Vraag nr. 19
van 11 oktober 2002
van de heer DIDIER RAMOUDT Kust – Mobiliteit
In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag met betrekking tot de invloed van het organiseren van toeristische evenementen aan de kust op de mobili-teit langs de kustweg (vraag nr. 94 van 21 augustus 2002) antwoordde minister Landuyt dat er gepro-beerd wordt de toeristische evenementen op elkaar af te stemmen via de diverse provinciale en lokale toeristische diensten om de mobiliteitsproblemen tot een minimum te beperken.
Wat specifiek de mobiliteit op de kustweg betreft, stelde minister Landuyt het volgende :
" . . . De functie van de "Kustbaan" anno 2002 is ech-ter niet meer te vergelijken met deze van pakweg 20 jaar geleden. In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan We s t-Vlaanderen heeft deze weg de functie van lokale verbinding tussen aangrenzende badplaatsen door de selectie van deze weg als se-cundaire weg type II. De "Kustbaan" is dus geen hoofdverkeersweg meer. Dit betekent dat op der-gelijk type van weg de verkeersleefbaarheid en het openbaar vervoer primeren. Grotere bovenlokale verplaatsingen verlopen het best via de A18 aan de We s t k u s t , waar het optimaliseren van de kamstruc-tuur een oplossing moet bieden. Tussen Oostende en Blankenberge ligt dit moeilijker."
Wat de oplossingen betreft, wijst minister Landuyt vooral op de effectiviteit van de kusttram en de trein voor het seizoensvervoer van personen aan de kust. (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 3 van 4 november 2002, blz. 630)
Voor een stuk kan ik akkoord gaan met zijn stel-ling wat de Westkust en het gebruik van de A 1 8 (mits optimalisatie van de kamstructuur), a l s o o k het vervoer van toeristen met de kusttram betreft. Niettemin blijft er dus blijkbaar een probleem voor de Oostkust.
1. Wat is de stand van zaken van bedoelde optima-lisatie van de kamstructuur aan de Westkust ? 2. Welke maatregelen neemt de minister om een
oplossing te bieden voor de moeilijkere situatie aan de Oostkust en binnen welke termijn kun-nen we ook hier een verbetering van de niet rechtstreeks toeristisch gebonden mobiliteit, o n-afhankelijk van het gebruik van de kusttram, verwachten ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan minister v i c e-president Stevaert (vraag nr. 19) en mi-nister Van Mechelen (nr. 14).
Gecoördineerd antwoord
Het is van belang een onderscheid te maken tussen de toeristische verkeersstromen vanuit het binnen-land naar een specifieke badplaats en de functione-le verkeersstromen (woon-w e r k , w o o n-s c h o o l , w o o n-winkel,...) die zich ook meer langs de kust verplaatsen.
Voor het functioneel verkeer tussen de diverse kustgemeenten blijkt uit de dagelijkse praktijk dat de route via de A18 een relatief grote omrijfactor i m p l i c e e r t . Het provinciaal ruimtelijk structuurplan heeft hierop ingespeeld door de N34 over zijn vol-ledige lengte als secundaire weg te selecteren. Deze selectie kent aan de N34 duidelijk een ver-keersfunctie op bovenlokaal niveau toe. De kam-structuur met de A18 als drager is dus slechts een element van een ruimer en zelfs multimodaal ont-sluitingsconcept voor de kuststreek waarin niet al-leen de N34, maar ook het openbaar vervoer een belangrijke rol speelt. De kusttram waarin de laat-ste jaren veel geïnvelaat-steerd werd, is te beschouwen als een onderdeel van een openbaarvervoerskam-structuur gevormd door de kusttram en de spoorlij-nen richting De Panne, O o s t e n d e, Blankenberge en Knokke.
Volgens het theoretisch concept van de kamstruc-tuur wordt het autoverkeer vanuit het binnenland via de hoofdwegen en de primaire wegen geleid naar de desbetreffende kustgemeente. Aan de westkust speelt de A18 overduidelijk de rol van k a m . Hier is de omleiding rond Slijpe ingeschreven op het prioritair meerjarenprogramma om de be-reikbaarheid van Middelkerke te verbeteren. A a n de Oostkust moet voor de vervollediging van de kamstructuur de geplande ombouw van de N31 in beeld gebracht worden. Deze weg werd geselec-teerd als primaire weg I en vangt het toeristisch verkeer op richting We n d u i n e, B l a n k e n b e r g e, Z e e-brugge en Knokke-H e i s t . Op de N31 takken hier-toe twee primaire wegen aan: de N9 richting Oos-tende voor de bestemmingen in De Haan en de N371 richting Blankenberge. Via de gewestwegen N 3 4 8-N376 kan Knokke-Heist worden bereikt. D e stad Knokke-Heist is verder ook nog via de N49 te bereiken of vanaf de E40, afrit A a l t e r, via de ge-westwegen N44 en N49.