• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Wessel Gansfortcollege Groningen Afdeling vwo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Wessel Gansfortcollege Groningen Afdeling vwo"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

KWALITEITSONDERZOEK

Wessel Gansfortcollege Groningen

Afdeling vwo

Plaats: Groningen BRIN-nummer: 14RP

Onderzoek uitgevoerd op: 15 december 2011 Conceptrapport verzonden op: 19 januari 2012 Rapport vastgesteld te Zwolle op: 20 februari 2012

Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.

(2)
(3)

1. INLEIDING

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 15 december 2011 een onderzoek uitgevoerd op de afdeling vwo van het Wessel Gansfortcollege in Groningen om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving.

Aanleiding

De inspectie heeft voor de afdeling vwo van het Wessel Gansfortcollege een risicoanalyse

uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten op deze afdeling onvoldoende zijn. Uit deze analyse kwam tevens naar voren dat er mogelijk tekortkomingen zijn op het gebied van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving.

Op 16 juni 2011 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. Dit onderzoek op de afdeling vwo wordt, zoals afgesproken in het bestuursgesprek, gecombineerd met het tussentijds kwaliteitsonderzoek (tko) op de afdeling havo.

Deze afdeling is in september 2010 onderzocht en heeft toen het toezichtarrangement zeer zwak gekregen. Van dit tko op de afdeling havo wordt een apart rapport gemaakt.

Dit verslag geeft de bevindingen weer van het kwaliteitsonderzoek op de afdeling vwo.

Toezichthistorie

In 2007 is voor het laatst onderzoek gedaan op het Wessel Gansfortcollege waarbij de afdeling vwo was betrokken. Dit was een periodiek kwaliteitsonderzoek. Het was evenwel een zeer beperkt onderzoek, omdat de opbrengsten van de school voldoende waren. Daarom zijn bij dit onderzoek geen lesbezoeken uitgevoerd. Wel is de kwaliteitszorg beoordeeld.

In 2010 is een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd op de afdeling havo van het Wessel Gansfortcollege, vanwege de onvoldoende opbrengsten op deze afdeling.

Onderzoeksopzet

De inspectie heeft de kernindicatoren onderzocht op de aspecten:

de opbrengsten, het onderwijsproces, de kwaliteitszorg en de wet- en regelgeving.

Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:

- Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.

- Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft

toegestuurd en tijdens het schoolbezoek heeft overhandigd.

- Schoolbezoek, waarbij in een aantal klassen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met het management en zorgfunctionarissen.

- Op de school is verder een gesprek gevoerd met leerlingen en docenten.

- De inspectie heeft de bevindingen van het onderzoek besproken met het bevoegd gezag en de directie.

Toezichtkader

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader vo 2011.

In het jaarwerkplan verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht. Deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

Opbouw rapport

In hoofdstuk 2 zijn de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt

(4)

2. BEVINDINGEN

2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel

In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De indicatoren met een asterisk zijn de

normindicatoren; zij spelen een beslissende rol bij de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs.

De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.

Legenda:

1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed

5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)

De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score ‘ja’ of ‘nee’.

Resultaten

1 2 3 4 5

1.1 * De leerlingen behalen in de onderbouw het

opleidingsniveau dat mag worden verwacht. ••••

1.2 * De leerlingen lopen weinig vertraging op in de

bovenbouw van de opleiding vwo. ••••

1.3 * De leerlingen van de opleiding vwo behalen voor het

centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. ••••

1.4 * Bij de opleiding vwo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.

••••

Leerstofaanbod

1 2 3 4

2.1 * De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan de

wettelijke vereisten. ••••

2.2 * De aangeboden leerinhouden in de bovenbouw zijn dekkend voor

de examenprogramma’s. ••••

2.3 * De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen.

••••

Tijd

1 2 3 4

3.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. ••••

(5)

Schoolklimaat

1 2 3 4

4.4 * De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.

••••

4.7 * Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een

respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. ••••

4.8 * De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de

leerlingen. ••••

Didactisch handelen

1 2 3 4

5.1 * De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. ••••

5.2 * De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. ••••

5.3 * De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. ••••

Afstemming

1 2 3 4

6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling

tussen de leerlingen. ••••

6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in

ontwikkeling tussen de leerlingen. ••••

6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in

ontwikkeling tussen leerlingen. ••••

Begeleiding

1 2 3 4

7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

••••

Zorg

1 2 3 4

8.2 * De school voert de zorg planmatig uit. ••••

Kwaliteitszorg

1 2 3 4

9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar

leerlingenpopulatie. ••••

9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. ••••

9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. ••••

9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. ••••

9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. ••••

9.6 De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van

andere toetsinstrumenten. ••••

9.7 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de

gerealiseerde onderwijskwaliteit. ••••

Voorwaarden kwaliteitszorg

1 2 3 4

9.9 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en

onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan. ●

9.12 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. ●

9.13 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. ● 9.14 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen,

(6)

Wet- en regelgeving

nee Ja N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de

inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte

onderdelen (WVO art. 24a en 24c). ••••

N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24 en 24c).

••••

N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 10h).

••••

N4 Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en beide voldoen inhoudelijk aan de wettelijke vereisten (Eindexamenbesluit art. 31).

••••

N5 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WVO art. 10, lid 2; 10b, lid 2; 10d, lid 2; 10f, lid 3a; 11c, lid 1b; 12, lid

5). ••••

(7)

Algemeen beeld:

De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op de afdeling vwo van het Wessel Gansfort- college in Groningen als zeer zwak.

Dit oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen. De opbrengsten zijn, afgemeten aan de prestaties van de leerlingen over de afgelopen drie jaar, onvoldoende. De onvoldoende onderdelen betreffen het gemiddelde cijfer op het centraal examen (ce) en het verschil tussen het

schoolexamen (se) en het centraal examen. Het gemiddeld ce-cijfer is de afgelopen jaren gedaald en nu twee jaar achtereen onvoldoende. In de meest recente gegevens, van het laatste examen, is wel een lichte verbetering zichtbaar. Het verschil se-ce is nu vier jaar achtereen te groot.

Het onderwijsproces vertoont ernstige tekortkomingen, met name op het punt van het aanbod voor taalzwakke leerlingen, de actieve betrokkenheid van leerlingen en het systeem van genormeerde instrumenten, en is naar het oordeel van de inspectie van onvoldoende kwaliteit.

De school werkt in haar kwaliteitszorg onvoldoende systematisch aan de evaluatie en borging van de resultaten. Wel heeft de school het afgelopen jaar sterk geïnvesteerd in de evaluatie van het onderwijsleerproces. De inspectie heeft de kwaliteitszorg echter op de meeste onderdelen als onvoldoende beoordeeld, er is nog geen sprake van een systematisch systeem van kwaliteitszorg.

De school leeft de onderzochte aspecten van wet- en regelgeving na.

Het bevoegd gezag herkent en erkent de bevindingen van de inspectie.

Toelichting

Het bovenstaande algemene oordeel van de inspectie wordt hieronder toegelicht. Daarbij komen voor zover van toepassing achtereenvolgens de in de inleiding genoemde aspecten aan bod: de opbrengsten, het onderwijsproces en de kwaliteitszorg.

Opbrengsten

De afdeling vwo heeft onvoldoende opbrengsten, waarbij de afdeling wordt vergeleken met vergelijkbare afdelingen. Het opbrengstenoordeel 2011, gebaseerd op de resultaten die behaald zijn in 2008, 2009 en 2010, laat zien dat de afdeling vwo op twee onderdelen onvoldoende resultaten haalt. Het gemiddeld ce-cijfer is in de opbrengstenkaarten 2010 en 2011 onvoldoende, het gemiddeld cijfer was respectievelijk een 6,0 en een 5,8. Het meest recente examen is nog niet verwerkt in de landelijke gegevens, maar dit laat weer een lichte stijging zien naar een 6,0. Dit zal echter waarschijnlijk opnieuw (vergeleken met andere vwo-afdelingen) onvoldoende zijn.

Daarbij is het verschil tussen het se en het ce structureel te groot, namelijk groter dan 0,5. In 2008 was het verschil 0,64, in 2009 was het 0,69 en in 2010 was het zelfs 0,91. In de meest recente gegevens van het afgelopen examen is het weer iets gedaald naar 0,66, maar het blijft een te groot verschil. De verschillen lopen bij een aantal secties op tot meer dan 1 punt, ook bij de grote vakken die door veel leerlingen gevolgd worden.

Het onderbouwrendement is hoog, hierbij valt op dat op de afdeling vwo veel leerlingen zitten met een havo-advies (in 2010 was het 48 procent, in 2009 zelfs 56 procent). De andere leerlingen hebben wel een vwo advies. Het bovenbouw rendement is van voldoende niveau, 54 procent stroomde onvertraagd door in 2010. Wel valt op dat het rendement in de bovenbouw in de afgelopen jaren is gaan dalen. Uit de rendementsgegevens, in combinatie met de

examenresultaten, blijkt dat een deel van het probleem is gelegen in de plaatsing en determinatie op het Wessel Gansfortcollege.

De school heeft vanaf het moment dat de afdeling havo onvoldoende resultaten had (ruim een jaar geleden) ingezet op het analyseren van de opbrengsten. De focus lag op de afdeling havo, maar ook de andere afdelingen zijn meer gaan letten op de analyse van resultaten. Voor de afdeling vwo is ook voor het schooljaar 2010-2011 al een plan van aanpak opgesteld. Ook voor 2011-2012 ligt er een plan van aanpak gericht op het vwo.

Een belangrijke conclusie van de school is dat de adviezen van basisscholen, de plaatsing van leerlingen en de doorstroom van leerlingen, geen heldere lijn laat zien. Dit vertaalt zich op het vwo

(8)

eindresultaten bij het examen. De school heeft geïnvesteerd in aanscherping van haar

plaatsingsbeleid en determinatiebeleid. Ook is steviger ingezet op de examenresultaten, door meer aandacht te geven aan examentrainingen, door extra uren op de lessentabel op te nemen en door per sectie gesprekken te voeren over het PTA.

In de analyses van de school valt op dat er nog weinig aandacht is voor de oorzaken van de verschillen tussen het ce en het se op de vwo-afdeling. Hierbij speelt mee dat dit probleem zich niet voordoet op de afdeling havo. Het is niet helder waarom juist de afdeling vwo hier zo structureel onvoldoende scoort. Dit vraagt een nadere analyse en een stevige aanpak om al dit schooljaar de verschillen te verkleinen.

Onderwijsleerproces

De inspectie beoordeelt drie normindicatoren in het primair proces als onvoldoende.

Deze onvoldoende normindicatoren hebben betrekking op het aanbod voor taalzwakke leerlingen (2.3), de actieve betrokkenheid van leerlingen (5.3) en het gebruik van genormeerde instrumenten (7.1).

Ten aanzien van de ondersteuning van taalzwakke leerlingen is wel sprake van aanzetten tot verbetering. Er is een taalbeleidsplan geschreven en er is een taalcoördinator aangesteld per januari 2011. In de brugklas is een meting uitgevoerd van de taalvaardigheden van leerlingen.

Deze resultaten zijn nog niet geanalyseerd op school- en afdelingsniveau. Verder is er nog geen sprake van een systematisch vormgegeven en geïmplementeerd taalbeleid, waarbij in alle vakken gericht wordt gewerkt aan het verkleinen van de taalachterstanden. In het taalbeleidsplan is aangegeven hoe de school dit de komende tijd planmatig wil gaan vormgeven.

De tweede onvoldoende normindicator heeft betrekking op de actieve betrokkenheid van leerlingen.

Het Wessel Gansfortcollege heeft het afgelopen jaar stevig ingezet op het verbeteren van de lessen. Ten eerste heeft men systematisch zicht verkregen op de kwaliteit van de lessen, door een zelfevaluatie, een visitatie en een audit. Uit deze evaluaties kwamen deels verschillende conclusies naar voren, de zelfevaluatie was positiever van toon dan de audit en de visitatie. Al met al heeft de school nu wel duidelijke handvatten om de kwaliteit van de lessen specifiek te verbeteren en ook gericht te investeren in het coachen van individuele leraren. De kwaliteit van de lessen is verbeterd sinds het kwaliteitsonderzoek op de afdeling havo in september 2010. Er is nu nog één

normindicator onvoldoende.

De leraren zijn gericht op een duidelijke structuur en orde in de les. De lessen beginnen op tijd, er is rust en er zijn duidelijke regels. De uitleg van de leraren is voldoende. Voor leerlingen wordt helder gemaakt wat het doel is van de les door op het bord het doel en de planning van de les aan te geven. Leerlingen worden duidelijk aangesproken op hun werkhouding en taakgerichtheid. Deze consequente benadering werkt, er is in de meeste lessen een taakgerichte werksfeer

geconstateerd. Wel valt op dat de leraren op dit moment erg vasthouden aan de structuur en orde.

De leraren hebben minder aandacht voor het bevorderen van een actieve betrokkenheid en inbreng van leerlingen. Gevarieerde werkvormen zijn niet veel gezien en ook is de houding van leerlingen vaak erg passief. De leraren zijn weinig uitnodigend als het gaat om het stellen van vragen, de inbreng van leerlingen wordt in een aantal gevallen afgeremd. Hier kan in een volgende fase van de verbetering meer aandacht voor komen. Ditzelfde geldt voor het afstemmen op verschillen. Er zijn nu vrijwel uitsluitende klassikale lessen waargenomen, zowel in de instructie als in de

verwerkingsfase vindt geen differentiatie plaats. Dit heeft de school zelf ook geconstateerd in haar zelfevaluatie, dit zal nog een vervolg krijgen in het verbetertraject.

De derde onvoldoende normindicator betreft het werken met genormeerde instrumenten en procedures. De school heeft nu in het eerste jaar wel een landelijk genormeerde toets afgenomen op het gebied van taal en rekenen. De gegevens van deze toetsen zijn echter nog niet

geanalyseerd. Vanaf het tweede leerjaar zijn nog geen landelijk genormeerde toetsen in gebruik.

De school heeft wel het voornemen dit te gaan doen, om zo cohorten leerlingen goed te kunnen volgen. Door de eenmalige afname is op dit moment geen zicht op de ontwikkeling van leerlingen in de basisvaardigheden.

(9)

Kwaliteitszorg

De kwaliteitszorg van het Wessel Gansfortcollege is vorig jaar als onvoldoende beoordeeld, op alle indicatoren. Nu blijkt dat de school zich ontwikkeld heeft. Een belangrijke verbetering is dat de school veel meer zicht heeft gekregen op het primaire proces, door de zelfevaluatie, de visitatie en de audit. De uitkomsten van deze evaluaties zijn besproken met het team en er zijn ook

verbeteractiviteiten uit voort gekomen. Ook werkt de school nu planmatig aan verbeteringen. Er liggen plannen van aanpak per afdeling, die goed zicht geven op de voorgenomen

verbeteractiviteiten en te bereiken doelen.

De analyse van de opbrengsten is meer zichtbaar dan vorig jaar, maar kan specifieker. Met name het goed analyseren van oorzaken van specifieke knelpunten en het vervolgens koppelen van verbeteractiviteiten voor het verhogen van resultaten verdient nog meer aandacht. Dat geldt in het bijzonder voor het bij sommige vakken wel erg grote verschil tussen het gemiddelde se- en ce- cijfer. Hierbij moet de school continu evalueren of de ingezette maatregelen leiden tot

daadwerkelijke verbetering van resultaten, zodat tijdig kan worden ingegrepen en bijgestuurd. Ook de borging van de kwaliteit van het proces is nog niet voldoende. De duurzaamheid van de

verbetering in de lessen is een belangrijk punt; het is van belang dat het werken aan de kwaliteit van de lessen ingeslepen raakt bij docenten. Toetsbeleid is nog in ontwikkeling en de borging hiervan daarmee ook.

De voorwaarden voor kwaliteitszorg zijn op twee onderdelen voldoende. De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg nu aan. In de schoolleiding zijn wijzigingen doorgevoerd. Er is nu een nieuwe structuur, met een schoolleider, een vestigingsleider en drie teamleiders. De teamleiders hebben met name een rol in de aansturing van de dagelijkse onderwijspraktijk. De schoolleiding heeft daarmee meer stevigheid en verankering in de schoolorganisatie dan voorheen, toen de

onderbezetting van de directie een belemmerende factor was voor schoolontwikkeling. Ook is in toenemende mate sprake van een professionele schoolcultuur. In de teams is langere tijd een gebrek aan urgentiebesef geweest. Docenten zagen te veel de oorzaken voor de problemen buiten henzelf, maar bij externe factoren. Deze houding is duidelijk gewijzigd, docenten werken met ambitie aan de verbetering van hun lessen.

Het is voor de schoolleiding van belang meer zicht te krijgen op de sterke - en zwakke punten van de organisatie, door de evaluaties van het proces en de resultaten systematisch uit te blijven voeren en ook door meer concrete informatie over de aard van de leerlingenpopulatie te verkrijgen. Het betrekken van alle betrokkenen bij de zorg voor kwaliteit is ten slotte nog niet systematisch verankerd bij de school.

(10)

3. TOEZICHTARRANGEMENT

De kwaliteit van het onderwijs op de afdeling vwo van het Wessel Gansfortcollege in Groningen vertoont belangrijke tekortkomingen in de opbrengsten en het onderwijsproces en is als zeer zwak beoordeeld.

Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan de afdeling vwo van het Wessel Gansfort- college in Groningen een aangepast arrangement zeer zwak toe. De afdeling valt onder intensief toezicht.

De school voldoet aan de onderzochte wettelijke vereisten.

Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de kwaliteit van het onderwijs uiterlijk in december 2013 weer van voldoende niveau is.

Daarbij is echter afgesproken dat getracht wordt om het verbetertraject van de afdeling vwo aan te sluiten bij het traject van de afdeling havo van deze school, die al een jaar langer onder intensief toezicht valt. Dat zou betekenen dat de afdeling vwo al na 1 jaar (december 2012) in aanmerking kan komen voor een onderzoek naar kwaliteitsverbetering.

Voor de afdeling vwo is afgesproken dat daarom in mei of juni 2012 een tussentijds

kwaliteitsonderzoek wordt uitgevoerd. Hierbij zal de inspectie onaangekondigde lesbezoeken uitvoeren op de afdeling vwo. Naar aanleiding van dit tko en de examengegevens van het komende jaar, wordt besloten of de afdeling vwo kan participeren in het okv van de afdeling havo in

december 2012.

De inspectie maakt nadere afspraken met het bevoegd gezag over te bereiken tussenresultaten.

Deze afspraken legt de inspectie vast in een toezichtplan.

Het bevoegd gezag herkent zich in de bevindingen van de inspectie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 6 november 2012 een onderzoek uitgevoerd op de afdeling vwo van CSG Calvijn, vestiging Vreewijk, om een oordeel te kunnen uitspreken over de

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 8 april 2015 een onderzoek uitgevoerd op het Christelijk Gymnasium Utrecht, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van

N1.1 Het bevoegd gezag baseert zijn beslissing over de toelating van leerlingen tot het eerste schooljaar op het schooladvies van de basisschool dat voor 1 maart wordt

3.6 De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen.. 3.8 De school met een substantieel

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 6 oktober 2009 een onderzoek uitgevoerd op het Kaj Munk College, afdeling vwo, om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 19 mei 2011 een onderzoek uitgevoerd bij de afdeling vmbo-k van de vestiging Eindhoven van Helicon Opleidingen, om een oordeel te

Dat komt omdat de opbrengsten van de afdeling vwo onvoldoende zijn door een te grote discrepantie tussen gemiddelde cijfers voor de schoolexamens en gemiddelde cijfers voor

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 10 november 2009 een onderzoek uitgevoerd op het Walburg College te Zwijndrecht, afdeling vwo om na te gaan of er sprake is van