KWALITEITSONDERZOEK EDUCATIE
Particuliere vavo-instelling voor mavo, havo en vwo.
Winford Westvoorne VAVO Definitieve rapportage
Plaats: Westvoorne
BRIN-nummer: 30TH-0
HB-nummer: 3526460
Onderzoek uitgevoerd op: 10 januari 2013 Conceptrapport verzonden op: 26 maart 2013 Rapport vastgesteld te Tilburg op: 15 mei 2013
Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de instelling/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.
Inhoudsopgave
1 Inleiding ... 4
2 Conclusie en vervolgtoezicht ... 6
2.1 Conclusie ... 6
3 Resultaten van de opleiding ... 6
Beoordeling indicatoren opleiding Winford Westvoorne VAVO ... 7
3.2 Beschouwing ... 8
Bijlagen 1 Normeringen kwaliteitsgebieden ... 11
1 Inleiding
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 10 januari 2013 een onderzoek uitgevoerd op Winford Westvoorne VAVO, de afdelingen mavo, havo en vwo, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs per afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving.
Het betrof een onderzoek bij de Instelling Winford, vestigingspecifiek voor VAVO Westvoorne met een eigen BRINnummer. Hierna samengevat te noemen ‘de instelling’.
Aanleiding
De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende.
De inspectie heeft voor Winford Westvoorne VAVO, de afdelingen mavo, havo en vwo een risicoanalyse uitgevoerd op basis van de beschikbare documenten, aangeleverd bij de aanvraag ex 1.4a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs. De aanwijzing werd op 9 oktober 2012 afgegeven. De instelling maakte haar start in het instellingjaar 2012-2013. Derhalve zijn er geen opbrengstgegevens beschikbaar. De documenten gaven aanleiding tot het uitspreken van een goede start, een positief advies van de inspectie. Maar wel met de kanttekening dat veel gevraagd zou en zal worden van de inzet en de expertise van het Winford Westvoorne team.
Naar aanleiding van de invoering van een nieuw waarderingskader heeft de inspectie op 20 maart 2012 met het bevoegd gezag afgesproken dat in 2012 en 2013 een bestandsopname plaatsvindt: op alle afdelingen van alle vestigingen met een BRINnummer van de instellingen particulier examenonderwijs. Daarbij zal de inspectie een onderzoek uitvoeren naar alle
indicatoren van het nieuwe waarderingskader, ongeacht of er wel of geen tekortkomingen in de risicoanalyse zijn geconstateerd. Met dit onderzoek wil de inspectie eventuele tekortkomingen vaststellen. In dit onderzoek wordt tevens nagegaan of de instelling, vestigingspecifiek, aan enkele wettelijke voorschriften voldoet. De inspectie oordeelt in deze bestandsopname met de oordelen: voldoende of onvoldoende. Bij het oordeel ‘onvoldoende’ voor de kernindicatoren heeft de instelling, vestigingspecifiek, één jaar om de tekortkoming(en) te herstellen. Na de bestandsopname in 2013 kan op basis van onderzoek volgens de gangbare systematiek een uitspraak ‘zwakke of zeer zwakke kwaliteit’ volgen over de kwaliteit van het onderwijs. Aan de wettelijke vereisten moet ook tijdens de bestandsopname worden voldaan.
Toezichthistorie
Winford Westvoorne VAVO heeft op 9 oktober 2012 van het Ministerie OCW een licentie ontvangen ex artikel 1.4a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Met het schooljaar 2012-2013 is Instituut Westvoorne verder gegaan onder de naam Winford VAVO Westvoorne. Daarvoor leidde Instituut Westvoorne op tot het staatsexamen.
Het inspectieonderzoek op 1 november 2011 in Instituut Westvoorne (29LZ), gebaseerd op het toezichtkader niet bekostigd voortgezet onderwijs 2008, liet zien dat de school op hoofdzaken voldeed aan de gestelde normen van genoemd toezichtkader. In de aanvraagprocedure voor een aanwijzing ex artikel 1.4a.1 van de WEB heeft de inspectie de schoolleiding en het bestuur gemeld dat de kwaliteit van het onderwijs, de kwaliteitszorg, de opbrengsten en de wettelijke vereisten zullen worden afgemeten aan het voor deze instellingen geldende toezichtkader.
Winford VAVO Westvoorne heeft 5 leerlingen die in examengroepen ondergebracht: 2 in mavo 4, 1 in havo 5 en 2 in vwo 6. Daarnaast heeft Winford Westvoorne VO 24 leerlingen
ingeschreven op een oktober 2012. Deze leerlingen zijn verdeeld over leerjaar 2 (2 ll), leerjaar 3 (6 ll), 4 mavo (5ll), 4 havo/vwo (3 ll), 5 havo/vwo (5ll) en 6 vwo (3 ll). De leerlingen van vavo en vo zitten gemengd in de verschillende groepen.
Onderzoeksopzet
De inspectie heeft de indicatoren van de volgende aspecten onderzocht:
het onderwijsproces, de opbrengsten, de kwaliteitsborging en naleving wettelijke vereisten.
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
• Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de instelling die bij de inspectie aanwezig zijn.
• Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de instelling en van andere documenten die de instelling voorafgaand aan het
instellingsbezoek heeft toegestuurd en tijdens het instellingsbezoek heeft overhandigd.
• Instellingsbezoekbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met het management.
• Op uw instelling is verder een gesprek gevoerd met studenten en leraren en zorgfunctionarissen.
• Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de vestiging- en algemene directie.
Toezichtkader
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader bve 2012 en het Addendum toezichtkader BVE 2012 voor nbo vavo. Deze zijn overhandigd aan het bevoegd gezag en in 2012-2013 te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De normering is als bijlage 1 toegevoegd aan dit rapport.
Opbouw rapport
In hoofdstuk 2 zijn de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de
wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de onderwijsontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het eindoordeel en het vervolgtoezicht weer.
2 Conclusie en vervolgtoezicht
In dit hoofdstuk geven we aan welke conclusie we trekken uit het kwaliteitsonderzoek van de afdelingen mavo, havo en vwo en wat het vervolgtoezicht voor Winford Westvoorne VAVO inhoudt.
2.1 Conclusie
Het kwaliteitsonderzoek bij Winford Westvoorne VAVO heeft geleid tot de volgende oordelen:
Kwaliteitsgebied Voldoende Onvoldoende
Mavo havo Vwo Mavo havo vwo
1. Onderwijsproces X X X
3. Opbrengsten * * * * * *
4. Kwaliteitsborging X X X
5.Naleving wettelijke vereisten X X X
* Te weinig of geen leerlingen om een oordeel te geven.
In dit eerste jaar heeft Winford Westvoorne VAVO opstartproblemen. In dit overgangsjaar heeft Instituut Westvoorne nog niet kunnen voldoen aan de ‘Winford ambitie en kwaliteitsnormen’.
Het oordeel leidt tot intensivering van het toezicht bij Winford Westvoorne VAVO. De afdelingen mavo, havo en vwo voldoen niet aan de gestelde normen in het waarderingskader. De
opbrengsten van de afdelingen zijn niet te beoordelen door het geringe aantal afgelegde examens.
3 Resultaten van de opleiding
In dit hoofdstuk vermelden we de oordelen over de kwaliteitsgebieden en geven we tevens een toelichting op deze oordelen. Zoals gezegd heeft de inspectie de opbrengsten niet beoordeeld vanwege het geringe aantal deelnemers aan het eindexamen.
In paragraaf 2.1 is het oordeel per kwaliteitsgebied gegeven. In paragraaf 3.1 is het oordeel per indicator, per aspect en per kwaliteitsgebied weergegeven. In paragraaf 3.2 volgt een beschouwing.
3.1 Oordeel per aspect
Hieronder is het oordeel weergegeven op de indicatoren en de aspecten per kwaliteitsgebied.
Beoordeling indicatoren opleiding Winford Westvoorne VAVO
Gebied 1: Onderwijsproces Voldoende Onvoldoende
Aspecten Indicatoren
Programma
1.1 Samenhang 1.1.1 Inhoud x
1.1.2 Programmering x
1.2 Maatwerk 1.2.1 Differentiatie x
Leren in de onderwijsinstelling
1.3 Didactisch 1.3.1 Interactie x
handelen* 1.3.2 Ondersteuning en begeleiding
van de leeractiviteiten x
1.3.3 Feedback op de leeractiviteiten
en de leerresultaten x
1.4 Leertijd 1.4.1 Benutting x
1.4.2 Werkdruk x
1.5 Leeromgeving 1.5.1 Instellingklimaat x
1.5.2 Materiële voorzieningen x
Begeleiding
1.6 Intake & 1.6.1 Voorlichting x
Plaatsing 1.6.2 Intake en plaatsing x
1.7 Studieloopbaan 1.7.1 Informatievoorziening x
Begeleiding* 1.7.2 Studieloopbaanbegeleiding x
1.8 Zorg 1.8.1 Eerste- en tweedelijnszorg x
1.8.2 Derdelijnszorg x
Gebied 3: Opbrengsten Voldoende Onvoldoende
Aspecten Indicatoren
3.1 Rendement* 3.1.1 Gemiddeld CE-cijfer mavo Gemiddeld CE-cijfer havo Gemiddeld CE-cijfer vwo
ntb ntb ntb 3.1.2 Verschil SE-CE mavo
Verschil SE-CE havo Verschil SE-CE vwo
ntb ntb ntb
Gebied 4: Kwaliteitsborging Voldoende Onvoldoende
Aspecten Indicatoren
4.1 Sturing * 4.1.1 Plannen x
4.1.2 Informatie x
4.1.3 Continuïteit x
4.2 Beoordeling * 4.2.1 Monitoring x
4.2.2 Evaluatie x
4.3 Verbeteringen 4.3.1 Verbeteraanpak x
Verankering * 4.3.2 Deskundigheidsbevordering x
4.3.3 Verankering x
4.4 Dialoog en 4.4.1 Intern x
verantwoording 4.4.2 Extern x
Gebied 5: Naleving wettelijke vereisten Voldoet Voldoet niet
Aspecten Indicatoren
5.1 Naleving wettelijke
vereisten 5.1.1 Naleving wettelijke vereisten x
3.2 Beschouwing Algemeen
Winford Westvoorne VAVO is dit schooljaar gestart als een particuliere zelfstandige
exameninstelling. Er zijn nog geen opbrengstgegevens bekend. De eerste schoolexamencijfers laten een redelijk positief beeld zien, maar de instelling is nu niet te beoordelen op haar opbrengsten.
Van Winford Westvoorne VAVO wordt veel gevraagd. De instelling zit midden in het veranderingsproces van een school die opleidde tot staatsexamens naar een instelling die zelfstandig examens mag afnemen. Bovendien heeft de instelling slechts vijf vavo leerlingen die om financiële redenen niet los van de VO school les krijgen. Dat doet een extra beroep op differentiatie in de lessen. En dat vraagt dan weer om een extra inzet van het personeel. Dat lukt het personeel zodanig dat het onderwijsproces voor de vavo leerlingen als voldoende wordt beoordeeld. De kwaliteit van het onderwijsproces gaat omhoog wanneer tekortkomingen worden opgeheven in het leerstofaanbod (een enkel vak en taalbeleid), in de didactiek (actieve betrokkenheid en differentiatie) en de leerlingenzorg (signaleren, planmatig zorgen en de effecten meten). Daar staat tegenover dat in deze kleine instelling de leraren de leerlingen kennen en omgekeerd. Er zijn kleine klassen. Er is veel informeel contact waarbij leerlingen besproken worden en op basis waarvan afspraken met leerlingen gemaakt worden.
De kwaliteitsborging voldoet op hoofdlijnen, maar is in zijn totaliteit onvoldoende. Dat betreft de verankering van de kwaliteit van het onderwijs, meer specifiek de borging van de kwaliteit van het onderwijs (bevoegdheden) en van de toetsen.
De instelling werkt in haar kwaliteitsborging voldoende systematisch en planmatig. Een mooi punt is de ontwikkeling van de huiswerkbegeleiding die zowel door leerlingen als de leraren positief wordt beoordeeld.
De instelling leeft de onderzochte wet- en regelgeving na. Op een punt dient de instelling binnen drie maanden verbeteringen aan te brengen. Dat betreft de invulling van een het programma van toetsing en afsluiting (PTA) voor een aantal vakken.
Onderwijsproces
Het onderwijsproces voldoet aan de norm.
De instelling hanteert consequent een onderwijsconcept waarbij in beginsel klassikaal en frontaal wordt lesgegeven in kleine groepen studenten. De leraar verzorgt een klassikale uitleg waarna tijdens de verwerkingsfase individuele begeleiding volgt. De dan nog overblijvende leerproblemen worden, in aanvulling op de lessentabel, begeleid tijdens de huiswerkuren.
Tijdens de bezochte lessen vond de inspectie de uitleg voldoende duidelijk en waren de leerlingen taakgericht bezig. De inspectie merkt op dat de leerlingen meer uitgedaagd mogen worden zelf een bijdrage aan het onderwijsleerproces te leveren. Daarbij helpt een
procesgerichte feedback.
De instelling programmeert en realiseert voldoende onderwijstijd voor de vakken waarin leerlingen examen doen. Het positieve instellingklimaat wordt gestimuleerd door een informele sfeer. De leerlingen met wie de inspectie sprak, voelen zich gekend en ervaren een positief leer- en werkklimaat.
De decaan en de mentoren zorgen voor begeleiding bij het leerproces en de keuzes die studenten moeten maken in het vakkenpakket en in de vervolgopleiding. Zij communiceren daar regelmatig over met de studenten en hun ouders.
Het overzicht van het lesprogramma is vastgelegd in programma’s van toetsing en afsluiting.
Dat is voor verschillende vakken nog onvoldoende duidelijk gedaan. De lesuren zijn evenwichtig verdeeld over de examenvakken en zorgen niet voor een piekbelasting van studenten. Ook het verplichte aanbod ‘actief burgerschap en sociale integratie’ wordt
meegenomen in met name het vak maatschappijleer. Het programma voldoet aan de norm.
Op enkele kwaliteitsaspecten dient de school zich verder te ontwikkelen. Dat betreft het leerstofaanbod, maatwerk en de eerste lijnszorg.
Het leerstofaanbod in de Nederlandse taal is binnen de lessen Nederlands voldoende verzorgd.
Toch constateert de instelling dat de groep vavo studenten moeite heeft met begrijpend lezen.
Dat vraagt om meer aansluiting van het leerstofaanbod (en de didactiek) van alle vakken op de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen.
De kwaliteit van de lessen is voldoende en past binnen het ‘Winford concept’. De kwaliteit van de lessen zal beter worden wanneer de verschillende leraren de mogelijkheid benutten om de instructie aan te passen aan het verschil in niveau en tempo van leerlingen. De analyse van proefwerken en schoolexamens biedt daarvoor een goede uitgangspositie. Wel zijn leraren, volgens de leerlingen, bereid zijn om desgevraagd buiten de les om individuele hulp te bieden aan wie achterstanden heeft.
De eerste lijnszorg voldoet niet aan de norm. Maar de persoonlijke aandacht voor alle leerlingen maakt in deze kleine instelling veel goed.
Er zijn drie indicatoren onvoldoende (zie bovenstaand schema).
Om tot een goede plaatsing van de leerling te komen in de juiste afdeling met de juiste doelstelling maakt de school gebruik van een intake; de bootcamp. Daarin vindt een startonderzoek plaatst om tot een inschatting van het niveau en de mogelijkheden van een leerling te komen. Verschillende leraren geven echter aan dat er nog te weinig informatie bovenkomt voor wat betreft de leerachterstanden. De instelling zet ook geen toetsen in met een geobjectiveerde norm. De leraren moeten zelf met tussentoetsen, dagelijkse observaties en door wekelijkse besprekingen het niveau en de mogelijkheden van de leerlingen bepalen.
Er vinden drie keer per jaar leerlingbesprekingen plaats. Daarnaast is er veel informeel overleg tussen de mentor en de leraren. De gegevens daarvan worden te weinig vastgelegd. Ook het digitale leerlingenvolgsysteem wordt alleen gebruikt als ‘cijferbank’. Handelingsplannen zijn er nauwelijks en zelfs dan is in de praktijk het effect hiervan niet altijd goed te meten, omdat de doelen, de specifieke hulpvraag, niet altijd concreet genoeg zijn vastgelegd.
Kwaliteitsborging
De kwaliteitsborging van het Winford Westvoorne VAVO voldoet op hoofdlijnen, maar is nog niet van voldoende kwaliteit.
De inspectie heeft waardering voor de wijze waarop Winford het afgelopen jaar zowel op centraal niveau als op vestigingsniveau de kwaliteitszorg vorm en inhoud geeft.
De instelling heeft een schoolplan, een jaarplan , een zorgplan en een jaarverslag. Door dit cyclisch proces heeft de instelling een stevige sturing op verbetering en behoud van de kwaliteit van het onderwijsproces en de opbrengsten. Winford Westvoorne VAVO is nog niet zover in dit cyclisch proces. Mede door de informele cultuur is een professionele cultuur nog weinig ontwikkeld.
De inspectie heeft waardering voor de monitoring van het onderwijsproces. Regelmatig houdt de instelling tevredenheidonderzoeken onder leerlingen. Daar ligt een kans om de resultaten daarvan zodanig expliciet te maken dat voor alle betrokkenen duidelijk wordt welke kansen er liggen en welke maatregelen genomen moeten worden om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen.
De instelling streeft niet alleen naar honderd procent bevoegde leraren, maar zet tevens in op de ontwikkeling van de bekwaamheid van leraren. Daarbij stuurt de directie op eigen scholing door leraren (competent 1 en competent 2) en wederzijds lesbezoek. Dit schooljaar worden, zo is het voornemen van de directie, lesobservaties met behulp van een lesobservatiewijzer uitgevoerd bij alle leraren. Een positieve ontwikkeling. Ook is ontwikkeling nodig binnen het
‘buddysteem’ voor borging van de kwaliteit van de toetsing. Winford heeft dit systeem, waarbij vakleraren elkaar helpen, tot beleid gemaakt. Winford Westvoorne VAVO dient hierover nog
nadere afspraken te maken en na te leven om dit proces te verankering binnen de kwaliteitsborging.
Wettelijke vereisten
De opleiding voldoet niet volledig aan de onderzochte wettelijke eisen.
-De meldplicht ongeoorloofd verzuim en voortijdig instellingverlaten wordt nagekomen.
Wettelijk is een meldingsplicht voorgeschreven van verzuim zonder geldige reden van een aaneengesloten periode van vier weken voor deelnemers van 18 tot 23 jaar zonder
startkwalificatie. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
-Documenten, beschikbaarheid en inhoud.
De vereiste documenten zijn vastgesteld en aan de inspectie gestuurd of zichtbaar gemaakt op de site van de instelling. Het betreft het meerjaren beleidsplan (instellingplan), de
informatiegids (instellinggids), een jaar- c.q. examenverslag, programma’s van toetsing en afsluiting en een examenreglement.
De Programma’s van toetsing en afsluiting zijn voor verschillende vakken onvoldoende inhoudelijk beschreven.
Bijlagen 1 Normeringen kwaliteitsgebieden
De instelling (BRINnummer) scoort per afdeling een onvoldoende op de opbrengsten wanneer indicator 3.1.2 onvoldoende scoort volgens de vastgelegde systematiek van het gemiddelde cijfer over twee jaar (zie besluitvormingschema hieronder). Na een eerste oordeel onvoldoende krijgt de instelling een hersteltermijn van maximaal twee instellingsjaren. Een melding
‘voornemen ontneming licentie’ aan de Minister OCW vindt plaats bij een tweede onvoldoende op indicator 3.1.2.
Normering:
Voor de normering van het onderwijsproces zijn 2 kernaspecten benoemd. (1.3: Didactisch handelen en 1.7:Studieloopbaanbegeleiding in tabel paragraaf 3.1. aangeduid met een asterisk).
Gebied 1 Onderwijsproces
Voldoende - Aan 6 van de 8 aspecten is voldaan - Aan beide kernaspecten is voldaan - Er wordt voor het grootste deel aan de
omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen
Onvoldoende - Aan 1 of beide kernaspecten is niet voldaan - Aan 3 of meer aspecten is niet voldaan Gebied 2 niet van toepassing voor vavo.
Gebied 3 Opbrengsten
De normindicatoren voor de beoordeling van de opbrengsten voor de afdelingen mavo, havo of vwo zijn:
• 3.1.1 De studenten van de opleiding behalen voor hun centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
• 3.1.2 Bij de opleiding zijn de verschillen tussen het cijfer voor het instellingexamen van de instelling en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
De instelling scoort per afdeling een onvoldoende op de opbrengsten wanneer indicator 3.1.2 onvoldoende scoort volgens de vastgelegde systematiek van het gemiddelde cijfer over twee jaar.
Gebied 4 Kwaliteitsborging
Voldoende - Aan alle kernaspecten is voldaan
- Aan alle indicatoren van deze aspecten is voldaan - Er wordt voor het grootste deel van de omschrijving van de portretten van deze indicatoren voldaan, waaronder de essentiële onderdelen
Onvoldoende - Aan een kernaspect is niet voldaan Gebied 5 wettelijke vereisten
De opleiding voldoet niet aan de wettelijke bepalingen indien de inspectie vaststelt dat één van deze bepalingen niet wordt nageleefd. Bij sommige bepalingen vloeit de norm direct uit de wet voort. Voor enkele bepalingen zijn andere operationaliseringen opgesteld.
