• No results found

De ontwikkeling van een IT-enabled identificatie & traceerplatform

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De ontwikkeling van een IT-enabled identificatie & traceerplatform"

Copied!
159
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De ontwikkeling van een IT-enabled

identificatie & traceerplatform

(Businessplan voor een nieuwe service provider)

Afstudeeronderzoek

MScBA – Business & ICT

Vincent van der Hoek Korte Dreef 36 9752 JN Haren E: v.vanderhoek@hotit.nl T: 06-49947891 Datum: 31 oktober 2011 Versie: 2.3 (eindversie)

Scriptiebegeleiders: Prof. Dr. E.O. De Brock

(2)

Samenvatting

In dit afstudeeronderzoek staat het opstarten van een nieuwe service provider onderneming centraal. Deze Master Thesis heeft zich dan ook hoofdzakelijk gericht op het uitvoeren van een gestructureerd onderzoek dat een wetenschappelijke en empirische basis vormt voor het businessplan van de nieuwe onderneming.

Het onderzoek is gestart met het in kaart brengen van de kansen in de markt, waar het op te richten bedrijf op in zal gaan spelen. Hierbij is naar voren gekomen dat er nog geen structurele oplossing is gevonden voor het hardnekkige fietsendiefstal probleem in Nederland. TraceTech, de op te richten onderneming, wil op deze kans in gaan spelen door het BikeSecure platform te lanceren en een nieuwe fietsidentificatie tag in de markt te brengen. Via dit platform wil TraceTech consumenten / fietseigenaren samenbrengen met verschillende (overheids)instanties en bedrijven om samen het probleem aan te pakken. De doelstelling van TraceTech is dan ook om op de korte termijn met het BikeSecure platform het aantal teruggevonden (gestolen) fietsen aanzienlijk te verhogen. Met dit effect wil TraceTech op de lange termijn een significante vermindering bereiken in het aantal fietsendiefstallen in Nederland.

Na het in kaart brengen van de stakeholders, de interacties en activiteiten die via het platform plaats zullen gaan vinden en het vaststellen van de informatiestromen die deze interacties en activiteiten opleveren, is vastgesteld welke activiteiten onder verantwoordelijkheid van TraceTech zullen vallen. Hierbij is naar voren gekomen dat TraceTech voornamelijk een centrale en faciliterende rol zal gaan vervullen. Daarnaast zal TraceTech zich ook bezig houden met het beheer en de doorontwikkeling van het platform en het leveren van de technologie die de interactie via het BikeSecure platform mogelijk maakt voor de gebruikers ervan.

Na het uitvoeren van een requirementsanalyse, is er een strategisch ontwerp gemaakt voor het BikeSecure platform. Uit het onderzoek naar de mannier waarop een “dominant design” behaald kan worden, is naar voren gekomen dat TraceTech voor de componenten van het BikeSecure platform zal moeten onderzoeken of er (internationale) standaarden voor zijn. Wanneer deze er zijn, zal TraceTech deze adopteren / gaan gebruiken. Als er echter nog geen standaard is (zoals voor de nieuwe fietsidentificatie tag) en er zelf één door TraceTech ontwikkeld wordt, kan de kans van slagen van deze nieuwe standaard (en het platform als geheel) vergroot worden door er voor te zorgen dat de overheid andere bedrijven verplicht deze standaard te adopteren. Bij het onderzoek omtrent het strategische ontwerp van het BikeSecure platform is ook naar voren gekomen dat TraceTech haar innovaties het beste kan beschermen door middel van octrooien en patenten, merkregistratie, auteursrechten, vertrouwelijkheidovereenkomsten en geheimhouding.

(3)

Na het strategische ontwerp, is het ontwerp van het BikeSecure platform in kaart gebracht. Hierbij zijn eerst de bedrijfsprocessen gemodelleerd volgens de Actor Activity Diagramming methode. Hierna is er een onderzoek gedaan naar hoe de IT architectuur van het BikeSecure platform er uit moet komen te zien. Hieruit is de keuze voor een networked computing architectuur naar voren gekomen. Hierna is er een onderzoek uitgevoerd naar open- en closed source software. Hieruit kwam naar voren dat er voor de server (besturings)software open source software gebruikt zal gaan worden van. Echter zal de source code van het platform zelf niet vrijgegeven / openbaar gemaakt worden. Voor de beveiliging van het BikeSecure platform zal een managementproces geïntroduceerd worden tijdens de implementatiefase. De capaciteit van de IT architectuur zal meegroeien met de groei van het platform door bij uitbereiding naar extra steden extra (managed) servers te leasen. Bij de make-or-buy analyse is naar voren gekomen dat BikeSecure zich zal richten op de core business en de randvoorwaarden (zoals server beheer) zoveel mogelijk zal outsourcen.

Na de ontwerpfase, is het onderzoek verder gegaan met de feasibility analyse waarin de levensvatbaarheid van het BikeSecure platform is onderzocht. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het BikeSecure platform zowel economisch, juridisch als operationeel levensvatbaar is. Het “Go or No-go” advies luidt dan ook “Go!”.

Nadat naar voren kwam dat het BikeSecure platform een serieus bestaansrecht heeft, is verder gegaan met het ontwerp van de organisatie die verantwoordelijk zal zijn voor het beheer, de doorontwikkeling en de ondersteuning van het platform. Hierbij kwam naar voren dat er voor de juridische inrichting van het bedrijf voor een besloten vennootschap gekozen zal worden. Omdat TraceTech een kleine en flexibele organisatie wil blijven en alle randvoorwaarden zoveel mogelijk outsourced, zal voor de eerste vijf jaar dan ook voor een lijnorganisatie gekozen worden. Daarna zal bij verdere groei geleidelijk overgegaan worden op een lijn-staf organisatie.

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting ... 2 

Inhoudsopgave ... 4 

Introductie ... 7 

1.1  Structuur van de thesis ... 7 

De “opportunities” en het bedrijfsidee ... 10 

2.1  Probleemstelling en business opportunity ... 10 

2.2  Bedrijfsmissie en bedrijfsrol ... 11 

2.3  Enabling technologies ... 12 

2.4  Het platform ... 12 

Vraagstelling ... 14 

De services van het platform... 16 

4.1  Diefstalreductie ... 17 

4.1.1 Daderprofiel ... 17 

4.1.2 Aanwezige initiatieven tegen fietsendiefstal ... 19 

4.1.3 Diefstalpreventie oplossingen in andere branches... 28 

4.1.4 Brainstormsessie... 32 

4.1.5 Oplossing ... 34 

4.1.6 Implicaties van de recente ontwikkelingen omtrent de regelgeving over het plaatsen van beelden op het internet ... 36 

4.1.7 Stakeholders ... 37 

4.2  Interacties en activiteiten ... 41 

4.3  Informatiestromen ... 45 

4.4  De activiteiten onder verantwoordelijkheid van TraceTech ... 48 

Requirements analyse ... 52 

Strategisch ontwerp ... 56 

6.1  Dominant Design theorieën ... 57 

6.2  “De facto” of “de jure”? ... 59 

6.3  Beschermen van de innovatie ... 62 

6.4  Strategie voor het BikeSecure platform ... 65 

Platform design ... 68 

(5)

7.1  Informatiestromen en bedrijfsprocessen ... 68 

7.1.1 Informatiestromen ... 68 

7.1.2 Bedrijfsprocessen ... 70 

7.2 IT architectuur ... 81 

7.2.1 IT architectuur theorieën ... 81 

7.2.2 Gecentraliseerd versus gedecentraliseerd ... 84 

7.2.3 Open source versus closed source ... 88 

7.2.4 Standaarden voor gegevensuitwisseling ... 90 

7.2.5 Beveiliging van het platform ... 91 

7.2.6 Outsourcen versus inhouse ... 92 

7.2.7 Schaalbaarheid van de IT infrastructuur ... 94 

7.2.8 Beheer ... 95  Feasibility analyse ... 99  8.1  Economic feasibility ... 99  8.1.1 Verwachte kosten ... 99  8.1.2 Verwachte opbrengsten ... 105  8.1.3 Winstbegroting ... 109 

8.1.4 Liquiditeiten begroting en kapitaalbehoefte ... 109 

8.2  Legal feasibility ... 110 

8.3  Operational feasibility... 115 

8.4  Go or No-go? ... 119 

Organisatie ontwerp ... 121 

9.1  De activiteiten van de organisatie en outsourcing ... 121 

9.2  Juridische inrichting ... 124 

9.3  Organisatiestructuur ... 126 

10  Conclusie en discussie ... 129 

Bibilography ... 131 

Appendix A - Kerncijfers fietsverkoop en bezit Nederland ... 134 

Appendix B - Kerncijfers fietsdiefstal Nederland ... 137 

Appendix C - Studenten@lert: de effectiviteit van het publiceren van dader foto’s... 143 

Appendix D - Uitkomst brainstormsessie ... 145 

(6)

Appendix E – Betrouwbaarheidsproblemen Cloud Computing ... 146 

Appendix F – Berekeningen Economische feasibility BikeSecure platform ... 147 

Appendix G – Adwords-marktanalyse (minisite BikeSecure) ... 152 

Appendix H – Recente ontwikkelingen regelgeving en handhaving omtrent het

plaatsen van beelden op internet ... 155

(7)

7

1 Introductie

In Nederland is fietsendiefstal een structureel probleem. De Nederlandse samenleving heeft hier al decennia lang mee te maken. Ondanks het gebruik van goede sloten worden er nog steeds dagelijks veel fietsen gestolen. De aard en omvang van dit structurele probleem doen vermoeden dat er kansen bestaan voor het succesvol op de markt brengen van een nieuw bedrijf of initiatief dat een structurele oplossing biedt voor dit probleem. Centraal in dit afstudeeronderzoek staat dan ook de ontwikkeling van een businessplan voor een nieuwe service provider die een oplossing levert om het aantal fietsendiefstallen drastisch terug te dringen.

Het hoofdproduct van dit afstudeeronderzoek is een wetenschappelijke en empirische basis en onderbouwing van het businessplan voor de startup1 van een nieuwe dienstverlener. Het hoofddoel van deze Master Thesis is dan ook het ondersteunen van het businessplan met wetenschappelijk onderzoek en inzichten op het raakvlak tussen bedrijfskunde en informatie technologie. Veel aandacht in het businessplan zal dan ook besteed worden aan de manier waarop IT het nieuwe platform / bedrijf kan ondersteunen.

Het eindproduct van deze thesis zal dan ook een goed inzicht geven in de uitvoerbaarheid en winstpotentie van de daadwerkelijke startup. Naast het geven van een go/no-go2 advies zal dit afstudeeronderzoek ook een goede basis bieden voor het ontwerp van het nieuwe platform, de nieuwe organisatie en de projectplanning voor het ontwikkelen van het nieuwe platform en het op de markt brengen ervan.

In deze thesis zullen diverse onderwerpen gedetailleerd onderzocht en uitgewerkt worden. Deze thesis zal dan ook de wetenschappelijke en empirische basis vormen voor het businessplan. Het daadwerkelijke businessplan zal een losstaand document worden, dat de onderzoeken en bevindingen (die gedaan zijn in deze thesis) zal samenvatten. Dit om het businessplan toegankelijk en overzichtelijk te houden voor andere / externe partijen (zoals overheidsinstellingen en eventuele investeerders).

1.1 Structuur van de thesis

Deze Master Thesis zal zich hoofdzakelijk richten op het uitvoeren van een gestructureerd onderzoek dat een wetenschappelijke en empirische basis zal vormen voor het businessplan. Om op een gestructureerde wijze een goede basis te vormen voor het businessplan, zal dan ook begonnen worden met het in kaart brengen van de kansen in de markt, waar het nieuwe bedrijf op in zal gaan spelen. In hoofdstuk 2 zullen

1

Het nieuwe (op te zetten) bedrijf dat in zijn beginfase zit.

2

(8)

we deze kansen (ook wel “opportunities” genoemd), samen met het bedrijfsidee, de bedrijfsmissie en bedrijfsrol op een rij zetten. Hierbij zal ook aandacht besteed worden aan de omvang van de potentiële markt en de technologieën die het nieuwe bedrijfsidee mogelijk maken (ook wel de “enabling technologies” genoemd).

Na het in kaart brengen van de kansen in de markt en het bedrijfsidee, zal in hoofdstuk 3 stilgestaan worden bij de onderzoeksvragen die beantwoord zullen moeten worden om alle relevante en belangrijke aspecten te behandelen die nodig zijn voor het schrijven van een goed businessplan.

Bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen, zal in hoofdstuk 4 begonnen worden met de vraag welke services geleverd en gefaciliteerd zullen worden via het nieuwe platform. Dit zal gedaan worden door eerst te onderzoeken wat een mogelijke oplossing voor het fietsdiefstalprobleem is. Hierbij zal eerst het daderprofiel van fietsendieven in kaart gebracht worden, waarna de aanwezige initiatieven tegen fietsdiefstal onderzocht zullen worden. Vervolgens zal gekeken worden naar diefstalpreventie middelen in andere branches, om te onderzoeken of deze mogelijk ook een oplossing zouden kunnen bieden voor het fietsdiefstalprobleem. Hierna zal de brainstormsessie (die heeft plaatsgevonden) beschreven worden. Daarna zal de gevonden oplossing beschreven worden.

Om de daadwerkelijke services die geleverd en / of gefaciliteerd zullen worden via het nieuwe platform vast te stellen, zullen na het in kaart brengen van een oplossing van het fietsdiefstalprobleem, de stakeholders van het nieuwe platform geïdentificeerd en beschreven worden. Nadat de stakeholders in kaart gebracht zijn, zullen de interacties en activiteiten tussen hen vastgesteld worden. Nadat er een duidelijk beeld is verkregen van deze interacties en activiteiten, zullen de informatiestromen die gefaciliteerd moeten worden door het nieuwe platform vastgesteld worden. Na dit uitgevoerd te hebben, kan dan ook uiteindelijk geanalyseerd worden welke activiteiten TraceTech (het bedrijf achter het nieuwe platform) uit zal gaan voeren.

Na het vaststellen van onder andere de activiteiten, interacties, informatiestromen en stakeholders van het nieuwe platform, kan begonnen worden aan het ontwerp van het platform. De ontwerpfase zal beginnen met het identificeren en analyseren van de wensen en vereisten omtrent het platform. In hoofdstuk 5 zal dit dan ook gedaan worden in de vorm van een requirements analyse. Hierbij zullen de requirements in kaart gebracht worden die aan het systeem gesteld zullen worden.

In hoofdstuk 6 zal ingegaan worden op het strategisch ontwerp voor de realisatie en implementatie van het nieuwe platform. Een centrale doelstelling van het nieuwe bedrijf is dat haar platform het “dominant design” wordt. Er zal dan ook eerst ingegaan worden op de diverse dominant design theorieën en literatuur. Vervolgens zal er ingegaan worden op het proces waarin het dominant design verkregen kan worden. Hierna zal ingegaan worden op manieren waarop het nieuwe bedrijf haar innovaties omtrent het

(9)

nieuwe platform kan beschermen. Hoofdstuk 6 zal dan ook afgesloten worden met het strategisch ontwerp voor het BikeSecure platform.

Na het in kaart brengen van de requirments (in hoofdstuk 5) en het strategische ontwerp (in hoofdstuk 6), zal de ontwerpfase in hoofdstuk 7 afgesloten worden met het daadwerkelijke platformontwerp. Hierbij zal eerst ingegaan worden op het ontwerp van de informatiestromen en de bedrijfsprocessen. Vervolgens zal er ingegaan worden op het ontwerp van de IT architectuur van het BikeSecure platform. Hierna zal ingegaan worden op de keuze voor “open source” of “closed source” software. Vervolgens komen de standaarden voor gegevensuitwisseling aan bod, waarna stil gestaan zal worden bij de beveiliging van het platform. Hierna zal onderzocht worden hoe de IT architectuur mee kan schalen met de groei van het platform. Ook zal er ingegaan worden op hoe er rekening gehouden kan en moet worden met (toekomstig) onderhoud. Als laatste zal ingegaan worden welke activiteiten en / of bedrijfsprocessen geoutsourced zullen worden, en welke door TraceTech (het bedrijf achter het BikeSecure platform) zelf uitgevoerd zullen gaan worden.

Na het BikeSecure platform ontworpen te hebben, zal verder gegaan worden met één van de belangrijkste vragen van het onderzoek, namelijk “go or no-go?”, waarin de levensvatbaarheid van het BikeSecure platform aan de tand gevoeld zal worden. In hoofdstuk 8 zal de “go or no-go” vraag dan ook beantwoord worden. Dit zal gedaan worden met behulp van een “feasibility analyse” (levensvatbaarheid onderzoek). Dit levensvatbaarheid onderzoek zal zich richten op drie vlakken, namelijk de economische levensvatbaarheid, de juridische levensvatbaarheid en de operationele levensvatbaarheid.

Na het “go” advies voor het BikeSecure platform uit hoofdstuk 8, zal in hoofdstuk 9 verder gegaan worden met het ontwerp van de organisatie die verantwoordelijk zal zijn voor het beheer, de doorontwikkeling en de ondersteuning van het platform. Dit zal gedaan worden door eerst stil te staan bij de activiteiten van de organisatie. Hierbij zal vastgesteld worden welke activiteiten door de organisatie zelf uitgevoerd zullen gaan worden en welke uitbesteed zullen worden naar externe partijen. Vervolgens zal de juridische inrichting van de organisatie achter het platform onder de loep genomen worden. Hierna zal de organisatiestructuur van de nieuwe organisatie ontworpen worden.

Hoofdstuk 10 zal deze thesis afsluiten met de conclusie en discussie.

(10)

10

2 De “opportunities” en het bedrijfsidee

In dit hoofdstuk zal kort ingegaan worden op de kansen in de markt waar het nieuwe (op te zetten) bedrijf op in zal proberen te spelen. Het bedrijfsidee, de bedrijfsmissie en de bedrijfsrol zullen duidelijk in kaart gebracht worden. Ook zal er aandacht besteed worden aan de activiteiten en diensten die de nieuwe startup wil gaan uitvoeren en leveren. Hierbij zal ook aandacht besteed worden aan de omvang van de opportunity3 / potentiële markt en de technologieën die het nieuwe bedrijfsidee mogelijk maken (ook wel de “enabling technologies” genoemd).

2.1 Probleemstelling en business opportunity

Fietsendiefstal is een structureel probleem waar de Nederlandse samenleving al decennia lang mee te maken heeft. Ondanks het gebruik van goede sloten, worden er nog steeds dagelijks veel (meer dan 2.000 per dag4) fietsen gestolen. Veel mensen denken dat fietsen vooral gestolen worden door “verslaafde junks”, echter ook in studentensteden zoals Groningen, maken veel studenten zich schuldig aan fietsendiefstal. Nadat de nieuwe eigenaar de fiets gespoten heeft, is de pakkans miniem. Meestal blijft een gestolen fiets dan ook in dezelfde plaats als waar hij gestolen is. We kunnen dan ook de conclusie trekken dat er nog steeds gezocht moet worden naar een structurele oplossing voor dit hardnekkige probleem.

Omvang van de potentiële markt:

Nederland heeft de hoogste fietsdichtheid ter wereld. De statistieken (uit een gezamenlijk onderzoek van de BOVAG-RAI, het CBS en het GFK Panel Services Benelux) laten zien dat Nederland inmiddels meer dan 18 miljoen fietsen telt op 16,5 miljoen inwoners.

De statistieken laten zien dat er in 2009 bijna 1,3 miljoen fietsen verkocht zijn5. Ook laten de statistieken een stijgende lijn zien in de gemiddelde aankoopprijs van nieuwe fietsen. Daarnaast valt ook op te merken dat bijna de helft van de verkochte fietsen stadsfietsen waren, welke met name gekocht worden als transportmiddel. Ongeveer 40% van de fietsen wordt daarentegen gekocht voor recreatieve of sportieve doeleinden.

Naast statistieken over het fietsbezit in Nederland, zijn er ook statistieken beschikbaar over het aantal fietsendiefstallen in Nederland. Het aantal fietsendiefstallen wordt periodiek onderzocht door het CBS6. De statistieken van “De Veiligheidsmonitor Rijk 2007”, in kaart gebracht door het CBS, laten zien dat

3

De kansen in de markt waar het nieuwe (op te zetten) bedrijf op in zal proberen te spelen.

4

De Veiligheidsmonitor Rijk 2007 liet zien dat er in 2006 circa 763.000 fietsdiefstallen zijn gepleegd. Zie ook

Appendix B. 5

BOVAG-RAI / CBS / GFK Panel Services Benelux, Kerncijfers tweewielers, 2010. Zie ook Appendix A.

6

(11)

11

meer dan 1 op de 20 fietsbezitters in het jaar 2006 slachtoffer werd van fietsdiefstal (5,3% van de fietsbezitters werd slachtoffer). Daarnaast laat de veiligheidsmonitor ook zien dat er in 2006 circa 763.000 fietsdiefstallen zijn gepleegd (zie ook Appendix B).

Een populatie van 18 miljoen fietsen in Nederland met hoofdzakelijk stadsfietsen, geeft een goede indruk van de omvang van de potentiële markt. De enorme omvang van de potentiële markt geeft aan dat met een matige penetratiegraad al een serieuze business opgebouwd kan worden. Het hoge diefstalpercentage (van meer dan 5 procent) is een goede indicator van de ernst van het probleem en duidt op een mogelijk groot draagvlak van een structurele oplossing voor dit probleem.

De statistieken van het gezamenlijke onderzoek van de BOVAG-RAI, het CBS en het GFK Panel Services Benelux zijn te vinden in Appendix A. De belangrijkste fietsdiefstalstatistieken uit De Veiligheidsmonitor Rijk 2007 van het CBS zijn de vinden in Appendix B. Later in deze thesis, bij het marktonderzoek, zal de omvang van de potentiële markt gedetailleerd geanalyseerd worden.

2.2 Bedrijfsmissie en bedrijfsrol

Het doel van de startup is het ontwikkelen en lanceren van een fietsendiefstal preventieplatform. In dit (software)platform zullen de consument en verschillende (overheids)instanties (zoals de politie en stadsfietsenstalling) samengebracht worden met als doel het aantal fietsendiefstallen aanzienlijk terug te dringen. Wanneer we dit lange termijndoel uitdrukken in concrete cijfers, wil het platform op de korte termijn (binnen twee jaar), het aantal teruggevonden fietsen en het aantal aanhoudingen van fietsdieven aanzienlijk verhogen. Door op de korte termijn het aantal teruggevonden fietsen en het aantal aanhoudingen van fietsdieven te verhogen, zal het voor gelegenheidsdieven7 steeds minder aantrekkelijk worden een fiets te stelen. Hierdoor zal op de lange termijn zeer waarschijnlijk het (gelegenheid) fietsdiefstalcijfer dalen.

De rol die het op te starten bedrijf zal gaan vervullen is die van een “service provider” met als hoofddienst het platform zelf. De kernactiviteiten van de startup zullen bestaan uit het faciliteren en beheren van het (software)platform waarin de gebruikers samengebracht worden. De gebruikers van deze services zijn zowel de consument als de verschillende (overheids)instanties.

7

(12)

12

2.3 Enabling technologies

De term “enabling technology” wordt vaak gebruikt om aan te geven dat er een uitvinding of innovatie is gedaan die radicale veranderingen of innovaties mogelijk maakt. Om met behulp van een fietsendiefstal preventieplatform het aantal fietsendiefstallen terug te dringen is er één belangrijke enabling technology vereist, namelijk een technologie om fietsen te identificeren die bestand is tegen vandalisme. Ik ben erin geslaagd deze enabling technology te ontwikkelen.

Op basis van bestaande identificatietechnologieën heb ik een actieve identificatie tag8 ontwikkeld die gemakkelijk (door de consument zelf) aangebracht kan worden in het frame van fietsen. Na aanbreng kan deze tag, onder andere door zijn positie binnenin het frame, niet uitgeschakeld worden. Elke tag is voorzien van een unieke identificatiecode (vergelijkbaar met het sofinummer voor iedere Nederlandse burger). De tag heeft een bereik tot 15 meter. Hierdoor kan de fiets vanaf een (kleine tot middelgrote) afstand draadloos geïdentificeerd worden.

2.4 Het platform

Wanneer men spreekt over platformen, kan er onderscheid gemaakt worden tussen organisatieplatformen en informaticaplatformen. Organisatieplatformen zijn organisatievormen voor samenwerking en overleg. Informaticaplatformen vormen echter een basis die informatie uitwisseling faciliteert en waarop software ontwikkeld kan worden. Het platform dat de startup zal gaan ontwikkelen zal een informaticaplatform zijn en du voornamelijk bestaan uit technologie. Verschillende eindgebruikers kunnen via het platform informatie opzoeken en uitwisselen. Het platform zal de communicatie en interactie tussen deze (eind)gebruikers, waaronder verschillende (overheids)instanties en fietseigenaren, faciliteren en coördineren.

Platformnaam: BikeSecure

Het verdienmodel:

De inkomsten van het platform zullen bestaan uit jaarlijkse abonnementsgelden van de aangesloten consumenten. Consumenten betalen daarnaast ook een eenmalige aanschaf van de identificatie tag. Ook zal er gekeken worden naar mogelijke overheidssubsidies.

Uitrolstrategie voor het platform:

8

(13)

Na het ontwikkelen van (een bèta-versie van) het platform wil ik graag (in samenwerking met de gemeente Groningen) een pilot draaien in Groningen. Als dit een succes wordt, wil ik de schaal vergroten en het platform aanbieden in andere studentensteden in Nederland en uiteindelijk uitrollen over de rest van Nederland. In hoofdstuk 8.1.1 zal verder ingegaan worden op het uitbreidingsplan van het platform.

Uitbreidingsvisies:

Op de lange termijn wil TraceTech (de bedrijfsnaam van de nieuwe statup) haar dienstverlening ook gaan uitbreiden naar andere branches. Het doel is ook een diverse portfolio te ontwikkelen van platformen in verschillende industrieën / branches. Zo zijn er kansen te identificeren in onder andere de veterinaire sector. Andere voorbeelden van kansen zijn bijvoorbeeld het identificeren en traceren van kinderen (te denken valt aan kinderdagverblijven en bezorgde ouders) en patiënten.

(14)

3 Vraagstelling

Het onderzoek zal opgezet worden rond de totstandkoming van het businessplan voor het nieuwe bedrijf. Het businessplan zal zich richten op het realiseren en uitrollen van het BikeSecure platform, wat (in eerste instantie) het primaire product / dienst van TraceTech zal zijn. Het BikeSecure platform zal consumenten en diverse (overheids)instanties bijeenbrengen om samen het fietsendiefstal probleem aan te pakken. Hierbij zal veel aandacht besteed worden aan de ICT-aspecten van het (software)platform. In hoofdstuk 2 kwam naar voren dat het hoofd onderzoeksdoel, het ontwikkelen en onderbouwen van een businessplan met wetenschappelijke inzichten en onderzoek is. De hoofdvraag, die naar aanleiding van het onderzoeksdoel opgesteld is, luidt dan ook:

Hoe moet de business (van de nieuwe service provider) eruit zien?

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden, zullen de volgende deelvragen beantwoord worden: (Achter de vragen is aangegeven in welk hoofdstuk of paragraaf ze behandeld zullen worden.)

1. Welke services zullen er geleverd en / of gefaciliteerd worden via het nieuwe platform? [H4] a. Op welke manier kan een platform ingezet worden om (op de korte termijn) het aantal

teruggevonden fietsen en het aantal aanhoudingen van fietsdieven aanzienlijk te verhogen? [§4.1]

b. Wat zijn de stakeholders van het nieuwe platform? [§4.2]

c. Welke interacties en activiteiten zullen er plaats vinden via het platform? [§4.3]

d. Welke informatiestromen zullen gefaciliteerd moeten worden om deze interacties en activiteiten mogelijk te maken? [§4.4]

e. Welke activiteiten / diensten zullen verzorgd worden door TraceTech (het bedrijf achter het BikeSecure platform)? [§4.5]

2. Welke requirements hebben de services binnen- en de stakeholders van het nieuwe platform? [H5]

3. Met welke strategie kan het platform het “Dominant Design” (de marktstandaard) worden? (Strategisch ontwerp). [H6]

a. Welke houding moet de nieuwe startup aannemen ten opzichte van (potentiële) concurrenten? [§6.1, §6.2]

b. Op welke manier kan de startup haar innovaties beschermen? [§6.3]

(15)

c. Moet een “Open” of “Gesloten” strategie gehanteerd worden? (moet “third party” participatie en development ondersteund worden? ). [§6.4]

4. Hoe moet het design van het platform eruitzien? [H7]

a. Welke informatiestromen en bedrijfsprocessen zullen er plaats vinden in en via het platform? [§7.1]

i. Welke rol zal ICT hierin / hierbij gaan spelen? [§7.1.2] b. Hoe moet de IT architectuur van het platform eruitzien? [§7.2]

i. Moet er gekozen worden voor een gecentraliseerde architectuur of voor een gedecentraliseerde? [§7.2.2]

ii. Moet er gekozen worden voor Opensource software? [§7.2.3]

iii. Moeten er standaarden geadopteerd worden om de gegevensuitwisseling te faciliteren (bijv. XML)? [§7.2.3]

iv. Hoe zit het met de beveiliging? [§7.2.4]

v. Hoe zit het met de schaalbaarheid van de IT architectuur / infrastructuur? [§7.2.5]

vi. Hoe kan er rekening gehouden worden met (toekomstig) onderhoud (updates enz.)? [§7.2.6]

vii. Welke componenten worden “geoutsourced” en welke blijven “inhouse” ? [§7.2.7]

5. Wat is de feasibility van het BikeSecure platform? [H8] a. Wat is de economische feasibility? [§8.1]

i. Wat is de cashflow prognose voor de komende 5 jaar? [§8.1.4] ii. Wat is de winstbegroting? [§8.1.3]

iii. Hoeveel kapitaal moet aangetrokken worden? [§8.1.4]

b. Wat is de Legal feasibility? (o.a. privacy wetgeving, wet bescherming persoonsgegevens. etc.) [§8.2]

c. Wat is de Operationele feasibility? [§8.3] d. Go or No-go? [§8.4]

6. Hoe moet de nieuwe organisatie ingericht worden? (Organisatieontwerp van de nieuwe service provider) [§H9]

a. Welke taken moeten er uitgevoerd worden? [§9.1]

i. Welke taken worden uitbesteed (inhouse en outsourcen)? [§9.1] b. Hoe moet de organisatie juridisch ingericht worden? [§9.2]

c. Voor welke organisatiestructuur moet gekozen worden? [§9.3]

(16)

4 De services van het platform

Voor de totstandkoming van het businessplan en het succesvol opzetten van een nieuw bedrijf is het belangrijk voor ogen te hebben welke diensten en activiteiten het nieuwe bedrijf zal gaan verrichten.

‘Zou je me kunnen zeggen welke kant ik op moet?’

‘Dat hangt er nogal van af waar je naartoe wilt’, zei de Kat. ‘Dat kan me eigenlijk niet zo veel schelen...’, zei Alice. ‘Dan maakt het niet uit welke kant je op gaat’, zei de kat. - Lewis Carrol, Alice in Wonderland, 1865

Zoals het bovenstaande gezegde illustreert, is het hebben van een duidelijk einddoel erg belangrijk voordat je aan de reis begint. Met betrekking tot het opzetten en lanceren van een nieuwe onderneming betekent dit dat je duidelijk voor ogen moet hebben wat en hoe de onderneming waarde toe wil gaan voegen voor haar (potentiële) klanten. De vraag die dan ook centraal staat in dit hoofdstuk is:

Welke services zullen er geleverd en / of gefaciliteerd worden via het nieuwe platform?

In dit hoofdstuk zal begonnen worden met de vraag welke services geleverd en gefaciliteerd zullen worden via het BikeSecure platform. Dit zal gedaan worden door eerst te onderzoeken wat een mogelijke oplossing voor het fietsdiefstalprobleem is [§4.1]. Hierbij zal eerst het daderprofiel van fietsendieven in kaart gebracht worden [§4.1.1], waarna de aanwezige initiatieven tegen fietsdiefstal onderzocht zullen worden [§4.1.2]. Vervolgens zal gekeken worden naar diefstalpreventie middelen in andere branches [§4.1.3], om te onderzoeken of deze mogelijk ook een oplossing zouden kunnen bieden voor het fietsdiefstalprobleem. Hierna zal de brainstormsessie die plaatsgevonden heeft beschreven worden [§4.1.4]. Daarna zal de gevonden oplossing beschreven worden [§4.1.5].

Om de daadwerkelijke services die geleverd en / of gefaciliteerd zullen worden via het nieuwe platform vast te stellen, zullen na het in kaart brengen van een oplossing van het fietsdiefstalprobleem, de stakeholders van het nieuwe platform geïdentificeerd en beschreven worden [§4.1.6]. Nadat de stakeholders in kaart gebracht zijn, zullen de interacties en activiteiten tussen hen vastgesteld worden [§4.2]. Nadat er een duidelijk beeld is verkregen van deze interacties en activiteiten, zullen de informatiestromen die gefaciliteerd moeten worden door het nieuwe platform vastgesteld worden [§4.3]. Na dit uitgevoerd te hebben, kan dan ook uiteindelijk geanalyseerd worden welke activiteiten TraceTech (het bedrijf achter het nieuwe platform) uit zal gaan voeren [§4.4].

(17)

17

4.1 Diefstalreductie

Een belangrijke vraag om te bepalen welke services er geleverd en /of gefaciliteerd gaan worden via het nieuwe platform en tevens één van de belangrijkste vragen van dit hele onderzoek is de vraag:

Op welke manier kan een platform ingezet worden om het aantal fietsendiefstallen aanzienlijk te reduceren9?

Tot heden is fietsendiefstal nog steeds een structureel probleem waar nog steeds geen duurzame oplossing voor op de markt is gebracht. Om de vraag te kunnen beantwoorden op welke manier dit probleem opgelost kan worden, zullen dan ook eerst de karakteristieken van de daders in kaart gebracht worden. Vervolgens zullen de inspanningen uit het verleden en de huidige inspanningen ter preventie van fietsdiefstal in kaart gebracht worden. Daarna zal er een cross-case analyse gedaan worden naar andere sectoren om overeenkomsten en verschillen te identificeren in de activiteiten en oplossingen om fietsendiefstal terug te dringen. De verzamelde bevindingen zullen vervolgens meegenomen worden in een brainstormsessie met als doel een oplossing te identificeren voor het fietsdiefstalprobleem. Deze oplossing zal vervolgens uitgewerkt worden en een antwoord geven op de vraag op welke manier een platform ingezet kan worden om het aantal fietsendiefstallen aanzienlijk te reduceren.

4.1.1 Daderprofiel

Om met een goede oplossing te komen om het aantal fietsendiefstallen aanzienlijk terug te dringen is het belangrijk een duidelijk beeld te hebben van de daders en medeplichtigen. Onder daders vallen de daadwerkelijke fietsendieven. Mensen die gestolen fietsen kopen (heling) kunnen daarnaast beschouwd worden als medeplichtigen van fietsendiefstal. Dit omdat zij de markt voor gestolen fietsen in standhouden en dus deels verantwoordelijk zijn voor de fietsendiefstal.

Uit onderzoek van de Landelijke Stuurgroep Fietsdiefstal, een samenwerkingsverband waarin alle relevante partijen (zoals verzekeraars, fabrikanten en de fietsbond) vertegenwoordigd zijn, komt naar voeren dat er verschillende typen daders en helers zijn. Deze zijn te categoriseren aan de hand van twee beweegredenen (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2008):

1. Eigen gebruik:

De groep daders die tot deze categorie behoren, bestaat uit incidentele- en gelegenheidsdieven Deze dieven stelen een enkele keer of regelmatiger, maar alleen voor eigen gebruik. Het doelwit

9

(18)

18

van deze categorie daders zijn meestal “gewone” fietsen waarvan de sloten relatief eenvoudig open te breken zijn.

De groep medeplichtigen die onder deze categorie vallen zijn incidentele- en gelegenheidshelers. Net zoals de daadwerkelijke dieven die tot deze categorie vallen, gaat het bij deze helers alleen om het kopen van een fiets voor eigen gebruik. Uit onderzoek is gebleken dat veel mensen het kopen van een gestolen fiets niet beschouwen als crimineel gedrag. In werkelijkheid is er echter wel degelijk sprake van crimineel gedrag en zelfs een strafbaar feit wanneer er sprake is van opzet- of schuldheling10.

2. Beroepsmatig:

De groep daders en helers die tot de categorie “beroepsmatig” behoren bestaat uit fietsendieven en fietsenhelers die fietsen stelen of helen om er geld aan te verdienen. Deze groep dieven en helers stelen fietsen en / of verkopen fietsen beroepsmatig, professioneel of uit gewoonte. De fietsendieven en fietsenhelers binnen deze categorie zijn te onderscheiden in twee subcategorieën:

a. Drugsverslaafden:

Het hoofdmotief van drugsverslaafden om fietsen te stelen en / of te helen is geld verdienen om zichzelf in hun verslaving te voorzien. De groep dieven en helers die tot deze categorie behoren, verkopen regelmatig gestolen fietsen, veelal voor weinig geld, op straat. De daders binnen deze categorie zijn handig geworden in het openbreken van sloten en gebruiken hiervoor vaak alleen eenvoudig gereedschap. De drugsverslaafden richten zich met name op “gewone” fietsen die gemakkelijk open te breken zijn.

b. Professionele fietsendieven en -helers:

Het hoofdmotief van professionele fietsendieven is het beroepsmatig verkrijgen en / of aanvullen van een inkomen via het stelen en / of verkopen van fietsen. De groep dieven en helers die tot deze categorie behoren verkopen regelmatig gestolen fietsen, veelal voor een redelijk bedrag, via een beroepsheler, hun eigen kennissenkring of via het internet. De professionele fietsendieven richten zich met name op de betere en duurdere fietsen. Deze fietsen beschikken over het algemeen over betere sloten. De professionele fietsendieven laten zich niet afschrikken door goede sloten en gebruiken dan ook vaak zwaarder gereedschap. Een medium dat de professionele fietsendieven en fietsenhelers steeds meer gebruiken om hun gestolen fietsen te verkopen is het internet (vooral via verkoopwebsites als Ebay, Speurders en Marktplaats).

10

(19)

19

Gezien de verschillen in motieven, fietstype11 en verkoopplaats van de fietsendieven en -helers, is het belangrijk hier rekening mee te houden bij het vinden van een oplossing voor het terugdringen van het aantal fietsendiefstallen. Zo laten drugsverslaafden zich afschrikken door een beter en veiliger slot, terwijl professionele fietsendieven zich hier veel minder door laten beïnvloeden bij het uitzoeken van de te stelen fiets.

4.1.2 Aanwezige initiatieven tegen fietsendiefstal

Al decennia lang hebben verschillende bedrijven, particulieren en overheidsinstanties zich bezig gehouden met het ontwikkelen en op de markt brengen van diverse oplossingen om het fietsendiefstal probleem drastisch terug te dringen of zelfs op te lossen. De statistieken laten echter zien dat zij hier nog steeds niet in geslaagd zijn. Om te leren over het resultaat van hun vindingen en fouten en om geen “vijfde wiel” uit te vinden, zal in dit deel een onderzoek uitgevoerd worden naar de huidige lopende inspanningen en gedane inspanning uit het verleden.

De volgende hoofdinitiatieven van nu en uit het verleden zijn te onderscheiden:

• Landelijke stuurgroep en kenniscentrum:

Al een aantal jaar bestaat de landelijke Stuurgroep Fietsdiefstal. In deze stuurgroep komen er verschillende overheidsorganisaties, ondernemingen, verzekeraars, non-profit organisaties en overkoepelende organisaties bij elkaar om samen plannen te maken om fietsdiefstal aan te pakken.

Begin 2008 heeft de landelijke Stuurgroep Fietsdiefstal een kenniscentrum opgezet, genaamd Centrum Fietsdiefstal. Het Centrum Fietsdiefstal bestaat uit twee medewerkers. Deze worden gefaciliteerd door de achterliggende organisaties van de landelijke stuurgroep. Het Centrum Fietsdiefstal houdt zich voornamelijk bezig met voorlichting en het bundelen, delen en beschikbaar stellen van kennis over fietsdiefstal.

De achterliggende organisaties van de landelijke Stuurgroep Fietsdiefstal (en dus ook deelnemende organisaties van de landelijke Stuurgroep Fietsdiefstal) zijn: Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit (AVc), Politie, Openbaar Ministerie, Ministerie van Binnenlandse Zaken, Ministerie van Verkeer & Waterstaat, Ministerie van Justitie, VNG, BOVAG, RAI, ANWB, RDW, Verbond van Verzekeraars, RAI, afdeling fietsen, Fietsersbond en Het CCV.

11

(20)

20 Voordelen:

Een landelijke stuurgroep stimuleert samenwerking tussen verschillende partijen om gezamenlijk een oplossing te vinden voor het fietsdiefstalprobleem. Daarnaast stimuleert de stuurgroep en het kenniscentrum het delen van informatie tussen de deelnemende partijen, wat ongetwijfeld een positieve invloed zal hebben op het gebied van innovaties in diefstalpreventie. Door de deelname van belangrijke en de meest betrokken partijen creëert het tevens draagvlak voor nieuwe initiatieven.

Nadelen:

Er kunnen belangenverschillen zijn onder de deelnemende organisaties en partijen van de landelijke Stuurgroep. Dit kan leiden tot terughoudendheid en weinig inzet. Daarnaast zijn er vanuit de doelgroep nog geen concrete oplossingen voortgevloeid en is het kenniscentrum voor slechts een beperkte tijd (slechts 3 jaar) opgezet.

• Toezicht en controle:

In het verleden zijn er diverse steekproefsgewijze controles gehouden onder voorbijgangers, uitgevoerd door diverse politiecorpsen. Deze controles zijn in het verleden voornamelijk uitgevoerd in de grote (studenten)steden, waar het fietsdiefstalprobleem het grootst is12. Hierbij werden voorbijkomende fietsers aangehouden en werd er een optische controle uitgevoerd waarbij de authenticiteit van de fiets onderzocht werd. De authenticiteit van de fiets werd hierbij doorgaans subjectief door agenten bepaald aan de hand van het fysieke uiterlijk van de fiets. Vaak worden gespoten fietsen en doorgeslepen ringsloten13 gezien als indicatoren van diefstal / heling.

Mocht de agent een aangehouden fietser verdenken van fietsdiefstal of fietsheling, dan worden de persoonsgegevens van de bestuurder samen met de kenmerken van de fiets (waaronder eventueel het framenummer) genoteerd. Op het bureau wordt vervolgens nagetrokken of de fiets als gestolen is opgeven. Als de fiets gestolen blijkt te zijn, wordt proces verbaal opgemaakt voor de bestuurder (waarvan de persoonsgegevens zijn opgeschreven tijdens de steekproef / controle).

12

In appendix B zijn de fietsdiefstallen per regio te vinden. Ook is hier een rangschikking te vinden van steden aan de hand van het aantal geregistreerde fietsdiefstallen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat voornamelijk de grote (studenten)steden veel te maken hebben met fietsdiefstal.

13

(21)

Naast het uitvoeren van steekproefsgewijze controles van passanten, worden er ook sporadisch controles uitgevoerd bij (tweedehands)fietsenhandelaren. Dit om de professionele en georganiseerde heling te verminderen.

Voordelen:

Het actief uitvoeren van toezicht en controles verhoogt de pakkans van de daders van heling en fietsdiefstal. Dit zal dan ook voornamelijk een remmend effect hebben op de gelegenheidsdieven en –helers, die direct aangepakt en / of gestraft worden.

Nadelen:

Het uitvoeren van steekproefsgewijze controles van passanten is erg arbeidsintensief. Het grootste nadeel van het controleproces waarmee de (overheids)instanties op dit moment controles uitvoeren is dat het alleen indirect indicatie van diefstal kan geven. Hierdoor is geen controle “at runtime” mogelijk. Hierdoor brengt de huidige methode waarop de controles uitgevoerd worden veel administratieve rompslomp met zich mee voor de uitvoerende politieagenten. Het is dan ook te verwachten dat agenten hierdoor dan ook niet gemotiveerd zijn om de controles regelmatig uit te voeren. Ook hebben steekproefsgewijze controles een relatief klein bereik. Daarnaast worden met de controles alleen de incidentele dieven en kopers van gestolen fietsen gestraft en niet de professionele dieven die op grote schaal fietsen stelen.

• Plaatsen van vastmaakpunten:

Al voor een langere periode plaatsen diverse gemeentes verschillende verankerpunten voor fietsen. Aan deze verankerpunten kunnen fietseigenaren hun fiets vastzetten aan een vast object. Het faciliteren van vastmaakpunten waarbij fietseigenaren hun fiets goed aan de “vaste wereld” kunnen vastmaken zorgt ervoor dat het stelen van fietsen een stuk moeilijker wordt.

Voordelen:

Het plaatsen van vastmaakpunten bemoeilijkt het stelen van de verankerde fietsen.

Nadelen:

De vastmaakpunten zijn alleen effectief indien fietseigenaren gebruik maken van goede sloten om hun fiets eraan te verankeren. Daarnaast is het alleen een plaatselijke oplossing van het fietsdiefstalprobleem doordat het de dieven motiveert om naar andere plekken te gaan waar de fietsen niet verankerd zijn (bijvoorbeeld van het centrum naar woonwijken). Doordat het plaatsen van vastmaakpunten relatief kostbaar is en relatief veel ruimte inneemt, zullen er (naar alle waarschijnlijkheid) niet voor alle fietsbezitters genoeg vastmaakpunten zijn. Een ander nadeel is

(22)

22

dat verankerde fietsen ook moeilijk te verplaatsen zijn door gemeentemedewerkers en andere instanties bij bijvoorbeeld evenementen.

• Bewaakte rijwielstallingen:

Steeds meer gemeentes leggen bewaakte fietsenstallingen aan. Zo kent de Gemeente Groningen een aparte organisatie, genaamd “bewaakte rijwielstallingen”, die 29 bewaakte fietsenstallingen exploiteert in Groningen. Waaronder naast bewaakte fietsenstallingen bij stations en bushaltes ook diverse fietsenstallingen bij scholen. Vaak worden uit bewaakte fietsenstallingen relatief weinig fietsen gestolen. Het gebruik van de bewaakte fietsenstallingen wordt doorgaans gratis aangeboden. Dit om het gebruik ervan zo laagdrempelig mogelijk te maken.

Voordelen:

Het aanbieden van bewaakte fietsenstallingen zorgt ervoor dat er plekken zijn waar fietseigenaren hun fiets relatief veilig kunnen stallen. De stallingen zijn erg effectief en creëren daarnaast (sociale) arbeidsplaatsen.

Nadelen:

Over het algemeen nemen zowel bewaakte als onbewaakte fietsenstallingen veel ruimte in. Voor het plaatsen ervan moet dus ook echt ruimte vrij gemaakt worden. Doorgaans is het realiseren van een bewaakte fietsenstalling een kostbare zaak. Hierdoor is er vaak ook onvoldoende capaciteit. Het toezicht en de controle (of fietsen niet langdurig gestald worden) die uitgevoerd wordt, is erg arbeidsintensief. Net zoals bij het plaatsen van vastmaakpunten, zal het waarschijnlijk een verschuiving veroorzaken van de fietsdiefstallen van het centrum naar de buitenwijken. Daarnaast is het nog steeds geen totaaloplossing voor het diefstalprobleem omdat een groot gedeelte van de fietsen bij de eigenaar thuis wordt gestolen14.

• Keurmerken voor fietssloten:

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties beschrijft in haar convenant inzake de aanpak van fietsdiefstal dat keurmerken het gebruik van kwalitatief goede en bewezen effectieve middelen en instrumenten tegen fietsendiefstal bevorderen (2008). Er bestaan al verschillende keurmerken op het gebied van sloten, waaronder de stichting ART van de ANWB. Indien consumenten gevoelig zijn voor keurmerken, zullen fabrikanten van sloten gestimuleerd worden te voldoen aan de normen van deze keurmerken. Dit zal dan ook een positief effect hebben op de kwaliteit van fietssloten.

14

(23)

Voordelen:

Keurmerken stimuleren fabrikanten om kwalitatief betere sloten te produceren. Deze betere sloten zullen het de fietsendieven vervolgens moeilijker maken om fietsen te stelen of open te breken.

Nadelen:

Keurmerken zorgen alleen voor een indirecte vermindering van het aantal fietsendiefstallen. Daarnaast zullen de gebruikers van oudere sloten eerder het slachtoffer worden van fietsendiefstal doordat fietsen met nieuwere sloten moeilijker zijn open te breken. Ook waren de fietssloten tot nu toe nooit voor 100 procent diefstalbestendig.

• Publiekscampagnes:

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelatie beschrijft in haar plan van aanpak dat het de fietsdiefstal door gelegenheidsdieven en –helers aanzienlijk wil gaan proberen terug te dringen door middel van publiekscampagnes (2008). Zo hebben er sinds 2008 onder andere de volgende publiekscampagnes plaatsgevonden: weet wat je bezit (stimuleren om gegevens van de fiets vast te leggen en te bewaren), beveilig je fiets, doe altijd aangifte als je fiets gestolen wordt en de campagne “Koop geen gestolen fiets”.

De nadruk bij deze publiekscampagnes ligt voornamelijk op het motiveren van fietsbezitters om de kenmerken van hun fiets die nodig zijn voor de identificatie van de fiets (zoals het merk, model, kleur en framenummer) vast te leggen en te bewaren. Daarnaast probeert de campagne duidelijk te maken dat aangifte doen van fietsdiefstal zin heeft. Ook worden fietsbezitters geïnformeerd over de mogelijkheden om hun fiets te beveiligen tegen diefstal en worden ze ook gestimuleerd dit te doen. Een ander belangrijk punt bij de publiekscampagnes is uitstralen dat fietsendiefstal en het kopen van een gestolen fiets “not-done” zijn en welke risico’s hieraan verbonden zijn voor mensen die zich hieraan schuldig maken.

Voordelen:

De publiekscampagnes maken de burgers zich ervan bewust hoe ze de kans dat hun fiets gestolen wordt, aanzienlijk kunnen verkleinen, wat tot lagere fietsdiefstalcijfers zou kunnen leiden. Daarnaast heeft het de potentie in zich om de sociale geaccepteerdheid van incidentele- en gelegenheidsdiefstal te verlagen. Ook maakt het (potentiële) dieven en kopers van gestolen fietsen bewust van de strafbaarheid van deze daden.

Nadelen:

(24)

24

Publiekscampagnes hebben weinig invloed op het gedrag van professionele fietsdieven en biedt geen concrete oplossing voor het fietsdiefstalprobleem.

• Landelijk fietsdiefstalregister:

In januari 2008 is door minister Guusje ter Horst het landelijke fietsdiefstalregister gelanceerd. Het register is ontwikkeld en wordt beheerd door de RDW15. In het register zetten de Nederlandse fietsfabrikanten die identificatie-eigenschappen van de door hen geproduceerde fietsen. Het informatiesysteem van de politiekorpsen waarin de diefstalaangiftes verwerkt worden, is hieraan gekoppeld. Voor het doorvoeren van gegevens zijn hier echter wel handmatige handelingen voor nodig. De operationele kosten van het register worden gefinancierd door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de RDW. De kosten voor het aanleveren van de gegevens voor het register moeten betaald worden door de fietsfabrikanten en politiekorpsen.

Voordelen:

Een landelijk register heeft de potentie om de opsporingsmogelijkheden van gestolen fietsen te verbeteren.

Nadelen:

Een van de grootste tekortkomingen van het huidige landelijke fietsdiefstalregister is dat er alleen gegevens zijn te raadplegen over fietsen en niet over de desbetreffende fietseigenaren. Dit bemoeilijkt het retourneren van gevonden (gestolen) fietsen aan de rechtmatige eigenaar.

Daarnaast kan het landelijke fietsdiefstal register alleen goed functioneren als slachtoffers van fietsdiefstal daadwerkelijk aangifte doen. Ook worden hier alleen de gegevens ingezet van nieuwe fietsen die in Nederland geproduceerd zijn. Daarnaast moeten de gegevens die de gestolen fiets identificeerbaar maken (zoals merk, kleur en framenummer) bekend zijn. Daarnaast zijn gestolen fietsen vaak moeilijk terug te vinden / identificeren doordat de dief / koper ervan de fiets vaak overspuit in een andere kleur. Een ander nadeel is dat voor het doorvoeren van aangiftes in het landelijke register nog steeds handmatige handelingen nodig zijn. Ook is het voor kopers van tweedehands fietsen ongebruiksvriendelijk en moeilijk om via het systeem de authenticiteit van de fiets te controleren.

• Lokfietsen:

Al geruime tijd probeert de politie fietsendieven en kopers van gesloten fietsen op heterdaad te betrappen door lokfietsen in te zetten. Om de georganiseerde fietsdiefstal te pakken, waaronder

15

(25)

voornamelijk de clubs die in de nacht met een busje tientallen fietsen tegelijk openknipt en meeneemt, heeft de RAI vereniging vier speciale lokfietsen ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor een proef in de gemeente Amsterdam. De vier speciale lokfietsen waren voorzien van een gps-zender zodat de politie de weg die een gestolen fiets aflegt kon volgen. Een groot voordeel van dit systeem is dat de politie zelf kan bepalen wanneer ze in wil grijpen. Ook kan de politie zo controleren of tweewielerhandelaren gestolen fietsen aannemen en / of aanbieden.

Voordelen:

Het centrum fietsdiefstal beschrijft in haar “plan van aanpak lokfiets” dat gebleken is dat het gebruiken van lokfietsen een effectieve methode is om zowel de incidentele- en gelegenheidsdieven als de professionele fietsendieven en helers te pakken.

Nadelen:

Het gebruiken van lokfietsen is een arbeidsintensief en dus kostbaar proces en heeft slechts een klein bereik. Het oppakken van een klein aantal fietsdieven zal dan ook geen oplossing zijn voor het oplossen van het totale fietsdiefstalprobleem.

• Identificatie van fietsen:

Afgelopen jaren is er in de tweewielerbranche veel aandacht uitgegaan naar het verbeteren van de identificeerbaarheid van fietsen. Op dit moment gaat de aandacht uit naar twee methodes:

o Framenummers:

De Nederlandse fietsenfabrikanten brengen steeds vaker een framenummer aan op alle fietsen die zij produceren. Belangrijk hierbij is het framenummer op een zodanige plek te plaatsen dat die niet of slechts met veel schade voor de fiets te verwijderen is door de fietsdieven / kopers van gestolen fietsen. Pas vanaf 2006 is er in Nederland, via de RAI, een standaardformaat geïntroduceerd. Dit wordt echter alleen gehanteerd door de Nederlandse fietsfabrikanten waardoor theoretisch een framenummer niet perse uniek hoeft te zijn in Nederland.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelatie beschrijft in haar plan van aanpak dat het belangrijk is voor de reductie van het aantal fietsdiefstallen te voorkomen dat niet identificeerbare fietsen terug in het verkeer komen (2008). Dit betekent dat de politie en gemeentes fietsen die zij gevonden of verwijderd hebben, waarvan het framenummer ontbreekt, weer van een uniek framenummer moeten voorzien wanneer zij deze weer in de markt brengen.

(26)

26 o Diefstal Preventie Chip (DPC):

De Nederlandse fietsfabrikanten die via de RAI-vereniging samenwerken aan een oplossing tegen fietsdiefstal hebben een aantal jaar geleden de Diefstal Preventie Chip geïntroduceerd. Hierbij wordt de fiets voorzien van een soort chip. Deze chip bevat een uniek nummer welke centraal geregistreerd is. Het nummer is met een reader af te lezen. Er zijn ook verzekeraars die premiekorting16 geven als een fiets voorzien is van een Diefstal Preventie Chip. De Chip wordt in de fabriek alleen geplaatst in duurdere fietsen. Doordat de chip gebruik maakt van passieve RFID technologie, is de chip alleen van dichtbij uit te lezen en kan hij alleen op het frame of in het slot geplaatst worden. Hierdoor is het DPC-systeem niet waterdicht doordat de chip (relatief eenvoudig) verwijderd kan worden door de dief zonder de fiets erg te beschadigen. De DPC is ook los te kopen voor zo’n twintig a dertig euro en zelf te monteren door fietsbezitters. Het achteraf aanbrengen van chips wordt echter door de RAI-vereniging afgeraden omdat ze te gemakkelijk verwijderbaar zijn en daarnaast zeer slecht uitleesbaar zijn.

Het hoofdverschil tussen de huidige Diefstal Preventie Chip en de zelfontwikkelde (nieuwe) identificatie tag is voornamelijk de afstand waarvan de tag uitgelezen kan worden. De huidige DPC is alleen vanaf een zeer korte afstand (minder dan vijf centimeter) van de fiets uit te lezen. De zelfontwikkelde tag kan daarintegen vanaf een veel grotere afstand (minder dan vijf centimeter) uitgelezen worden. Dit maakt het mogelijk fietsen geautomatiseerd, op afstand en op grote schaal te identificeren en controleren. Een ander groot verschil zit hem in de bevestigingslocatie en – mogelijkheden van de tag / chip. In tegenstelling tot de DPC, kan de nieuwe tag namelijk wel in het frame bevestigd worden (en daarna nog uit te lezen). Dit maakt het voor fietsdieven vrijwel onmogelijk de tag te verwijderen zonder de fiets dusdanig te beschadigen dat hij niet meer bruikbaar wordt. Het kan dan ook geconcludeerd worden dat de zelfontwikkelde tag de opvolger zou kunnen worden van de Diefstal Preventie Chip.

Fietsen Eén Twee Drie, een bekende fietswebsite, zegt het volgende in een interview over de Diefstal Preventie Chip:

"Het zijn schokkende resultaten, die aangeven, hoe fietsendiefstal een dagelijks probleem vormt, waar bijna één op de twee burgers direct mee te maken heeft".

16

(27)

De fietswebsite is evenals veel fietsenhandelaren boos: "Als je een nieuwe fiets koopt, betaal je zo'n 10 euro extra voor een antidiefstalchip in het frame. Dat is weggegooid geld, want de politie heeft meestal nog niet eens de apparatuur om de chip te lezen".

En verder bestaat er nog geen automatische koppeling tussen diefstalaangiftes en het bestand van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). De RDW is wel bezig een bestand van gestolen fietsen aan te leggen. Maar door het ontbreken van een automatische invoer bij de politiekorpsen stelt deze database nog niet veel voor. Wil een fiets geregistreerd worden, dan moet de agent die de aangifte van diefstal behandelt, de gegevens apart versturen naar de RDW. In de praktijk gebeurt dit bijna nooit. Fietsen Eén Twee Drie concludeert: 'De bestrijding van de epidemie van fietsdiefstal is een lachertje'.

(Bron: http://www.fietsen.123.nl/entry/161/ruim-kwart-doet-geen-aangifte-van-fietsdiefstal)

Voordelen:

Oplossingen gericht op het identificeren van fietsen hebben de potentie om het aantal fietsdiefstallen aanzienlijk terug te dringen. Dit doordat het de herkenning en het traceren van gestolen fietsen mogelijk maakt. Dit zal de pakkans van fietsendieven en fietshelers verhogen en het moeilijker maken om op professionele schaal gestolen fietsen te verkopen binnen Nederland.

Nadelen:

De huidige identificatieoplossingen voor fietsen zijn nog niet waterdicht. Met name de Diefstal Preventie Chip is nog te gemakkelijk te verwijderen of uit te schakelen door fietsdieven. Deze chip kan niet alleen uitgeschakeld worden door het fysiek te verwijderen, maar omdat het een passieve RFID tag is, welke zijn nodige energie / stroom ontvang via zijn antenne, is hij ook gemakkelijk uit te schakelen door het opwekken van een sterk elektromagnetisch veld (hierdoor brand de interne antenne van de tag door). Een ander groot nadeel van de DPC is dat hij alleen binnen een bereik van 5 cm uit valt te lezen. Naast een positie redelijk aan het oppervlak (waardoor de chip relatief makkelijk te saboteren is), betekent dit dat fietsen alleen door middel van individuele inspectie ter controleren zijn. Dit maakt het controleproces erg arbeidsintensief en kostbaar. Daarnaast wordt alleen bij nieuw geproduceerde fietsen van Nederlandse komaf identificatie door middel van framenummers of chips toegepast, terwijl er een trend is van toenemende import uit lage lonen landen als China. Doordat de identificatie voornamelijk

(28)

toegepast wordt op nieuwe fietsen, is het merendeel van de bestaande fietsen nog steeds moeilijk te identificeren.

Wanneer we kijken naar de huidige inspanningen voor het reduceren van het aantal fietsendiefstallen, kan de conclusie getrokken worden dat er met de initiatieven op het gebied van fietsidentificatie en een landelijk fietsdiefstalregister een serieuze stap voorwaarts is gemaakt naar het grotendeels oplossen van het landelijke diefstalprobleem. Echter hebben de huidige oplossingen voor fietsindicatie nog een aantal belangrijke tekortkomingen die een significante reductie van fietsendiefstal in de weg staat. Deze tekortkomingen hebben voornamelijk te maken met arbeidsintensiviteit van het uitlezen van het unieke identificatienummer. Zowel het framenummer als de Diefstal Preventie Chip kunnen alleen handmatig vanaf een zeer korte afstand uitgelezen worden. Hierdoor is automatische van het controle van authenticiteit van fietsen op grote schaal niet mogelijk. Daarnaast worden alleen fietsen van Nederlandse komaf uit het hogere prijssegment voorzien van de Diefstal Preventie Chip. Dit heeft als gevolg dat maar een heel klein deel van de fietspopulatie in Nederland er één bezit.

4.1.3 Diefstalpreventie oplossingen in andere branches

Niet alleen de tweewielersector heeft te maken met veel diefstal en baldadigheid, ook andere sectoren kampen met dit soort problemen. In dit hoofdstuk zal dan ook onderzocht worden hoe andere sectoren omgaan met het diefstalprobleem. Hierbij zullen de effectieve oplossingen tegen diefstal in kaart gebracht worden om hier vervolgens lessen uit te kunnen trekken voor de tweewieler branche.

Om op een constructieve manier oplossingen te identificeren die in andere branches gebruikt worden ter diefstalpreventie, zal eerst in kaart gebracht worden welke branches relevant zijn. Daarna zullen de effectieve oplossingen in de geselecteerde branches opgespoord en geanalyseerd worden.

Wanneer we kijken naar de fietsenbranche, zijn de goederen van (relatief) hoge waarde en mobiel / verplaatsbaar (roerende goederen). Als we deze eigenschappen meenemen en kijken naar andere sectoren, zijn de volgende relevante branches te identificeren: de auto-industrie, de motorfietsenindustrie (waaronder ook bromfietsen en scooters), de watersportbranche en de bouwindustrie (deze maakt gebruik van dure gereedschappen en machines). We zullen dan ook de diefstalpreventie oplossingen in bovenstaande branches in kaart brengen en analyseren. Tevens zal er ook gekeken worden naar relevante oplossingen en initiatieven vanuit de overheid en belangenorganisaties.

Op dit moment kunnen de volgende effectieve initiatieven tegen diefstal uit andere branches geïdentificeerd worden:

(29)

Auto-industrie: • GPS tracking:

Binnen de auto-industrie (en dan voornamelijk de zakelijke automarkt) zijn in de laatste vijf jaar GPS tracking systemen erg populair geworden. Bij deze systemen worden auto’s voorzien van een GPS module die continu de locatie van de auto doorzendt via het GSM netwerk. In eerste instantie is dit apparaat ontwikkeld om geautomatiseerd een sluitende ritregistratie bij te houden (o.a. om bijtelling te voorkomen). Maar doordat men ook via internet (op een kaart) kan zien waar de auto zich bevindt, biedt deze module dan ook de mogelijkheid om gestolen voertuigen op te sporen.

De huidige generatie GPS tracking modules zijn niet geschikt om te gebruiken in fietsen. Dit omdat de module vanwege haar formaat en benodigde GPS-ontvangst niet in een fietsframe geplaatst kan worden (en daardoor gemakkelijk uitgeschakeld kan worden). Ook economisch gezien zijn GPS tracking systemen minder geschikt om te gebruiken in fietsen. De apparatuur is relatief duur (de prijzen van de GPS modulen beginnen bij tweehonderd euro). Daarnaast is voor de werking van de GPS module een data-abonnement nodig bij een Telecom provider wat al snel oploopt tot honderden euro’s per jaar.

Motorfietsenindustrie: • Datatags:

Binnen de motorfietsenindustrie wordt de aanschaf van datatags voor motorfietsen, bromfietsen en scooters steeds populairder. Wanneer een scooter of motor beveiligd is met een zogenaamde “datatag” zijn er op verschillende plaatsen op onderdelen van de scooter 3D hologram stickers geplakt. Daarnaast wordt er ook een kleine hoeveelheid onzichtbare verf aangebracht. In deze verf zijn minuscule dots te vinden, waarin het unieke identificatienummer staat. Deze dots zijn met een loop uit te lezen.

Het datatag systeem is minder geschikt voor gebruik op fietsen. Dit vanwege het feit dat de stickters relatief eenvoudig te verwijderen zijn en gestolen fietsen vaak overgespoten worden. Daarnaast is de vanaf prijs van een datatag setje ruim 150 euro, wat relatief hoog is in verhouding tot de gemiddelde dagwaarde van een fiets.

Binnen de motorindustrie zijn gestolen motorfietsen vaak moeilijk door te verkopen. Om deze reden gaat het de dieven bij de diefstallen binnen deze industrie voornamelijk om de onderdelen van de motorfiets. In verhouding tot de fietsenbranche, bevatten de onderdelen van motorfietsen een relatief hoge waarde. Doordat de tag van TraceTech bedoeld is voor plaatsing in het frame, is

(30)

deze minder geschikt voor de motorfietsenindustrie, waar beveiliging van de afzonderlijke onderdelen prioriteit heeft.

Watersportbranche:

• Boatmatch Alert Systeem:

Het principe van GPS tracking uit de autobranche is recentelijk ook toegepast in de watersportbranche. Het bedrijf Boatmatch heeft een beveiligingsmodule ontwikkeld met ingebouwde GPS ontvanger en GSM zender en ontvanger. Wanneer de sensoren van de module een inbraak, diefstal of een aanvaring detecteren, stuurt de module een bericht naar de alarmcentrale, zodat er direct actie kan worden ondernomen.

Net zoals bij GPS-tracking (in de auto-industrie), is het Boatmatch Alert Systeem niet geschikt om te gebruiken voor fietsen. De vanaf prijs van het Boatmatch Alert Systeem ligt daarnaast nog eens een stuk hoger en bedraagt maar liefst 700 euro.

Bouwindustrie: • BouWatch:

Sinds de openstelling van de grenzen naar diverse Oostbloklanden als Polen en Bulgarije, heeft de bouwsector temaken gekregen met een enorme toename in diefstal van bouwplaatsen. Steeds vaker worden er van bouwplaatsen diverse apparatuur, gereedschap en bouwmaterialen gestolen. Dit zorgt voor een toenemende behoefte aan permanente bewaking. Dit is echter vaak een kostbare zaak en verhoogt de totale kosten van bouwprojecten aanzienlijk.

Een opmerkelijke, innovatieve en effectieve oplossing tegen diefstal van bouwplaatsen is die van het bedrijf Visser, een grote bouworganisatie uit Assen. Het bedrijf heeft op basis van technologieën die ontwikkeld zijn door het Israëlische leger de BouWatch ontwikkeld. Dit is een opvallende mobiele installatie met intelligente camera’s. Deze mobiele installatie kan eenvoudig op bouwplaatsen geplaatst worden, ter beveiliging van de bouwplaats. De mobiele installatie is voorzien van software die de content van de videobeelden analyseert. Zo worden niet alleen ongewenste indringers of voertuigen opgenomen (zoals bij een gewoon camera systeem), maar worden ze ook softwarematig gedetecteerd. Door deze detectie, kan er automatisch een melding gedaan worden bij de alarmcentrale. Hierdoor kan er direct actie ondernomen worden door de alarmcentrale (de politie wordt direct gealarmeerd) en worden de dieven dan ook vaak op heterdaad betrapt en gearresteerd. De BouWatch levert dus de voordelen van permanente beveiliging, maar maakt het mogelijk dat de bouwplaats niet permanent bemand hoeft te worden.

Initiatieven vanuit de overheid en belangenorganisaties:

(31)

31 • Zet inbrekers te kijk:

Veel huiseigenaren en huurders krijgen dagelijks te maken met de gevolgen van huisinbraak. De Vereniging Eigen Huis (VEH) is recentelijk, in Amersfoort, gestart met het initiatief “zet inbrekers te kijk”. Hierbij laten ze beelden van inbrekers zien op een speciaal hiervoor ingerichte website. Het doel dat de organisatie hiermee heeft, is het (groeiende) aantal woninginbraken te laten afnemen. Om dit te faciliteren heeft de Vereniging Eigen Huis heeft een aantal huiseigenaren en huizen voorzien van beveiligingscamera’s. Wanneer er een inbraak is gepleegd en het slachtoffer hiervan aangifte heeft gedaan, kunnen de foto’s en / of beelden van de inbreker op de site geupload en geplaatst worden. De vereniging is met dit initiatief gestart omdat naar haar mening de politie en justitie nauwelijks aandacht besteden aan woninginbraken en alleen maar de brute roofovervallen in de publiciteit brengt. Het doel van het project is dan ook meer inbraken op te lossen door het portret van de dader te publiceren17.

• Communities als Burgernet en Studenten@lert:

Het televisieprogramma Opsporing Verzocht werd voor het eerst uitgezonden in 1982 vanuit het hoofdbureau van de gemeentelijke politie te Den Haag. Het programma wordt nog steeds wekelijks uitgezonden en roept de kijker op om te bellen met de studio indien hij of zij meer informatie heeft over een politiezaak waaraan aandacht wordt besteed in de uitzending. Op deze manier probeert men de burger te betrekken bij het oplossen van verschillende politiezaken, waaronder ook regelmatig diefstalzaken. Over de afgelopen 29 jaar bleek het programma een erg effectief hulpmiddel bij het oplossen van diverse diefstalzaken.

Momenteel proberen diverse overheidsinstanties dan ook het succes van het programma Opsporing Verzocht te kopiëren bij het opzetten van nieuwe communities18 waarbij men burgers wil betrekken bij het oplossen van verschillende misdaadzaken, waaronder diefstal. Het voordeel van deze communities, ten opzichte van het programma Opsporing Verzocht, is dat er ook aan kleinere zaken aandacht besteed kan worden.

Een bekende community en initiatief is Burgernet. Dit is een samenwerkingsverband tussen burgers, de gemeente en de politie, om samen de veiligheid in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven uit de gemeente. Deze community werkt door middel van een telefonisch netwerk. De

17

In hoofdstuk 4.1.6 komt naar voren dat het publiceren van daderfoto’s zonder expliciete toestemming van de politie op dit moment nog verboden is. Een belangrijke kanttekening die dan ook gemaakt moet worden is dat het juridisch gezien niet mogelijk is direct foto’s van dieven op het internet te publiceren. Naast in hoofdstuk 4.1.6, kunt u in appendix H is meer lezen over de recente ontwikkelingen in de regelgeving en handhaving omtrent het plaatsen van daderbeelden op het internet.

18

(32)

politie beheert hierbij een centraal telefonisch meldpunt dat aangesloten burgers of ondernemers in een bepaalde regio kunnen bellen wanneer zij iets opmerken. De politie neemt vervolgens telefonisch contact op met andere burgers of ondernemers om de daders van bijvoorbeeld diefstal te kunnen identificeren en op te kunnen pakken.

Een ander bekend initiatief dat gericht is op een specifieke doelgroep is Studenten@lert uit Groningen. Studenten@lert is een lokaal project waarin de politie Groningen een panel van studenten foto’s mailt van daders van baldadigheid of diefstal (in het uitgaanscentrum van Groningen zijn veel bewakingscamera’s geplaatst om de bezoekers in de gaten te houden) en zo samen met het panel de dader(s) identificeert en straft. Dit studenten@lert blijkt erg effectief. In appendix C is een voorbeeld geplaatst van een diefstalzaak die opgelost is dankzij daderfoto’s en het publiceren ervan.

Als we kijken naar bovenstaande initiatieven in andere branches lijkt het vastleggen en publiceren van daderfoto’s en videobeelden een effectieve methode om de daders te identificeren en vervolgens te straffen. Een kanttekening die hier echter bij gemaakt moet worden is dat er rekening gehouden moet worden met de privacywetgeving en de wetgeving omtrent de bescherming persoonsgegevens. In hoofdstuk 4.1.6 zal dan ook verder ingegaan worden op de wettelijke mogelijkheid omtrent het publiceren van de daderfoto’s. Het vergroten van de pakkans door daderfoto’s en videobeelden vast te leggen en te publiceren zal dus een significant reducerend effect kunnen hebben op het totale aantal diefstallen. GPS-systemen bieden ook veel mogelijkheden voor het opsporen van gestolen goederen, maar zijn niet geschikt om in fietsen te plaatsen en daarnaast relatief duur (in verhouding tot de (dag)waarde van fietsen).

4.1.4 Brainstormsessie

Nu we een duidelijk beeld hebben gekregen van het daderprofiel van een typische fietsendief, de aanwezige initiatieven tegen fietsendiefstal in kaart hebben gebracht en een cross-case studie hebben uitgevoerd naar oplossingen tegen diefstal in andere branches, hebben we een goede basis gelegd voor het bedenken en uitwerken van een oplossing voor het structurele fietsdiefstalprobleem in Nederland.

Een brainstormsessie is een goede methode om op een gestructureerde manier veel ideeën te generen voor een oplossing van het fietsdiefstalprobleem. Hieronder vindt u de resultaten en de bespreking van een brainstormsessie, waarin constructief gebrainstormd is, met als doel het genereren van mogelijke oplossingen voor het fietsdiefstalprobleem. De brainstormsessie is uitgevoerd met een aantal familieleden. In appendix D vindt u een pagina grote afbeelding van de brainstormsessie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De rollboxen en kaders uit de tentoonstelling Vrouwen in de Groote Oorlog zijn voor 2018 verzekerd voor schade of verlies tijdens de opstelling, transport en stockage.. Voor

Toen een paar vrouwen – vriendinnen van Jezus en zijn vrienden - naar het graf gingen, was het graf leeg.. Er stond een engel bij het graf op hen te wachten en die zei: “Je hoeft

Laat de kinderen de plaatjes op de goede volgorde neerleggen van klein naar groot.. Vertel verder dat toen Raai nog klein was, hij ook een kleine

In het Vektis bestand staat bij ‘Tabel 3: Totaal aantal cliënten met indicaties voor zorg dat overgaat naar de Wmo, maar zonder zorg’ onder het tabblad ‘totalen_1’ weergegeven

Mozes leidde zijn volk, zag op het einde van zijn leven zelf het beloofde land, maar stierf voor hij er kon binnengaan..  Nieuwe Testament: Marcus 10, 17-22: Jezus en

• Welke basisstrategie heeft 18 Hekwerk gekozen, om waarde te creëren voor haar klanten?. • Op welke manier is dit

Een nieuwe naam, een nieuwe organisatiestructuur 51 Kern middelen units bezitten schaarse middelen welke de sleutel zijn tot het competitieve voordeel van de verschillende

Vul de emmer of kom met water en denk erover na, wat volgens jou drijft en wat zinkt. Vink de voorwerpen die zijn blijven