Vraag nr. 79 van 21 maart 2002
van de heer JAN ROEGIERS
E t h i s ch beleggen – Voorbeeldfunctie lokale bestu-ren
Ethisch beleggen heeft de laatste jaren een hoge vlucht genomen. Meer en meer mensen, maar ook bedrijven en pensioenfondsen gaan op een duurza-me manier beleggen.
Op 18 januari laatstleden was een van de 21 priori-teiten uit de "Sociaal-economische prioripriori-teitennota 2 0 0 2-2003" : "het creëren van fiscale voordelen voor ethische beleggingen voor duurzame investe-ringen in duurzame ondernemingen, voor sparen op duurzame spaarrekeningen en beleggingsfond-sen".
Ik juich inderdaad toe dat men door het nemen van fiscale maatregelen deze beleggingsvorm aan-trekkelijker wil maken.
Toch zouden de verschillende overheden zelf een voorbeeldfunctie kunnen opnemen in het promo-ten van ethisch beleggen.
1. Heeft de minister een zicht op het aantal ste-d e n , gemeenten en provincies ste-dat op ste-dit mo-ment al ethisch belegt en over welk bedrag het gaat ?
2. Moeten openbare besturen rekening houden met bepaalde wettelijke bepalingen bij het kie-zen van een financiële instelling voor het beheer van hun middelen ?
Dient hiervoor een openbare aanbesteding te gebeuren ?
Zijn er richtlijnen inzake beleggingspolitiek (ri-sicograad, looptijd) ?
3. Werden de lokale besturen reeds geïnformeerd, bijvoorbeeld met een omzendbrief, over het kader waarbinnen ze ethisch kunnen beleggen ? 4. Onderschrijft de minister de opportuniteit om
de lokale besturen aan te sporen een bepaald deel van hun middelen ethisch te beleggen, g e-zien de maatschappelijke meerwaarde ?
Worden daartoe bijkomende stimuli gegeven of in het vooruitzicht gesteld ?
N.B. Een vraag over de voorbeeldfunctie van de Vlaamse overheid werd gesteld aan minister Van Mechelen (nr. 102).
Antwoord
In antwoord op zijn vraag met betrekking tot de voorbeeldfunctie van de (lokale) overheid in het promoten van het zogenaamd "ethisch beleggen" in het kader van "duurzaam ondernemen" deel ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger mee dat ik niet over gegevens beschik met betrekking tot het aantal gemeenten dat ethisch zou beleggen, n o c h over het bedrag dat daarmee gemoeid is.
Met betrekking tot zijn vraag of "openbare bestu-ren rekening moeten houden met bepaalde wette-lijke bepalingen bij het kiezen van een financiële instelling voor het beheer van hun middelen", ga ik ervan uit dat hij hier onder "beheer van hun mid-delen" de beleggingen verstaat. In dit verband kan ik hem meedelen dat de toenmalige eersteminister reeds in 1997 onder meer het volgende heeft ge-steld in antwoord op parlementaire vraag nr. 1 1 0 "Overheidsopdrachten – Lokale Besturen – In-terpretatieproblemen" van de heer Jozef Van Eet-velt :
"(...) Uit bijlage 2 bij de wet 24.12.1993 betreffende de overheidsopdrachten blijkt echter dat hiervan zijn uitgezonderd de instrumenten inzake monetair b e l e i d , w i s s e l k o e r s e n , overheidsschuld en beheer van reserves of van enig ander beleid dat verrich-tingen met effecten of andere financiële instrumen-ten betreft. De brutoschulden, inclusief deze van de lokale overheden komen in aanmerking. Een ge-meenteontvanger die zijn reserves belegt moet dus geen rekening houden met de regelgeving inzake o v e r h e i d s o p d r a c h t e n . Het gebruik van deze finan-ciële instrumenten met het oog op het beheer is onlosmakelijk verbonden met het beheer van de o v e r h e i d s s c h u l d . In deze zin ontsnappen deze ope-raties aan de regelgeving (...)" (Vragen en A n t-woorden Kamer van Volksvertegenwoordigers nr. 49-076 van 5 maart 1997, blz. 10271-10272).
Er dient bijgevolg geen (openbare) aanbesteding of offertevraag te geschieden.
"De beleggingen mogen slechts verricht worden in effecten uitgegeven door openbare of privé-instel-lingen van Belgisch recht, of in deelnemingen bij genoemde instellingen. De voorwaarden waaraan de beleggingen bij privé-instellingen worden on-derworpen, worden door Ons vastgesteld".
Uit de tekst volgt dat de beleggingen slechts kun-nen worden verricht in twee vormen : ofwel in ef-f e c t e n , oef-fwel in deelnemingen. In beide gevallen zijn de beleggingen zowel bij openbare als bij privé-instellingen van Belgisch recht mogelijk. D e voorwaarden waaraan de beleggingen bij privé-in-stellingen (zowel in effecten als in deelnemingen) worden onderworpen, moeten evenwel door de Koning worden vastgesteld. Tot op heden is er geen uitvoeringsbesluit terzake genomen.
Ikzelf heb, evenals mijn voorganger, steeds het standpunt ingenomen dat het niet tot de taak van de lokale besturen behoort om met gemeenschaps-geld risicodragende of speculatieve financiële be-leggingen te verrichten.
In dat verband heb ik eveneens kennis genomen van artikel 30 van het koninklijk besluit van 5 sep-tember 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de lokale politie (Belgisch Staatsblad 26/09/2001), dat bepaalt :
"De beschikbare gelden mogen slechts bij financië-le instellingen erkend door de Commissie voor het bank- en financiewezen belegd worden via plaat-singen waarbij minstens het kapitaal gewaarborgd is".
Dit artikel houdt een versoepeling in tegenover het huidige Algemeen Reglement op de Gemeentelij-ke Comptabiliteit voor de gemeenten en OCMW's, aangezien de mogelijkheid bestaat dat het bestuur, na afloop van de beleggingstermijn slechts het ka-pitaal terugkrijgt, indien er geen minimumrende-ment wordt gegarandeerd.
De lokale besturen kunnen autonoom beslissen of zij al dan niet hun beleggingen verrichten via finan-ciële instellingen die bepaalde criteria hanteren bij het uitvoeren van hun beleggingen.