• No results found

Vraag nr. 94 van 3 december 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 94 van 3 december 1997 van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 94

van 3 december 1997

van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS

Centra voor algemeen welzijnswerk – Halle-Vi l-voorde

In het kader van de harmonisatie van de sector Algemeen Welzijnswerk heeft de minister steeds verkondigd de vorming van grotere samenwerken-de gehelen na te streven. Sommige bronnen spre-ken daarbij van 45, andere van 35 polyvalente cen-tra verspreid over Vlaanderen.

In het verleden was de regio Halle-Vilvoorde karig bedeeld met amper 3 centra, in tegenstelling tot de regio Leuven die over 24 centra beschikt. H a l l e -Vilvoorde telt nochtans 100.000 inwoners meer dan L e u v e n . Voor de besteding van het recurrente deel van de Vesoc-enveloppe (Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité) van 40 miljoen besliste de minister tot een versterking van de onderbezette regio Halle-Vilvoorde.

De reorganisatie in het Leuvense heeft ondertus-sen geleid naar fusies tot 5 à 6 centra. In Halle-Vi l-voorde opteert de minister echter voor een toena-me van het aantal centra van 3 naar 5, waarvan de twee nieuwe erkenningen als eenpersoonsonderne-mingen worden toegevoegd aan een OCMW, namelijke in Halle en Dilbeek. Dit is duidelijk tegen de geest van de grotere polyvalente centra. De bestaande centra in Vi l v o o r d e, Overijse en Len-nik worden daardoor onvoldoende versterkt. We l worden deze VZW's aangemaand om samen te werken met de openbare ÒCMW- d i e n s t e n . We t t e-lijk is dit slechts mogee-lijk indien het betrokken OCMW beschikt over de meerderheid van de b e h e e r s m a n d a t e n , wat in deze toch wel een kaak-slag is voor de privé-instellingen. Praktisch is dit evenmin haalbaar omdat de dynamiek van de amb-tenarij binnen een OCMW-structuur niet te ver-zoenen is met de flexibiliteit die geëist wordt in cri-sissituaties.

Voor het Pajottenland worden voorwaardelijk 3 voltijdse equivalenten toegekend. Eén ervan gaat naar het Centrum Lennik, één naar het OCMW Dilbeek en één naar het Sociaal Centrum De Brug in Ninove. Dit laatste is evenwel niet in V l a a m s -Brabant, maar wel in Oost-Vlaanderen gelegen. De voorbereiding van deze harmonisatie loopt nu ruim twee jaar. Ze is zeer belangrijk voor de erken-ning van privé-instellingen en werd mee voorbe-reid door ambtenaren met belangen in de openba-re sector.

1. Strookt het erkennen van nieuwe initiatieven naast de drie bestaande in Halle-Vilvoorde met de wens van de minister tot harmonisatie en vorming van polyvalente centra ?

2. Waarom wordt de voorkeur gegeven aan de OCMW's van Halle en Dilbeek, veeleer dan voor de bestaande centra voor ambulant en/of residentieel welzijnswerk in Halle-Vilvoorde de mogelijkheden te scheppen om uit te groeien tot polyvalente centra ?

3. Waarom wordt in Halle de voorkeur gegeven aan het OCMW en wordt het privé-initiatief Ommekaar, dat sinds begin '90 in de streek ope-reert en er een zeer grote uitstraling kent, gene-geerd ?

4. Is het deontologisch verantwoord dat ambtena-ren met belangen in de OCMW-sector verant-woordelijkheid dragen voor het erkenningsbe-leid in de privé-sector ? Deze vraag werd in het verleden door toenmalig minister van We l z i j n Wivina Demeester-De Meyer negatief beant-w o o r d . Denkt de huidige minister er ook zo over ?

5. Kunnen samenwerkingsakkoorden met het oog op de vorming van een volwaardig polyvalent centrum voor ambulant en residentieel welzijns-werk worden geweigerd op basis van een pro-vinciale- of gewestgrens ?

Antwoord

In haar vraag schrijft de Vlaamse volksvertegen-woordiger dat "in het verleden de regio Halle-Vi l-voorde karig bedeeld was met amper 3 centra, i n tegenstelling tot de regio Leuven die over 24 cen-tra beschikt, niettegenstaande Halle-Vi l v o o r d e 100.000 inwoners meer telt dan Leuven."

Precies wegens deze disproportie heb ik in 1997 beslist een deel van de recurrente Ve s o c - e n v e l o p p e te besteden aan de versterking van de onderbezet-te regio Halle-Vi l v o o r d e. Binnen het kader van de begroting en de programmatie zal deze regio gelei-delijk volwaardig worden uitgebouwd.

De nieuwe regelgeving voorziet in V l a a m s - B r a b a n t in centra voor algemeen welzijnswerk, n a m e l i j k drie in Halle-Vilvoorde (Vi l v o o r d e, P a j o t t e n l a n d , Zenne en Zoniën in Halle-Overijse), drie in het arrondissement Leuven (twee in Leuven en één in het Hageland).

(2)

In die zin is de analyse van de Vlaams volksverte-genwoordiger onjuist waar zij schrijft dat de reor-ganisatie in het Leuvense geleid heeft naar fusie tot vijf à zes centra en in Halle-Vilvoorde tot vijf, waarvan de twee nieuwe erkenningen als eenmans-ondernemingen worden toegevoegd aan een OCMW, namelijk in Halle en Dilbeek.

De bedoeling is dat er drie polyvalente centra voor deze regio worden uitgebouwd : één voor het noor-d e n , één voor het zuinoor-den en één voor het westen van Brussel.

Hiertoe worden zowel meer middelen gegeven aan de bestaande centra (Televil Vi l v o o r d e, P a j o t t e n-lands Centrum te Lennik en het centrum van het OCMW van Overijse), als nieuwe centra erkend (OCMW Dilbeek, OCMW Halle). De erkenning van deze laatste is echter uitdrukkelijk verbonden aan de voorwaarde dat zij samen met de reeds bestaande centra van hun regio overleg plegen om te komen tot één groot centrum per regio.

Het feit dat de voorkeur wordt gegeven aan het OCMW van Halle en niet aan de VZW Ommekaar heeft te maken met het feit dat er tot voor kort geen erkenningsaanvraag was van deze V Z W. H e t moet echter wel duidelijk zijn dat ook dit centrum bij de uitbouw van de toekomstige centra dient te worden betrokken.

Wat haar vierde vraag betreft, kan ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger meedelen dat de ambte-naren die betrokken zijn bij het erkenningsbeleid, op geen enkele manier belangen hebben in de OCMW-sector.

Wat haar laatste vraag betreft, kan ik meedelen dat bij de vorming van de toekomstige centra voor algemeen welzijnswerk de grenzen van de regio's waar de centra werkzaam zullen zijn, in onderling overleg kunnen worden bepaald en dat hierbij kan worden afgeweken van de grenzen van de provin-cies of de bestuurlijke arrondissementen.

Tot besluit wil ik meedelen dat deze problematiek in 1997 uitvoerig besproken is door de betrokken c e n t r a , zowel met de administratie WVC (We l z i j n , Volksgezondheid en Cultuur) als met het kabinet. De laatste bijeenkomst op het kabinet dateert van 26 november 1997. Hierop was de heer Van Va e-renbergh aanwezig namens het Pajottenlands Cen-trum en zeven vertegenwoordigers van OCMW's uit West-Brabant.

Er werd toen afgesproken dat een toekomstige erkenning (en subsidiëring) kan, op voorwaarde

dat de vereniging van OCMW's zal samenwerken met het Pajottenlands Centrum.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze oprichting heeft echter een beperkte ruimtelijke impact, die niet noodzakelijk via een gewestplanwijziging moet worden gerealiseerd.. Aangezien geen gegevens zijn bekend

De vereniging voert geen taken uit in opdracht van de Vlaamse regering, maar wordt door de V l a a m s e overheid ondersteund voor aspecten van haar wer- king die verband houden met

Ook de task force, die op het Vlaamse niveau instaat voor de operationele leiding van het convenantenbeleid, en waarvan alle externe experten die op provinciaal niveau

Vandaag de dag schakelt een belangrijk Belgisch distributiebedrijf voor de aanmaak van haar druk- werk voor het fotograferen van niet-bewegende beelden over op digitale

Enkel rekening houdende met de goedgekeurde investeringsprogramma's tot en met 2002, lopen de investeringskosten voor het uitvoeren van de bovenbouw reeds op tot meer dan 76

Voorzover het om niet-functionele lichtover- dracht gaat die niet beperkt blijft tot de nood- wendigheden inzake uitbating en veiligheid, o f voorzover het om

Voor het openbaar onderzoek naar de verlenging van de Pontbeeklaan op het grondgebied van de gemeente Ganshoren werd niet naar het advies van de administratie Wegen en Verkeer –

De Vlaamse regering besliste dat de samenstelling van de programmeringscommissie nu voor 100 % zou worden voorgedragen door de lokale culturele raden (voorheen slechts voor 50 %) en