• No results found

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ CHRISTELIJK LYCEUM VEENENDAAL AFDELING HAVO EN VWO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ CHRISTELIJK LYCEUM VEENENDAAL AFDELING HAVO EN VWO"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

ONDERZOEK BIJ CHRISTELIJK LYCEUM VEENENDAAL AFDELING HAVO EN VWO

Plaats: Veenendaal BRIN-nummer: 02VM

Onderzoeksnummer: 78725 en 78726 Onderzoek uitgevoerd op: 9 december 2009 Conceptrapport verzonden op: 12 januari 2010 Rapport vastgesteld te Utrecht op: 4 maart 2010

Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.

(2)

1. INLEIDING

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 9 december 2009 een onderzoek uitgevoerd op het Christelijk Lyceum Veenendaal, afdeling havo en vwo, om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs.

Aanleiding

De inspectie heeft voor het Christelijk Lyceum Veenendaal, afdeling havo en vwo, een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten van de afdeling havo onvoldoende waren en dat de opbrengsten van de afdeling vwo voldoende zijn, maar wel verslechteren. Op 6 oktober 2009 heeft de inspectie de uitkomsten van de

risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Uit dit gesprek en uit de beschikbare informatie konden het bevoegd gezag en de inspectie niet eenduidig vaststellen wat de oorzaken van de lage opbrengsten zijn. Om vast te stellen of de opbrengsten van de havo en het vwo samenhangen met mogelijke tekortkomingen in het onderwijsproces, de

kwaliteitszorg en de leerlingenzorg is besloten om een onderzoek te doen naar de kwaliteit van het onderwijs.

Toezichthistorie

In 2005 heeft de inspectie op het Christelijk Lyceum Veenendaal een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Daaruit kwam naar voren dat de opbrengsten van de school boven het landelijke gemiddelde lagen en dat de kwaliteitszorg goed gestructureerd was. Het onderwijs van de school was degelijk, betrouwbaar en had een voldoende basiskwaliteit. De inspectie was van mening dat activerende werkvormen te weinig voorkwamen, de samenhang en afstemming tussen vakken onvoldoende tot stand was gekomen en dat de school onderwijstijd vermorst in de lessen en door lesuitval.

Onderzoeksopzet

Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van de kernindicatoren uit het Toezichtkader po/vo.

Ook is onderzocht of het Christelijk Lyceum Veenendaal zich houdt aan een aantal wettelijke voorschriften, zoals WVO artikel 10, WVO artikel 23a en 23b, WVO artikel 24a, 24b en 24c, WVO artikel 25a, WVO artikel 26 en WVO artikel 33.

De onderzoeksactiviteiten bestonden uit het analyseren van documenten (schoolplan, schoolgids, zorgplan, zelfanalyse en de examenresultaten 2008-2009), het observeren van lessen en het voeren van gesprekken met zorgfunctionarissen, leraren, leerlingen en de

directie.

Toezichtkader

De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2009. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.

Opbouw rapport

In hoofdstuk 2 zijn de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.

(3)

2. BEVINDINGEN CHRISTELIJK LYCEUM VEENENDAAL, AFDELING HAVO EN VWO

2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel

In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator

gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften.

Legenda:

1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed

5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)

Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten.

Resultaten

1 2 3 4 5

1.1 * De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau

dat mag worden verwacht. 

1.2 * De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van

de opleiding havo.  

1.2 * De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van

de opleiding vwo. 

1.3 * De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het centraal

examen de cijfers die mogen worden verwacht.   1.3 * De leerlingen van de opleiding vwo behalen voor het centraal

examen de cijfers die mogen worden verwacht.  1.4 * Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer voor

het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.



1.4 * Bij de opleiding vwo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.



Leerstofaanbod

1 2 3 4

2.1 * De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan de

wettelijke vereisten. 

2.2 * De aangeboden leerinhouden in de bovenbouw zijn dekkend voor de

examenprogramma’s. 

2.4 De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te

ontwikkelen. 

(4)

Leerstofaanbod

2.5 De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de

samenleving.



Tijd

1 2 3 4

3.1 De uitval van geplande onderwijsactiviteiten blijft beperkt. 

3.2 Het ongeoorloofd verzuim van leerlingen is beperkt. 

3.3 De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. 

Schoolklimaat

1 2 3 4

4.1 De ouders zijn betrokken bij de school door de activiteiten die de

school daartoe onderneemt. 

4.2 De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. 

4.3 Het personeel voelt zich aantoonbaar veilig op school. 

4.4 * De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.



4.5 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van

incidenten in en om de school. 

4.6 De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van

incidenten in en om de school. 

4.7 * Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een

respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. 

4.8 * De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de

leerlingen. 

Didactisch handelen

1 2 3 4

5.1 * De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 

5.2 * De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 

5.3 * De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 

Afstemming

1 2 3 4

6.1 De aangeboden leerinhouden maken afstemming mogelijk op de

onderwijsbehoeften van de individuele leerlingen. 

6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling

tussen de leerlingen. 

6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in

ontwikkeling tussen de leerlingen. 

6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling

tussen de leerlingen. 

(5)

Zorg

1 2 3 4

7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de

ontwikkeling van de leerlingen. 

Begeleiding

1 2 3 4

8.1 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de

school tijdig de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 

8.2 * De school voert de zorg planmatig uit. 

8.3 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.  8.4 De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar

noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overschrijden.



Kwaliteitszorg

1 2 3 4

9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar

leerlingenpopulatie. 

9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.  9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 

9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 

9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.  9.6 De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere

toetsinstrumenten. 

9.7 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de

gerealiseerde onderwijskwaliteit. 

9.8 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de

diversiteit van de samenleving.



Wet- en regelgeving

1 2 3 4

N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24a en 24c).

 N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de

inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24 en 24c).



N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 10h).



N4 Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en beide voldoen inhoudelijk aan de wettelijke vereisten (Eindexamenbesluit art. 31).

 N5 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WVO

art. 10, lid 2; 10b, lid 2; 10d, lid 2; 10f, lid 3a; 11c, lid 1b; 12, lid 5). 

(6)

2.2 Beschouwing

Algemeen beeld

De kwaliteit van het onderwijs van het Christelijk Lyceum Veenendaal (CLV), afdeling havo, is zwak, omdat de opbrengsten voor het tweede achtereenvolgende jaar onvoldoende zijn. Dit komt door de lage cijfers op het centraal examen en het lage rendement in de bovenbouw.

De kwaliteit van het onderwijs op de afdeling vwo is voldoende, maar er is de laatste jaren sprake van een dalende tendens.

Het CLV heeft een zelfevaluatie uitgevoerd en verbetermaatregelen genomen. De inspectie concludeert dat de kwaliteit van het onderwijsproces op de meeste aspecten op orde is, maar met betrekking tot het aspect differentiatie is dit niet het geval. De lessen zijn van wisselende kwaliteit en zijn maar net aan voldoende.

Toelichting Opbrengsten

De opbrengstenkaarten van 2008 en 2009 gaven aan, dat de kwaliteit van het onderwijs op de havo van het CLV zwak is. Dit komt door de lage cijfers bij het centraal examen (CE) en het lage rendement in de bovenbouw. Bij de vakken Duits, aardrijkskunde, wiskunde 1,2, natuurkunde 1,2 en M&O worden cijfers gehaald die gemiddeld 0.5 punt lager liggen dan het landelijk gemiddelde. Het bovenbouwrendement is laag, omdat naar verhouding veel

leerlingen in de vierde klas blijven zitten en te veel leerlingen voor het examen zakken of ongediplomeerd de school verlaten.

De school geeft aan dat de cijfers op het CE uit het schooljaar 2008-2009 gemiddeld hoger liggen dan in voorgaande jaren en dat het percentage geslaagde leerlingen is toegenomen. De inspectie neemt kennis van deze ontwikkeling, maar de beoordeling van deze resultaten vindt plaats op de opbrengstenkaart 2010. Pas dan kan de inspectie vaststellen of de opbrengsten van de havo zijn verbeterd.

De kwaliteit van het onderwijs op het vwo op het CLV is van voldoende niveau, maar op de opbrengstenkaarten is zichtbaar dat het bovenbouwrendement en de CE-resultaten afnemen.

Ook nadert het verschil tussen schoolexamen (SE) en CE de kritische grens van 0.5 punt. De opbrengstenkaart 2009 laat zien dat de examencijfers en het bovenbouwrendement bij het vwo in het schooljaar 2007-2008 lager liggen dan de landelijke gemiddelden.

De school geeft aan dat de gemiddelde cijfers op het CE van het vwo uit het schooljaar 2008- 2009 vergelijkbaar zijn met die uit het schooljaar 2007-2008, het verschil SE-CE de kritische grens van 0.5 punt niet lijkt te overschrijden, maar dat het slagingspercentage afgenomen is tot 86%. De inspectie neemt kennis van deze ontwikkeling, maar de beoordeling van deze resultaten vindt plaats op de opbrengstenkaart 2010.

Zelfevaluatie en verbetertraject

Het CLV heeft na de slecht verlopen examens in 2008 een zelfevaluatie uitgevoerd en op grond daarvan maatregelen genomen die tot verbeteringen moeten leiden. De school heeft de volgende oorzaken aangewezen voor de lage opbrengsten:

• het functioneren van leraren en leerlingen in het studiehuis. Veel leraren en leerlingen hadden moeite met het zelfstandig leren in het studiehuis. Niet alle leraren konden hun rol als coach adequaat invullen, hadden niet de cultuur om leerlingen aan te spreken op hun gedrag en veel leerlingen hadden niet de discipline en de motivatie om

(7)

verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces. Hierdoor liepen leerlingen achterstanden op, ontwikkelden zij niet de juiste werkhouding en waren zij

onvoldoende voorbereid op het examen.

• onvoldoende waarborg van doorlopende leerlijnen. Op het CLV was er veel aandacht voor horizontale afstemming tussen leraren om een gunstig pedagogisch-didactisch klimaat te creëren. In het overleg tussen de leraren kreeg de afstemming over verticale leerlijnen voor de diverse vakken minder aandacht. Hierdoor stroomden leerlingen bij sommige vakken met een achterstand de bovenbouw in, maar ook werd geconstateerd dat leraren in de onderbouw niet altijd voldoende informatie hadden over hun vak in de bovenbouw om een goede inschatting te kunnen maken van de kansen van hun leerlingen;

De school heeft een aantal maatregelen genomen om bovenstaande oorzaken weg te nemen.

Het studiehuis heeft plaatsgemaakt voor klassikaal onderwijs, waarbij de meeste vaksecties afspraken hebben gemaakt over een effectieve didactische aanpak, een doorlopende leerlijn en het uitvoeren van examentrainingen. De overgangsnormen zijn voor alle klassen

aangescherpt. Ook maakt de school gebruik van onafhankelijke toetsen om beter te bepalen welk onderwijsniveau past bij de leerlingen. De school heeft de schoolregels en het toezicht op de leerlingen aangescherpt en daarnaast aandacht besteed aan de houding van leerkrachten naar leerlingen toe. De leraren worden door middel van een training geholpen bij het ontwikkelen van een positiever beeld over de leerlingen en het nemen van

verantwoordelijkheid als leerlingen onder de maat presteren.

Aandacht voor individuele leerlingen

Op het CLV wordt klassikaal lesgegeven, krijgt elke leerling in de klas ongeveer dezelfde lesstof en dezelfde opdrachten en werken de leerlingen van een klas in hetzelfde tempo. Op het vwo zijn de lessen meer afgestemd op de gemiddeld presterende leerlingen en is er te weinig uitdaging voor de goed presterende leerlingen. De inspectie is van oordeel dat het lestempo voor deze leerlingen te laag is en dat goede leerlingen te weinig gestimuleerd worden om zich te verdiepen in vakgebieden waarin zij geïnteresseerd zijn. Wèl is er aandacht voor leerlingen die achterstanden hebben. Voor hen zijn er steunuren ingesteld waar echter weinig gebruik van wordt gemaakt. Leerlingen ervaren steunuren als extra lesuren en vinden dat de gewone lessen antwoorden moeten geven op hun problemen.

Door leerlingen en leraren wordt aangegeven dat er veel drukke klassen zijn in de havo. Het kost leraren veel moeite om de orde te bewaren en ze geven te veel aandacht geven aan leerlingen die negatieve aandacht vragen. Leerlingen voelen zich tekort gedaan in dit soort klassen en vinden dat hun schoolprestaties eronder lijden.

Wisselende leskwaliteit

De kwaliteit van de lessen is net aan van voldoende kwaliteit. De kwaliteit van de lessen loopt zowel in de onderbouw als in de bovenbouw sterk uiteen. Naast goede lessen waarin leerlingen actief en geconcentreerd leren zijn er ook lessen die rommelig zijn, waarin het lestempo te laag is en waarin de leerstof niet goed wordt overgedragen. De schoolleiding heeft de betrokken vaksecties en leraren in het vizier en al enige tijd begeleid om ervoor te zorgen dat zij zich aan de gestelde eisen gaan houden. Omdat de schoolleiding de afspraken over de kwaliteitseisen met betrekking tot het lesgeven schriftelijk heeft vastgelegd en regelmatig controleert of de betrokken docenten zich aan de afspraken houden, is er sprake van een geborgde situatie.

(8)

3. TOEZICHTARRANGEMENT

Belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit

De kwaliteit van het onderwijs in de afdeling havo vertoont belangrijke tekortkomingen en is als zwak beoordeeld. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan het Christelijk Lyceum Veenendaal, afdeling havo, een aangepast arrangement toe. Het Christelijk Lyceum Veenendaal, afdeling havo, valt onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is

afgesproken dat de onderwijskwaliteit in november 2010 weer van voldoende niveau is. De verbetermaatregelen van de school, zoals die ingezet zijn vanaf het schooljaar 2008-2009, vormen het uitgangspunt voor het opstellen van een toezichtplan door de inspectie. Na vaststelling van het rapport van bevindingen stelt de inspectie dit toezichtplan op. Daarnaast ontvangt de inspectie in het derde kwartaal van 2010 de examenanalyse van het schooljaar 2009-2010 en een analyse van het onderwijsrendement om een inschatting te kunnen maken van het effect van de verbetermaatregelen. Ook deze afspraak wordt vastgelegd in het toezichtplan.

Geen belangrijke tekortkomingen in de onderwijskwaliteit

De Inspectie van het Onderwijs kent aan de afdeling vwo van het Christelijk Lyceum Veenendaal het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie vertrouwen heeft in de kwaliteit van het onderwijs. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel, een onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken. Ieder jaar wordt bepaald of het basisarrangement opnieuw kan worden toegekend.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de inhoud van de domeinen verwijzen we naar examenblad.nl to4.1 Domein A: Vaardigheden. Toets P/S

Het betreft een zelfoordeel van de school op de indicatoren voor handelingsgericht werken (HGW). Handelingsgericht werken is een methodische aanpak voor het bepalen en organiseren

Voor de herkansingen geldt de volgende regel: je verkrijgt slechts het recht op herkansing, wanneer je alle handelingsdelen aan het eind van de betreffende periodes met voldoende of

1) Voor de vaststelling van het eindcijfer Schoolexamen geldt voor elk vak de volgende berekening: het gewogen rekenkundig gemiddelde van alle PTA-toetscijfers behaald in 4- en

Toetsing in meerdere onderdelen, zie "Aanvulling op het examenreglement voor het vak NLT". Toetsing in meerdere onderdelen, zie "Aanvulling op het examenreglement voor

Thijssen: “We vergelij- ken het wel eens met een bergdorpje, met de praktijklokalen als ‘hyttes’ – deze hangende lokalen hebben grote etalages waar de leerlingen hun werk

De inspectie beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs op het IJssel College, locatie Alkenlaan, afdeling vwo als zwak vanwege de onvoldoende opbrengsten.. Hoewel alle normindicatoren

De Inspectie van het Onderwijs heeft op 8 april 2015 een onderzoek uitgevoerd op het Christelijk Gymnasium Utrecht, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van