente heeft gelijken niet ongelijk behandeld noch ongelijken gelijk behandeld. Daaruit mag worden afgeleid dat er

Op de derde plaats moet worden geconstateerd dat het, naar het zich op het eerste gezicht laat aanzien, niet moeilijk lijkt te zijn om als aanbieder van een tijdschrift dat

concurrentiebeperkende tariefstelling van AT5 voor het plaatsen van advertenties (prijsdumping), alsmede volgens Sala vermeende prijsafspraken over de advertentietarieven van AT5

Chilly en Basilicum verzoeken de directeur- generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: de d-g NMa) een onderzoek in te stellen naar een overtreding van artikel 6

Gelet op het bovenstaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de Mededingingswet niet van toepassing is op gedragingen

Op 13 februari 1997 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een schrijven ontvangen van de Minister van Economische Zaken waarin deze, op verzoek van

Happy Radio (verder: Happy Radio), respectievelijk de Stichting Radio Octaaf (verder: Radio Octaaf) tot (oorspronkelijke formulering van Happy Radio) 'het geven van een