3 85 13

(1)

3 5 8 13

Lijn 3 | Aanvullende dictees | Thema 2 De boom © Malmberg ’s-Hertogenbosch

3

DAG

5

DAG 1

1 6

6

7

8

8 2

2 3

3 4

4 5

5

Thema 2 De boom

e

s d

i n

k

r

d aa

e r e n

k aa s

d i k

s i k

r aa k

d e n

8

DAG

13

DAG 1

1 6

6

7

8

8 2

2 3

3 4

4 5

5

Thema 2 De boom

b

n n

ee oo

m

d

b i

e k oo s

b oo m

b aa n

b ee k

b e k

n aa m

3

DAG

5

DAG 1

1 6

6

7

8

8 2

2 3

3 4

4 5

5

Thema 2 De boom

e

s d

i n

k

r

d aa

e r e n

k aa s

d i k

s i k

r aa k

d e n

8

DAG

13

DAG 1

1 6

6

7

8

8 2

2 3

3 4

4 5

5

Thema 2 De boom

b

n n

ee oo

m

d

b i

e k oo s

b oo m

b aa n

b ee k

b e k

n aa m

Dictee dag 3

1 Tom gaat naar het bos. Naar. Schrijf op: n 2 Weet jij de weg naar school? Weg. Schrijf op: e 3 Er zit een duif in de boom. Duif. Schrijf op: d 4 Ik lig op mijn rug. Rug. Schrijf op: r

5 De bloem staat in de vaas. Vaas. Schrijf op: aa 6 Ik ren naar de boom. Schrijf op: ren (rode hakkaart) 7 De tak is dik. Schrijf op: dik (rode hakkaart)

8 Die bal is raak! Schrijf op: raak (rode hakkaart)

Dictee dag 5

1 De kat zit in de boom. Kat. Schrijf op: k 2 Ik poets met sop. Sop. Schrijf op: s 3 Fien speelt in het bos. In. Schrijf op: i 4 Ik duik in het zwembad. Duik. Schrijf op: d 5 Mats is zes jaar. Zes. Schrijf op: e

6 Roos heeft kaas op haar brood. Schrijf op: kaas (rode hakkaart) 7 De geit heeft een sik. Schrijf op: sik (rode hakkaart)

8 De den is hoog. Schrijf op: den (rode hakkaart)

Dictee dag 8

1 Ik loop in het bos. Loop. Schrijf op: oo 2 Dat blad is van een beuk. Beuk. Schrijf op: b 3 Er valt een noot uit de boom. Noot. Schrijf op: n 4 Welke dag is het vandaag? Dag. Schrijf op: d 5 Max valt in een plas. In. Schrijf op: i

6 De hond heet Koos. Schrijf op: koos (rode hakkaart)

7 Saar legt een baan voor de trein. Schrijf op: baan (rode hakkaart) 8 De vos heeft iets in zijn bek. Schrijf op: bek (rode hakkaart)

Dictee dag 13

1 De mug vliegt weg. Mug. Schrijf op: m 2 Het gras is nog nat. Nat. Schrijf op: n

3 Geef de bal maar aan Joep. Geef. Schrijf op: ee 4 De bal is groen. Bal. Schrijf op: b

5 Luuk is elf jaar. Elf. Schrijf op: e

6 Oom Bas hakt de boom om. Schrijf op: boom (rode hakkaart) 7 Er is een beek in het bos. Schrijf op: beek (rode hakkaart) 8 Wat is jouw naam? Schrijf op: naam (rode hakkaart)

1

1 2

2

2 3

3

3 4

4

4 5

5

5 6

6

6 7

7

7 8

8