• No results found

Vraag nr. 23 van 17 oktober 2002 van de heer JAN VERFAILLIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 23 van 17 oktober 2002 van de heer JAN VERFAILLIE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 23

van 17 oktober 2002

van de heer JAN VERFAILLIE Vossenpopulatie – Stand van zaken

De vos is een efficiënte opportunist die zowat alle beschikbare voedselbronnen zal aansnijden, m a a r eerst jaagt op wat het makkelijkst beschikbaar is. De houders van kippen en ander pluimvee weten dat hun pluimvee bijgevolg bovenaan op de lijst staat van de vos.

Alle studies over het voorkomen en de versprei-ding van de vos in Vlaanderen wijzen uit dat ons vossenbestand toeneemt.

Vossen mogen slechts enkele maanden in het jaar – van 1 september tot eind januari – bestreden w o r d e n , en dan nog alleen overdag, en dat terwijl de vos een nachtdier is.

1. Klopt het dat de vossenpopulatie in V l a a n d e r e n nog steeds toeneemt ? Bestaat er objectief en betrouwbaar cijfermateriaal over het aantal vos-sen in Vlaanderen ?

2. Worden er vossen uitgezet vanuit vossenkweke-rijen ?

3. Komt bij een "overpopulatie" van vossen de volksgezondheid (rabiës, v o s s e n l i n t w o r m , . . . ) niet in het gedrang ?

4. Wat is nog het nut van weidevogelbeheer, als de vos het jonge broedsel rooft ?

5. Gaat de minister ervan uit dat de populatie van dergelijke roofdieren, die onmiskenbaar voor problemen zorgen, beperkt moet worden ge-houden ?

Antwoord

1. De enige betrouwbare en/of interpreteerbare cijfers over de vossenpopulatie in V l a a n d e r e n komen van het voortschrijdend onderzoek ter-zake van het Instituut voor Bosbouw en Wi l d-beheer (IBW). (In het Natuurrapport 2001 wordt daarover verslag uitgebracht (blz. 36-37). Algemeen wordt het aantal slagende vossennes-ten als één van de beste methodes beschouwd om de populatietrend te evalueren. Het aantal vossen zelf is evenwel onmogelijk exact te bepa-len (cf. onbekend aantal niet aan de

voortplan-ting deelnemende adulten). Toch moet rekening worden gehouden met het feit dat vossen, o n d e r invloed van externe en deels onbekende facto-ren (ziekte, verandefacto-rende jachtdruk, . . . ) , hun so-ciale organisatie kunnen aanpassen. Wa n n e e r vossen veeleer als "koppel" in kleinere territo-ria gaan leven, in plaats van in grotere territoterrito-ria in sociale groepen (waarin slechts één nest wordt grootgebracht, zal het aantal nesten wel-iswaar toenemen maar daarom niet het aantal individuen.

Sinds 2001 wordt het volgen van de populatie beperkt tot één steekproefgebied (Vlaamse A r-dennen – optimale vossenbiotoop). De resulta-ten voor 2001 en 2002 schijnen, in tegenstelling tot de drie voorgaande jaren, op een toename van het aantal nesten te duiden (mogelijk even-wel ten dele veroorzaakt door een afname van de – illegale – verdelging van de nesten, c f. intensief toezicht en contact met plaatselijke ja-gerij).

De beschouwde periode is evenwel nog te kort om daaruit nieuwe conclusies te trekken.

Sinds het opstarten van de WBE-werking wor-den ook afschotcijfers opgevraagd en vergelij-kend verwerkt (WBE : wildbeheerseenheid – r e d . ). Daaruit blijkt, op basis van cijfermateriaal van twee-drie jaar, globaal een lichte toename van het afschot plaats te vinden. Ook hier valt (nog) niet uit te maken of een veranderde jacht-druk (mede) verklarend is dan wel een popula-tiestijging.

Globaal besluit : mogelijk een lichte toename, maar lopend onderzoek moet dit nog bevesti-g e n . Hoe dan ook is Vlaanderen bevesti-gekenmerkt door een vrij geringe dichtheid aan vossen in vergelijking met buitenlandse situaties.

2. Onze "wilde" vossensoort (-ras) Vulpes Vu l p e s wordt voorzover bekend nergens gekweekt in V l a a n d e r e n . In kwekerijen betreft het door-gaans poolvossen (Alopex lagopus – een totaal andere soort), soms zilvervossen of andere "ver-e d "ver-e l d "ver-e " , g"ver-edom"ver-estic"ver-e"ver-erd"ver-e rass"ver-en van Vu l p "ver-e s Vu l p e s. Deze zijn evenwel op zicht zonder pro-bleem te onderscheiden van onze "wilde" Vu l-pes vull-pes.

(2)

De herkolonisatie van de vos in V l a a n d e r e n past in een internationaal vastgestelde trend en is perfect verklaarbaar als "natuurlijk" feno-meen.

3. Rabiës is in ons land een opgelost probleem – België is sinds 2001 officieel rabiësvrij ver-k l a a r d . Overigens is de hondsdolheid bij de vos-sen nooit in Vlaanderen aan de orde geweest (met uitzondering van de Vo e r s t r e e k ,d . i . R e c h-termaasoever) en is afschot van vossen in het kader van de hondsdolheidspreventie en -be-strijding in het verleden nutteloos gebleken. De vossenlintworm vergt verdere aandacht, m e t het oog op – indien dit nodig zou blijken – preventieve maatregelen (voorlichting breed publiek : elementaire hygiëne, geregeld ontwor-men van katten en honden, . . . ) . Ook hier is af-schot van vossen evenwel zinloos als preventie-ve maatregel.

4. Een bekend "effect" van de vos op grondbroe-dende vogelsoorten is lokale achteruitgang of zelfs verdwijning van de broedvogels. Vooral bij soorten die (min of meer) in kolonies broeden, is dit soms spectaculair. Het gaat hier evenwel niet zozeer (en zeker niet alleen) om predatie, maar vooral ook om "verstoring" : in plaats van geconcentreerd in een klein gebied te broeden, gaan de vogels zich over een veel groter gebied v e r s p r e i d e n . Zoiets kan "jammer" zijn voor een r e s e r v a a t , maar is dit daarom niet voor de be-trokken soort !

De reeds eerder vastgestelde onderzoeksresul-taten in Nederland (kolonies lepelaars e. a . ) , waarbij door de komst van de vos plaatselijk een afname tot verdwijning van de broedvogel-populatie werd vastgesteld, maar een toename van diezelfde populatie als men dit op een gro-tere ruimtelijke schaal bekeek, worden inmid-dels ook in Vlaanderen bevestigd (onderzoek Instituut voor Natuurbehoud).

Ondanks het feit dat de vos het laatste decenni-um zo sterk is toegenomen (van totaal afwezig tot overal aanwezig) in West-Vlaanderen (de belangrijkste weidevogelregio van V l a a n d e-ren/België) is in diezelfde periode ook de broedpopulatie weidevogels in haar globaliteit toegenomen (maar zijn er inderdaad lokaal wel duidelijke negatieve evoluties). Op heden is er nog geen reden om bijkomende maatregelen ten nemen ten aanzien van de vossenpopulatie in relatie tot onze weidevogels.

5. Beperking van een vossenpopulatie heeft geen z i n . Vossen zijn territoriale dieren, met andere w o o r d e n , zijn gaan een deel van het landschap bezetten (grootteorde van bv. 5 tot 10 km2) waarin zij in principe geen vreemde soortgeno-ten dulden. Zo'n territorium wordt in de regel bezet door een (familie)groep bestaande uit één mannetje en één of enkele wijfjes, en tijdelijk ook een aantal jongen (één nest per territori-um).

Zorgen dat er lokaal geen vossen zijn, b e t e k e n t dan dat men één of meerdere territoria leeg-m a a k t . Lege territoria worden evenwel heel snel spontaan opnieuw ingenomen door andere, meestal jonge dieren uit de (wijdere) omgeving. Wil men dit beletten, dan kan men best ook die naburige territoria leegmaken – jonge vossen op zoek naar een eigen territorium verplaatsen zich immers makkelijk over vele (tientallen) ki-lometers.

Het is evenwel duidelijk dat in het dichtbevolk-te Vlaanderen nauwelijks of geen stukken land-schap te vinden zijn ter grootte van een vossen-territorium waarin niet tegelijkertijd ook kip-penhouders wonen. Ook dezen kunnen dan, met evenveel recht, vragen dat ook hun (wijde) woonomgeving vrij wordt gemaakt en gehouden van vossen. Concreet komt dit er dan ook vrij snel op neer dat men de vos gewoon overal, d i t is in geheel V l a a n d e r e n , v e r w i j d e r t , maar ook over de grenzen heen. Dit is geen beleidsoptie. Het is evenwel duidelijk dat er lokaal proble-men optreden ten aanzien van houders van kip-pen en kleine neerhofdieren. Aangezien de vos in Vlaanderen lange tijd afwezig was, is dit voor vele pluimveebezitters een nieuw fenomeen. Vossen zijn geduchte rovers ten aanzien van ge-makkelijke prooien zoals kippen in onvoldoen-de beveiligonvoldoen-de rennen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Welke investeringen werden gepland (en zijn al dan niet reeds in uitvoering) voor dit jaar en de komende jaren op de luchthaven van Oostende?. Wat is de geraamde kostprijs van

Blijkt dat de schade aan het gebied zich wel degelijk heeft hersteld, dan zal ik beslissen of de rally nog opnieuw kan doorgaan of niet." (Handelingen Commissievergadering nr?. Wat

Op ministerieel niveau groeide in 2001 eensgezindheid rond een voorstel waarbij de A 1 9 vanaf Sint-Jan verlengd zou worden via een nieuw aan te leggen weg tot aan de huidige weg

Het RUP "zone voor windturbines" in Gistel werd op 27 september 2002 door de Vlaamse re- gering voorlopig vastgesteld.. Na die datum had de administratie 30 dagen de tijd

Met toepassing van het subsidiebesluit van 16 juni 1998 van de Vlaamse regering tot regeling van de toekenningsvoorwaarden, de subsidie- percentages en het beheer van de

Zo neen, wordt de mogelijkheid onderzocht om vangrails te plaatsen langs de berm van de Handza- mevaart, teneinde de veiligheid daar te

Gaat de goedkeuring van de stad Gistel over de aanleg van nieuwe, vrijliggende verbindende fietspaden langs gewestwegen (bijakte nr. 1 1 mobiliteitsconvenant) en/of over

3 (Nieuwpoort) – ter hoogte van de brug die de delen van de Booits- hoekestraat met elkaar verbindt – een paalcon- structie opgericht op grote funderingsblokken, d i e