3 5
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 6 Het is feest! © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3
DAG
Thema 6 Het is feest!
1
6 7
2 3 4 5
8
9
10
11
v oe
ij w u
s au s v i s
l eu k de
het
v ee g t g l a s
de v o
si s k l ei
n.Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 6 Het is feest! © Malmberg ’s-Hertogenbosch
5
DAG
Thema 6 Het is feest!
1
6 7
2 3 4 5
8
9
10
11
ei u i
g h v
t r ui h ui s
w i t het
de
f ee s t t aa r t
de r o
ki s b l au
w.Dictee dag 3
1 Bas maakt een slinger met lijm. Lijm. Schrijf op: ij 2 Het vuur is lekker warm. Vuur. Schrijf op: v 3 Pleun leest een boek. Boek. Schrijf op: oe 4 De baby slaapt in de wieg. Wieg. Schrijf op: w 5 Gum de tekening maar uit. Gum. Schrijf op: u
6 Ik doe saus op de friet. Schrijf op: saus (rode hakkaart) 7 Een feest is leuk. Schrijf op: leuk (rode hakkaart)
8 De vis zwemt in zijn kom. Schrijf op: de vis (rode hakkaart) 9 Pap veegt de vloer. Schrijf op: veegt (blauwe hakkaart)
In het glas zit sap. Schrijf op: het glas (blauwe hakkaart)
De vos is klein. Schrijf op: de vos is klein. (rode en blauwe hakkaart)
Dictee dag 5
1 Lies gilt heel hard. Gilt. Schrijf op: g
2 Ik maak schoon met de dweil. Dweil. Schrijf op: ei 3 Het huis is versierd. Huis. Schrijf op: ui
4 Hoor je de muziek? Hoor. Schrijf op: h 5 Bo wordt vier jaar. Vier. Schrijf op: v
6 Trek je trui maar aan. Schrijf op: trui (rode hakkaart) 7 De feestjurk is wit. Schrijf op: wit (rode hakkaart)
8 Er hangen slingers in het huis. Schrijf op: het huis (rode hakkaart) 9 Het is feest! Schrijf op: feest (blauwe hakkaart)
De taart is lekker. Schrijf op: de taart (blauwe hakkaart)
De rok is blauw. Schrijf op: de rok is blauw. (rode en blauwe hakkaart)
1
1 2
2 3
3 4
4 5
5 6
6 7
7 8
8 10
10 9
9 11
11
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 6 Het is feest! © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Thema 6 Het is feest!
Dictee dag 8
1 Ik knip met de schaar. Schaar. Schrijf op: sch 2 Waar ga je heen? Ga. Schrijf op: g
3 De foto hangt aan de muur. Muur. Schrijf op: uu 4 In de kan zit sap. Sap. Schrijf op: s
5 Mam spuit room op de taart. Spuit. Schrijf op: ui 6 Geef het cadeau maar. Schrijf op: geef (rode hakkaart) 7 Het schip vaart op zee. Schrijf op: schip (rode hakkaart) 8 De bal ligt in de schuur. Schrijf op: de schuur (rode hakkaart) 9 Waar droom jij van? Schrijf op: droom (blauwe hakkaart)
Hang de vlag maar uit. Schrijf op: de vlag (blauwe hakkaart)
Het huis is groot. Schrijf op: het huis is groot. (rode en blauwe hakkaart)
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 6 Het is feest! © Malmberg ’s-Hertogenbosch
8
DAG
Thema 6 Het is feest!
1
6 7
2 3 4 5
8
9
10
11
g uu
sch s u i
g ee f sch uu r
sch i p de
de
d r oo m v l a g
het h ui
si s g r oo
t.Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 6 Het is feest! © Malmberg ’s-Hertogenbosch
13
DAG
Thema 6 Het is feest!
1
6 7
2 3 4 5
8
9
10
11
ou v
uu z oo
z ou t p oe s
h ou t de
het
z e g t p l ei n
het t ou
wi s b r ui
n.Dictee dag 13
1 De fuut zit op haar nest. Fuut. Schrijf op: uu 2 De ballon zit aan een touw. Touw. Schrijf op: ou 3 Val niet in het water. Val. Schrijf op: v
4 Zie je de slingers hangen? Zie. Schrijf op: z 5 De slingers hangen hoog. Hoog. Schrijf op: oo
6 Ik doe zout op het eten. Schrijf op: zout (rode hakkaart) 7 De hut is van hout. Schrijf op: hout (rode hakkaart) 8 De poes is jarig. Schrijf op: de poes (rode hakkaart) 9 De juf zegt: ‘Hoera!’ Schrijf op: zegt (blauwe hakkaart)
Het is feest op het plein. Schrijf op: het plein (blauwe hakkaart)
Het touw is bruin. Schrijf op: het touw is bruin. (rode en blauwe hakkaart)
1
1 2
2 3
3 4
4 5
5 6
6 7
7 8
8 10
10 9
9 11
11
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 6 Het is feest! © Malmberg ’s-Hertogenbosch
