• No results found

Vraag nr. 58 van 8 januari 1996 van de heer STEFAAN PLATTEAU

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 58 van 8 januari 1996 van de heer STEFAAN PLATTEAU"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 58 van 8 januari 1996

van de heer STEFAAN PLATTEAU Extern cultuurbeleid – Niveau

Tijdens de maand november heeft het Vlaamse minis-terie van Cultuur niet minder dan tweemaal na elkaar geschitterd door gebrek aan visie en stijl, zelfs door grote nalatigheid.

Beide feiten, uitvoerig gecommentariëerd in de media, hadden te maken met ons cultuurbeleid, of gewoon met het uitdragen van onze cultuur naar ons buurland Frankrijk.

In Tourcoing (Noord-Frankrijk) was op een colloqui-um over musecolloqui-umbeleid de prestatie van de ambtenaar van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en van heel de Vlaamse delegatie zo lamentabel dat, ik citeer uit een gezaghebbende Vlaamse krant, "... tijdens de interventies van het Vlaams deel van het panel, Vla-mingen bij het publiek zichtbaar ineenkrompen ...". Tijdens dezelfde maand november van dit jaar, vond noch de minister van Cultuur, noch een ander lid van de Vlaamse regering het nodig aanwezig te zijn op de jaarlijkse Algemene Conferentie van de Unesco in Parijs, terwijl deze prestigieuze internationale instelling tevens haar vijftigste verjaardag vierde. Onze Vlaamse regering miste hiermee een ideale en niet dure kans om in Parijs onze cultuur wereldwijd uit te dragen.

Is de minister van deze twee feiten op de hoogte ? Wat is zijn standpunt hierover ?

Vindt hij ook niet dat zijn departement hier tweemaal op korte termijn, en in hetzelfde buurland, schromelijk is tekortgeschoten ?

Welke maatregelen heeft de minister genomen om der-gelijke feiten niet langer mogelijk te maken en welke maatregelen worden genomen om een degelijk cultuur-beleid op een waardige wijze uit te dragen ?

Antwoord

Uit getuigenissen van deelnemers aan het colloqium over het museumbeleid in Tourcoing, blijkt dat de per-ceptie en reactie van het publiek niet overeenstemmen met de "feiten" waar mevrouw Doornaert, die zelf voorzitter van het panel was, in haar artikel (De Stan-daard, 25-11-1995) over schrijft.

De betrokken ambtenaar van mijn administratie rap-porteert mij dat hij de Vlaamse overheid op ernstige, waardige en overtuigende wijze vertegenwoordigd en verdedigd heeft tijdens het colloqium. Hij heeft het hui-dige en toekomstige beleid van de Vlaamse overheid uiteengezet, zoals onder meer geconcretiseerd in het ontwerp van museumdecreet. Meer in het bijzonder heeft hij de nadruk gelegd op het streven naar een kwa-liteitsverbetering en het stimuleren van de samenwer-kingsverbanden.

In dit verband verwijs ik ook naar het recht van ant-woord van de heer Frans Lignel, schepen van Cultuur van Ieper, dat op 6 december 1995 in De Standaard verschenen is. Daarin wordt het gebeuren in een totaal

ander daglicht geplaatst. Hieronder geef ik enkele pun-ten die de cultuurschepen heeft aangehaald tijdens het debat.

1. "Al jaren zijn we bezig samenwerking te zoeken met onze Franse buren", bevestigt de cultuursche-pen. "Vaak waren wij te gast in Franse steden en waren zij genodigden bij ons. Altijd verliep alles in het Frans, zelfs wanneer wij met vijftien waren en zij met twee. Dat vele Fransen nog niet begrijpen dat wij in Europa net dezelfde (taal-)rechten vragen als zij eisen, tot daar aan toe. Maar we verstaan niet dat we uitgerekend in De Standaard moeten lezen dat we "sjagrijnig doen" als we er op wijzen dat een "co-opération" van beide kanten moet komen en dat er voor ons wel een taalprobleem is."

2. "Het promoten van reuzenprojecten kan positief zijn als het maar niet ten koste gaat van de kleinere steden die dan niet meer aan de bak komen omdat het geld op is".

Uit bovenstaande getuigenissen blijkt duidelijk dat de interventies van de Vlaamse deelnemers aan het debat kritisch en helemaal niet "totaal ondermaats" waren. Ik vind dan ook niet dat de Vlaamse Gemeenschap hier schromelijk tekortgeschoten is.

Op de jaarlijkse algemene conferentie van de Unesco (november '95) kon ik niet persoonlijk aanwezig zijn, wat ik ten zeerste betreur. Niettemin werd ik vervan-gen door ambassadeur H. Beyens, permanent vertevervan-gen- vertegen-woordiger van België bij de Unesco, en waren een ambtenaar van de administratie Kunst en een ambte-naar van de administratie Sociaal-Cultureel Werk op deze conferentie aanwezig. Bovendien zorg ik ervoor dat er een interactie is tussen mijn beleid en de culture-le programma's die de Unesco aanbiedt. Daardoor krij-gen onze instellinkrij-gen de mogelijkheid om deel te nemen aan deze programma's en wereldwijde contac-ten te leggen.

De schaarse budgettaire middelen verplichten de Vlaamse Gemeenschap echter zich te concentreren op enkele projecten. Zo krijgen we (het Masereel Cen-trum in Kasterlee) dit jaar twee werkbeurzen toegewe-zen in het kader van het Internationaal Fonds voor de Culturele Promotie van de Unesco. Eén van de belang-rijkste activiteiten van het programma Artistes Trans-frontières van het bovengenoemd Fonds is het ter beschikking stellen van beurzen aan jonge kunstenaars uit ontwikkelingslanden. Hiervoor doet de Unesco een beroep op de Zweedse Stichting Aschberg die partner-landen zoekt die bereid zijn in te staan voor het onthaal en de nodige infrastructuur. Het Masereel Centrum mag hier dus in meespelen.

Bij de viering van het Eeuwfeest van de Cinema door de Unesco was België met Vlaamse films zoals Daens, De Witte van Zichem, De man die zijn haar kort liet knippen en de documentaire reeks Boerenbruiloft ver-tegenwoordigd.

Verder beperkt Vlaanderen zich noodgedwongen tot deelname aan enkele (technische) Unesco-commissies zoals de Commissie IV : Cultuur en Communicatie. Meestal wordt hier steun verleend aan diverse resolu-ties.

(2)

Ik waak er hoe dan ook over dat Vlaanderens cultuur-beleid op een waardige wijze wordt uitgedragen. In het kader van mijn extern cultuurbeleid ondersteun ik waardevolle initiatieven zoals tentoonstellingen van Vlaamse kunstenaars, concerten en dansvoorstellingen van Vlaamse gezelschappen, en zorg ik ervoor dat de Vlaamse auteurs aanwezig kunnen zijn op belangrijke internationale boekenbeurzen. Daarnaast nam ik per-soonlijk, sinds 1 september 1995, onder meer aan de volgende manifestaties deel :

– 25 september 1995 : deelname aan het comité van ministers van de Nederlandse Taalunie, in Breda ; – 30 september en 1 oktober 1995 : toespraak in

Athene naar aanleiding van een congres over Talen in de Europese Unie ;

– 2 en 3 oktober 1995, Barcelona : bijwonen Vlaams-Nederlandse literaire avond / bezoek boekenbeurs Liber '95 / contacten met auteurs ;

– 25 oktober 1995 : ontvangst Franse ambassadeur ; – 6 november 1995 : deelname aan interparlementaire

commissie van de Nederlandse Taalunie ;

– 7 november 1995 : ontvangst ambassadeur Costa Rica op mijn kabinet ;

– 18 november 1995 : opening tentoonstelling Paul Delvaux en Pol Mara in l'Isle-sur-la-Sorgue, nabij Marseille ;

– 20 november 1995 : ontvangst delegatie Vrijstaat Zuid-Afrika op mijn kabinet ;

– 21 november 1995 : ontvangst minister Zuid-Korea op mijn kabinet ;

– 24 november 1995 : opening tentoonstelling Teke-ningen van James Ensor in De Brakke Grond in Amsterdam ;

– 30 november 1995 : ontvangst delegatie van het Chi-nees ministerie van Cultuur op mijn kabinet ; – 6 december 1995 : toespraak voor In t e r n a t i o n a l e

Kring, Izegem, in verband met samenwerking West-Vlaanderen – Nord-Pas-de-Calais ;

– 7 december 1995 : ontvangst Palestijns minister van Cultuur op mijn kabinet ;

– 11 december 1995 : persconferentie naar aanleiding van de afronding van het bezoek van Zuidafrikaan-se stagiairs uit volksontwikkelingsZuidafrikaan-sector ;

– 31 januari 1996 : toespraak voor de Vereniging voor Internationale Relaties, Brussel, over het Europa der Culturen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de cijfergegevens van het academiejaar 1996- 1997 blijkt dat er in het eerste studiejaar van het studiegebied industriële wetenschappen en techno- logie van twee cycli (= de

Graag vernam ik de huidige stand van zaken in verband met de maatregelen die worden genomen teneinde de veiligheid van de weggebruiker, ook de zwakke weggebruiker,

Wat de 4 ambtenaren die in beroep gingen tegen een tweede opeenvolgende evaluatie "onvoldoen- de" betreft, adviseerde de raad van beroep in alle 4 gevallen de

Uit dezelfde cij- fers blijkt verder dat het slaagpercentage (het aan- tal door de interne commissie gepreselecteerde ambtenaren ten opzichte van het aantal potentiële

Tabel 4 geeft een overzicht van het aantal perso- neelsleden per hogeschool dat van de traditionele TBS 55+ gedurende het academiejaar 1995-1996 gebruikgemaakt heeft. Mijn

Ik heb de werking van de VZW's SOVO en de besteding van de sociale toelagen op de voet laten volgen door mijn commissarissen.. In enkele gevallen heb ik tegen misbruiken

Algemeen kan wel wor- den gesteld dat dergelijke problemen zich zelden geïsoleerd voordoen : wanneer een voorwaardelijk negatief advies of een negatief advies wordt gefor- muleerd

De "adviescommissie Limburg" die de Nederland- se minister bevoegd voor Onderwijs Jo Ritzen en ikzelf hebben ingesteld, bereidt een advies voor met aanbevelingen inzake