• No results found

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31 · dbnl"

Copied!
564
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

bron

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31. Johannes Müller, Amsterdam 1910

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_bij005191001_01/colofon.php

© 2012 dbnl

i.s.m.

(2)

I

Verslag van het bestuur over het dienstjaar 1909.

In tegenstelling met het vorige jaar hebben wij ditmaal weinig over onszelf mede te deelen. In de samenstelling van het actieve gedeelte van het Bestuur bracht het achter ons liggende jaar geen verandering, doch ons honorair lid mochten wij niet lang meer behouden. De hoop, die wij in het vorige Verslag uitspraken, dat Mr. Baert nog lang, zij het dan ook door een losser band eraan verbonden, voor het Bestuur behouden mocht blijven, is niet verwezenlijkt. In Mei, toen ons Verslag over 1908 nog niet eens onze leden had bereikt, is hij op 75-jarigen leeftijd heengegaan. Wat hij voor het Genootschap en het Bestuur geweest is, hebben wij reeds het vorige jaar gezegd; nu past ons slechts een woord van eerbiedige en dankbare herinnering.

Het ledental van het Genootschap bleef stationnair, wat ons bij het stijgen van onze noodzakelijke uitgaven niet geheel zonder bezorgdheid laat. Door overlijden en bedanken verdwenen de namen van één honorair lid en 24 gewone leden van onze lijst, terwijl wij ons genoodzaakt zagen één lid wegens wanbetaling te

schrappen. Tegenover dit verlies van 24 gewone leden staat een aanwinst van een gelijk aantal

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(3)

II

nieuw toegetredenen. Als Bijlage A tot dit Verslag volgt hierachter de lijst der 30 honoraire en 475 gewone leden, die het Genootschap op 1 Januari 1910 telde.

Ook ons ruilverkeer onderging geen uitbreiding. Met betrekking tot het Geschied-, taal-, land- en volkenkundig Genootschap te Willemstad (Curaçao) vernamen wij dat het zoo goed als opgehouden had te bestaan (wij ontvangen ook sedert jaren niets meer van die vereeniging), terwijl ons ook onlangs ter oore kwam, dat de te Rijsel uitgegeven Annales de l'Est et du Nord het tijdelijke met het eeuwige hadden verwisseld, weshalve wij het genootschap en de redactie van onze lijst afvoerden.

Daarentegen werden betrekkingen aangeknoopt met den Thüringisch-Sächsischer Geschichts- und Altertumsverein te Halle a/S. en met den Verein für Rostocks Altertümer te Rostock. Op een aanvrage om in ruilverkeer te treden met de Commission Royale des Anciennes Lois et Ordonnances de Belgique te Brussel meenden wij een afwijzend antwoord te moeten geven: de utrechtsche

Universiteits-bibliotheek was in het volledig bezit van hare uitgaven, die vanwege de belgische regeering toegezonden worden. Een dergelijk bescheid meenden wij ook te moeten geven aan de Smithonian Institution te Washington, waarmede wij vroeger lange jaren in betrekking hadden gestaan, totdat wij die verbraken, daar wij onder de vele en belangrijke uitgaven der Institution zoo goed als nimmer iets aantroffen, dat voor ons van beteekenis was. Sedert dien bleek de toestand niet veranderd. Daar wij er evenwel prijs op stelden het Annual Report of the American Historical Association, dat de Smithonian Institution ons in ruil voor onze uitgaven aanbood, in onze boekerij te bezitten, maakten wij gaarne

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(4)

III

gebruik van de gelegenheid, die zich voordeed om, door tegen een geringe contributie lid te worden van genoemde American Historical Association, dat Annual Report rechtstreeks te verkrijgen en de American Historical Review bovendien, die ons tot nu toe meer aan abonnement had gekost dan het genoemde lidmaatschap van onze kas zal vergen. De Association behoort dus niet tot de ruilgenootschappen, maar tot de enkele vereenigingen, waarvan het Genootschap lid is. De lijst van de 107 genootschappen, redacties, archieven en bibliotheken, waarmede het in verbinding staat, volgt hierachter als Bijlage B.

Bijlage C geeft het jaarlijksche overzicht van den staat der kas van het Genootschap. De toestand onzer geldmiddelen kan niet geheel bevredigend genoemd worden; het tekort, een gevolg van het stijgen onzer uitgaven en van den aankoop in 1908 van effecten, zal intusschen dit jaar wel geheel of gedeeltelijk uit de inkomsten kunnen worden gedekt; toch zal voor de toekomst de uiterste zuinigheid betracht moeten worden: immers de inkomsten zullen in het nieuwe jaar niet meer bedragen, de uitgaven daarentegen aanmerkelijk hooger zijn, daar wij voor het eerst honorarium zullen moeten betalen wegens in 1909 ter perse gelegde bundels en deelen. Wij maakten met betrekking tot het te betalen honorarium reeds eenige, trouwens gedeeltelijk op schatting berustende, berekeningen en stelden voor die berekeningen eenige regels vast, doch hebben natuurlijk nog geen gelegenheid gehad het ten vorigen jare door ons vastgesteld tarief geheel aan de praktijk te toetsen. Mede met het oog op deze omstandigheid besloten wij het voor 1909 vastgestelde tarief (f 10 per vel voor inleiding en noten, f 5 per vel

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(5)

IV

voor tekst, terwijl de tot nu toe facultatief verleende vergoeding van afschrijfloon zal vervallen) ook voor het jaar 1910 te doen voortduren. Het tijdroovende en groote nauwkeurigheid vereischende werk van het samenstellen van indices meenden wij na zorgvuldige berekening met f 15 per vel druks te moeten honoreeren.

Over den staat der boekerij en der handschriften van het Genootschap kan verder niets dan goeds vermeld worden. Bijlage D geeft een opsomming der werken, waarmede in 1909 onze boekerij door schenking, ruiling of aankoop is vermeerderd.

Aan den hoogleeraar Dr. O. Oppermann gaven wij op zijn verzoek, onverminderd het eigendoms- en beschikkingsrecht van het Genootschap, verlof eenige serieën onzer tijdschriften uit het magazijn van de utrechtsche Universiteits-bibliotheek, waarin onze boekerij geplaatst is, tot wederopzeggens toe over te brengen naar het lokaal van het onder zijn leiding staande Historisch Instituut, in hetzelfde gebouw gevestigd. Wij vertrouwen, dat deze regeling, waartoe het contract met Curatoren ons niet verplicht, geen moeilijkheden zal opleveren.

De handschriften in het bezit van het Genootschap zijn thans eveneens naar het nieuwe bibliotheekgebouw overgebracht. Bij uitzondering kunnen wij wijzen op een vermeerdering van hun aantal. De heer Hans Toll te Hjularöd in Zweden schonk aan onze verzameling het manuscript zijner genealogische verhandeling, getiteld Sicco et les Sicconides, die verkort en omgewerkt in de Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde verschenen is.

De heer van Someren verleende op ons verzoek welwillend gastvrijheid aan het bestuurs-archief in een der vertrekken van het nieuwe bibliotheekgebouw,

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(6)

V

zoodat thans alle onze gedrukte en geschreven eigendommen een veilige bewaarplaats hebben gevonden.

Bij het opruimen van een hulp-bergplaats der Universiteits-bibliotheek kwam ongedacht nog een aantal archivalia van ouden datum voor den dag, waaronder notulen en brieven uit de eerste jaren van het bestaan van het Genootschap. Deze welkome aanwinst van het archief werd door de goede zorgen van onzen 2 den Secretaris geordend, terwijl de inhoud der notulen in den sedert het vorige jaar door onze Amanuensis bewerkten klapper werd geïndiceerd. Deze klapper is thans voltooid en heeft reeds zijn goede diensten bewezen.

Omtrent ons Leesgezelschap met zijn filialen te Amsterdam, Middelburg en Arnhem valt als steeds niet veel der vermelding waard te boekstaven. In het geheel telde het in de vier plaatsen 68 leden. Aan een verzoek uit den kring der amsterdamsche leden vernomen om een tijdschrift, aan oude geschiedenis gewijd, in de portefeuilles op te nemen, zal door ons voldaan worden. Andere wenschen van die zijde moesten onvervuld blijven. Wij spreken nogmaals de hoop uit, dat inzonderheid de utrechtsche genootschapsleden meer dan tot nu toe het geval was zich voor het Leesgezelschap zullen interesseeren.

Over de werkzaamheden van de Centrale Commissie voor de

historisch-statistische Schetskaarten kunnen onze leden hierachter het een en ander uit Bijlage E vernemen. Wij verwachten, dat zij zich met ons zullen verheugen, dat het tot stand komen van den Historischen Atlas van Nederland en zijn Koloniën, die onder de auspiciën dier Commissie wordt voorbereid, verzekerd is.

Met het oog op het omstreeks Paschen 1910 te Leiden te houden 6 de Nederlandsche Philologencongres

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(7)

VI

besloten wij ditmaal geen Algemeene Vergadering der leden van het Genootschap bijeen te roepen.

Behalve de Bijdragen en Mededeelingen, die door onvoorziene omstandigheden eerst laat in het voorjaar konden verschijnen, deden wij in het laatst verloopen jaar als naar gewoonte twee deelen der Werken aan onze leden toekomen. Zooals wij reeds in het vorige Verslag aankondigden, was één daarvan het 2 e deel der Brieven van Johan de Witt, inhoudende die van (1657) 1658 tot 1664 en uitgegeven naar Fruins bewerking door de bekwame hand van Dr. N. Japikse. Wij wenschen hem en ons geluk, dat de verdere voortgang dezer belangrijke publicatie, die voor eenige jaren door het zich terugtrekken van Prof. Kernkamp een oogenblik in gevaar scheen, op vasten voet gevestigd is. Dr. Japikse hoopt in de eerste maanden van het nieuwe jaar deel III ter perse te doen leggen. Onze Amanuensis, mejuffrouw De Clercq, heeft op zijn verzoek eenige voor dat deel bestemde brieven, in het bezit van Jhr.

Gevaerts van Geervliet te Haarlem, aldaar afgeschreven en een anderen brief, in het bezit van mevrouw de weduwe Beyerman-Hoog te dezer stede, gecollationneerd.

Hoewel wij verleden jaar ons voornemen te kennen gaven na de Brieven van De Witt het 3 de deel der Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek te

verzenden, zijn wij op dat voornemen nader teruggekomen, toen in het voorjaar eindelijk de zoo lang verwachte index op de Briefwisseling tusschen de Gebroeders Van der Goes (1659-1673) en eenigen tijd later een beknopte genealogie der gebroeders ingezonden werden. Reeds tien jaren geleden was het eerste deel dier Briefwisseling verschenen en sedert zeer lang lag het tweede deel ter verzen-

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(8)

VII

ding gereed, wachtende op den index, zoodat wij meenden onzen leden niet langer deze publicatie te mogen onthouden, terwijl het uit den aard der zaak den uitgever, den heer C.J. Gonnet, ook niet anders dan aangenaam kon zijn, zoo dit werk eindelijk tot een gewenscht einde kwam. Om deze redenen verzochten wij den heer A.J. van der Meulen, den voortzetter der Hardenbroek-uitgave, voorloopig nog wat te willen wachten met het doen verschijnen van het derde deel der Gedenkschriften, opdat inmiddels de index van den heer Gonnet gedrukt kon worden. De heer Van der Meulen was hiertoe gaarne bereid en zoo konden wij in het najaar het tweede deel der Briefwisseling het licht doen zien. In vorige Jaarverslagen hebben wij reeds onze leden moeten waarschuwen, dat de verzending van dit deel der Werken, zóó lang nadat het gedrukt was, noodzakelijk bezwaren met zich moest brengen, daar het getal der leden van het Genootschap van thans het cijfer der oplage van toen overtrof. Wij besloten daarom deel II allereerst toe te zenden aan diegenen onzer tegenwoordige leden en der genootschappen waarmede wij in verkeer staan, die indertijd deel I hadden ontvangen en de anderen per circulaire uit te noodigen, van hun verlangen om het toegezonden te krijgen kennis te geven en aan dit verlangen te voldoen, zoolang de oplage zou strekken.

Intusschen is het derde deel van Hardenbroek's mémoires thans geheel afgedrukt en zal het als eerste onzer publicaties in 1910 binnenkort worden rondgezonden.

Met het afdrukken van het eerste deel der Kroniek van Abel Eppens is sedert hetgeen wij hier het laatst van berichtten geregeld voortgegaan. In den loop van den zomer kwam dit deel gereed. De heeren Brugmans

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(9)

VIII

en Feith, de bewerkers, hadden ons vroeger reeds hun verlangen te kennen gegeven om dit deel pas het licht te doen zien, nadat ook het tweede van de pers zoude gekomen zijn, opdat zij hunne inleiding op den geheelen gedrukten tekst zouden kunnen bewerken. Van een spoedig verschijnen van dit deel kon onder deze omstandigheden geen sprake zijn, waar trouwens ook geen behoefte aan was. In het najaar verdween Abel Eppens dan ook voor eenige maanden van onze pers, die om bizondere redenen door onzen Voorzitter in overleg met de peetvaders van Eppens voor eenigen tijd in beslag werd genomen. Sedert is de druk van deel II begonnen en de uitgevers hebben ons toezegging gedaan, dat zij vóór het einde van het loopende jaar daarmee gereed zullen zijn, zoodat wij hopen het eerste deel der Kroniek in 1910 als tweede gave aan onze leden de wereld te kunnen inzenden.

In het Verslag over 1908 kondigden wij aan, dat onze Voorzitter er de voorkeur aan had gegeven den druk van zijn Kerkvisitaties in het Sticht Utrecht in 1566 en volgende jaren nog eenigen tijd uit te stellen. Toen hij evenwel in den zomer door omstandigheden van toevalligen aard belemmering ondervond bij het voortzetten van anderen arbeid, gaf hij zijn wensch te kennen gedurende eenigen tijd aan de Kerkvisitaties te mogen drukken. De uitgevers van Abel Eppens, zooals gezegd, wilden hem wel ter wille zijn, zoodat gedurende de tweede helft van het afgeloopen dienstjaar ongeveer 15 vel dezer uitgave afgedrukt werden. Vervolgens werd deze arbeid gestaakt en kwam het tweede deel van Abel Eppens weer aan de beurt.

Wanneer met de Kerkvisitaties zal voortgegaan worden, zal van de omstandigheden afhangen.

De Voorzitter had bij dit intermezzo ook rekening

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(10)

IX

moeten houden met Dr. Colenbrander, die in Augustus de lang verbeide Brieven van den pruisischen gezant Thulemeyer persklaar inzond en verzocht om spoedig aan den slag te mogen gaan. Het heeft het Bestuur zeer leed gedaan den heer Colenbrander, die zich voor het Genootschap reeds zoo dikwijls verdienstelijk maakte, te moeten teleurstellen. Aan De Witt II en Hardenbroek III werd gewerkt, de Index van den heer Gonnet was ter perse, Abel Eppens had tijdelijk moeten wijken voor de Kerkvisitaties doch zou spoedig weer voortgezet worden, met De Witt III zou in het begin van 1910 weer begonnen moeten worden en wij waren op de komst van Thulemeyer op dit oogenblik niet voorbereid; er kon onmogelijk nu of over eenigen tijd een aanvang gemaakt worden met een nieuwe uitgave van zoo grooten omvang. Zoo spoedig het mogelijk zal zijn, zullen wij hem gelegenheid geven met den druk aan te vangen; waarschijnlijk reeds in 1911.

Over de Papieren van Jean Hotman moesten wij verleden jaar met eenige vrees melden, dat het in den aanvang van 1909 ingekomen advies van Prof. Bussemaker, dat het persklaar ontvangen materiaal vergezelde, ons aanleiding zou geven de Hotman-quaestie in nadere overweging te nemen. Inderdaad hebben wij na kennisneming van het nauwgezette verslag van ons mede-bestuurslid ons ernstig afgevraagd, wat in dezen gedaan moest worden. De mededeeling, dat vele der stukken van de collectie slechts van zeer matig belang waren, dat de belangrijkste reeds indertijd door den heer Broersma in zijn proefschrift waren verwerkt, andere beter van elders bekend waren, ten slotte, dat er nog heel wat collationneeringsarbeid zou te verrichten zijn, deed ons ervoor terugdeinzen voetstoots het geheel aldus voor

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(11)

X

den druk te aanvaarden. Te welkomer was ons dus het aanbod van den heer Bussemaker een schifting der voorhanden stukken te maken, waarbij uitgescheiden zouden worden die stukken, waarvan het historisch belang groot genoeg was om er een bundel voor de Bijdragen en Mededeelingen uit samen te stellen. Nadat dit geschied was, hebben wij de geschifte collectie met het advies van den heer Bussemaker aan den heer Broersma toegezonden met het verzoek van hem te mogen vernemen of hij zich met het voorstel van het Bestuur zou kunnen vereenigen.

Wij lieten Dr. Broersma de meest mogelijke tijdsruimte voor zijn antwoord, opdat hij deze aangelegenheid nauwlettend zou kunnen onderzoeken, zoodat het ons niet bevreemdt, dat wij van hem, die bovendien in Indië door drukke beroepsbezigheden in beslag genomen wordt, nog geen antwoord mochten ontvangen. Wij blijven inmiddels hopen, dat deze uitgave, die ons veel beslommeringen heeft gekost, tot wederzijdsch genoegen zoowel van Dr. Broersma als van het Bestuur in behouden haven kan worden gebracht.

Jhr. Mr. J.H. Hora Siccama deelde ons in den loop van het jaar tot zijne en onze voldoening mede, dat hij het bewerken van een verzameling addenda et corrigenda bij en op het Register op de Journalen van Constantijn Huygens had kunnen ter hand nemen, doch dat het hem een arbeid van aanmerkelijken omvang gebleken was. Dat deze aanvullingen spoedig het licht zullen zien, kunnen wij dus niet verwachten, doch de bewerking is in goede handen en wij hebben voorloopig stof te over.

Over de ons in 1908 ter kennismaking, met het oog op een eventueele uitgave van het geheel, aangeboden stukken uit het handelsarchief van den

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(12)

XI

delftschen burgemeester Van Adrichem, waarvan in ons vorig Verslag melding werd gemaakt, vernamen wij in 1909 niets. De belangstellende, die er ons van in kennis had gesteld, had ons een uitvoerigen inventaris der aanwezige stukken met een rapport, aanwijzende wat hem ter uitgave wenschelijk voorkwam, toegezegd. In den aanvang van het nieuw verschenen dienstjaar kwamen inventaris en rapport in; het volgende Jaarverslag zal dus leeren of wij te voorbarig waren, toen wij het vorige jaar deze uitgave als in voorbereiding staande kenschetsten.

Inderdaad in staat van voorbereiding verkeert de omvangrijke onderneming, die wij op touw gezet hebben, toen wij besloten een aanvulling te geven van

onuitgegeven grafelijkheids- en baljuwrekeningen uit den tijd der Henegouwsche graven, aanwezig in de archieven te Rijsel, 's-Gravenhage en Middelburg, op onze vroegere uitgave der Rekeningen van de grafelijkheid van Holland en Zeeland.

Nadere besprekingen tusschen de heeren Van Riemsdijk en De Jonge van Ellemeet werden gevoerd, de laatste schreef reeds eenige hollandsche rekeningen af en te Rijsel werd op onze kosten een deel der daar berustende rekeningen gecopieerd.

Laatstelijk hielden wij ons met betrekking tot deze uitgave bezig met een

omstandigheid, waarop onze 2 de Secretaris onze aandacht had gevestigd. Bij het afschrijven der onuitgegeven hollandsche rekeningen was het hem duidelijk geworden, hoezeer het gemis van indices op de reeds vroeger door Dr. Hamaker uitgegevene zich bij dergelijken arbeid deed gevoelen. Hij stelde nu voor reeds thans, loopende de onderhavige uitgave, te doen aanvangen met het maken van één of meer indices op alle, de oude en de nieuwe, rekeningen tegelijk. Daarmee zouden zoowel de gebruikers van Hamakers Rekeningen

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(13)

XII

als de bewerkers van de aanvullende uitgave reeds thans gebaat zijn. Wij konden ons met dit denkbeeld zeer wel vereenigen en na uitvoerige besprekingen in onze vergaderingen en omvangrijke correspondentie wisten wij ons reeds de toezegging van bevoegde hulp voor de samenstelling der bedoelde indices te verzekeren. Het volgende jaar kunnen wij zonder twijfel het resultaat onzer bemoeiingen ter zake van dit nuttige onderdeel der belangrijke publicatie ter kennis van onze leden brengen.

Wij werden wijders in kennis gesteld van het zich bevinden in het archief van de Directie van den Oosterschen Handel en Reederijen van een aantal voor onze handelsgeschiedenis belangrijke bescheiden. Met groote belangstelling namen wij van het medegedeelde kennis, doch tot nadere onderhandelingen over een eventueele uitgave kwam het alsnog niet. Trouwens een deel der stukken, van belang voor de statistiek van den Oostzeehandel, scheen meer in het bizonder geschikt voor de Commissie van Advies voor 's Rijks geschiedkundige Publicatiën.

Mogelijk, en wij hopen het, kunnen wij later op dit klaarblijkelijk veel te weinig gekende archief terugkomen.

Een bundel oorspronkelijke stukken en copieën, alle betrekking hebbende op de geschiedenis van 's-Hertogenbosch in de 16 de eeuw, werd ons ter beoordeeling toegezonden. Wat bij aanvankelijke kennisneming het belangrijkst scheen, een verhaal van de beeldstormerij aldaar, bleek reeds in vroegere jaren door het Genootschap uitgegeven. Over de vraag of het overblijvende, misschien met aanvulling uit de Bossche archieven, nog tot een samenhangende uitgave van eenige beteekenis zou kunnen worden verwerkt, wonnen wij het advies in van een bevoegd beoordeelaar, wiens rapport wij nog wachtende zijn.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(14)

XIII

Sommige bescheiden, die ons ter inzage werden gezonden, al dan niet met het verzoek ze uit te geven, moesten wij om verschillende redenen van de hand wijzen.

Een verzoek om voor het Genootschap te mogen uitgeven het bekende handschrift van den Compagnie's-advocaat Mr. Pieter van Dam Beschrijving van de Constitutie, Regeeringh en Handel van de Compagnie kon nauwelijks ernstig in overweging genomen worden: immers de uitgave ervan staat op het programma van de Commissie van Advies, die nog wel wegens den grooten omvang er tegen opziet het uit te geven.

Eenigszins nader hielden wij ons bezig met een voorstel om een uitgave te bezorgen van de brieven van den leidschen regent Johan van den Bergh, tusschen 1706 en 1716 met Hop en Van Reede belast met het bestuur der Zuidelijke

Nederlanden, welke brieven gericht zijn aan den raadpensionaris Heinsius. Men meende, dat over het bestuur der Zuidelijke Nederlanden over dat tijdvak vrij wat van elders bekend was en zag wat op tegen het geschrijf van Van den Bergh, die ons als zeer loquax werd afgeschilderd. Niettemin verzochten wij onzen

correspondent de uitgave zelf of een plan ervan in te zenden ter nadere

kennismaking; doch wij vernamen van hem verder niets dan van ter zijde, dat hij zijn materiaal op andere wijze wenschte te gebruiken.

Een journaal van een reis door de Nederlanden in 1778 door een overigens nog onbekenden Franschman scheen ons niet van voldoende historisch belang en had ook anderszins geen qualiteiten, die publicatie ervan zouden rechtvaardigen. Wij verwezen ons geachte medelid, die er trouwens als tusschenpersoon onze aandacht op gevestigd had, naar elders.

Niet bepaald afgewezen werd het verhaal door een

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(15)

XIV

deensch matroos in staatschen dienst, Hans Svendsen, van den zeetocht, die tot den vierdaagschen zeeslag leidde, dat wij dan in vertaling zouden uitgeven. Wij vernamen evenwel later, dat onze toekomstige medewerker het handschrift eerder geschikt achtte voor een bewerking tot een populair geschriftje in zijn eigen landstaal, doch zich voorbehield ons het manuscript daarna nog toe te zenden.

Zooals men ziet, hebben wij ook in het afgeloopen jaar niet over gemis aan belangstelling van de zijde van het deskundig publiek te klagen gehad.

De Bijdragen en Mededeelingen, die met dit Jaarverslag worden geopend, brengen naast nieuw in de eerste plaats vervolgwerk. De Stukken betreffende de kamers der Noordsche Compagnie na afloop van het octrooi, die de heer Mr. Dr. S. van Brakel mededeelt, sluiten zich aan bij de door hem in onzen vorigen jaarbundel gepubliceerde vroedschapsresolutiën, sententiën en notarieele acten betreffende die compagnie. Tijdens het afdrukken van laatstgenoemde bescheiden bereikte den uitgever een handschrift uit de provinciale bibliotheek in Friesland, bevattende de rekening over 1654 van den boekhouder der kamer Harlingen der Noordsche Compagnie. Het was toen te omvangrijk om het nog bij de andere verzamelde stukken uit te geven, waarom het thans het licht ziet, vermeerderd met de andere stukken uit de oorspronkelijk bijeengebrachte verzameling, die betrekking hebben op de Compagnie na het afloopen van haar octrooi in 1642, toen niettemin enkele der kamers als zelfstandige lichamen waren blijven bestaan.

Dr. C. te Lintum bood ter uitgave aan het handschrift van den Rotterdammer, die zijn ervaringen uit

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(16)

XV

den patriotten- en een deel van den franschen tijd op schrift stelde, waaruit hij zijn bekende boekje Uit den Patriottentijd had getrokken. Niettegenstaande deze omstandigheid en het feit, dat ook Dr. Colenbrander indertijd voor zijn Patriottentijd eruit geput had, zagen wij geen bezwaar om aan het verzoek van den heer Te Lintum te voldoen. Hoewel herhaalde en nauwgezette nasporingen waren ingesteld, was het hem echter niet mogen gelukken den schrijver van het manuscript te herkennen; doch tijdens het afdrukken kwam er plotseling licht in de duisternis, zooals onze lezers uit het achter deze bijdrage gevoegde Naschrift zullen zien.

Door Dr. Colenbrander werden wij verblijd met de inzending van eenige Brieven van Gijsbert Karel van Hogendorp uit den minst bekenden tijd van diens leven: vier aan A.W.C. van Nagell van Ampsen en één aan Van de Spiegel. Wij twijfelen niet, of men zal ook met groote belangstelling kennis nemen van de interessante Gesprekken met Koning Willem I, die de heer Colenbrander bij het bijeenbrengen van het materiaal voor de Gedenkstukken van hier en daar opteekende en voor onze Bijdragen bijeenvoegde.

De beide mededeelingen van onzen gewaardeerden medewerker worden van elkander gescheiden door een Advies van het Hof van Gelderland aan den Raad van State over het verblijf van Jezuiten te Emmerik, medegedeeld door Dr. J.S. van Veen. Dit is een niet onbelangrijk, hoewel klein, stukje, en wij wenschen hier ter plaatse op te merken, dat naar onze meening onze Bijdragen en Mededeelingen zich bizonder voor het opnemen van dergelijke korte bescheiden eigenen, die misschien op een andere plaats ondergebracht minder de aandacht zouden trekken.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(17)

XVI

Ons jaarschrift sluit met het even omvangrijk als opmerkelijk verhaal van een reis door Nederland in 1759 door den zweedschen geleerde Bengt Ferrner als mentor van een jongen rijken fabrikantenzoon Jean Lefebure. Onze lezers zullen zich herinneren, dat dit verhaal een ons reeds vroeger toegezegd vervolg vormt op de Zweedsche archivalia, waarmede de Bijdragen en Mededeelingen van 1908 gevuld waren. Wij zijn prof. Kernkamp dankbaar, dat hij met het vertalen en bewerken van dit Dagboek zijn belofte aan het Bestuur heeft ingelost.

Wij eindigen dit overzicht van hetgeen hierachter volgt met dit jaarboek aan de belangstelling - ook de daadwerkelijke - zijner lezers aan te bevelen. Toezending van bijdragen zien wij liefst zoo vroeg mogelijk tegemoet, opdat het deel op tijd kunne verschijnen.

Eenige onderwerpen, die in onze maandelijksche vergaderingen aanleiding tot bespreking gaven, mogen ten slotte hier nog met een enkel woord aangeroerd worden.

Verscheidene malen kwam men tot ons met het verzoek om subsidie, zoo voor de restauratie van het Waaggebouw te Enkhuizen, voor het uitgeven van groninger grafschriften, voor de uitgave van de werken van Obrecht, voor een monument van Albert Sorel. Meermalen had de onderneming onze volle sympathie en, waar wij het vermochten, steunden wij haar op andere wijze b.v. door inteekening voor onze boekerij op een exemplaar der uitgave van de bovengenoemde grafschriften; doch steeds moesten wij den vragers melden, dat onze Wet ons ten eenen male het verleenen van subsidies verbiedt. En wij zijn van meening, dat, als dit niet

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(18)

XVII

reeds zoo was, het zoo zou moeten worden. Versnippering van onze krachten, vooral nu wij voor zoo belangrijke vermeerdering onzer uitgaven staan, zou niet anders dan verderfelijk kunnen zijn voor de taak, die wij ons gesteld hebben en die genoegzaam bekend is. Er zijn trouwens genootschappen, die zich in hoofdzaak door subsidieering van verdienstelijke ondernemingen nuttig maken.

Wij wezen op verzoek één onzer als vertegenwoordiger aan op het van 31 Juli tot 5 Augustus jl. te Luik gehouden congres van de Fédération archéologique et historique de Belgique; ons medebestuurslid was echter ten slotte verhinderd aan zijn aanvankelijk uitgesproken voornemen het Genootschap te Luik te

vertegenwoordigen gevolg te geven.

Inlichtingen van verschillenden aard, van ons gevraagd, en verzoeken, tot ons gericht, werden steeds, voor zoover mogelijk, door ons gegeven of beantwoord.

Tot besluit een niet onbelangrijke quaestie, waaraan wij in het afgeloopen jaar meermalen onze aandacht wijdden. Een der buitenleden van het Bestuur meende, dat maatregelen genomen dienden te worden tegen het schrijven van zóó onmatig groote inleidingen op uit te geven historische bescheiden, dat het soms geheel en al zelfstandige verhandelingen worden. Hij was van oordeel, dat het betrekkelijk gering getal artikelen van geschiedkundigen aard, dat in onze tijdschriften verschijnt, voor een deel daardoor verklaard zou kunnen worden. Wij wisselden uitvoerig van gedachten over deze stelling; sommigen waren van meening, dat het euvel niet zóó erg was, hoewel in dezen wel eens was gezondigd.

Ten slotte was men van oordeel, dat, hoewel algemeene en bindende regels niet te stellen zijn voor

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(19)

XVIII

deze materie, het zijn nut kon hebben eens in het Jaarverslag de meening van het Bestuur te kennen te geven omtrent hetgeen al dan niet in een Inleiding tehuis behoort.

In eene inleiding dan moeten opgenomen worden:

1 o . Alles, wat betrekking heeft op het handschrift en, zoo er meerdere zijn, ook op hunne onderlinge verhouding.

2 o . Alles, wat betrekking heeft op de bronnen, waaruit de schrijver heeft geput.

3 o . Wat omtrent den persoon of den vermoedelijken persoon van den schrijver bekend is, doch in hoofdzaak wat daarvan ter opheldering van den tekst kan dienstig zijn. Verder de redenen, die hem tot het schrijven hebben kunnen leiden.

4 o . De redenen, die geleid hebben tot het publiceeren der bescheiden en een korte aanduiding van het wetenschappelijk nut, dat zij zullen kunnen opleveren.

5 o . De regels, waaraan zich de uitgever bij de bewerking zijner publicatie heeft gehouden.

Er mogen in worden opgenomen:

Beschouwingen, ontleend aan den inhoud der te publiceeren bescheiden, doch slechts voorzoover zij kunnen strekken tot waardeering van des schrijvers autoriteit en geloofwaardigheid.

Uitgesloten zijn:

1 o . Beschouwingen over den tijd, waaruit de bescheiden stammen, die tot inleiding op den inhoud der stukken moeten dienen, en verwerking van den inhoud tot een historische verhandeling.

2 o . Uitvoerige levensbeschrijvingen der schrijvers, buiten verband met de stukken staande.

3 o . Excursen van specialen aard, die slechts in los verband staan tot den inhoud der bescheiden,

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(20)

XIX

voorzoover zij niet als bijlagen tot den tekst moeten worden opgenomen.

4 o . Beschouwingen over hetgeen de stukken leeren in vergelijking met hetgeen reeds van elders bekend is.

Het is vanzelf sprekend, dat voor bepaalde gevallen wijziging of afwijking van deze regels moet kunnen verleend worden.

Het Bestuur van het Historisch Genootschap, S. M ULLER F Z ., Voorzitter.

W.A.F. B ANNIER , 1 ste Secretaris.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(21)

XLIII

Bijlage C.

Overzicht van den staat der kas van het Genootschap.

Rekening van het Historisch Genootschap. 1909.

UITGAVEN .

ONTVANGSTEN .

f 4223.26 Drukkosten der werken

f 419.17 Saldo 1908

f 24.18 Drukkosten administratie

f 1292.54 Rente van effecten

en gelden in Cred.

en Dep. kas

f 321.72 Copieerloon

f 129.75 Aankoop boeken

f 4730. - Contributiën

f 19.44 5 Contributiën aan

Genootschappen f 183.22 5

Verkoop Werken

f 49.55 Histor. Stat. Kaarten

f 90.61 Saldo Cred. en

Dep. kas 1908

f 259.63 5 Administratiekosten

f 4554.51 5 Opgenomen gelden

f 89.55 Reiskosten der

buitensteedsche Bestuursleden

f 350.60 Salarissen en Pensioen

f 3141.17 Aan Crediet en

Deposito-kas

f 51.10 Assurantie

f 2512.05 Beleening 1908 afgelost

met onkosten

f 98.05 Bindwerk

_____

_____

f 11270.06 f 11270.06

Rekening van het Leesgezelschap. 1909.

UITGAVEN .

ONTVANGSTEN .

f 11.60 Administratiekosten,

loonen f 410.25 5

Saldo 1908

f 52.05 Bodeloon

f 272. - Contributiën

f 247.50 Aankoop boeken

f 123.75 Verkoop boeken

f 494. 85 5 Batig saldo 1909

_____

_____

f 806.00 5 f 806.00 5

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(22)

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(23)

XLIV

Rekening van het Kapitaal. 1909.

f 36116.97 Effecten in

koopswaarde f 38500. -

Effecten Nominaal op 31 Dec. 1909

f 3141.17 Gelden in Cred. en

Depos. kas f 35411.19

Effecten

Beurswaarde 31 Dec. 1909

f 3141.17 Gelden in Cred. en

Depositokas

_____

_____

f 39258.14 f 38552.26

f 4554.51 5 Verminderd met de

opgenomen gelden f 4554.51 5

Verminderd met de opgenomen gelden

_____

_____

f 34704.62 5 Bezit van het

Genootschap f 33997.84 5

Bezit op 31 Dec.

1909 volgens

beurswaarde volgens

inkoopswaarde

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(24)

XLV

Bijlage D.

Lijst der van Januari 1909 tot Januari 1910 door schenking, ruiling en aankoop voor het genootschap verkregen werken.

I. Ten geschenke ontvangen.

A. Van de schrijvers of uitgevers.

H.J. A l l a r d , Werken van J.A. Alberdingk Thijm. (Overdr. uit: Studiën LXXII, afl. 2.)

- Vondel's Bekeering. (Overdr. uit: Studiën, LXXI, afl. 5.) M.A. v a n A n d e l , Volksgeneeskunst in Nederland.

S. v a n B r a k e l , De Hollandsche Handelscompagnieën der zeventiende eeuw. Hun ontstaan. Hunne inrichting.

G. B r o m , Verslag omtrent het in 1907 ingesteld onderzoek in archieven en bibliotheken van Italië naar bescheiden, betrekking hebbende op de

Nederlandsche geschiedenis. (Overdr. uit: Versl. omtrent 's-Rijks oude archieven 1907.)

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(25)

XLVI

G. B r o m , Verslag omtrent het in 1908 ingesteld onderzoek in archieven en bibliotheken van Italië naar bescheiden, betrekking hebbende op de

Nederlandsche Geschiedenis. (Overdr. uit: Verslag omtrent 's-Rijks oude archieven. 1908.)

C.W. B r u i n v i s , De Boogschutterij van St. Sebastiaan's-Doelen te Alkmaar.

(Overdr. uit: Tijdschr. v.h. Kon. Ned. Genootsch. v. Munt- en Penningk. XVII, 2.)

- Nadere Mededeelingen over kunstenaars en hun werk in betrekking tot Alkmaar. (Overdr. uit: Oud-Holland. 1909, 2.)

- Bestreden Testamenten. (Overdr. uit: Bijdr. v.d. Gesch. v.h. Bisdom v.

Haarlem.)

- Vergrooting der R.-C. Kerk te Egmond aan Zee verboden in 1684. (Overdr.

uit hetzelfde).

- Isaac van Nickelen, schilder en zijdewever. (Overdr. uit: Oud-Holland. 1909, 4.)

- Een teer punt overwogen. (Overdr.)

- De geldmiddelen van het Burgerweeshuis te Alkmaar sedert de oprichting.

Catalogus Beijers: Nederland en het Nederlandsche Volk.

W.E. v a n D a m v a n I s s e l t , Genealogische Aanteekeningen betreffende de familie Van Dam (Amersfoort).

H.C. D i f e r e e , Studiën over de geschiedenis van den Nederlandschen Handel.

J.L.M. E g g e n , De invloed, door Zuid-Nederland op Noord-Nederland uitgeoefend op het einde der XVI de en het begin der XVII de eeuw.

J.A. F e i t h , Inventaris van het huisarchief Lulema. (Overdr. uit: Versl. omtrent 's-Rijks oude archieven. 1908).

- Huisarchief Gruys. (Overdr. uit hetzelfde).

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(26)

XLVII

A. F o l m e r , Johan Reyner, een zeventiende-eeuwsch uitvinder der stenographie in Nederland. (Overdr. uit: Oud-Holland. 1909, 3.) B. d e G a a y F o r t m a n , De Schepenwet, met eene toelichting.

J.J. G o c k i n g a , De Verdeeling van de Markgronden van Hollum en Ballum op Ameland.

J.J. G r a a f , De ‘Vergaderinghe der Maechden van den Hoeck’ te Haarlem.

(Overdr. uit: Bijdr. v.d. Gesch. v.h. Bisd. v. Haarlem.)

M. G r e s h o f f , Nicolaas Witsen als Maecenas. (Overdr. uit: Album der Natuur.) J.H. H o r a S i c c a m a , De Vrede van Carlowitz en wat daaraan voorafging.

(Overdr. uit: Bijdr. v. Vaderl. Gesch. en Oudheidk.)

- 't Blijft Oranje boven. (Overdr. uit: Bijdr. en Meded. van ‘Die Haghe’.) P.H. v a n d e r K e m p , Mr. C.T. Elout als minister van Koloniën in zijne veroordeeling van het beleid der Regeering van den gouverneurgeneraal baron Van der Capellen. (Overdr. uit: Bijdr. t.d. taal-, land- en volkenk. v. Ned.-Indië.

7 de Volgr. VIII.)

- Maastricht's belegstaat van 1830-1839 onder generaal B.J.C. Dibbets gedurende het eerste jaar der Belgische revolutie. (Overdr. uit: Orgaan der Vereen. t. beoef. v.d. Krijgswetenschap. 1909-1910.)

- Eene wijziging van ons Oost-Indisch douanetarief in 1837, op aandrang van Engeland. (Overdr. uit: De Indische Gids, Febr. 1909.)

W.P. K o p s , Een Jaar onder het Schrikbewind. 2 dln.

- De Schildersbent te Parijs gedurende de Fransche Revolutie. (Overdr. uit:

De Tijdspiegel, Dec. 1909.)

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(27)

XLVIII

M.G.A. d e M a n , Schutterspenningen van Vere. (Overdr. uit: Tijdschr. v.h.

Kon. Ned. Gen. voor Munt- en Penningk. XVII, 1.)

W.W. v a n d e r M e u l e n , De beteekenis van de studie der geschiedenis voor het practische leven.

L.J. M o l , Geologische beschouwingen in verband met landbouw en polderwezen. Verbeterde en vermeerderde druk.

O. N a c h o d , Japan. (Overdr. uit: Jahresber. d. Geschichtswissensch. 1907).

A.L.H. O b r e e n , Redevoering bij de opening der 1 ste Alg. Vergadering der Vereen, voor de belangen der Utr.-Noordholl. Vechtstreek.

N. O l t m a n s , De Doop van Prinses Frederika Louisa Wilhelmina van Oranje.

1770. (Overdr. uit de Asser Courant.)

J.C. R a m a e r , De vorming van den Dollart en de terpen in Nederland, in verband met de geographische geschiedenis van ons polderland. (Overdr. uit:

Tijdschr. v.h. Kon. Aardrk. Genootsch., 2 de Serie XXVI, afl. 1.) Met Naschrift.

- Helgoland. (Overdr. uit: Tijdschr. v.h. Kon. Ned. Aardrk. Gen., 2 de Serie XXVI, afl. 3).

J. S c h r e i b e r , Recherches concernant la ‘civitas Tungrorum’ après l'invasion des Barbares et la Thuringie Franque. I.

R.P.J. T u t e i n N o l t h e n i u s , Oostersch en Westersch Nederland. (Overdr.

uit: De Gids, Jan. 1909.)

H. W ä t j e n , Die Niederländer im Mittelmeergebiet zur Zeit ihrer höchsten Machtstellung.

A. W i c h m a n n , Franz Wilhelm Junghuhn. (Overdr. uit: Petermann's Mittheil.

1909, XI).

S. W i g e r s m a H z n ., Muntvondsten van vroeg-13 de eeuwsche obolen in Friesland. (Overdr. uit: De Vrije Fries. XXI, 1). bis.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(28)

XLIX

W.E.A. W ü p p e r m a n n , Nederland vóór honderd jaren. (Eigen Haard 2, 9, 16 Jan., 20, 27 Febr., 3, 17 April, 22, 29 Mei, 5 Juni, 30 Oct., 6, 13 Nov. 1909.)

B. Van of door Departementen van algemeen Bestuur, Genootschappen, Maatschappijen enz.

V a n h e t M i n i s t e r i e v a n B i n n e n l a n d s c h e Z a k e n . Verslagen omtrent 's-Rijks oude Archieven. XXX (1907), XXXI (1908).

Verslagen omtrent 's-Rijks Verzamelingen van Geschiedenis en Kunst. X (1887), XVIII (1895), XXX (1907), XXXI (1908).

V a n d e n D i r e c t e u r v a n h e t K r i j g s g e s c h i e d k u n d i g A r c h i e f v a n d e n G e n e r a l e n S t a f t e 's-G r a v e n h a g e .

Nasporingen en studiën op het gebied der Nederlandsche Krijgsgeschiedenis. 14 de Jaarverslag.

V a n d e C o m m i s s i e v a n a d v i e s v o o r ' s R i j k s g e s c h i e d k u n d i g e p u b l i c a t i ë n .

Archivalia in Italië belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, beschreven door G. B r o m . Eerste Deel. Rome. Vaticaansch Archief. II.

Acta der particuliere Synoden van Zuid-Holland 1621-1700, uitgegeven door W.P.C. K n u t t e l . II. 1634-1645.

Ontstaan der Grondwet. Bronnenverzameling uitgegeven door H.T.

C o l e n b r a n d e r . II. 1815.

Baltische Archivalia. Onderzoek van archivalia, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland, in Stockholm, Kopenhagen en de Duitsche Oostzeesteden, ingesteld door G.W. K e r n k a m p .

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(29)

L

V a n h e t R i j k s a r c h i e f i n D r e n t e t e A s s e n .

J.G.C. J o o s t i n g , De Archieven der voor 1866 elkander opgevolgde gewestelijke besturen van Drente.

V a n d e C o m m i s s i e v a n b e s t u u r v a n h e t P r o v i n c i a a l M u s e u m v a n O u d h e d e n i n D r e n t e .

Verslag aan de Gedeputeerde Staten over 1908.

V a n G e d e p u t e e r d e S t a t e n v a n Z e e l a n d t e M i d d e l b u r g . Catalogus van de Provinciale Bibliotheek van Zeeland. IV.

V a n h e t S t e d e l i j k M u s e u m t e A l k m a a r .

Verslag (van het Archief, het Museum en de Bibliotheek) over 1908.

Catalogus van boekwerken, betreffende, meest Nederlandsche, Kerkgeschiedenis, voorhanden in de Bibliotheek van het Stedelijk Museum te Alkmaar.

V a n d e V e r e e n i g i n g ‘ A m s t e l o d a m u m ’ t e A m s t e r d a m . Zevende Jaarboek.

V a n h e t G e m e e n t e b e s t u u r v a n D e v e n t e r .

De Cameraars-Rekeningen van Deventer, uitgeg. d.J. A c q u o y . VII, 1.

V a n h e t R i j k s a r c h i e f t e 's-G r a v e n h a g e .

Het Rijksarchief te 's-Gravenhage. (Overdr. uit Versl. omtr. 's-Rijks oude archieven 1908.)

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(30)

LI

V a n h e t I n d i s c h G e n o o t s c h a p t e 's-G r a v e n h a g e .

Verslagen der Vergaderingen van 12 Jan., 23 Febr., 30 Maart, 24 Mei, 9 Nov. 1909.

Naamlijst der leden.

V a n d e L i n s c h o t e n - V e r e e n i g i n g t e 's-G r a v e n h a g e . Eerste Jaarverslag. 1908.

De Reis van Jan Cornelisz. May naar de IJszee en de Amerikaansche kust 1611-1612. Uitgeg. d.S. M u l l e r F z .

H.C. M u r p h y , Henry Hudson in Holland. Reprinted by W. N i j h o f f . V a n d e R e d a c t i e v a n ‘D e K a t h o l i e k ’ t e U t r e c h t .

De Katholiek. Jaarg. 1909. Deel 135-136.

V a n h e t B e s t u u r v a n h e t H i s t o r i s c h G e n o o t s c h a p t e U t r e c h t . Bijdragen en Mededeelingen. XXX.

J o h a n d e W i t t , Brieven. II (1657)1658-1664. Bewerkt door R o b e r t F r u i n . Uitgeg. d.N. J a p i k s e .

Briefwisseling tusschen de gebroeders V a n d e r G o e s (1659-1673), uitgeg.

d.C.J. G o n n e t . II.

V a n d e n h e e r N.J. S i n g e l s t e U t r e c h t .

A. R o b e r t s o n , Boyle en Boerhaave beschouwd als scheikundigen.

V a n d e n h e e r A.J. v a n d e r M e u l e n t e U t r e c h t .

Verslagen over den toestand der Koninklijke Bibliotheek in de jaren 1900-1908.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(31)

LII

V a n d e V e r e e n i g i n g t o t u i t b r e i d i n g e n i n s t a n d h o u d i n g d e r Z a a n l a n d s c h e O u d h e i d k u n d i g e V e r z a m e l i n g ‘J b . H o n i g J s z . J r .’ t e Z a a n d i j k .

17 de Verslag, over 1907-1908.

V a n d e n V e r e i n f ü r d i e G e s c h i c h t e L e i p z i g s . Schriften. IX.

V a n d e S m i t h s o n i a n I n s t i t u t i o n t e W a s h i n g t o n . 26 th Annual Report of the Bureau of American Ethnology. 1904-1905.

Bulletin 34.

V a n d e n H e e r J.R. P l a n t e n t e N e w -Y o r k .

Annual Banquet of the Netherland Society of Philadelphia. 10-13, 15 (1901-1904, 1906).

II. Door ruiling met andere genootschappen verkregen.

A i x . Facultés de Droit et des Lettres.

Annales de la faculté des Lettres. II, 1, 2.

A k e n . Aachener Geschichtsverein.

Zeitschrift. XXX.

A l t e n b u r g . Geschichts- und Altertumsforschende Gesellschaft des Osterlandes.

Mitteilungen. XII.

A m s t e r d a m . Koninklijke Akademie van Wetenschappen.

Jaarboek. 1908.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(32)

LIII

Afd. Letterkunde. Verhandelingen. Nieuwe Reeks. X, 2.

- Verslagen en Mededeelingen. 4 de reeks. IX, 3; X, 1.

- Sex carmina in certamine poëtico Hoeufftiano magna laude ornata.

Afd. Natuurkunde. Verhandelingen. Eerste Sectie. X, 1. - Tweede Sectie. XIV, 2-4; XV, 1.

- Verslagen. XVII, 1, 2.

A m s t e r d a m . Koninklijk Oudheidkundig Genootschap.

Jaarverslagen uitgebracht in 1908 en 1909.

E.W. M o e s , Rede ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan.

A n t w e r p e n . Académie royale d'Archéologie de Belgique.

Bulletin. 1908, 4, 5; 1909, 1, 2.

A r n h e m . Gelre. Vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht.

Bijdragen en Mededeelingen. XII.

Register op de Leenaktenboeken van het Vorstendom Gelre en Graafschap Zutphen. VII.

Geldersche Kronieken in het licht gegeven door P.N. v a n D o o r n i n c k . II.

A u g s b u r g . Historischer Verein für Schwaben und Neuburg.

Zeitschrift. XXXIV (1908), XXXV (1909).

B a t a v i a . Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.

Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde. LI, 2-5.

Notulen. XLVI (1908), 2-4.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(33)

LIV

Verhandelingen. LVII.

Handleiding bij den plattegrond van het Museum.

D. v a n H i n l o o p e n L a b b e r t o n , Register op de artikelen, voorkomende in het Tijdschrift en de Verhandelingen van het Batav. Genootsch. tot 1907.

Dagh-Register gehouden int Casteel Batavia vant passerende daer ter plaetse als over het geheel Nederlandts India. Anno 1679. Uitgeg d.F. d e H a a n .

B a z e l . Historische und antiquarische Gesellschaft.

Basler Zeitschrift für Geschichte und Altertumskunde. VIII, 2; IX, 1.

B e r l i j n . Verein für Geschichte der Mark Brandenburg.

Forschungen zur brandenburgischen und preussischen Geschichte. XXI, 1, 2;

XXII, 1, 2.

B e r n . Allgemeine geschichtforschende Gesellschaft der Schweiz.

Jahrbuch für schweizerische Geschichte. XXXIV.

B o n n . Verein von Altertumsfreunden im Rheinlande.

Jahrbücher. Heft 117; 118, 1.

B o n n . Historischer Verein für den Niederrhein.

Annalen. LXXXVII.

B r e m e n . Historische Gesellschaft des Künstlervereins.

Bremisches Jahrbuch. XXII.

B r u s s e l . Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts de Belgique.

Annuaire. 1909.

Notices biographiques et bibliographiques concernant les membres, les correspondants et les associés. 1907-1909. 5 e éd.

Bulletin de la Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques et de la Classe des Beauxarts. 1908, 6-12; 1909, 1-8.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(34)

LV

Bulletin de la Commission royale d'Histoire de Belgique. LXXVII, 2-4; LXXVIII, 1, 2.

Bulletin des Commissions royales d'Art et d'Archéologie. XLVI, 7-12; XLVII, 1-8.

Biographie nationale. XX, 1.

Documents concernant la principauté de Liége (1230-1532), spécialement au début du XVI e siècle. Extraits des papiers du Cardinal J é r o m e A l e x a n d r e . Publ. p.A. C a u c h i e et A. v a n H o v e . I.

Recueil des chartes de l'abbaye de Stavelot-Malmédy. Publ. p.J. H a l k i n et C.G.

R o l a n d . I.

B r u s s e l . Société d'Archéologie de Bruxelles.

Annuaire. XX (1909).

Annales. XXII (1908), 3, 4; XXIII (1909), 1, 2.

B r u s s e l . De Bollandisten.

Analecta Bollandiana. XXVIII, 1-4.

D a n z i g . Westpreussischer Geschichtsverein.

Zeitschrift. LI.

Mittheilungen. VIII, 1-4.

D e n d e r m o n d e . Oudheidkundige Kring der stad en des voormaligen lands van Dendermonde.

Gedenkschriften. Tweede Reeks. XIII, 1, 2. Registers op Gedenkschriften, 1 ste Serie, 2 de Serie I-XII; Publ. extraord. I-X.

D u s s e l d o r p . Düsseldorfer Geschichtsverein.

Beiträge zur Geschichte des Niederrheins. XXII.

J. H e y d e r h o f f , Johann Friedrich Benzenberg, der erste Rheinische Liberale.

E l b e r f e l d . Bergischer Geschichtsverein.

Zeitschrift XLI (N.F. XXXI) (1908.)

E s s e n . Historischer Verein für Stadt und Stift Essen.

Beiträge zur Geschichte von Stadt und Stift Essen. XXX, XXXI.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(35)

LVI

sG e n è v e . Société d'Histoire et d'Archéologie.

Bulletin. III, 3, 4.

G e n t . Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taalen Letterkunde.

Jaarboek. 1909.

Verslagen en Mededeelingen. 1908, Dec.; 1909, Jan.-Nov.

T h . C o o p m a n en J. B r o e c k a e r t , Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd. VI. 1873.

J e h a n F r o i s s a r t 's Cronyke van Vlaenderen, getranslateert uuten franssoyse in duytscher tale bij G e r i j t P o t t e r v a n d e r L o o in de XV de eeuw, uitgeg. en toegelicht d. N a p . d e P a u w . III, 1; IV, 1.

J.L.M. E g g e n , De invloed, door Zuid-Nederland op Noord-Nederland uitgeoefend op het einde der XVI de en het begin der XVII de eeuw.

G e n t . Maatschappij van Geschied- en Oudheidkunde.

Handelingen. IX, 1, 2.

Bulletijn. 16 de jaar, 12; 17 de jaar, 1-5, 8.

G i e s s e n . Oberhessischer Geschichtsverein.

Mitteilungen. Neue Folge. XVI.

G ö r l i t z . Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften.

Neues Lausitzisches Magazin. LXXXIV.

Codex diplomaticus Lusatiae superioris III (Die ältesten Görlitzer Ratsrechnungen bis 1419). 4 (1406-1413).

's-G r a v e n h a g e . Koninklijk Instituut voor de Taal-Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië.

Catalogus der Koloniale Bibliotheek van het Kon. Instituut v.d. Taal-, Land- en Volkenk. v.N.-I. en het Ind. Genootschap. 1 ste opgave van aanwinsten.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(36)

LVII

Bijdragen. Zevende volgreeks. VIII, 1-4; IX, 1, 2.

E. M i d d e l b e r g , Geologische en technische Aanteekeningen over de goudindustrie in Suriname.

's-G r a v e n h a g e . Vereeniging Die Haghe.

Bijdragen en Mededeelingen. 1909.

Jaarverslag over 1908.

T h . M o r r e n , Het Huis Honselaarsdijk.

Catalogus der tentoonstelling betreffende de geboorte, den doop en de jeugd van Prinsen en Prinsessen van Oranje-Nassau. 2 de druk.

G r a z . Historischer Verein für Steiermark.

Zeitschrift. I, 1-4; VI, 1-3.

Beiträge zur Erforschung steirischer Geschichte. XXXVI. (N.F. IV).

G r e i f s w a l d . Rügisch-Pommerscher Geschichtsverein.

Pommersche Jahrbücher. X.

H a l l e . Thüringisch-sächsischer Verein für Erforschung des vaterländischen Altertums und Erhaltung seiner Denkmale.

Jahresbericht 1907/1908, 1908/1909.

Neue Mitteilungen aus dem Gebiet historischantiquarischer Forschungen. I, 3, 4;

II, III, IV, 2-4; V-XXIII; XXIV, 1.

H a m b u r g . Verein für hamburgische Geschichte.

Zeitschrift XIV, 1.

Mitteilungen. XXVIII (1908).

H a n n o v e r . Historischer Verein für Niedersachsen.

Zeitschrift 1908, 1-4.

J e n a . Verein für thüringische Geschichte und Altertumskunde.

Zeitschrift. XXVII (N.F. XIX), 1.

K a r l s r u h e . Badische Historische Kommission.

Zeitschrift für die Geschichte des Oberrheins. Neue Folge. XXIII, 3; XXIV, 1-4.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(37)

LVIII

Neujahrsblätter. Neue Folge. 12.

Fünf und zwanzig Jahre der Badischen Historischen Kommission.

K a s s e l . Verein für hessische Geschichte und Landeskunde.

Zeitschrift. XLIII (Neue Folge. XXXIII).

K e u l e n . Redactie van de Westdeutsche Zeitschrift für Geschichte und Kunst.

Zeitschrift. XXVII, 4; XXVIII, 1-3.

K i e l . Gesellschaft für schleswig-holsteinische Geschichte.

Zeitschrift. XXXIX.

K o n i n g s b e r g e n . Redactie van de Altpreussische Monatschrift.

Altpreussische Monatschrift. Neue Folge. XLVI, 1-4.

K o r t r i j k . Geschied- en oudheidkundige Kring.

Handelingen. II.

Bulletijn. VI (1908-1909), 1-4; VII (1909-1910), 1.

L e e u w a r d e n . Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde.

80 ste Verslag over 1907-1908.

De vrije Fries. XXI, 1.

L e i d e n . Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.

Handelingen en Mededeelingen. 1908-1909.

Levensberichten. 1908-1909.

Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde. XXVII, 3, 4; XXVIII, 1, 2.

L e i p z i g . Königlich-sächsische Gesellschaft der Wissenschaften.

Abhandlungen der philologisch-historischen Klasse. XXVI, 2, 3.

Berichte über die Verhandlungen d. Philol.-hist. Klasse, LX (1907), 1-8.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(38)

LIX

L e m b e r g . Redactie van Kwartalnik Historyczny.

Kwartalnik Historyczny. Rocznik XXIII (1909), 1-4.

L e u v e n . Redactie der Analectes pour servir à l'Histoire ecclésiastique de la Belgique.

Analectes. 3 e Série. IV, 3, 4; V, 1-3.

L e u v e n . Redactie der Revue d'Histoire ecclésiastique.

Revue. X, 1-4.

L o n d e n . Royal Historical Society.

Transactions. 3 d Series. III.

L o n d e n . Redactie van de English historical Review.

English historical Review. N o 93-96.

L u b e c k . Verein für lübeckische Geschichte und Altertumskunde.

Zeitschrift. X, 1; XI, 1, 2; met bijlage: Tafeln.

L u i k . Institut archéologique liégeois.

Bulletin. XXXVIII, 1, 2.

L u i k . Société d'art et d'histoire du diocèse de Liége.

Bulletin XVII, 2.

L u n d . Kongelige Universitet.

Acta Universitatis Lundensis. Nova series. Första Afd. I-IV (1905-1908); Andra Afd. IV (1908).

A. H a l l e n b e r g , Skånska Kommissionen af år 1669-1670 och Skånelands kyrkliga förhållanden.

A. H o l k e r s , Athenagoras, en apologet från andra Arhundradet.

D. F e h r m a n , Confutatio pontificia och försvaret för den medeltida kyrkoinstitutionen.

S. W a l l e n g r e n , Hans Järta som politisk teoretiker. I.

S.E. B r i n g , Förteckning öfver Sven Lagerbrings tryckta arbeten och manuskript.

L u x e m b u r g . Institut grand-ducal de Luxembourg. Section historique.

Publications. LIV, LVI, LVII.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(39)

LX

Archives trimestrielles. Nouv. série. II, III (1907-1908).

M a a s t r i c h t . Geschied- en oudheidkundig Genootschap in het Hertogdom Limburg.

Publications. XLIV (1908); XLV (1909).

M a d r i d . Real Academia de la Historia.

Memorias. IX-XI, XIII (met Cuaderno complementario op X en XI).

Boletin. LIV, 1-6; LV, 1-5.

M a r e d s o u s . Abbaye de Maredsous.

Revue bénédictine. XXV, 4; XXVI, 1-4.

M e c h e l e n . Cercle archéologique, littéraire et artistique de Malines.

Bulletin. XVIII.

Malines jadis et aujourd'hui. (2 de gedeelte).

M e i s s e n . Verein für Geschichte der Stadt Meissen.

Mitteilungen. VII, 4.

M i d d e l b u r g . Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.

Archief. 1909.

M u n c h e n . Königlich-bayerische Akademie der Wissenschaften.

Sitzungsberichte der philos.-philol. u. der histor. Klasse. 1908, 7-11; 1909, 1-6.

Abhandlungen. XXIV, 3; XXV, 1.

H. G r a u e r t , Dante und die Idee des Weltfriedens.

H. P r u t z , Der Anteil der geistlichen Ritterorden an dem geistigen Leben ihrer Zeit.

K. T h . v o n H e i g e l , Die Münchner Akademie von 1759 bis 1909.

M u n c h e n . Redaction des Historischen Jahrbuches der Görres-Gesellschaft.

Historisches Jahrbuch. XXX, 1-4.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(40)

LXI

M u n s t e r . Verein für Geschichte und Alterthumskunde Westfalens.

Zeitschrift für vaterländische Geschichte und Alterthumskunde. LXVI, 1.

N a m e n . Société archéologique de Namur.

Annales. XXVII, 2.

N e u r e n b e r g . Germanisches Museum.

Anzeiger. 1908, 1-4.

O s n a b r ü c k . Verein für Geschichte und Landeskunde Osnabrücks.

Mitteilungen. XXXIII (1908.)

P o s e n . Historische Gesellschaft für die Provinz Posen.

Zeitschrift. XXIII, 1, 2.

Historische Monatsblätter. IX, 1-12.

R i j s e l . Redactie der Annales de l'Est et du Nord.

Annales. IV, 4.

R o e r m o n d . Limburg. Provinciaal Genootschap voor geschiedkundige Wetenschappen, Taal en Kunst.

Limburg's Jaarboek. XV, 1-3.

R o m e . Bibliotheca apostolica Vaticana.

Studi e testi. 19.

R o m e . Reale Società romana di Storia patria.

Archivio. XXXI, 3, 4; XXXII, 1, 2.

R o s t o c k . Verein für Rostocks Altertümer.

Beiträge zur Geschichte der Stadt Rostock. V, 1, 2.

Das Rostocker Weinbuch von 1382 bis 1391. Herausgeg. v.E. D r a g e n d o r f f und L. K r a u s e .

Plattdeutsche mecklenbürgische Hochzeitsgedichte aus dem 17. und 18.

Jahrhundert. Hrsg. v.G. K o h f e l d t . R o t t e r d a m . Gemeente-Archief.

Verslag over 1908.

R. B i j l s m a , Het archief van de gemeente Delfshaven.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(41)

LXII

R. B i j l s m a . De archieven der gemeenten Kralingen, Charlois en Katendrecht.

S c h w e r i n . Verein für mecklenbürgische Geschichte und Altertumskunde.

Jahrbücher und Jahresberichte. LXXIV.

S t e t t i n . Gesellschaft für pommersche Geschichte und Altertumskunde.

Baltische Studien. Neue Folge. XII.

S t .-N i k o l a a s . Oudheidkundige kring van het Land van Waas.

Annalen. XXVII.

S t o c k h o l m . Kungl. Vitterhets Historie och Antikvitets Akademien.

Antiqvarisk Tidskrift för Sverige. XVIII, 2.

Fornwännen. II (1907), III (1908).

S t o c k h o l m . Nordiska Museet.

Fataburen. 1908, 1-4.

S t u t t g a r t . Königliche Landesbibliothek.

Wirtembergisches Urkundenbuch. X.

Württembergische Jahrbücher für Statistik und Landeskunde. 1908, 1, 2.

Württembergische Vierteljahrshefte für Landesgeschichte. XVII (1908), 4; XVIII (1909), 1, 2, 4.

Herzog Karl Eugen von Württemberg und seine Zeit. 9-14.

U l m . Verein für Kunst und Alterthum in Ulm und Oberschwaben.

Mitteilungen. 13-16.

U p s a l a . Carolina Rediviva. Kongelige Universitets-Bibliothek.

Svenska Landsmål och Svenskt Folklif. 1908, 1-5 (99-103).

U t r e c h t . Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(42)

LXIII

Verslag van het verhandelde in de Algemeene Vergadering. 1909.

Aanteekeningen van het verhandelde in de Sectievergaderingen. 1909.

U t r e c h t . Gemeente-Archief.

Verslag van den toestand der Gemeente Utrecht in 1908. I, II.

Verslag over het voorgevallene in de Gemeenteverzamelingen in 1908.

U t r e c h t . Redactie van het Archief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht.

Archief. XXXV, 1-3.

W e e n e n . Kaiserliche Akademie der Wissenschaften.

Archiv für österreichische Geschichte. XCIV, 2; XCVI, 1-2; XCVIII, 1; XCIX, 1.

W e e n e n . Institut für österreichische Geschichtsforschung.

Mitteilungen. XXX, 1-3. - Ergänzungsband. VIII, 1. - Beiblatt: Kunstgeschichtl.

Anzeigen (1907), 1; (1909), 1.

W e r n i g e r o d e . Harz-Verein für Geschichte und Alterthümer.

Zeitschrift. XLI, Schluss-heft; XLII, 1, 2.

W i e s b a d e n . Verein für nassauische Altertumskunde und Geschichtsforschung.

Annalen. XXXVIII (1908).

Mitteilungen. 1908/9, 1-4.

W o l f e n b ü t t e l . Geschichtsverein für das Herzogthum Braunschweig.

Jahrbuch. VII (1908).

Braunschweigisches Magazin. XIV (1908), 1-12.

W ü r z b u r g . Historischer Verein von Unterfranken und Aschaffenburg.

Archiv. L.

Jahresbericht für 1907.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(43)

LXIV

Z w o l l e . Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis.

Verslagen en Mededeelingen. XXV (2 de Reeks. I).

III. Aangekocht.

A. Aankoopen van het genootschap.

Revue d'Histoire diplomatique. XXIIII, 1-4.

B. Overgenomen van het Leesgezelschap.

Archief voor Nederlandsche Kerkgeschiedenis. Nieuwe Serie. VI, 3, 4; VII, 1.

Nederlandsch Archievenblad. XVII (1908/1909), 1-4; XVIII (1909/1910) 1.

Bijdragen voor vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde. 4 e Reeks. VII, 4; VIII, 1-3.

Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom van Haarlem. XXXII, 2, 3.

Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond. 2 de Serie. I, 6; II, 1-5.

De Navorscher. 1909, 1-7.

Oud-Holland. XXVII, 1-4.

Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. VII (1909), 1-5.

Tijdschrift voor Geschiedenis, Land- en Volkenkunde. XXIV (1909), 1-4.

Groningsche Volksalmanak. 1910.

Deutsche Geschichtsblätter. X (1908/1909), 1-12, XI (1909/1910), 1.

Hansische Geschichtsblätter. 1909, 1.

Jahresberichte der Geschichtswissenschaft. XXX (1907). 2 Thle.

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(44)

LXV

Mittheilungen aus der historischen Litteratur. Red. von F. H i r s c h . XXXVII, 1-4.

Historische Vierteljahrsschrift. Hrsg. von G. S e e l i g e r . XI (1908), 3, 4.

Nachrichten und Notizen II, 3, 4. - XII (1909), 1-4. Nachrichten und Notizen II, 1, 2.

Vierteljahrsschrift für Social- und Wirtschaftsgeschichte. VII, 1-4.

Historische Zeitschrift. 3 e Folge. VI, 1-3; VII, 1-3; VIII, 1.

La Révolution française. LVI, 7-12 (28 e année, 7-12).

Revue d'histoire moderne. XI, 1-5; XII, 1-5.

Revue des questions historiques. 1909, 1-4.

Revue belge de numismatique. 1909, 1-4.

The American historical Review. XIV, 1-4.

The Scottish historical Review. 22-25 (Jan.-Oct. 1909).

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

(45)

LXVI

Bijlage E.

Jaarverslag van de centrale commissie voor de

historisch-statistische kaarten van Nederland over 1909.

Tot ons leedwezen moeten wij mededeelen, dat de Heer Prof. Mr. J.E. Heeres als lid onzer Commissie meende te moeten bedanken.

In ons vorig Verslag deelden wij mede, dat Z. Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken een post op de begrooting voor 1909 had uitgetrokken als subsidie voor de bewerking van een wetenschappelijken historischen atlas van Nederland. Deze post is door de Staten-Generaal zonder bezwaar goedgekeurd, zoodat de heer A.A.

Beekman in het voorjaar van 1909 zijn arbeid heeft kunnen aanvangen. Hieronder volgt een kort overzicht van de door hem in dit jaar verrichte werkzaamheden, ontleend aan het door den Heer Beekman zelf verstrekte overzicht:

‘De ondergeteekende is dit jaar (1909) begonnen met het teekenen van kaarten voor den Historischen Atlas.

Daar de Heeren, die hem gegevens zullen verstrekken voor sommige onderdeelen, die nog niet gereed hadden, grootendeels met hun arbeid nog een aanvang moesten maken, werd begonnen met bladen van die kaarten, die de ondergeteekende zelf ook geheel zal ontwerpen.

Gereed kwamen:

1 o . Een blad van N o . 5 (Holland, Zeeland,

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 31

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 1921 verloor het Genootschap door overlijden 11 en door bedanken 16 gewone leden, terwijl in den loop des jaars nog één nieuw lid toetrad, dat, reeds met den ingang van 1920

Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap.. Ende alsoe tMeersdiep ofte tVlye, twelcke die mont van der zee es, leggende es wel achtien mijlen van Amsterdam, daer

Pour moi je conois assez votre bonté pour être persuadée que si vous voyés l'état des choses, vous nous assisteriés, mais ma crainte est que, parlant en partie intéressée, je ne

vermindering van de krijgsmacht de hoogste belangen van de kolonie in de waagschaal stelde, de Portugeesche kolonisten begrepen het ook. Voor hen was de tijd om tegen het

3) Als een haringbuis, omdat een buis op de nering liggende zijn mast streek en alleen een klein zeiltje achterop bij hield... sijn gedivaliseert schip geëquipeert, verscheijde

Item dicta preceptoria habet omni anno in villa Hermelen de diversis personis ratione census agrorum et pascuum florenos centum et octuaginta quatuor stuber viginti quatuor

Men heeft de meening geuit, dat het Historisch Genootschap, als een centrum van historische studiën in Nederland, hier het initiatief had moeten nemen en de leiding behouden; wie

Nademaal dat Mondragon een dag of twee - - salvo justo tempore 1) - - binnen de stad geweest was, zoo hadden die Spanjaarden en andere natiën - - die het beleg deser stede hadden