• No results found

De invloed van de loofvernietigingmethode op knolphytophthora (2004)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van de loofvernietigingmethode op knolphytophthora (2004)"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)De invloed van de loofvernietigingmethode op knolphytophthora (2004).. Auteur(s): Ing J.R. Kalkdijk, Dr. Ir. A. Evenhuis en Dr. Ir. H.T.A.M. Schepers. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV April 2005. Projectnummer 520316.

(2) © 2005 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die kunnen ontstaan bij gebruik van gegevens uit deze uitgave.. In opdracht van Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Adres : : Tel. : Fax : E-mail : Internet :. Edelhertweg 1, Lelystad Postbus 430, 8200 AK Lelystad 0320 – 29 11 11 0320 – 23 04 79 info.ppo@wur.nl www.ppo.wur.nl. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 2.

(3) Inhoudsopgave pagina. 1. INLEIDING. 2. MATERIAAL EN METHODEN 2.1 Gewas 2.2 Inoculum, inoculatie en incubatie 2.3 Loofvernietiging 2.4 Proefomstandigheden 2.5 Waarnemingen 2.6 Statistiek. 3. RESULTATEN 3.1 Loofaantasting vanaf bloei 3.2 Aantasting van de knollen. 5 7 7 7 7 8 8 8 9 9 10. 4. DISCUSSIE. 13. 5. CONCLUSIES. 15. BIJLAGE 1 WEERSOMSTANDIGHEDEN. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 17. 3.

(4) © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 4.

(5) 1. Inleiding. Geïnfecteerde knollen zijn één van de belangrijkste infectiebronnen voor het begin van de Phytophthoraepidemie in een groeiseizoen. De basis van de mate van geïnfecteerd pootgoed ligt in het vorige groeiseizoen. Aan het einde van het voorgaande groeiseizoen moet knolPhytophthora voorkómen worden. Hierbij is de keuze en timing van fungiciden belangrijk. Infectie van de knollen kan nog optreden tijdens en na loofvernietiging. De methode van loofvernietiging in combinatie met de gebruikte middelen kan invloed hebben op (de mate van) de knolaantasting. Om dit te beoordelen is in 2004 een proefveld aangelegd waarin diverse loofvernietigingsmethodieken werden getoetst en vergeleken. Tevens werd beoordeeld of het toevoegen van fungiciden aan de loofvernietigingsmethoden meer knolbescherming biedt. Dit onderzoek is gefinancierd door het ministerie van LNV in het kader van het Parapluplan.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 5.

(6) © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 6.

(7) 2. Materiaal en methoden. 2.1. Gewas. Van het ras Bintje (sorteermaat 35/45 mm) zijn knollen gepoot op 8 juni. Gestreefd werd naar een laat gewas. Daarom is het gevoelige vroege ras Bintje laat gepoot. Tot loofvernietiging is het gewas gespoten met 2,5 kg/ha Dithane NT, waarvan bekend is dat deze geen knolbeschermende werking heeft of met 0,4 l/ha Shirlan waarvan bekend is dat deze wel een knolbeschermende werking heeft.. 2.2. Inoculum, inoculatie en incubatie. Isolaat IPO-complex (een middelmatig agressief isolaat voor de knol) van P. infestans is in de proef gebruikt. Inoculatie vond plaats op het loof. Inoculatie heeft plaats gevonden met een Douvenspuit met 500 liter water per hectare. Deze bespuiting is in de avond uitgevoerd om de infectiekans te vergroten.. 2.3. Loofvernietiging. Loofvernietiging vond volgens schema plaats op het moment dat er veel sporulerende lesies in het gewas aanwezig waren. In tabel 1 zijn de objecten weergegeven. Alle bespuitingen vonden plaats met Teejet XR 110.04 doppen, 50 cm boven het gewas met ongeveer 500 liter water per hectare. Tabel 1. Spuitstrategieën toegepast ter bescherming van de knol tegen Phytophthora in Lelystad 2005. object Bespuiting tot loofvernietiging Bespuiting bij loofvernietiging A Dithane Reglone B Dithane Reglone + Shirlan C Dithane Klappen + Reglone D Dithane Klappen + Reglone + Shirlan E Dithane Reglone + Branntkalk F Shirlan Reglone G Shirlan Reglone + Shirlan H Shirlan Klappen + Reglone I Shirlan Klappen + Reglone + Shirlan J Shirlan Reglone + Branntkalk. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 7. dosering 3 l/ha 3 l/ha + 0,3 l/ha 3 l/ha 3 l/ha + 0,3 l/ha 3 l/ha + 25 kg/ha 3 l/ha 3 l/ha + 0,3 l/ha 3 l/ha 3 l/ha + 0,3 l/ha 3 l/ha + 25 kg/ha.

(8) 2.4. Proefomstandigheden. De proefomstandigheden staan vermeld in tabel 2. De weersomstandigheden tijdens de gewasgroei zijn weergegeven in Bijlage 1. De veldjes waren 5,25 x 12 meter groot. Tabel 2. Proefomstandigheden in Lelystad 2005. grondsoort knollen poten eerste bespuiting Dithane/Shirlan tweede bespuiting Dithane/Shirlan derde bespuiting Dithane/Shirlan vierde bespuiting Dithane/Shirlan vijfde bespuiting Dithane/Shirlan zesde bespuiting Dithane/Shirlan zevende bespuiting Dithane/Shirlan achtste bespuiting Dithane/Shirlan negende bespuiting Dithane/Shirlan inoculeren loof Aardappelen oogsten voor uitgangssituatie object A en F Uitvoeringen loofvernietiging volgens schema beregenen Aardappelen oogsten t.b.v. knolbepalingen Knolbeoordelingen uitvoeren. 2.5. zeeklei 8 juni 1 juli 8 juli 15 juli 20 juli 23 juli 28 juli 4 aug 11 aug 18 aug 18 augustus Douvenspuit 1 sept 8 sept 9 sept 20 mm 27 sept 5 en 25 okt. Waarnemingen. Vanaf bloei is wekelijks het percentage loofaantasting beoordeeld. Een week vóór het uitvoeren van de loofvernietiging zijn knolmonsters geoogst voor het bepalen van de beginsituatie. Om te beoordelen wanneer de knolaantasting plaats vindt zijn vóór loofvernietiging knolmonsters geoogst uit de objecten A en F. Twee weken na afsterven van het gewas zijn knolmonsters (4 rijen van 7 meter) genomen voor de bepaling van knolaantasting (A t/m J). De knollen zijn bewaard onder voor Phytophthora gunstige omstandigheden en 3 weken later gewassen en nogmaals beoordeeld.. 2.6. Statistiek. De behandelingen met de vier herhalingen zijn geloot als een gewarde blokkenproef. De uitkomsten zijn bewerkt in GENSTAT 6 door middel van een variantie-analyse op het gemiddelde. Bij de analyse op de knolbeoordelingen is de loofaantasting meegenomen.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 8.

(9) 3. Resultaten. 3.1. Loofaantasting vanaf bloei. Na inoculatie kwam de Phytophthora –epidemie snel op gang. Figuur 1 geeft het verloop van de loofaantasting en de hoeveelheid neerslag (één kunstmatige beregening op 9 september) in de eerste maand na inoculatie weer. neerslag/beregening loofaantasting Dithane loofaantasting Shirlan. 20 15 10 5. 15 10 5. 26 -s ep. 24 -s ep. 22 -s ep. 20 -s ep. 18 -s ep. 16 -s ep. 14 -s ep. 12 -s ep. 10 -s ep. 08 -s ep. 06 -s ep. 0 04 -s ep. 0 31 -a ug 02 -s ep. 20 neerslag (mm). % loofaantasting. 25. 25 27 september oogst. 8 september loofvernietiging. 30. datum Figuur 1: Het verloop van de gemiddelde loofaantasting en neerslag ná inoculatie.. Omstreeks half juli zijn de eerste vlekjes (minder dan 1%) in het gewas waargenomen. Deze aantasting breidde zich niet verder uit. Op 18 augustus is de kunstmatige inoculatie uitgevoerd. Vanaf 31 augustus is een toename van het aantal lesies waargenomen en is de eerste beoordeling uitgevoerd. De resultaten van de loofaantastingsbeoordeling zijn weergegeven in tabel 3. Tabel 3 Percentage loofaantasting vanaf inoculatie tot loofvernietiging object Bespuiting tot loofvernietiging Loofaantasting op 31 augustus A t/m E Dithane 5,7 F t/m J Shirlan 3,9. • •. Loofaantasting op 6 september 28,5 13,3. Op 31 augustus was nog geen verschil in loofaantasting tussen de bespuitingen. Daarna is de loofaantasting explosief toegenomen. De verschillen in loofaantasting waren op 6 september aanzienlijk. Op 6 september vertoonden bespuitingen met Shirlan (13,3%) minder loofaantasting dan bespuitingen met Dithane (28,5%).. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 9.

(10) 3.2. Aantasting van de knollen. In tabel 4 zijn de resultaten weergegeven. Tot loofvernietiging zijn de objecten A t/m E gelijk en zijn de objecten F t/m J gelijk. Tabel 4 Percentage knolaantasting 1 dag voor loofvernietiging object Bespuiting tot loofvernietiging A t/m E Dithane F t/m J Shirlan F-prob (fungicide) Lsd. •. De loofbespuitingen gaven een duidelijk verschil in mate van knolaantasting vóór loofvernietiging.. Tabel 5 Percentage knolaantasting ná loofvernietiging object Bespuiting tot loofvernietiging A Reglone Dithane B Reglone + Shirlan Dithane C Klappen + Reglone Dithane D Klappen + Reglone + Shirlan Dithane E Reglone + Branntkalk Dithane Gemiddeld Dithane F G H I J. Reglone Reglone + Shirlan Klappen + Reglone Klappen + Reglone + Shirlan Reglone + Branntkalk Gemiddeld. % knolaantasting. % knolaantasting (gemiddeld). 3,1 3,5 2,3 3,3 3,8 3,2. Shirlan Shirlan Shirlan Shirlan Shirlan Shirlan. 1,3 1,3 1,6 1,1 2,0 1,4. F-prob (fungicide) F-prob (loofdoding) F-prob (fungicide x loofdoding) Lsd (fungicide). • •. % knolaantasting 4,2 1,1 < 0,01 0,6. 0,02 0,20 0,70 0,92. De loofbespuitingen gaven een duidelijk verschil in mate van knolaantasting ná loofvernietiging. De loofvernietigingsmethoden gaven geen verschil in mate van knolaantasting.. In figuur 2 zijn de resultaten van de knolaantasting na loofvernietiging in een grafiek weergeven.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 10.

(11) percentage knolaantasting 4. % knolaantasting. 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0. A. B. C. D. E F behandeling. G. H. I. J. Figuur 2. De knolaantasting door Phytophthora ná diverse manieren van loofvernietiging en bespuitingen met Dithane (A t/m E) of Shirlan (F t/m J) gedurende het seizoen (zie ook tabel 1).. Afbeelding 1 geeft het typische inwendige symptoom van Phytophthora in de knol weer.. Afbeelding 1: Typische inwendige symptomen van knolphytophthora.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 11.

(12) © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 12.

(13) 4. Discussie. Loofaantasting Tot aan 3 weken vóór loofvernietiging is nagenoeg geen loofaantasting gezien. Circa 3 weken vóór loofvernietiging (18 augustus) is voor het laatst gespoten en is het proefveld volvelds geïnoculeerd. De eerste loofaantasting werd 13 dagen na inoculatie waargenomen. Daarvoor was al enige infectie aanwezig. De aantasting varieerde op dat moment van 4% in de Shirlanveldjes tot 6% in de Dithaneveldjes. In een week tijd (6 september) is de loofaantasting explosief toegenomen tot 13,3% in de Shirlanveldjes en 28,5% in de Dithaneveldjes. Vervolgens zijn op 8 september (3 weken na inoculatie) de loofvernietigingen uitgevoerd. Het blijkt dat de loofbespuitingen met Shirlan een betere bescherming tegen Phytophthora in het loof boden dan de bespuitingen met Dithane. Mogelijk heeft dit te maken met de betere regenvastheid van Shirlan in combinatie met sterkere werking bij lage doseringen (residuen).. Knolaantasting De knolaantasting is bepaald vóór en ná de loofvernietiging. De bepaling vooraf is gedaan om te kunnen beoordelen in welke mate al voor loofvernietiging de knolaantasting is opgetreden. De mate van loofaantasting was ten tijde van loofvernietiging verschillend. Ook de knolaantasting vóór loofvernietiging gaf significante verschillen te zien tussen de verschillende spuitstrategieën. Shirlan gaf naast een betere loofbescherming ook een betere knolbescherming. De beoordeling werd uitgevoerd op knollen die geoogst zijn in een groen gewas met sporulerende lesies en niet-afgeharde knollen. Hierdoor kan de knolaantasting aanzienlijk hoger uitvallen dan wanneer geoogst wordt wanneer het loof vernietigd is en de knollen afgehard zijn. De mate van knolaantasting na loofvernietiging, in de veldjes die gedurende het seizoen bespoten werden met Shirlan, was lager dan in de veldjes gespoten met Dithane. De loofaantasting werd door Shirlan beter onder controle gehouden dan door Dithane, waardoor de ziektedruk lager was . Mogelijk was dit de oorzaak dat de knolaantasting door Shirlan beter voorkomen werd. Daarnaast geeft Shirlan ook een directe bescherming tegen knolphytophthora. Shirlan kan in zeer lage doseringen de sporenkieming remmen. Residuen van het middel op de aardappelrug zou knolinfectie kunnen voorkomen. Het is niet mogelijk aan te geven welk van beide effecten het sterkst de knollen beschermt tegen Phytophthora. Het onderzoek geeft aan dat de loofvernietigingsmethoden geen verschil in knolaantasting als gevolg hadden. De indirecte knolbescherming (bescherming van het loof) van Shirlan was beter dan die van Dithane. Tevens mag worden aangenomen dat Shirlan een directe knolbescherming heeft gehad. Dit wil niet zeggen dat de loofvernietigingsmethodieken geen invloed hebben op de mate van knolaantasting. De grote verschillen tussen de fungiciden kunnen de mogelijke verschillen als gevolg van loofvernietigingsmethodiek teniet gedaan hebben. Gezien de resultaten kan het zijn dat de het grootste deel van de knolaantasting al heeft plaatsgevonden vóór loofvernieting. De periode ná 8 september heeft wellicht weinig of niet bijgedragen aan de knolaantasting waardoor de loofvernietigingsstrategie geen invloed op knolaantasting had. In een vervolgproef wordt gestreefd naar een gelijkmatige loofaantasting. Daarom wordt een sterkere nietknolbeschermer genomen zoals bijvoorbeeld Curzate M.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 13.

(14) © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 14.

(15) 5 • • •. Conclusies Uit de proef werd duidelijk dat de loofbespuitingen met Shirlan significant minder loofaantasting als gevolg had. Bespuitingen met Shirlan gaven ook minder knolaantasting. Mogelijk doordat de ziektedruk lager was (minder loofaantasting) of doordat Shirlan via sporendoding een directe bestrijding van knolaantasting gaf. Door de behoorlijke loofaantasting werden eventuele invloeden van loofvernietiging teniet gedaan. De loofvernietiging had geen invloed op de mate van aantasting.. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 15.

(16) © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 16.

(17) Bijlage 1 Weersomstandigheden. 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30. 19,7 18 15 12,2 10,8 8,6 8,9 7,9 8,3 8,2 8,4 11,3 11,6 14 17,8 20 21,3 13,9 10,8 14 18 16,4 15,3 15,8 17,8 19,8 21,5 20,8 17,6 23,9. 6,7 7,8 8,9 7,8 5,3 5,4 4,4 5,2 4,1 2,6 3,7 1,3 4,9 1,6 3,5 4,9 8,6 8,5 5,1 2,8 4,5 9,6 3,8 6,3 4,6 6,9 8 10,6 12 11,2. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 41 49 58 60 62 75 76 75 74 65 64 66 70 59 36 35 30 49 55 48 60 63 49 42 44 37 41 49 62 44. 0 0 0 3,6 3,4 4,2 2,8 6 0 0,8 0 0 0 0 0 0 0 0,4 0 0 0 1 0 0 0 0 0 11 4,2 0,6. 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5. 17. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31. 18,8 12,9 19,2 12,6 14,8 15,5 12,7 13,3 15,1 15,1 13,2 12,9 13 16,1 17,9 18,3 21,6 18,4 21,1 18,8 14,2 13,4 12,9 17 14,1 13,3 14 17,9 23,5 22,9 16,2. 10,3 8,4 8,6 6,9 7,3 3,5 9,2 8,7 8,6 10,6 9,5 9 9 9,4 10,5 11,1 7,7 9,8 7,9 10,3 7,7 7,3 8,1 8,6 9,1 8,3 9 4,6 6,9 13,3 11,1. 66 72 46 56 43 51 79 65 70 79 69 64 70 54 64 60 46 48 42 49 46 50 52 50 55 53 56 51 27 40 76. regen (mm). minimum relatieve luchtvochtigheid. minimum temperatuur (°C. maximum temperatuur (°c). dag. maand. regen (mm). minimum relatieve luchtvochtigheid. minimum temperatuur (°C. maximum temperatuur (°c). dag. maand. Lelystad. 0 0 0 0,4 0 0 23,4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0,4 2 5 0 0 0 0 0 0 4,2 9,6.

(18) 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30. 20,9 15,1 16,5 17,1 14,7 20,1 24,8 28,7 22,6 23,1 19,5 17,1 16,7 21,9 21 17,6 18,3 17,8 15,4 15,6 16,9 20,3 19,7 16,1 16,5 20,4 20,8 18,5 19,4 22,2. 7,3 12,4 12,4 11,6 12,6 8,9 11 12,8 15,4 14,5 14,2 13 10,3 8,9 14,1 13,6 12,5 12,8 10,4 8,7 7,3 8,6 13,3 12,3 12 7,7 13,7 13,2 10,2 13,7. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 55 84 76 77 76 58 54 47 63 65 59 70 63 68 65 58 64 69 56 58 56 48 70 61 68 50 75 59 63 53. 0,2 5,2 0 5,4 0,4 0 0 0 0 1 0 3,4 0,2 0 0 0 0 3 0,8 3,6 5,6 0 23,8 11,8 5 0,2 4,2 0 0 0. 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7. 18. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31. 18,5 16,9 17,8 17,7 18,9 20,1 21,4 22,1 18,1 18 17,5 15,6 17,1 19,6 20 19,5 27,8 21,5 20,9 19,7 23,6 25,1 23,3 22,3 16,6 18,8 21,3 22,6 26,4 26,3 24,4. 13,1 11,8 12,2 12,8 11,1 8 10 13,4 13,6 12,9 11,9 12,9 12,3 12,1 16,1 15,9 12,5 16 14,3 11,4 12,1 13,5 16,5 11,4 13 13,1 10,2 11,9 12,4 13,2 13,5. 59 70 62 65 67 50 53 54 73 60 68 72 61 64 72 77 53 74 66 81 66 60 77 58 74 67 55 48 43 45 58. regen (mm). minimum relatieve luchtvochtigheid. minimum temperatuur (°C. maximum temperatuur (°c). dag. maand. regen (mm). minimum relatieve luchtvochtigheid. minimum temperatuur (°C. maximum temperatuur (°c). dag. maand. Vervolg Lelystad. 6 2,4 29 1,2 0,6 0 1,8 8,6 2,6 0,8 2 2 0,2 5 0,6 4,6 14,4 1,6 0,2 6,4 11,8 0,2 1,2 0 3,6 2,2 0 0 0 0 0.

(19) 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8 8. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31. 21,2 24,4 27,2 25,9 29,9 29,9 24,8 31,1 31,9 28,7 25,1 25,9 18,7 22,7 23,7 22,4 23,6 25,9 22,4 18,7 18,1 20,5 21,4 20,1 19,6 18,3 16,5 19,2 19,5 17,2 17,6. 14,2 13,5 14,6 15,6 17,5 17 17,9 17 19,2 18,9 17,9 16,3 16,3 16 17 15,9 15,3 17,2 16,9 14,5 13 9,4 10,9 14,4 14,2 13,4 13,1 11,4 9,2 12,7 13,2. © Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V.. 71 60 42 60 45 48 73 33 33 42 58 61 84 72 59 70 57 54 54 74 63 49 64 76 71 68 91 57 61 73 69. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2,2 2,6 5,2 16,4 0 0 19,8 0,2 1,6 0,8 10 10,2 0 1,4 22 12,2 8,8 9,2 0,2 0 14 1,4. 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9. 19. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30. 20 23,4 25,1 25,1 25,3 26,3 22,7 21,6 22,6 25,1 21,4 17,9 18,2 18,9 16,9 17,6 19,8 20,4 18 15,7 16,1 13,3 13,7 14,1 14,5 17,2 17,3 17,5 14,9 15,4. 9,8 9,3 10,9 14,8 13,1 14,6 14,3 11,8 10,2 9,5 16,3 14,6 13,6 11,8 11,1 7,3 9,5 12,9 10,5 12,2 12,2 11,7 12 10,6 11,1 11,8 12,2 12,4 12,2 8,6. 53 46 53 56 70 45 56 60 44 42 59 54 64 52 62 57 49 52 59 70 62 73 77 74 68 70 71 78 63 66. regen (mm). minimum relatieve luchtvochtigheid. minimum temperatuur (°C. maximum temperatuur (°c). dag. maand. regen (mm). minimum relatieve luchtvochtigheid. minimum temperatuur (°C. maximum temperatuur (°c). dag. maand. Vervolg Lelystad. 0 0 0 0 0 0,2 0 0 0 0 0 0 1,6 6,2 3,4 0 0 0,8 0 1,4 4,6 1,2 8,8 6,2 2,6 0 0 2,4 7,4 0,8.

(20)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Inschrijvers na de sluitingsdatum van de inschrijving ten tijde van start verkoop welke niet in de afgelopen 10 jaar minimaal 1 jaar in gemeente Nieuwkoop hebben gewoond komen

Het Sociaal Overleg Sittard-Geleen is een Stichting die staat voor collectieve belangenbehartiging van mensen, die door omstandigheden gedwongen een beroep moeten doen op een

Voor de onderbouw zou het fijn zijn om meer momenten samen met de klas te hebben, wel moet dan de vraag gesteld worden of dat niet te belastend voor ouders is.. Kinderen keken er

• De dienstverleningsovereenkomst uit januari 2015 voor de inkoop- en monitoringsorganisaties wordt ter beschikking van de raad gesteld (Toezegging);.. • Er wordt

We lazen in 2 Petrus 3 vers 7: En God heeft gezegd dat de tegenwoordige hemel en aarde bewaard worden voor een enorm vuur op de dag van het grote oordeel, als alle men- sen die

Als gevolg dan 90% van het water door osmose uit de dunne darm naar het bloed gaat.. Voor actief transport is ATP nodig, osmose kost de cellen

Verdeel de couscous over twee borden, schep de kikkererwten, gegrilde groenten en granaatappelpitjes erover.. Hak de peterselie grof en verdeel ook deze over

55-plussers maken zich vaker dan gemiddeld zorgen over de gevolgen van de crisis voor de economie, een kwetsbaar/eenzaam persoon in hun omgeving, reguliere zorg en hulp in