• No results found

Ontheffng van ver-plichting tot aan-wijzing netbeheer-der

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontheffng van ver-plichting tot aan-wijzing netbeheer-der"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontheffng van

ver-plichting tot

aan-wijzing

netbeheer-der

7 oktober 1998/nr. 98064212 E/EE/AE

De Minister van Economische Zaken, Gelet op de artikelen 15 van de Elektri-citeitswet 1998 en 4:81 van de Alge-mene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Criteria voor verlening ont-heffing

1. Op grond van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan een ontheffng worden verleend, indien de aanvraag betrekking heeft op een net waarop een beperkt aantal andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan de rechtspersoon die de ontheffng aanvraagt zijn aangesloten en: a. het net bestemd is om die rechtsper-soon te voorzien van elektriciteit dan wel om het centrale bedrijfsproces van die rechtspersoon te ondersteunen, of b. het net bestemd is om een aantal samenwerkende rechtspersonen te voor-zien van elektriciteit en de samenwer-king van deze rechtspersonen ten doel heeft een betrouwbaar, duurzaam, doel-matig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding in hun vestigingen, of

c. ten aanzien van het net zijn kwali-teitseisen van toepassing die in beteke-nende mate afwijken van de voorwaar-den die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 aan netten van netbeheerders zul-len worden gesteld, of

d. die rechtspersoon geen netbeheerder is en hij:

1°. een overeenkomst zal sluiten met de netbeheerder van het net waarop zijn net is aangesloten om te waarborgen dat de uitvoering van de taken van die netbeheerder niet wordt belemmerd, en 2°. degene die daarom verzoekt zal voorzien van een aansluiting op het desbetreffende net dan wel een aanbod

zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren met inachtneming van redelijke tarieven en voorwaarden als-mede van de voorschriften, bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Elektrici-teitswet 1998.

Artikel 2. Te verstrekken gegevens bij aanvraag

Degene die een ontheffing als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Elektri-citeitswet 1998 aanvraagt, verstrekt aan de Minister van Economische Zaken de volgende gegevens:

a. de naam en het adres van de aanvra-ger;

b. een verklaring dat de aanvrager zelf geen netbeheerder is in de zin van de Elektriciteitswet 1998;

c. een aanduiding van de geografische grenzen waarbinnen de aanvrager het transport van elektriciteit zal verzorgen; d. een opgave van de netbeheerders op wier netten het net van de aanvrager is aangesloten;

e. een beschrijving van de gehanteerde spanningniveaus en de capaciteit van de verbindingen binnen het net van de aanvrager en van de verbindingen tus-sen dat net en andere netten;

f. een opgave van het eindverbruik van elektriciteit per jaar (in kWh) van de aanvrager;

g. een overzicht van alle afnemers die zijn aangesloten op het net van de aan-vrager en die geen onderdeel uitmaken van de rechtspersoon van de aanvrager, waarbij wordt aangegeven:

1°. de naam van de afnemers die beschikken over een aansluiting op dat net die een beschikbaar gesteld elek-trisch vermogen heeft van meer dan 2 MW per aansluiting, alsmede het aan hen beschikbaar gesteld vermogen en hun eindverbruik van elektriciteit per jaar;

2°. het aantal afnemers dat beschikt over een aansluiting op dat net met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3°80 A en een beschikbaar gesteld elektrisch vermogen van ten hoogste 2 MW per aansluiting, alsmede

het totale aan hen beschikbaar gesteld vermogen en de totale hoeveelheid door hen verbruikte elektriciteit per jaar; 3°. het aantal afnemers dat beschikt over een aansluiting op dat net met een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A, alsmede het totale aan hen beschikbaar gesteld vermogen en de totale hoeveelheid door hen ver-bruikte elektriciteit per jaar;

h. een beschrijving van de productie-eenheden die op dat net aangesloten zijn.

Artikel 3. Motivering aanvraag ontheffng

De aanvrager verstrekt de Minister van Economische Zaken voorts andere gegevens dan die bedoeld in artikel 2 die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Elektri-citeitswet 1998, waarbij hij, voor zover van toepassing, in ieder geval aandacht besteedt aan:

a. de relatie tussen het centrale bedrijfs-proces van de aanvrager en de elektrici-teitsvoorziening;

b. de bijzondere kenmerken van het net van de aanvrager, zoals het spannings-niveau, het gebruik van gelijkstroom of een grotere of geringere betrouwbaar-heid van het net in vergelijking met andere netten;

c. de aanwezigheid van een optimale energie-infrastructuur waarvan het net van de aanvrager onderdeel uitmaakt. Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagte-kening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Economische Zaken, Voor deze:

C.W.M. Dessens, directeur-generaal van Energie.

Uit: Staatscourant 1998, nr. 193 / pag. 13 1

Staatscourant 193 Vrijdag 9 oktober 1998

(2)

Toelichting

1. Aanleiding voor de beleidsregel Krachtens Koninklijk Besluit van 2 juli 1998 (Stb. 428) is op 1 augustus 1998 een aantal artikelen van de Elektrici-teitswet 1998 in werking getreden. Op grond van die wet dienen eigenaren van elektriciteitsnetten voor het beheer van die netten een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder aan te wijzen. Netten met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een jaarge-bruik van ten hoogste 0,1 GWh zijn vrijgesteld van de verplichting een net-beheerder aan te wijzen. Bovendien kan de Minister van Economische Zaken ingevolge artikel 15 van de wet ont-heffing verlenen van deze verplichting voor zover het betreft netten waarop een beperkt aantal afnemers is of zal worden aangesloten (zogenaamde parti-culiere netten).

Artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998 bepaalt thans dat een ontheffingsaan-vraag zal worden getoetst aan bij alge-mene maatregel van bestuur te stellen nadere regels. Op verzoek van de Tweede Kamer zullen die regels even-wel bij wet worden vastgesteld, waartoe op korte termijn een wetsvoorstel wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Dit laat onverlet dat op grond van arti-kel 15 van de Elektriciteitswet 1998 thans reeds ontheffingen kunnen wor-den aangevraagd, mede gelet op het feit dat eigenaren van elektriciteitsnetten thans reeds verplicht zijn om een netbe-heerder aan te wijzen binnen twaalf weken na 1 augustus 1998.

Deze beleidsregel vult daarom tijdelijk de bevoegdheid in van de Minister van Economische Zaken om een ontheffing te verlenen totdat het wetsvoorstel tot aanvulling van de Elektriciteitswet 1998 tot wet is verheven en in werking is getreden. De beleidsregel geeft informa-tie over de procedure en de criteria voor de beoordeling van de aanvragen om een ontheffing. De in artikel 1 ver-melde criteria komen daarbij overeen met de criteria zoals die zijn opgeno-men in het genoemde wetsvoorstel. 2. Inhoud beleidsregel

Deze beleidsregel informeert eigenaren van netten met een beperkt aantal afne-mers over de verplichtingen die voort-vloeien uit de Elektriciteitswet 1998. Daarbij wordt aangesloten bij de brief die is verzonden aan de bestaande openbare elektriciteitsbedrijven die eige-naar van elektriciteitsnetten zijn en die

derhalve een netbeheerder dienen aan te stellen. Door middel van die brief en deze bekendmaking tezamen worden alle eigenaren van elektriciteitsnetten in kennis gesteld van de verplichting een onafhankelijke netbeheerder aan te stel-len en de mogelijkheid een ontheffing van deze verplichting aan te vragen. Een ontheffing van de plicht een netbe-heerder aan te wijzen doet recht aan bijzondere situaties die zich kunnen voordoen op elektriciteitsnetten waarop een beperkt aantal afnemers is aange-sloten. De voorschriften die worden verbonden aan een ontheffing, waar-borgen dat vragers en aanbieders van elektriciteit die zijn aangesloten op een particulier elektriciteitsnet, zoveel mogelijk dezelfde keuzemogelijkheden hebben en dezelfde bescherming genie-ten als degenen die zijn aangeslogenie-ten op een net dat wordt beheerd door een netbeheerder. Ook de bedrijfszekerheid en de veiligheid van het net kunnen in dat opzicht relevant zijn. De voor-schriften worden per geval bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van het desbe-treffende net.

In dit verband merk ik nog op dat geen ontheffing behoeft te worden aange-vraagd door een eigenaar van elektrici-teitsverbindingen waarop slechts de eigenaar zelf is aangesloten. Dergelijke ’netten’ worden voor de toepassing van de regels voor het netbeheer aange-merkt als installaties zolang slechts de eigenaar daarop is aangesloten. Krijgt ook een derde een aansluiting op die verbindingen, dan wordt het net wel als zodanig aangemerkt. Dan moet de eige-naar een ontheffing aanvragen op grond van artikel 15, tweede lid, van de wet of anders een netbeheerder aanwij-zen.

3. Overgang naar nieuwe regels voor verlenen van ontheffingen

Tot het tijdstip waarop het wetsvoorstel tot aanvulling van de Elektriciteitswet 1998, genoemd in paragraaf 1 van deze toelichting, tot wet verheven wordt en in werking treedt, staat niet vast hoe de uiteindelijke regels voor het verlenen van een ontheffing luiden. In het wets-voorstel is daarom een overgangsbepa-ling opgenomen die inhoudt dat ont-heffingen die reeds zijn verleend, kunnen worden ingetrokken, indien zij op grond van de nieuwe wettelijke rege-ling niet verleend zouden zijn. Aange-zien de in deze beleidsregel gestelde cri-teria overeenkomen met de in het

wetsvoorstel gegeven criteria zal van een dergelijke intrekkingsmogelijkheid alleen sprake kunnen zijn als de rege-ling in het wetsvoorstel wordt gewij-zigd.

4. Indienen ontheffngsaanvragen De Dienst uitvoering en toezicht Elek-triciteitswet (DTE) zal de Minister van Economische Zaken adviseren bij de beoordeling van de aanvragen om een ontheffing. Gelet daarop kunnen de aanvragen gezonden worden aan: Directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Elektriciteitswet,

Ministerie van Economische Zaken, Postbus 20101,

2500 EC Den Haag.

Nadere informatie over de aanvraag-procedure is te verkrijgen bij mevr. ir. M. Stefanski (tel. 070-3798399). De Minister van Economische Zaken, Voor deze:

C.W.M. Dessens, directeur-generaal van Energie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3.1 Het college adviseert hulp en middelen ter beschikking te stellen, zodat partijen gezamenlijk tot gelijkwaardige voorstellen voor een subsidieaanvraag

2.Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:.. 

Als we de grote steden op de lange termijn aantrekkelijk willen houden voor brede groepen in onze samenleving, dan zullen de steden deze ruimte moeten bieden.. Wijst dit niet in de

De ontheffinghouder dient onverwijld nadat het net waarvoor de ontheffing is verleend en de desbetreffende afnemers zijn aangesloten aan de directeur DTe een overzicht te

Het betreft een 50 kV-net - niet vallende onder de bagatelbepaling van artikel 15, eerste lid, E-wet - waarop een beperkt aantal afnemers zijn aangesloten alsmede een

Daarnaast wordt naar het oordeel van de directeur DTe aan de voorwaarde voldaan van het gestelde in artikel 15, tweede lid, onder c, van de E-wet omdat ten aanzien van het

Een ontheffing kan alleen worden verleend aan een aanvrager die over een net beschikt waarop een beperkt aantal afnemers is aangeslotenb. Daarbij dient het net van de aanvrager aan

Wat betreft de schade-afhandeling zien wij dat deze nu publiek belegd is bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) maar dat het nog niet overal soepel verloopt. Het baart