3 5 8
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 4 Op wielen © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3
DAG
5
DAG
Thema 4 Op wielen
1
1 6
6
8
8 7
7 2
2 3
3 4
4 5
5
9
9
10
10
t
p o
oo ie
oe
p
b i
u s a p
b e l
t ie n
r oo s b o s
d oe k de
de
de
de p u t
k oe k
k aa s
d o p
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 4 Op wielen © Malmberg ’s-Hertogenbosch
8
DAG
13
DAG
Thema 4 Op wielen
1
1 6
6
8
8 7
7 2
2 3
3 4
4 5
5
9
9
10
10
oe
e l
w h
ei
m
h o
b h e k
w ie l
l oo p
r ei s n ie s
w o k de
de
de
de k i p
h u t
h oe k
t ei l
Dictee dag 3
1 Het wiel draait rond. Wiel. Schrijf op: ie 2 Er staat een fiets in de tuin. Tuin. Schrijf op: t 3 De foto hangt op de kop. Kop. Schrijf op: o 4 De auto is paars. Paars. Schrijf op: p 5 Ik reis met de trein. Ik. Schrijf op: i
6 In de beker zit sap. Sap. Schrijf op: sap (rode hakkaart) 7 We fietsen in het bos. Schrijf op: bos (rode hakkaart)
8 Er zitten tien mensen in de bus. Schrijf op: tien (rode hakkaart) 9 De put is diep. Schrijf op: de put (rode hakkaart)
De kaas is lekker. Schrijf op: de kaas (rode hakkaart)
Dictee dag 5
1 Mats is erg moe. Moe. Schrijf op: oe 2 Pak je de step? Pak. Schrijf op: p
3 Ik loop op de stoep. Loop. Schrijf op: oo 4 Mijn been doet pijn. Been. Schrijf op: b 5 Roos krabt op haar rug. Rug. Schrijf op: u 6 De bel gaat. Schrijf op: bel (rode hakkaart)
7 Poets je fiets met een doek. Schrijf op: doek (rode hakkaart) 8 Pluk een roos voor mam. Schrijf op: roos (rode hakkaart) 9 De koek is op. Schrijf op: de koek (rode hakkaart)
De dop zit op de fles. Schrijf op: de dop (rode hakkaart)
Dictee dag 8
1 Help, ik val! Help. Schrijf op: h 2 Gaat alles goed? Goed. Schrijf op: oe 3 Lijn 3 is leuk! Lijn. Schrijf op: l
4 Daar loopt een muis. Muis. Schrijf op: m 5 De muis rent zijn hol in. Hol. Schrijf op: o
6 Het hek staat open. Schrijf op: hek (rode hakkaart) 7 Wat nies jij hard. Schrijf op: nies (rode hakkaart) 8 Ik loop naar school. Schrijf op: loop (rode hakkaart) 9 De kip legt een ei. Schrijf op: de kip (rode hakkaart)
De auto rijdt de hoek om. Schrijf op: de hoek (rode hakkaart)
1
1
1 2
2
2 3
3
3 4
4
4 5
5
5 6
6
6 7
7
7 8
8
8 10
10
10 9
9
9
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 4 Op wielen © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Thema 4 Op wielen
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 4 Op wielen © Malmberg ’s-Hertogenbosch
3
DAG
5
DAG
Thema 4 Op wielen
1
1 6
6
8
8 7
7 2
2 3
3 4
4 5
5
9
9
10
10
t
p o
oo ie
oe
p
b i
u s a p
b e l
t ie n
r oo s b o s
d oe k de
de
de
de p u t
k oe k
k aa s
d o p
13
Dictee dag 13
1 Sam bakt een ei. Ei. Schrijf op: ei
2 Steek de weg maar over. Weg. Schrijf op: e 3 De step is wit. Wit. Schrijf op: w
4 Het is heet in de auto. Heet. Schrijf op: h
5 Bert gaat met de bus naar school. Bus. Schrijf op: b 6 Het wiel draait rond. Schrijf op: wiel (rode hakkaart) 7 Pap kookt in een wok. Schrijf op: wok (rode hakkaart) 8 Waar reis jij heen? Schrijf op: reis (rode hakkaart) 9 De hut is mooi. Schrijf op: de hut (rode hakkaart)
Er zit water in de teil. Schrijf op: de teil (rode hakkaart)
1 2 3 4 5 6 7 8
10 9
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 4 Op wielen © Malmberg ’s-Hertogenbosch
Thema 4 Op wielen
Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 4 Op wielen © Malmberg ’s-Hertogenbosch
8
DAG
13
DAG
Thema 4 Op wielen
1
1 6
6
8
8 7
7 2
2 3
3 4
4 5
5
9
9
10
10