• No results found

Voorwoord Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Voorwoord Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Voorwoord

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Voorwoord

Bij de verdeling van de afstudeer onderwerpen sprak dit onderwerp mij erg aan. In eerste instantie dacht ik dat het alleen over de AMPS zou gaan. Tijdens de uitwerking van de opdracht is echter anders gebleken.

Ik heb met veel plezier aan het onderwerp gewerkt, vooral omdat het helemaal nieuw is in Nederland.

Om tot een goed einde van het project te kunnen komen heb ik hulp gehad van een aantal mensen. Van sommige bewust van anderen onbewust. Bij dezen wil ik jullie bedanken voor de hulp en steun.

Ten eerste wil ik Pepijn Roelofs, de opdrachtgever, bedanken voor zijn tijd en energie, die hij voor het project heeft vrijgemaakt. Daarnaast wil ik Niek van den Bogert bedanken voor de brainstorm momenten, de nieuwe inzichten die in de gesprekken tot stand kwamen en de feedback die ik over het project gekregen heb.

Verder wil ik mijn ouders en zusjes bedanken voor de ondersteuning die zij mij bewust of onbewust gegeven hebben. Doordat zij veel van mij accepteerden heb ik veel aan het project kunnen werken. Zij gaven mij steeds weer moed om verder te gaan.

Ik wens u veel leesplezier!

Priska van ‘t Veer

(3)

Abstract

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Abstract

For many years, large companies in the Netherlands, and also worldwide are using Electronic key management. Electronic key management is a secure and quick way to gain access to several objects. This way, people will be granted or denied access to entrances. The working hours can be checked and vacation days can be stored. In short, a lot of information is being kept.

Through Thuiszorg Rotterdam-zuid, Kenniskring Arbeid & Gezondheid got the order to investigate whether it’s feasible to implement Electronic key management for the homecare organisation, and if so in which way this would be applied.

In connection with this research there has been preliminary analysis. This shows that costs for installation and using Electronic key management are less then always thought. Key management as it is being done now is quite expensive. Giving reason for homecare to investigate on how Electronic key management can be implemented.

During this project I’ll focus on which way the implementation can be done, and especially which existing instruments can be used for this. The formulation of the problem that I’ve set-up and the guideline for this project is as follows:

By what observation method will it be possible to monitor and chart the performance a resident needs to open the front door of his/her house. From this data an indication profile

can be developed for the indication form.

During execution of this project I’ve worked out the instruments AMPS and ACIS, and considered whether these instruments can be used to implement Electronic key management.

As a final product, an indication profile is developed, from where an indication form can be created at a later stage.

(4)

Samenvatting

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Samenvatting

Bij grote bedrijven in Nederland, maar ook wereldwijd wordt al jarenlang gebruik gemaakt van elektronisch sleutelbeheer. Elektronisch sleutelbeheer is een veilige en snelle manier om toegang te verkrijgen tot verschillende objecten. Op deze manier wordt aan mensen toegang tot ingangen verleend of geweigerd. De werktijden zijn te checken en de snipperdagen kunnen bijgehouden worden, kortom een berg aan informatie wordt vastgelegd.

Via Thuiszorg Rotterdam-Zuid heeft de Kenniskring Arbeid & Gezondheid de opdracht gekregen om te onderzoeken of het haalbaar is om elektronisch sleutelbeheer toe te passen voor de thuiszorg organisatie. Zo ja, op welke manier gaat dit toegepast worden.

In het kader van dit onderzoek zijn er al vooronderzoeken geweest. Deze hebben uit gewezen dat de kosten, die gemaakt moeten worden voor het aanleggen en gebruiken van elektronisch sleutelbeheer minder zijn dan dat er altijd gedacht werd. Het sleutelbeheer, zoals het nu gebeurd, kost ook veel geld. Een reden voor de thuiszorg om te onderzoeken hóé elektronisch sleutelbeheer geïndiceerd kan worden.

Tijdens dit project ga ik me richten op welke manier er geïndiceerd kan gaan worden en dan vooral welke bestaande instrumenten daarvoor gebruikt kunnen worden. De

probleemstelling die ik hierbij heb opgesteld en die de leidraad voor dit project zal zijn, is als volgt:

Via welke observatiemethode kan er geobserveerd en in kaart gebracht worden welke handelingen de bewoner nodig heeft om de voordeur van zijn/haar woning te

openen, zodat vanuit deze gegevens een indicatieprofiel ontwikkeld kan worden voor het indicatieformulier.

Tijdens de uitvoering van dit project heb ik de instrumenten AMPS en ACIS uitgewerkt en gekeken of deze instrumenten gebruikt kunnen worden om elektronisch sleutelbeheer te indiceren.

Als eindproduct is er een indicatieprofiel ontwikkeld, waaruit in een later stadium een indicatieformulier gemaakt kan worden.

(5)

Inhoudsopgave

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Inhoudsopgave

Voorwoord _______________________________________________________________ 2 Abstract __________________________________________________________________ 3 As a final product, an indication profile is developed, from where an

indication form can be created at a later stage.Samenvatting _______________ 3 Samenvatting _____________________________________________________________ 4 Inhoudsopgave ___________________________________________________________ 5 Inleiding _________________________________________________________________ 6 1. Modellen binnen de ergotherapie _______________________________________ 8 2. Instrumenten behorend bij het MOHO __________________________________ 12

Assessment of Motor and Process Skills_______________________________________ 12 Assessment of Communication and Interaction Skills __________________________ 13 Domotica____________________________________________________________________ 15

3. Indicatieprofiel ________________________________________________________ 16

Theoretische onderbouwing voor het indicatieprofiel __________________________ 16 Het indicatieprofiel __________________________________________________________ 17

4. Implementatie in de praktijk ___________________________________________ 20

Advies voor implementatie binnen Thuiszorg Rotterdam_______________________ 20 Implementatie _______________________________________________________________ 20 Advies ten aanzien van het indicatieformulier _________________________________ 21

5. Indicatie binnen de ergotherapie _______________________________________ 23

6. Conclusie _____________________________________________________________ 25

7. Begrippenlijst _________________________________________________________ 27

8. Literatuurlijst _________________________________________________________ 28

Bijlage __________________________________________________________________ 30

(6)

Inleiding

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Inleiding

Aanleiding tot het project

Momenteel wordt er gebruik gemaakt van sleutelposten in de wijk. Thuiszorg medewerkers gaan bij de sleutelpost de benodigde sleutels halen, bezoeken de klant en brengen de sleutels weer terug op de sleutelpost. Op deze manier raken er op jaarbasis veel sleutels kwijt, worden sleutels vergeten e.d. Het onzorgvuldig omgaan met de sleutels kost de organisatie op jaarbasis duizenden euro’s (Spoormaker, 2006).

Thuiszorg Rotterdam is van mening dat het sleutelbeheer efficiënter kan verlopen. Zij denkt daarbij niet aan een reorganisatie van de huidige manier, maar wil een totaal nieuwe aanpak van dit probleem, namelijk elektronisch sleutelbeheer.

Bedrijven in Nederland maken al verschillende jaren gebruik van elektronisch sleutelbeheer.

Dit wil zeggen dat men door middel van een chip, een kaart of een sleutel verschillende deuren kan openen. Verder kan er op deze manier ook management informatie verkregen worden. Het systeem onthoudt wanneer en waar men naar binnengegaan is.

Op deze manier is goed na te gaan, bijvoorbeeld voor de thuiszorg, wanneer wie bij welke cliënt is geweest.

De Kenniskring Arbeid & Gezondheid (KAG) heeft in Rotterdam-Zuid meerdere projecten lopen. Deze zijn door de gemeente Rotterdam toegewezen. De gemeente Rotterdam wil de deelgemeente Zuid leefbaarder en veiliger maken. Een deel van het onderzoek is gericht op wonen. Het onderwerp van deze scriptie valt onder het onderdeel wonen.

De Nederlandse bevolking vergrijst de komende jaren sterk. Als gevolg hiervan zullen er meer ouderen komen en zal de vraag naar zorg toenemen. De regering heeft de afgelopen jaren veel berekeningen gedaan en is tot de conclusie gekomen dat, als de zorg op dezelfde wijze aangeboden wordt als op dit moment, het te veel geld gaat kosten. Om de kosten te drukken moeten ouderen langer thuis blijven wonen (Hofhuis, 2003). Om de toename van de zorgvragen op te kunnen vangen is het noodzakelijk dat er steeds meer mensen in de zorg gaan werken. De verwachting is dat extra mensen niet toereikend zal zijn. Om toch aan alle zorgvragen te kunnen voldoen is het noodzakelijk dat er efficiënter gewerkt gaat worden. Dit kan door verschillende processen sneller te laten verlopen door bijvoorbeeld technologische oplossingen en door processen te automatiseren. Een belangrijke aantekening hierbij is dat de hoeveelheid aandacht die gegeven moet worden aan de cliënten hier niet onder mag lijden.

Naar aanleiding hiervan kwam het project van elektronisch sleutelbeheer, als onderdeel van een groter systeem genaamd Domotica1 binnen de mogelijkheden. Door middel van

elektronisch sleutelbeheer kan de toegang tot de woningen worden versneld, waardoor er tijdswinst te behalen valt en daardoor geld bespaard wordt.

1 Zie hoofdstuk 2

(7)

Inleiding

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Het totale onderzoek is opgesplitst in verschillende facetten, welke uitgevoerd worden door verschillende personen.

Uit het onderzoek, dat is uitgevoerd door studenten van het RIVIO (Spoormaker, 2006), is aangetoond dat de huidige manier van sleutelbeheer veel geld kost en dat elektronisch sleutelbeheer tot de mogelijkheden behoort. Als vervolg op dit onderzoek heb ik mijn project gericht hoe elektronisch sleutelbeheer geïndiceerd kan gaan worden. Ik ben van de volgende vraagstelling uitgegaan:

Via welke observatiemethode kan er geobserveerd en in kaart gebracht worden welke handelingen de bewoner nodig heeft om de voordeur van zijn/haar woning te openen, zodat vanuit deze gegevens een indicatieprofiel ontwikkeld kan worden

voor het indicatieformulier.

De relatie met ergotherapie en de actuele waarde

Binnen de ergotherapie wordt gebruik gemaakt van modellen en instrumenten. Het model en de instrumenten die voor dit project gebruikt zijn, zijn afkomstig uit de ergotherapie.

Een andere relatie met ergotherapie is dat ergotherapeuten werkzaam kunnen zijn als indicatiesteller bij een organisatie. Bij organisaties die indicaties doen hebben

ergotherapeuten te maken met indicatieprofielen en indicatieformulieren. Ergotherapeuten indiceren bijvoorbeeld voor het CIZ of cliënten in aanmerking komt voor thuiszorg.

Thuiszorg Rotterdam is de eerste thuiszorg organisatie in Nederland die een onderzoek start naar de mogelijkheden van elektronisch sleutelbeheer voor de thuiszorg organisatie. Andere organisaties wachten vol spanning af wat hier de uitkomsten van zullen zijn volgens de KAG.

Wanneer het nieuwe systeem geïmplementeerd wordt is het nodig dat er een indicatie gedaan wordt of elektronisch sleutelbeheer noodzakelijk is. Tijdens de uitvoering van dit project heb ik mij gericht op observatie-instrumenten, die gebruikt worden binnen de ergotherapie. Vanuit de KAG bestond de voorkeur voor de Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) en de Assessment of Communication and Interaction Skills (ACIS).

Indeling

In het eerste hoofdstuk zijn in het kort verschillende ergotherapeutische praktijk modellen beschreven. Het Model of Human Occupation is uitgebreider beschreven. In het tweede hoofdstuk is te lezen over de AMPS en de ACIS. In het derde hoofdstuk komt de inhoud van het indicatieprofiel aan bod. Daarna wordt in het vierde hoofdstuk beschreven hoe dit geïmplementeerd kan worden en zijn de aanbevelingen opgenomen. Als vijfde wordt de indicatie in relatie tot ergotherapie beschreven en wordt de visie op het beroep toegelicht. In het zesde en laatste hoofdstuk zijn de conclusies beschreven. Verder volgt dan nog de begrippenlijst. Hierin kunt u afkortingen en definities van verschillende woorden terugvinden vervolgens is de lijst opgenomen met de gebruikte literatuur en als laatste volgen de

verschillende bijlagen.

(8)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

1. Modellen binnen de ergotherapie

Binnen de ergotherapie wordt gebruik gemaakt van een aantal praktijkmodellen. Hieronder zijn een aantal modellen kort beschreven met wat kenmerkend is voor dat model. Het Model of Human Occupation is verder uitgewerkt, aangezien dit model de basis is voor het verdere project.

Ergotherapie praktijk modellen

Binnen de ergotherapie wordt gebruik gemaakt van ergotherapeutische praktijkmodellen.

Deze modellen zijn de basis om het handelen van de mens te kunnen ordenen en te kunnen beschrijven. De modellen die gebruikt worden hebben allemaal verschillende

uitgangspunten. Het Canadian Model of Occupational Performance (CMOP) (DNHW & CAOT, 1983) presenteert vanuit een holistisch kader een persoon als een geïntegreerd geheel van spirituele, sociale en culturele ervaringen en waarneembare capaciteiten (Townsend et al.

2002). Vanuit het CMOP zijn interventies altijd gericht op het handelen van de cliënt. Het handelen wordt gezien vanuit een interactie tussen de persoon, de omgeving en het handelen (Kinébanian, 2006).

Naast dit model is het model dat ontwikkeld is door Reed en Sanderson ook belangrijk voor de ergotherapie praktijk. In 1980 publiceerden Kathlyn Reed en Sharon Sanderson hun model ‘Human Occupation Model’. In Nederland is dit model op grote schaal geïntegreerd in de ergotherapie praktijk (Kinébanian, 2006). Het model wordt gebruikt om op systematische wijze informatie te verzamelen over de woon-, leef-, en werkomstandigheden van de cliënt, de mogelijkheden en beperkingen van de functies en vaardigheden. Naast deze modellen zijn er nog enkele andere praktijkmodellen die minder bekend geworden zijn in Nederland.

Een ander in Nederland wel bekend model is het Model of Human Occupation (MOHO). Dit model zal in dit hoofdstuk uitgebreid beschreven worden, aangezien het MOHO de basis vormt voor het indicatieprofiel. Het MOHO is er op gericht om het handelend functioneren van een persoon in kaart te brengen en te verklaren. In het model wordt de nadruk gelegd op de individuele kenmerken van de cliënt en op de omgeving. Het MOHO is binnen de ergotherapie het enige model dat de nadruk legt op de rol die de omgeving heeft ten opzichte van het functioneren van de cliënt.

(9)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Hieronder zijn de drie modellen weergegeven.

Model of Human Occupation

Het Model of Human Occupation is in het begin van de jaren ‘70 in de Verenigde Staten ontwikkeld door Gary Kielhofner en is in 1985 voor het eerst gepubliceerd (Kielhofner, 1985).

De ontwikkeling van de observatie-instrumenten die gebaseerd zijn op het MOHO zijn voor de ergotherapiepraktijk van grote waarde. In Nederland worden deze instrumenten steeds meer gebruikt. Bekend in Nederland zijn onder andere de Assessment of Motor and Process Skills (AMPS), door middel van dit instrument worden motorische en procesvaardigheden gemeten.

Het Self Assessment of Occupation Functioning (SOAF) en de SAOF kinderen zijn

zelfevaluatielijsten, waarmee in kaart gebracht wordt op welk gebied er problemen ontstaan in het handelen (Kinébanian, 2006).

Het MOHO is er opgericht om het handelend functioneren van een persoon in kaart te brengen en te verklaren. In het model wordt de nadruk gelegd op de individuele kenmerken van de cliënt en op de omgeving.

De basis van het MOHO is de algemene systeemtheorie. De systeemtheorie is een omschrijving van de elementen van een systeem en hun onderlinge relaties (Kinébanian, 2006). Binnen het model worden mensen gezien als een opensysteem. Met een opensysteem wordt bedoeld dat je niet binnen één systeem functioneert, maar deelneemt aan meerdere systemen. Dit wil zeggen dat je niet alleen als kind binnen het gezin functioneert

(gezin=systeem), maar dat je ook naar school gaat (school=systeem), dus dat je dynamisch bent en wisselt van systemen. Het MOHO is opgebouwd uit drie systemen. Te weten het wil- subsysteem (1), het gewenning-subsysteem (2) en het geest-brein-lichaam uitvoering- subsysteem (3).

Canadian Model of Occupational Performance (CMOP)

Human OccupationModel (Reed

en Sanderson, 1992) Model of Human Occupation

(Kielhofner, 1995)

(10)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Het wil-subsysteem (volition)

Volition-wil- kan gedefinieerd worden als een patroon van gevoelens en gedachten over onszelf hoe we anticiperen, keuzes maken, experimenteren en interpreteren wat we doen. Bij dit subsysteem horen ook persoonlijke effectiviteit, waarden en interesses (Forsyth et al., 1998). Bijvoorbeeld: hoe denkt iemand over zichzelf, wat vindt hij/zij belangrijk in het leven e.d.

Het gewenning-subsysteem (habituation)

Het subsysteem verklaart patronen, die zich gevormd hebben in het dagelijks handelen. Die tot stand komen door rollen en gewoonten. De rollen en gewoonten zijn verantwoordelijk voor onze dagelijkse routine. Hieronder worden de onderwerpen rollen en gewoonten verder uitgewerkt.

- Gewoonten (habits): verworven neigingen om in bekende omgevingen of situaties op een bepaalde steeds terugkerende en dezelfde wijze te reageren en te handelen.

Wanneer je bij het opstaan bijvoorbeeld eerst gaat koffiezetten, eten en aankleden voordat je gaat douchen. Wanneer je deze handelingen elke dag zo doet kan dit als een gewoonte gekenmerkt worden.

- Geïnternaliseerde rollen (internalized roles): sociale identiteit en daaraan verbonden gedrag en verplichtingen (Forsyth et al., 1998).

Als kind heb je verschillende verplichtingen binnen je sociale identiteit. Je bent beleefd tegen onbekende mensen bijvoorbeeld. Je denkt hier niet meer over na, omdat je ouders je dit al vanaf je geboorte hebben aangeleerd; het is

vanzelfsprekend.

Het proces van het gewenning-subsysteem vindt plaats op twee tijdschalen.

Gewoontepatronen en rolbeschrijvingen geven sturing aan zowel het gedrag in het dagelijks leven (eerste tijdschaal), als aan de veranderingen in rollen en gewoonten op de langere termijn (tweede tijdschaal). Rollen en gewoonten zijn namelijk aan verandering onderhevig.

Het geest-brein-lichaam uitvoering-subsysteem

Binnen het MOHO wordt het uitvoeringsvermogen gedefinieerd als de capaciteit die handelen mogelijk kan maken. Het handelen wordt mogelijk gemaakt door de drie componenten van geest, hersenen en lichaam. Het handelen wordt gevormd door denkpatronen en

lichaamstructuren. De componenten die bij het uitvoering-subsysteem horen zijn:

- Het zenuwstelsel: centraal en perifeer

- Het bewegingsapparaat: spieren, botten en gewrichten - Het hart-longstelsel: bloedsomloop en de longen

- De symbolische (denk)beelden: sturing bij plannen, interpreteren en produceren van gedrag (Forsyth et al., 1998).

Het model is in vijf items onderverdeeld die elk weer uit vier of vijf subitems bestaan. Als eerste worden de motorische vaardigheden genoemd. Hierbij worden als subitems houding,

(11)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

mobiliteit, coördinatie, kracht en inspanning en lichamelijk energie onderscheiden.

Daarnaast zijn er de procesvaardigheden. Hierbij worden geestelijke energie, kennis, temporele organisatie, organiseren van ruimte en voorwerpen en adaptatie genoemd.

Verder zijn er de communicatievaardigheden. Hierbij horen lichaamstaal, taal, relaties en informatie-uitwisseling.

Als laatste de sociale interactievaardigheden. Onder deze vaardigheid wordt erkenning, zenden, timen, coördineren en non-verbale en verbale interactie verstaan.

Binnen het model worden verschillende vaardigheden onderscheiden.

Tijdens het ordenen van de gegevens verschaft deze lijst van vaardigheden een goed inzicht op het zijn functioneren van een persoon en op de plaatsen waar de dysfunctie in het handelen ontstaat.

Onder dysfunctie verstaat Kielhofner problemen in het handelen, kiezen, organiseren of uitvoeren van handelingen ten gevolge van een stoornis of beperking. De rol van elk

subsysteem bij problemen in het handelen, kan sterk variëren. Dit is afhankelijk van de aard van de stoornis of beperking en de levensstijl van de persoon. Het begrijpen van een

probleem in het handelen van iemand met een beperking vereist een beoordeling van de levenssituatie van de persoon om te bepalen of en op welke manieren het handelings- of activiteiten patroon van de persoon dysfunctioneel is. Hiervoor is het noodzakelijk te begrijpen welke componenten van het menselijk systeem en de omgeving bijdragen aan deze problemen in het handelen (Kinébanian, 2006).

Het MOHO kan een duidelijke rol spelen bij het in kaart brengen van de problemen waar iemand mee te maken heeft. Het is niet alleen gericht op de persoon zelf, maar ook hoe hij/zij functioneert in zijn/haar omgeving naar anderen toe. Vier van de vijf items van het MOHO komen ook terug in de instrumenten AMPS en ACIS, die bij dit model gemaakt zijn. In het volgende hoofdstuk worden deze twee instrumenten weergegeven.

(12)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

2. Instrumenten behorend bij het MOHO

In dit hoofdstuk zullen twee instrumenten van het MOHO beschreven worden namelijk het Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) en het Assessment of Communication and Interaction Skills (ACIS). Vanuit de opdrachtgever kwam de vraag of het mogelijk is om met behulp van de AMPS en ACIS in kaart te brengen of de cliënt in staat is om de deur te openen. Tijdens de literatuurstudie is tevens gezocht naar een theoretische onderbouwing voor de keuze van de AMPS en de ACIS.

Verder zal er beschreven worden wat er bedoeld wordt met Domotica.

Assessment of Motor and Process Skills

Met behulp van de Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) (Fischer, 1999) kan de therapeut, door middel van gericht observeren, informatie afleiden hoe de cliënt

geselecteerde activiteiten uit het dagelijks leven uitvoert.

De AMPS kan toegepast worden bij kinderen vanaf 3-4 jaar, adolescenten en volwassenen.

De AMPS wordt op twee schalen gescoord, die apart van elkaar de motorische vaardigheden en de procesvaardigheden meten. De twee schalen worden tegelijkertijd gescoord. Dit maakt directe evaluatie van de interactie van natuurlijke motorische en procesvaardigheden

mogelijk; namelijk of de cliënt gebruik maakt om de procesvaardigheden te compenseren met motorische vaardigheden (Kinébanian, 2006).

De items van het score formulier worden gescoord van 1-4 op (4) competent, (3) twijfelachtig, (2) ineffectief, (1) gebrek.

De schaal waar de motorische vaardigheden op gescoord worden geeft informatie over de acties die worden uitgevoerd om zichzelf of om objecten te verplaatsen.

Bij de procesvaardigheden wordt informatie verkregen over de logische volgorde van acties, selectie en passend gebruik van gereedschap en materiaal, aanpassen aan de problemen (Kinébanian, 2006).

De AMPS is een meetinstrument voor zowel proces als motorische vaardigheden.

Procesvaardigheden zijn vaardigheden die nodig zijn om taken te organiseren, problemen op te lossen, en om materialen en geschikte voorwerpen te kiezen.

Bij gebruik van het instrument kan men rekening houden met het niveau dat de cliënt heeft, aangezien de taken onderverdeeld zijn in meerdere niveaus van moeilijkheidsgraad. Het is de bedoeling dat er gekeken wordt naar het niveau dat de cliënt heeft wanneer er een taak gekozen wordt. De taak moet niet boven het niveau van de cliënt uitgaan (Kielhofner, 2002) De uitkomsten van de observatie worden verwerkt door de computer en aan de hand daarvan wordt de definitieve score bepaald.

Om het instrument te kunnen gebruiken moet de ergotherapeut de AMPS-cursus volgen.

Daarnaast wordt de therapeut ingeschaald op strengheid en wordt dit verwerkt in het computerprogramma. Op deze manier is het mogelijk om door verschillende therapeuten gescoord te worden en dezelfde uitkomst te krijgen.

(13)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

De taken die in de AMPS zijn opgenomen zijn gestandaardiseerde taken. Dat wil zeggen dat ze altijd op dezelfde wijze moeten worden uitgevoerd, zoals beschreven staat in de

handleiding (Kinébanian, 2006).

Tijdens de observatie worden er 14 motorische vaardigheden gescoord en 21 proces vaardigheden zijn onderverdeeld in negen onderwerpen namelijk:

- Houding - Mobiliteit - Coördinatie

- Kracht en inspanning - Energie

- Gebruik van kennis - Temporele organisatie - Ruimte en voorwerpen - Adaptatie2

Onder deze negen onderwerpen vallen drie of vier items die gescoord kunnen worden door middel van een 4-puntsscoreschaal.

Zoals te zien is in de bovenstaande opsomming wordt door het scoren van de AMPS een duidelijk beeld verkregen van het lichamelijk functioneren en van de procesvaardigheden van de cliënt. In de volgende paragraaf wordt een ander instrument behorend bij het MOHO onder de loep genomen. Dit instrument brengt het sociaal functioneren in kaart.

Assessment of Communication and Interaction Skills

De Assessment of Communication and Interaction Skills (ACIS) is een formeel observatie instrument wat geschikt is om van een individu zijn handelen binnen een sociale groep te kunnen observeren (Forsyth et al., 1998).

Het instrument, dat gebaseerd is op het MOHO, stelt ergotherapeuten in staat om de sterke en zwakke kanten van de cliënt vast te stellen op het gebied van interactie en communicatie tijdens de dagelijkse activiteiten. De ACIS kan in een breed scala van activiteiten gebruikt worden.

De observaties met behulp van de ACIS worden uitgevoerd in een context die betekenisvol en relevant is voor het leven van de cliënt. Sociale situaties kunnen niet gestandaardiseerd worden met dezelfde precisie als op zichzelf staande taken zoals bij de AMPS. De ACIS regelt niet de scores voor het type sociale groep of taak in welke de persoon geobserveerd wordt.

De ACIS geeft eerder een format aan voor observatie. De observatie is een benadering van de dagelijkse sociale situatie die door de cliënt gekozen is. De therapeut zoekt naar de

mogelijkheden om de observaties plaats te laten vinden in een omgeving die in overeenstemming is met de omgeving van de cliënt (Kielhofner, 2002)

De ACIS heeft een enkelvoudige score schaal. Dit houdt in dat er met het scoren van de ACIS op één gebied wordt gescoord. Er worden 20 items gescoord. De te score items zijn

2 Zie bijlage 1 voor scoreformulier

(14)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

verdeeld over drie domeinen. De domeinen zijn lichaamstaal, informatie uitwisseling en relaties.

De items worden gescoord met een 4-puntsschaal. Waarbij 4 gekenmerkt wordt als vaardig, 3 als twijfelachtig, 2 als ondoeltreffend en 1 tekort aan vaardigheid.

Onder interactie wordt binnen de ACIS de wisselwerking tussen mensen, het elkaar

beïnvloeden, het zoeken en leggen van contacten verstaan. Om interactie tot stand te laten komen zijn er tenminste twee personen, een motivatie en een aanleiding nodig (Forsyth et al., 1998).

Communicatie en interactievaardigheden hebben een belangrijke invloed op ons

functioneren. Dit komt tot uiting in de sociale aard van een groot deel van ons handelen.

Zonder het hebben van contact met anderen kan, in het algemeen bijna, niemand functioneren.

De sociale omgeving heeft invloed op de communicatie en de interactie vaardigheden.

Bij het afnemen van de ACIS moet ook rekening gehouden worden met de handelingsvormen die getoond worden door de cliënt. Ook moet rekening gehouden worden met de sociale groep waarin geobserveerd wordt.

De verschillende domeinen Domein Lichaamstaal

Het domein lichaamstaal heeft betrekking op de lichamelijke componenten, de

lichaamstructuren. Hieronder worden het bewegingsapparaat, het hart-longstelsel en het zenuwstelsel verstaan. Deze drie componenten zorgen dat iemand kan functioneren.

Door middel van het lichaam kan iemand de interactie starten: door toenadering te zoeken, afstand te bewaren of lichamelijk contact te zoeken. Dit kan bewust of onbewust gedaan worden.

Binnen het domein lichaamstaal komen de volgende items aanbod: aanraken, kijken, gebaren maken, manoeuvreren, richten, houding aannemen.3

Domein Informatie uitwisseling

Via gecodeerde taal wisselt de mens informatie uit. Om te kunnen communiceren met anderen is informatie-uitwisseling nodig. Voor goede informatie-uitwisseling is het

belangrijk dat de gesproken of geschreven taal aansluit op wat anderen zeggen of schrijven.

Binnen het domein informatie-uitwisseling komen de volgende items aanbod: articuleren, opkomen voor zichzelf, vragen, contact maken, uitdrukken, moduleren, mededelen, taal gebruiken, gaande houden.

3Zie hoofdstuk 7 voor uitleg van de begrippen

(15)

Literatuur onderzoek

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Domein Relaties

Om te kunnen handelen in aanwezigheid van of met anderen is het belangrijk om op de hoogte te zijn van wat er door de cliënt verwacht wordt en hier ook naar te handelen. Dit houdt in dat iemand normatief gedrag moet herkennen en doen wat er van hem/haar verwacht wordt.

Voor de observator is het proces van aanvoelen en interpreteren niet zichtbaar. Het is wel zichtbaar of iemand het gewenste gedrag gaat vertonen, zodat op deze manier zichtbaar wordt dat hij de sociale situatie begrijpt.

Binnen het domein relaties komen de volgende items aanbod: samenwerken, aanpassen, focussen, relatie aangaan, respecteren.

Domotica

Domotica Platform is in 1994 op Nederlandse markt geïntroduceerd. Domotica bestaat uit twee woorden Domus (=wonen) en uit telematica.

Platform Domotica hanteert sinds 1994 ook een eigen definitie namelijk:

Domotica omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen, die elektronische informatie gebruiken voor het meten, programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners.

(Platform domotica, 2007)

Domotica staat voor elektronische communicatie tussen allerlei elektronische toepassingen in de woonomgeving en woning ten behoeve van bewoners en dienstverleners. In een Domotica woning worden zorgtaken, communicatie, ontspanning en andere huiselijke bezigheden door talrijke elektronische apparaten en netwerken gemakkelijker gemaakt.

Domotica omvat alle elektronische toepassingen in de woning om functies te besturen en diensten uit de woonomgeving te gebruiken (alarmeren, telefoneren, televisie kijken, etc.).

Dit gebeurt bij voorkeur flexibel. Met flexibel wordt bedoeld, dat de functies op elke gewenst moment en op elke gewenste plaats gebruikt kunnen worden.

Domotica is vooral consumentenelektronica, die onderling verbonden is door een 'naadloos elektronisch netwerk'. Het draagt op efficiënte wijze bij aan het plezier, de waarde en

duurzaamheid van het wonen. In het onderstaande figuur is weergegeven welke elektronica op het systeem aangesloten kunnen worden.

Binnen het project van Thuiszorg Rotterdam is het de bedoeling dat Domotica gebruikt wordt om de efficiency te verhogen door het toepassen van elektronisch sleutelbeheer. De medewerkers van Thuiszorg Rotterdam raken minder tijd kwijt met het ophalen en

wegbrengen van sleutels door middel van Domotica.

In het volgende hoofdstuk zal verder ingegaan worden waarom de keuze is gemaakt om vanuit de AMPS en ACIS een indicatieprofiel te ontwikkelen.

(16)

Indicatieprofiel

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

3. Indicatieprofiel

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het indicatieprofiel wordt vormgegeven en wat de basis voor het profiel is. Verder worden de items die in het profiel terugkomen uitgelegd en toegelicht. Het indicatieprofiel zelf is opgenomen in de bijlage4.

Voor een duidelijke omschrijving van het woord ‘indicatieprofiel’, is het Van Dale woordenboek geraadpleegd. Bij de betekenis van profiel werd profielschets genoemd.

Profielschets is het synoniem voor indicatieprofiel. Het Van Dale woordenboek geeft bij de betekenis profielschets de volgende betekenis: Beschrijving van de eigenschappen waaraan een kandidaat voor een functie moet voldoen (Van Dale, 2007).

Deze woordomschrijving gaat niet helemaal letterlijk op voor een indicatieprofiel in deze context, maar geeft wel een richtlijn. Bij een indicatieprofiel moet dan ook gedacht worden aan een beschrijving van de items waaraan het indicatieformulier voor het indiceren van elektronisch sleutelbeheer voor de thuiszorg organisatie moet voldoen.

Het is een ontwerp, een raamwerk, waaruit een indicatie formulier ontwikkeld kan worden.

Voor het ontwikkelen van een juist indicatieformulier om het elektronisch sleutelbeheer te kunnen indiceren is het nodig dat er onderzocht wordt hoe dit vormgegeven kan worden.

Om deze reden is het noodzakelijk dat de items binnen een profiel omschreven worden.

Om het profiel zo dicht mogelijk bij de praktijk toepasbaar te maken is er contact geweest met Thuiszorg Rotterdam. Uit het gesprek met Michel Verbaarschot van Thuiszorg

Rotterdam is gebleken dat er in de huidige situatie geen indicatie wordt gedaan aangaande sleutelbeheer. Momenteel is het zo dat de thuiszorgmedewerker beoordeeld of sleutelbeheer gewenst is. De bewoner moet vervolgens een aantal formulieren ondertekenen waarin, hij/zij toestemming geeft, dat er een sleutel in het beheer van de thuiszorg komt.

Theoretische onderbouwing voor het indicatieprofiel

Om het indicatieformulier vormt te kunnen geven is er gezocht naar een theoretische onderbouwing. Tijdens de literatuurstudie5 kwam het MOHO als geschikte basis naar voren.

Het MOHO kijkt namelijk naar de cliënt, maar ook naar zijn omgeving. Voor het

indicatieprofiel is het noodzakelijk dat er niet alleen naar het functioneren van de cliënt gekeken wordt, maar juist ook naar de rol die de omgeving daarin heeft.

Aangezien voor het MOHO als basis is gekozen, is er gezocht naar mogelijke instrumenten die op basis van het MOHO zijn gemaakt. Vanuit de opdrachtgever bestond de wens om voor het indicatieprofiel gebruik te maken van de AMPS en de ACIS. Tijdens de literatuurstudie6 bleek dat deze twee instrumenten goed bruikbaar zijn bij de ontwikkeling van het

indicatieprofiel. De AMPS en de ACIS geven een beeld hoe de cliënt functioneert. Voor het

4Zie bijlage 2

5 Zie hoofdstuk 1

6 Zie hoofdstuk 2

(17)

Indicatieprofiel

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

indicatieprofiel waren niet alle items uit de AMPS en ACIS bruikbaar. De opdrachtgever vindt het belangrijk dat er in het indicatieformulier aandacht is voor veiligheid, daarom is dit item opgenomen in het profiel. Daarnaast is het belangrijk dat er aandacht is voor een stuk huisvesting. Dit hoeft geen invloed te hebben op het functioneren van de cliënt en voor de onmogelijkheid om de deur te openen, maar het is wel belangrijk voor het aanbrengen van het elektronisch sleutelbeheer.

De items die uiteindelijk gekozen zijn uit de AMPS en ACIS geven tezamen een beeld over het functioneren van de cliënt. Voor het toekomstige indicatieformulier is het noodzakelijk dat het kort en bondig is, daarom is er ook gekozen voor een minimum aan items.

Het indicatieprofiel

Om een indicatie te kunnen doen is het nodig dat er informatie verkregen wordt in hoeverre de bewoner van het huis in staat is om de deur te openen.

Hierin worden drie soorten huizen onderscheiden. De bewoner is woonachtig in een

appartement/flat, waarbij het bezoek zich beneden via de bellengalerij bekend moet maken.

Via de intercom geeft de bewoner toestemming om verder te komen. De bewoner opent de voordeur.

Daarnaast is het mogelijk dat de cliënt woonachtig is in een portiekwoning, waarbij het bezoek direct aan de voordeur staat.

Een andere mogelijkheid is dat de cliënt woonachtig is in een eengezinswoning, in deze situatie staat het bezoek direct aan de voordeur.

Als uitgangspunt voor het indicatieprofiel is gekozen om de AMPS7 en de ACIS te gebruiken.

Deze twee observatie-instrumenten hebben in hun scorelijst beide items opgenomen. Deze kunnen tevens gebruikt worden voor het indiceren van elektronisch sleutelbeheer.

De hieronder vermeldde items kunnen van invloed zijn op de (on)mogelijkheid om de

voordeur op een veilige en verantwoordde wijze te openen. De items met * zijn afkomstig uit de AMPS, met ** zijn afkomstig van de ACIS en de items zonder ster zijn toegevoegd om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen krijgen.

Mobiliteit*

Bij mobiliteit moet gedacht worden aan de manier waarop iemand zich verplaatst. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen lopen zonder hulpmiddel en zonder steun, lopen met een hulpmiddel dit kan een rollator, stok, elleboogkruk of eiffel e.d. zijn. Daarnaast is het ook mogelijk dat er gebruik gemaakt wordt van een handbewogen rolstoel of een elektrische rolstoel. Aspecten die van belang zijn tijdens de beoordeling van mobiliteit is of het

verplaatsen veilig gebeurd en of dit de gehele dag op dezelfde wijze gebeurd, anders moet hier een aantekening van gemaakt worden.

7 Zie hoofdstuk 2

(18)

Indicatieprofiel

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Kracht en inspanning*

Met kracht en inspanning wordt de mate van bewegen, doseren en grijpen bedoeld. Om de deur te open is het nodig om kracht in de handen te hebben om de deur te openen. Doseren is nodig aangezien de deur beheerst open en dicht gedaan dient te worden. Daarnaast is het nodig dat de bewoner beschikt over de grijpfunctie in de handen om de deurklink te kunnen gebruiken.

Energie*

Er is geestelijke energie en lichamelijke energie. Onder dit item wordt lichamelijke energie verstaan. Lichamelijke energie wordt gemeten met uithoudingsvermogen. Er moet energie aanwezig zijn om op te kunnen staan, te lopen en de deur te openen. Tijdens de indicatie is het uithoudingsvermogen niet exact meetbaar, maar er kan wel vermeld worden of dit goed, matig of slecht is.

Adaptatie*

Adaptatie kan uitgelegd worden als aanpassing. In dit verband betekent het de mate van aanpassen manier waarop de cliënt dit doet. Is de cliënt in staat om adequaat te reageren op de omgeving en kunnen gesprekken/afspraken opgenomen en onthouden worden.

Opkomen voor zichzelf**

Opkomen voor zichzelf wijst naar onafhankelijkheid. Wanneer iemand goed voor zichzelf kan opkomen is hij/zij vaak goed in staat zijn wensen en eisen kenbaar te maken. Wanneer er sprake is van een tekort aan deze vaardigheid kan dit een ernstige verstoring in de sociale actie veroorzaken wat gevolgen heeft. Cliënten waarbij een tekort aan deze vaardigheid is geconstateerd kunnen een risico lopen dat zij iedereen binnen laten die aan de deur komt, met allerlei gevolgen zoals inbraak e.d. Wanneer er sprake is van verminderde vaardigheid moet de indicatiesteller zich af vragen of de situatie veilig is.

Samenwerken**

Onder samenwerken wordt het afstemmen van acties om tot een gezamenlijk doel te komen bedoeld.

Bij het open doen van de deur is het noodzakelijk dat er samengewerkt wordt. Wanneer de thuiszorg medewerker aanbelt vraagt dit een tegenreactie van de bewoner. De bewoner moet de deur open komen doen.

Huisvestiging

Er is onderscheid in huisvesting. De bewoner is woonachtig in een appartement/flat,waarbij het bezoek zich beneden bij de bellengalerij bekend moet maken. Via de intercom geeft de bewoner toestemming om verder te komen. De bewoner opent de voordeur.

Daarnaast is het mogelijk dat de cliënt woonachtig is in een portiekwoning, waarbij het bezoek direct aan de voordeur staat.

Een andere mogelijkheid is dat de cliënt woonachtig is in een eengezinswoning, waarbij het bezoek direct aan de voordeur staat.

(19)

Indicatieprofiel

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Veiligheid

Het is belangrijk dat er gekeken wordt hoe de omgeving waar de cliënt woont eruit ziet. Is dit veilig of staat de buurt gekenmerkt als onveilig. Dit is van belang, aangezien een aantal cliënten de deur niet opent, wanneer zij geen bezoek verwachten, of wanneer het een ongewoon tijdstip is om bezoek te ontvangen.

Deze acht items zijn van belang om een goed beeld te krijgen van de situatie, waarin de cliënt zich bevindt. Wanneer deze items uitgewerkt worden in een indicatieformulier is het mogelijk om op een juiste wijze elektronisch sleutelbeheer te indiceren. Op deze manier is het mogelijk om een snelle en eenvoudige indicatie te doen. Zo wordt een juist beeld van de situatie verkregen. Op deze wijze hoeft een indicatie niet veel geld te kosten.

(20)

Implementatie in de praktijk

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

4. Implementatie in de praktijk

Thuiszorg Rotterdam heeft opdracht gegeven voor dit project. In eerste instantie is het project ook voor deze organisatie bedoeld. Het indicatieprofiel is ook geschreven voor de Rotterdamse situatie.

De Kenniskring Arbeid & Gezondheid is van mening dat andere thuiszorg organisaties in afwachting zijn hoe ook zij elektronisch sleutelbeheer kunnen integreren in hun eigen organisaties. In dit hoofdstuk zal naast aanbevelingen voor implementatie in de Rotterdamse situatie ook aanbevelingen genoemd worden voor andere situaties.

Advies voor implementatie binnen Thuiszorg Rotterdam

Het is voor de thuiszorg belangrijk om richtlijnen te hebben, wanneer cliënten in aanmerking komen voor sleutelbeheer. Momenteel wordt door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) geïndiceerd. Het stukje sleutelbeheer is hierin niet opgenomen. Op dit moment beoordeelt de thuiszorg medewerker of het noodzakelijk is, dat er een sleutel in het beheer van de thuiszorg komt. Als dit het geval is moet de cliënt hiervoor papieren ondertekenen, waarmee toestemming gegeven wordt, dat de thuiszorg sleutels in haar bezit mag hebben. Deze papieren worden bij de thuiszorg gearchiveerd.

In de toekomst, wanneer er gebruik wordt gemaakt van elektronisch sleutelbeheer is er meer voorwerk nodig. Het systeem, om elektronisch sleutelbeheer mogelijk te maken moet

aangebracht worden. Hier gaat tijd overheen. Het zou mooi zijn als de indicatie door het CIZ gedaan wordt, zodat op het moment dat de thuiszorg start er direct van de mogelijkheid van elektronisch sleutelbeheer gebruikt kan worden gemaakt.

Het CIZ indiceert momenteel de verpleeghulp, toedienen van medicijnen, alpha-hulp e.d. Het is wenselijk dat het CIZ ook het indiceren van sleutelbeheer voor zijn rekening neemt. De extra tijd die het indiceren van elektronisch sleutelbeheer vraagt, is minimaal. Het voordeel van indiceren door het CIZ is dat de lijnen kort blijven en indien nodig kan elektronisch sleutelbeheer snel aangebracht worden in de woning van de cliënt.

Door het CIZ wordt hier geen tijd en geld voor vrijgemaakt. Sleuteltijd en in de toekomst het elektronische systeem zullen voor kosten van de thuiszorg organisatie komen.

Implementatie

Zoals al eerder is genoemd in dit hoofdstuk is het goed, dat deze indicatie neergelegd kan worden bij het CIZ. Zij doen de gehele indicatie en op deze wijze hebben zij ook overzicht over de situatie. Het CIZ kan de terugkoppeling maken naar de thuiszorg organisatie. Welke zorg moet er geboden worden en is er wel of geen elektronisch sleutelbeheer aan te bevelen.

Op deze manier zijn de lijnen kort en kan er op een adequate manier gereageerd worden om zonodig de faciliteiten aan te brengen, die nodig zijn voor elektronisch sleutelbeheer.

(21)

Implementatie in de praktijk

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Het volgende punt ligt voor een gedeelte buiten het onderwerp van dit project, maar wat toch genoemd dient te worden.

In Rotterdam-Zuid, en in heel Nederland, worden de komende jaren veel service flats en aanleunwoningen gebouwd. Het is voor de thuiszorg organisatie goed om actief bij deze bouwplannen betrokken te zijn, zodat men op de hoogte is van de mogelijkheden in het kader van elektronisch sleutelbeheer. Nog een stap verder is, wanneer er nieuw gebouwd of uitgebreid verbouwd wordt, het systeem voor elektronisch sleutelbeheer al tijdens de bouw aangelegd wordt. Op het moment dat het systeem nodig is, hoeft het alleen geactiveerd te worden. Een kosten en tijdbesparend element.

Het is belangrijk dat er binnen de instelling en het CIZ op dezelfde wijze gerapporteerd wordt. Voor dezelfde definities dezelfde aanduidingen. Op deze wijze weet iedereen waar het over gaat en wordt alles steeds op dezelfde wijze benoemd en beoordeeld.

Binnen de zorg wordt gebruik gemaakt van International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF). Het doel van dit model is het geven van een algemeen kader voor alle beroepen in de gezondheidszorg, om de gezondheidsstatus van cliënten te beschrijven door middel van een gezamenlijke standaardtaal (Kinébanian, 2006). Hiermee wordt bereikt, dat de indicatie die gedaan is, door iedereen op dezelfde wijze wordt geïnterpreteerd. De items die op het AMPS en ACIS scoreformulier worden gebruikt, komen grotendeels overeen met de terminologie die gebruikt wordt bij de ICF (Haglund & Hendriksson, 2003)

Wanneer de indicatie voor elektronisch sleutelbeheer niet door het CIZ gedaan wordt, dan is het belangrijk dat de medewerkers van de thuiszorg organisatie weten hoe de indicatie uitgevoerd moet worden. Zij moeten de achtergrond van de items van de indicatie weten, zodat altijd op dezelfde wijze geïndiceerd wordt. Zij moeten voorgelicht en geschoold worden over het invullen van het indicatieformulier. Om consistentie te bereiken is het noodzakelijk dat de indicatie steeds op dezelfde wijze wordt gedaan.

Om het indi catieformulier in de organisatie te implementeren, is het belangrijk dat medewerkers geschoold worden, zodat zij de achtergrond van de indicatie weten. Om het indiceren voor elektronisch sleutelbeheer en alle facetten daaromheen goed te laten integreren in de thuiszorg organisatie is het noodzakelijk dat er een uitgebreid protocol gemaakt wordt. In dat protocol moet duidelijk omschreven staan wanneer welke stappen in welke volgorde ondernomen moeten worden. Bij wisseling van werknemers is het protocol iets waarop teruggevallen kan worden. Het geeft stabiliteit en structuur in de organisatie.

Advies ten aanzien van het indicatieformulier

Het toekomstige formulier moet duidelijk zijn qua structuur en opbouw. Het moet makkelijk te scoren zijn. De ontwikkelaar van het formulier moet er vanuit gaan dat de indicatiesteller weinig tijd heeft. Daarnaast moet het formulier zodanig ontwikkeld zijn dat iedereen het op dezelfde wijze uitvoert. Het is belangrijk dat uitzonderingen zoveel mogelijk beperkt worden. Daarom moet duidelijk zijn wanneer welke hoeveelheid punten toegekend worden.

Verder is het erg belangrijk dat de indicatiesteller weet welke achtergrond elk item van het

(22)

Implementatie in de praktijk

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

indicatieformulier heeft, zodat hij/zij er het juiste aantal punten aan kan verbinden tijdens de indicatie. Om die redenen staan de items in het indicatieprofiel uitgebreid beschreven.

Om snel en makkelijk te kunnen scoren is het aan te raden om het toekomstige formulier zo eenvoudig mogelijk vorm te geven. Dit kan met behulp van een 4-punts scoreschaal, waarbij duidelijk de grenzen van de scoreschaal omschreven worden. Om het scoren zuiver te doen is het noodzakelijk, dat het scoren in de praktijk wordt uitgeprobeerd. Mensen moeten op een eerlijke wijze wel/niet in aanmerking komen voor elektronisch sleutelbeheer.

Om de indicatie goed te laten integreren in de organisatie is het van belang dat de indicatiesteller en de medewerkers, die er aan de zijlijn mee te maken hebben, kennis hebben van de terminologie, die gebruikt wordt in het toekomstige formulier. Het is het noodzakelijk en belangrijk dat hierover een bijeenkomst georganiseerd wordt, zodat iedereen gelijke en duidelijke uitleg krijgt.

(23)

Indicatie binnen de ergotherapie

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

5. Indicatie binnen de ergotherapie

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de relatie van het opstellen van een indicatieprofiel met ergotherapie is. Daarnaast zal beschreven worden wat de visie op het beroep is.

De opdracht die tot dit project heeft geleid kan geplaatst worden binnen, zowel het domein van wetenschappelijk onderzoek, als van adviseren. Wetenschappelijk onderzoek staat voor onderzoek, ontwikkelen en organiseren van het beroep (NVE, 1999). De opdracht heeft er toe geleid, dat er een indicatieprofiel ontwikkeld is voor Thuiszorg Rotterdam. In dat opzicht kan men zeggen dat het project binnen het domein wetenschappelijk onderzoek kan vallen.

Ook vanuit het domein adviseren kan dit project uitgevoerd worden. In de beroepsrol van adviseur stelt de ergotherapeut haar/zijn kennis en vaardigheden ter beschikking aan organisaties of personen die verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van adequate zorg en/of adequate voorzieningen aan cliënten (NVE, 1999). Voor het uitvoeren van de opdracht is uitgegaan van de beroepsrol adviseren, aangezien voor het uitvoeren van een

wetenschappelijk onderzoek specifieke vaardigheden vereist zijn. Via de beroepsrol adviseren is een antwoord op de vraag mogelijk.

Visie op het beroep ergotherapie

De ergotherapeut als adviseur kenmerkt zich doordat hij/zij geen therapeutische relatie aangaat met de cliënt. De adviseur werkt in eerste instantie voor een opdrachtgever en brengt een advies uit. Op deze manier is ook het indicatieprofiel tot stand gekomen. In overleg met de opdrachtgever zijn eisen en wensen kenbaar gemaakt, die opgenomen zijn in het indicatieprofiel en waarin een advies voor implementatie is opgenomen.

De tendens binnen de gezondheidszorg is momenteel dat er weinig toename van formatieplaatsen voor ergotherapie behandelaars is. Er moet eerder formatie ingeleverd moet worden. Als gevolg hiervan is er binnen het uit oefenen van het beroep een

verschuiving waarneembaar. Men gaat op zoek naar andere mogelijkheden, onder andere door te extramuraliseren, de zogenaamde eerstelijns praktijken. Ook kunnen de

mogelijkheden liggen op het terrein van adviseren door in te spelen op nieuwe vragen in de markt en met een goed product te komen. Het is belangrijk om jezelf te presenteren en te profileren.

In de komende tijd zal er de nadruk gelegd gaan worden op Evidence Based Practice (EBP) (Sackett et al., 2000). Door de stijgende kosten van de gezondheidszorg ontstaat er veel discussie over de doelmatigheid van paramedische zorg (Ostelo, 2006). Zorgverzekeraars en andere betalers willen onderbouwing voor de behandelingen die gegeven worden. Ook zal er minder geld komen voor de ergotherapieafdelingen in de gezondheidscentra, zoals

ziekenhuizen, verpleeghuizen en revalidatiecentra. Men moet gaan extramuraliseren.

Aangezien EBP in de toekomst een grote(re) rol zal gaan spelen, is het voor de

beroepsbeoefenaar niet meer mogelijk om van elke specifieke behandeling up to date

(24)

Indicatie binnen de ergotherapie

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

geïnformeerd kan zijn, zoals gespecialiseerd zijn in behandelingen van neurologische ziektebeelden en gespecialiseerd zijn in behandelingen, die op het orthopedische vlak liggen. Ergotherapeuten zullen zich specifiek moeten gaan scholen om behandelingen op een hoog niveau aan te kunnen bieden. Ditzelfde geldt ook voor de ergotherapeut adviseur.

Die zal zich ook moeten toeleggen op een bepaald gebied, waarin hij/zij zich specialiseert.

Men kan niet tegelijk alles weten van arbeidsreïntegratie en het (aan)passen van hulpmiddelen.

Werkplekken bij het CIZ zijn in opkomst onder ergotherapeuten. Ergotherapeuten zijn in staat om de gehele situatie te overzien en onderlinge relaties te benoemen, dit is denken volgens de systeemtheorie. Ergotherapeuten zijn er op gericht te kijken naar het systeem rondom de cliënt. Deze manier van denken past binnen het huidige paradigma, als

ergotherapeut moet er cliënt gericht gewerkt worden. Dat is wat ergotherapeuten belangrijk vinden.

Ergotherapeuten hebben de overtuiging dat beperkingen niet noodzakelijk een belemmering vormen voor een goede kwaliteit van leven (NVE, 1999). Vanuit dit standpunt wordt gekeken welke factoren een rol spelen om de kwaliteit van leven te verbeteren. Hierin kan de

therapeut een belangrijke rol spelen, door niet alleen te kijken naar het lichamelijk

welbevinden van de cliënt, maar ook door te kijken naar het emotionele welbevinden. Door deze twee te koppelen in de behandeling, aangezien ze invloed hebben op elkaar (NVE, 1999).

Als ergotherapeuten op werkplekken komen te werken, zoals het CIZ, is het niet vreemd wanneer zij ook opdrachten krijgen om een profiel op te stellen aan de hand waarvan geïndiceerd kan gaan worden. Dit zijn innovatieve opdrachten, die de beroepsgroep nieuwe kansen kunnen geven om zich waar te kunnen maken en opnieuw te laten zien wie ze zijn.

Namelijk: vernieuwend, daadkrachtig, breed inzetbaar en met een sterke wil.

(25)

Conclusie

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

6. Conclusie

Binnen dit project ben ik uitgegaan van de volgende probleemstelling:

Via welke observatiemethode kan er geobserveerd en in kaart gebracht worden welke handelingen de bewoner nodig heeft om de voordeur van zijn/haar woning te openen, zodat vanuit deze gegevens een indicatieprofiel ontwikkeld kan worden

voor het indicatieformulier.

Aan het begin van het project heb ik als eerste onderzocht welk model binnen de ergotherapie als basis kan dienen voor het indicatieprofiel.

Tijdens de literatuurstudie ben ik mij gaan richten op het MOHO. Het MOHO kijkt naar de mens en naar de omgeving, waarin de cliënt functioneert. Op basis van de literatuurstudie concludeer ik, dat het MOHO het enige model is binnen de ergotherapie, die de omgeving van de cliënt uitgebreid aan de orde stelt.

Het model van Reed & Sanderson is sterk op de cliënt als persoon gericht, het CMOP heeft dezelfde uitgangspunten.

Bij het MOHO is een breed scala van verschillende instrumenten ontwikkeld. Bij het gebruik van deze instrumenten wordt een goed inzicht verkregen over de manier van functioneren van de cliënt. Het MOHO is gericht op rollen en gewoonten, die de cliënt zich eigen heeft gemaakt. Daarom gaat het bij dit model niet alleen over de cliënt als individu, maar is zijn omgeving ook erg belangrijk.

Bij de AMPS als meetinstrument horen taken die gestandaardiseerd zijn.

Bij de ACIS zijn er geen gestandaardiseerde taken.

De manier hoe gescoord wordt bij de AMPS en de ACIS, via een 4-puntsscore schaal kan overgenomen worden in het te ontwikkelen indicatieformulier. Bij een 4-puntscore schaal is het eenvoudig om overzicht te houden. Er is geen neutraal midden. Dit is belangrijk voor het indicatieformulier, omdat bij een neutraal midden, er geen duidelijk beeld is hoe de cliënt functioneert. Daarnaast moeten de items makkelijk en snel te scoren zijn. Er is gekozen om geen openvragen vragen of ja/nee vragen te stellen aangezien dit meer tijd vraagt.

Doordat niet alle items van de AMPS en de ACIS opgenomen zijn in het indicatieprofiel doet de vraag zich voor of het dan nog op basis van de AMPS en de ACIS is gemaakt. Of moet dan de conclusie getrokken worden dat het willekeurige items zijn, die ook zonder AMPS en ACIS als basis, bedacht zijn. Deze gedachtegang ligt voor de hand, maar is niet juist. Door

gebruik te maken van deze instrumenten, die gebaseerd zijn op het MOHO, is een gedachtekader ontstaan.

Vanuit het MOHO wordt gekeken naar de omgeving, waarin de cliënt functioneert. Met behulp van dit indicatieprofiel is er naar gestreefd om duidelijk te krijgen op welke wijze iemand belemmert kan zijn om de deur te openen. Deze gedachtegang past binnen het MOHO. Er wordt namelijk niet alleen gekeken naar de handeling “deur openen”, maar vooral in wat voor omgeving de cliënt woont en leeft en wat de redenen zijn, waarom het niet

(26)

Conclusie

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

mogelijk is om de deur zelfstandig te openen. De items die opgenomen zijn in het indicatieprofiel sluiten aan bij het MOHO en daardoor ook bij de AMPS en de ACIS. Naar aanleiding hiervan kan gezegd worden, dat dit indicatieprofiel op basis is van het MOHO en ook op basis van de AMPS en ACIS. Er zijn duidelijke overeenstemmingen.

Discussie

Dit project heb ik individueel uitgevoerd. Hierdoor is het mogelijk, dat ik het onderwerp van één zijde heb bekeken. Door regelmatig feedback te vragen aan mijn afstudeerbegeleider heb ik geprobeerd dit te voorkomen.

Ik ben regelmatig met mijn afstudeerbegeleider en opdrachtgever in gesprek gegaan om nieuwe ideeën te krijgen en om de kwaliteit van de scriptie te verhogen.

Bij de uitvoering van het project heb ik ervoor gezorgd, dat het toepasbaar wordt in de praktijk. Het is nodig dat er verder onderzoek gedaan wordt hoe het indicatieformulier eruit moet komen te zien. Er moet in de toekomst onderzoek gedaan worden bij welke score de cliënt elektronisch sleutelbeheer toegekend krijgt. Verder moet er onderzocht worden wat de kosten zullen zijn van het indiceren. Ook moet duidelijk worden hoeveel geld beschikbaar is voor het implementeren van het systeem dat elektronisch sleutelbeheer mogelijk maakt.

Daarnaast moet gekeken worden op welk tijdstip en op welke wijze het indicatieformulier geïmplementeerd kan worden binnen Thuiszorg Rotterdam. In hoofdstuk vier doe ik hier aanbevelingen voor. In het vroege stadium, waarin het ontwikkelen van het indicatieformulier staat, is de kans groot dat deze aanbevelingen nog niet voldoende zullen zijn. Het is

belangrijk, dat in het vervolg traject gericht naar deze punten gekeken wordt.

(27)

Begrippenlijst

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

7. Begrippenlijst

ACIS Assessment of Communcation and Interaction Skills, instrument behorend bij het MOHO

AMPS Assessment of Motor and Process Skills, instrument behorend bij het MOHO

CIZ Centrum indicatiestelling zorg

CMOP Canadian Model of Occupational Performance, ergotherapie praktijkmodel

Elektronisch Sleutelbeheer De mogelijkheid om elektronisch deuren te openen

Holistisch kader Onderlinge samenhang is tussen mind, body en spirit, en deze elementen hebben invloed op elkaar

KAG Kenniskring Arbeid & Gezondheid

MOHO Model of Human Occupation, ergotherapie praktijk model, ontwikkeld door Gary Kielhofner

Model of Occupation Ergotherapie praktijk model door Reed & Sanderson Systeem Een verzameling elementen en hun onderlinge relaties

bijvoorbeeld: gezin, klas. De relaties maken een systeem tot meer dan een verzameling elementen.

Sleuteltijd De tijd die nodig is om de sleutel op de sleutelpost te halen en weer terug te brengen.

(28)

Literatuurlijst

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

8. Literatuurlijst

DNHW & CAOT. 1983. “Guidelines for the Client-Centred Practice of Occupational Therapy”.

Fischer A.G. 1999. Assessment of motor and process skills (3rd ed.). Ft. Collins, CO: Three Star Press.

Forsyth, k., Salamy, M., Simon, S., & Kielhofner, G. 1998. The assessment of Communication and Interaction Skills (version 4.0). Chicago: Department of Occupational Therapy, University of Illinois at Chigago.

Haglund, L., & Henriksson, C. 2003. “Concepts in occupational therapy in relation to the ICF”.

Occupational Therapy International. 10 (4): 253-268.

Hofhuis, H., Boer, M. de, Plas M., Ende E. van den. 2003 “Enkelvoudige extramurale ergotherapie, stand van zaken in 2002”, Utrecht: Nivel.

Kinébanian, 2006, A. 2006. Grondslagen van de Ergotherapie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.

Kielhofner, G. 1985. A model of Human occupation: The theory and application. Baltimore:

Williams & Wilkins.

Kielhofner, G. 1995. A Model of human occupation Theory and application. Baltimore:

Williams & Wilkins.

Kielhofner, G. 2002. A model of Human occupation: The theory and application. Baltimore:

Williams & Wilkins.

NVE. 1999. Beroepsprofiel Utrecht: Lemma

Ostelo, R.W.J.G., Nes, van F. 2006. “Evidence-based practice over barriers, richtlijnen en verworvenheden” Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie, 34 (4):178-180.

Reed, K., S. Sanderson. 1992.Concepts of Occuptional Therapy. Baltimore: Williams and Wilkins,

Sackett, D., Straus, W., Richardson, W., Rosenberg, R., Hayes, R. 2000. Evidence based medicine: how to practice and teach EBM. Edinburgh: Churchill Livingstone.

Spoormaker, R & R van der Veen. 2006. Eindrapport Sleutelbeheer. Rotterdam:

Hogeschool Rotterdam.

(29)

Literatuurlijst

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Townsend, E., et al., Enabling occupation: an occupational therapy perspective. Ottawa, revised ed. ON: CAOT Publications ACE, 2002.

http://www.rivm.nl/who-fic/in/ICFwebuitgave.pdf, april 2007 http://www.domotica.nl/domotica.php, mei 2007

http://www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=indicatieprofiel, juni 2007

(30)

Bijlage

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Bijlage

Bijlage 1 Scoreformulier AMPS

Bijlage 2 Indicatieprofiel

Bijlage 3 Projectvoorstel

(31)

Bijlage

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Voor elektronisch sleutelbeheer

Door Priska van ’t Veer

In opdracht van Kenniskring Arbeid en Gezondheid Voor Thuiszorg Rotterdam

(32)

Bijlage

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave __________________________________________________________ 32

Inleiding ________________________________________________________________ 33

Het indicatieprofiel ______________________________________________________ 33

Uitleg van de verschillende items _________________________________________ 37

Bronnen _________________________________________________________________ 40

(33)

Bijlage

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Inleiding

Voor u ligt het indicatieprofiel dat ontwikkeld is in opdracht van de Kenniskring Arbeid en Gezondheid voor Thuiszorg Rotterdam.

Aanleiding tot het project

Momenteel wordt er gebruik gemaakt van sleutelposten in de wijk. Thuiszorg medewerkers gaan bij de sleutelpost de benodigde sleutels halen, bezoeken de klant en brengen de sleutels weer terug op de sleutelpost. Op deze manier raken er op jaarbasis veel sleutels kwijt, worden sleutels vergeten e.d. Het onzorgvuldig omgaan met de sleutels kost de organisatie op jaar basis duizenden euro’s (Spoormaker,2006).

Thuiszorg Rotterdam is van mening dat het sleutelbeheer efficiënter kan verlopen. Zij denkt daarbij niet aan een reorganisatie van de huidige manier, maar willen een totaal nieuwe aanpak van dit probleem, namelijk elektronisch sleutelbeheer.

Bedrijven in Nederland maken al verschillende jaren gebruik van elektronisch sleutelbeheer.

Dit wil zeggen dat men door middel van een chip, een kaart of een sleutel verschillende deuren kan openen. Verder kan er op deze manier ook management informatie verkregen worden. Het systeem onthoudt wanneer en waar men naar binnengegaan is.

Op deze manier is goed na te gaan, bijvoorbeeld voor de thuiszorg, wanneer wie bij welke cliënt is geweest.

De Kenniskring Arbeid & Gezondheid (KAG) heeft in Rotterdam-Zuid meerdere projecten lopen. Deze zijn door de gemeente Rotterdam toegewezen. De gemeente Rotterdam wil de deelgemeente Zuid leefbaarder en veiliger maken. Een deel van het onderzoek is gericht op wonen.

De Nederlandse bevolking vergrijst de komende jaren sterk. Als gevolg hiervan zullen er meer ouderen komen en zal de vraag naar zorg toenemen. De regering heeft de afgelopen jaren veel berekeningen gedaan en is tot de conclusie gekomen dat wanneer de zorg op dezelfde wijze aangeboden wordt als op dit moment het te veel geld gaat kosten. Om de kosten te drukken moeten ouderen langer thuis blijven wonen (Hofhuis, 2003). Om de toename van de zorgvragen op te kunnen vangen is het noodzakelijk dat er steeds meer mensen in de zorg gaan werken, maar de verwachting is dat extra mensen niet toereikend zal zijn. Om toch aan alle zorgvragen te kunnen voldoen is het noodzakelijk dat er

efficiënter gewerkt gaat worden. Dit kan door verschillende processen sneller te laten

verlopen door bijvoorbeeld technologische oplossingen en door processen te automatiseren.

Een belangrijke aantekening hierbij is dat de hoeveelheid aandacht die gegeven moet worden aan de cliënten hier niet onder mag lijden.

Naar aanleiding hiervan kwam het project van elektronisch sleutelbeheer, als onderdeel van een groter systeem genaamd Domotica8 binnen de mogelijkheden. Door middel van

8 Zie hoofdstuk 2

(34)

Bijlage

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

elektronisch sleutelbeheer kan de toegang tot de woningen worden versneld, waardoor er tijdswinst te behalen valt en daardoor geld bespaard wordt.

Het totale onderzoek is opgesplitst in verschillende facetten, welke uitgevoerd worden door verschillende personen.

Uit het onderzoek, dat is uitgevoerd door studenten van het RIVIO (Spoormaker,2006), is aangetoond dat de huidige manier van sleutelbeheer veel geld kost en dat elektronisch sleutelbeheer tot de mogelijkheden behoort. Als vervolg op dit onderzoek heb ik mijn project gericht hoe elektronisch sleutelbeheer dan geïndiceerd kan gaan worden. Ik ben van de volgende vraagstelling uitgegaan:

Via welke observatiemethode kan er geobserveerd en in kaart gebracht worden welke handelingen de bewoner nodig heeft om de voordeur van zijn/haar woning te openen, zodat vanuit deze gegevens een indicatieprofiel ontwikkeld kan worden

voor het indicatieformulier.

De relatie met ergotherapie en de actuele waarde

Thuiszorg Rotterdam is de eerste thuiszorg organisatie in Nederland die een onderzoek start naar de mogelijkheden van elektronisch sleutelbeheer voor de thuiszorg organisatie. Andere organisaties wachten vol spanning af wat hier de uitkomsten van zullen zijn volgens de KAG.

Wanneer het nieuwe systeem geïmplementeerd wordt is het nodig dat er een indicatie gedaan wordt of elektronisch sleutelbeheer noodzakelijk is. Tijdens de uitvoering van dit project heb ik mij gericht op observatie instrumenten die gebruikt worden binnen de

ergotherapie. Vanuit de KAG bestond de voorkeur voor de Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) en de Assessment of Communication and Interaction Skills (ACIS).

Na de inleiding wordt de achtergrond van het indicatieprofiel beschreven. Vervolgens het indicatieprofiel uitgelegd en als laatste zijn de bronnen opgenomen die voor het opstellen van dit document zijn gebruikt..

(35)

Indicatieprofiel

Elektronisch sleutelbeheer Thuiszorg Rotterdam

Het indicatieprofiel

Om een indicatie te kunnen doen is het nodig dat er informatie verkregen wordt in hoeverre de bewoner van het huis instaat is om de deur te openen.

Hierin worden twee soorten huizen onderscheiden. De traditionele eengezinswoning waarbij de bewoner zelf direct de voordeur moet openen en als tweede een appartement waarbij de bewoner door middel van de intercom/telefoon de gast beneden binnenlaat en vervolgens de eigen voordeur moet openen.

Vanuit deze twee situaties is gekeken over welke vaardigheden de bewoner moet beschikken om de voordeur te kunnen openen.

Als uitgangspunt voor het indicatieprofiel is gekozen om de Assessment of Motor and Prosses Skills (AMPS) en de Assessment of Communication and Interaction Skills(ACIS) te gebruiken. Deze twee observatie instrumenten hebben in hun scorelijst beide items opgenomen die tevens gebruikt kunnen worden voor het indiceren van elektronisch sleutelbeheer.

De hieronder vermeldde items kunnen van invloed zijn op de (on)mogelijkheid om de

voordeur op een veilige en verantwoordde wijze te openen. De items met * zijn afkomstig uit de AMPS en met ** zijn afkomstig van de ACIS, de items zonder ster zijn toegevoegd om een zo compleet mogelijk beeld te kunnen krijgen. Hier ondervolgt een korte uitleg van de inhoud van de AMPS en ACIS.

De Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) is een gestandaardiseerd en gevalideerd observatie instrument waarmee de ergotherapeut het functioneren van een cliënt in

alledaagse huishoudelijke en zelfzorg taken kan beoordelen. De kwaliteit van dit

functioneren wordt beoordeeld op de fysieke inspanning die het kost om de taak te kunnen uitvoeren, of het handelen efficiënt en veilig gebeurd en of de persoon dit zelfstandig kan.

Doordat bij elke uitgevoerde taak de sterke en zwakke motorische en procesvaardigheden duidelijk worden, wordt inzichtelijk waarom een cliënt problemen heeft met alledaagse taken.

Motorische en procesvaardigheden zijn de observeerbare gedragingen die bij elke taak terugkomen en in die zin universeel genoemd kunnen worden (Kinébanian, 2006,2006).

Motorische vaardigheden zijn te zien wanneer de persoon zichzelf beweegt en omgaat met voorwerpen. Procesvaardigheden zijn gedragingen die te zien zijn bij het organiseren van een taak zoals het op een logische volgorde uitvoeren, het weten welke gereedschappen en materialen nodig zijn en hoe deze te gebruiken en het effectief kunnen oplossen van een probleem dat men ondervindt.

De AMPS bevat 85 huishoudelijke en zelfzorg taken die gerangschikt zijn naar moeilijkheid en in diverse culturen gebruikt worden (Kinébanian, 2006, 2006)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hypothese 1a, 2a en 3a stellen dat ondernemingen die de gelegenheid hebben tot het plegen van fraude (een zwakke corporate governance structuur) en onder druk

Zij zijn verantwoordelijk voor de huishoudelijke ondersteuning by clienten Minimaal niveau diploma LHNO. Deze vacature geldt voor de gemeenten Tytsjerksteradiel

Op de vraag of men denkt dat managers en medewerkers veranderingsbereid zijn (tabel 13a en 13b) geven de meeste relatiebeheerders aan dat de managers wel veranderingsbereid zijn,

- het kunnen vastleggen en bewerken van organogrammen van de organisatie. Icare wil tevens dat het systeem ook koppelingen met derden maakt. Dus dat er elektronisch en

21 2.3.1 Meer data, gelijkwaardig aan de huidige data in het BIS 21 2.3.2 Informatie over de kwaliteit van de data en gekwantificeerde nauwkeurigheid 21 2.3.3 Afgeleide gegevens

jaren geleden werden de Aziatische boktorren, Anoplophora glabripennis en Anoplophora chinensis, al aangetroffen in Italië, Duitsland en Oostenrijk. De oorzaak is het

Op welke wijze geeft het college invulling aan haar beleid dat niet alleen voorziet in professionele zorg voor onze inwoners, maar ook zorgt voor eerlijke behandeling van

– opdrachtenpakket = alle opdrachten van een personeelslid binnen één combinatie instelling-hoofdstructuur met dezelfde begindatum – wordt gemeld met RL-12, steeds het