Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase, AZC Ter Apel
N. van Malssen & E. Schrijer
Archeodienst Rapport 302
CIScode: 57368
In opdracht van: Gemeente Vlagtwedde
2
De kaft van dit rapport is in de vorm van de voor- en achterkant van een Romeinse dakpan waarop hondenpootafdrukken staan.
Colofon
Titel: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek (verkennende fase), AZC Ter Apel
Auteurs: Nico van Malssen en Elma Schrijer Archeodienst Rapport: 302
ISSN nummer: 1877-2900
Versienummer: 2.1
CIScode: 57368
Gemeente: Vlagtwedde
Opdrachtgever: Royal Haskoning DHV
Eindredactie Elma Schrijer/Nico van Malssen
Foto’s en tekeningen: Archeodienst BV, tenzij anders aangegeven
Plaats: Groningen
Foto omslag: Overzichtsfoto van de akker vanuit het westen Autorisatie: Willem-Simon van de Graaf
12-09-2013
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder bronvermelding.
Archeodienst BV aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit onderhavig onderzoek of de gegeven adviezen.
Archeodienst Noord, Osloweg 95 9723 BK Groningen, Postbus 41124 9701 CC Groningen, 050-2100253, noord@archeodienst.nl Archeodienst BV, Ringbaan-Zuid 8a, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar, tel. 0316-581130, info@archeodienst.nl, www.archeodienst.nl
3
Inhoudsopgave
1 Inleiding ... 5
1.1 Onderzoekskader ... 5
1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen ... 6
1.3 Ligging en huidige situatie plangebied ... 6
1.4 Toekomstige situatie plangebied ... 6
2 Bureauonderzoek ... 7
2.1 Methode ... 7
2.2 Fysische geografie ... 7
2.2.1 Geomorfologie en geologie ... 7
2.2.2 Bodem ... 8
2.3 Archeologie ... 8
2.4 Historische geografie ... 8
2.5 Bodemverstoring ... 9
2.6 Specifieke archeologische verwachting ... 11
3 Booronderzoek ... 12
3.1 Werkwijze ... 12
3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens ... 12
3.2.1 Sediment ... 12
3.2.2 Bodem ... 12
3.3 Archeologische indicatoren ... 13
3.4 Archeologische interpretatie ... 13
4 Conclusie ... 14
4.1 Inleiding ... 14
4.2 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen ... 14
4.3 Advies ... 14
Bijlage 1. Bodemkaart
Bijlage 2. Geomorfologische kaart Bijlage 3. Boorpuntenkaart Bijlage 4: Boorbeschrijvingen Bijlage 5: Periodentabel
Bijlage 6: Verklarende woordenlijst Bijlage 7: Afkortingenlijst
4 Administratieve gegevens
Projectnaam Herinrichting AZC Ter Apel
Onderzoeksmelding 57368
Provincie Groningen
Gemeente Vlagtwedde
Plaats Ter Apel
Toponiem Ter Apelervenen 5
Type project Bureau- en booronderzoek, verkennende fase (BO
en IVO-V)
Opdrachtgever Royal Haskoning DHV
Contactpersoon opdrachtgever T. van Ravenstein
tom.van.ravenstein@rhdhv.com
Bevoegde overheid Gemeente Vlagtwedde
Deskundige namens bevoegde overheid Steunpunt Libau
Uitvoerder Archeodienst BV
Uitvoerders veldwerk E. Schrijer
Uitvoeringsdatum 9 augustus 2013
Beheer en plaats documentatie Groningen
Geografische positie (x-y; in m) NW: (x) 265.671 (y) 545.648 NO: (x) 265.986 (y) 545.660 ZO: (x) 266.103 (y) 545.295 ZW: (x) 265.607 (y) 545.276
Kaartbladnummer 18A
Huidig grondgebruik Deels bebouwd, deels akkerland
Oppervlakte plangebied Ca. 14 ha
Oppervlakte onderzoeksgebied Ca. 4 ha Geplande verstoringsdiepte Niet bekend
5
1 Inleiding
1.1 Onderzoekskader
In opdracht van Royal HaskoningDHV heeft archeologisch onderzoeksbureau Archeodienst Noord BV een bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen, verkennende fase (IVO-O(overig)) uitgevoerd in een deel van het plangebied voor de nieuwbouw van het AZC aan de Ter Apelervenen 5 in Ter Apel (gemeente Vlagtwedde; Fig. 1.1 en Fig. 1.2).
Het plangebied bestaat uit een deel van het AZC (deelgebied B) en de direct ten zuiden van het AZC gelegen akker (deelgebied A). Binnen het plangebied zal het terrein worden heringericht, waarbij de bodem door graafwerkzaamheden zal worden verstoord. Eventueel aanwezige archeo- logische resten zullen daarbij verloren gaan. De exacte diepte van de verstoringen is nog niet be- kend. Het bureauonderzoek is uitgevoerd voor het hele terrein. Vanwege de verwachte verstoring van deelgebied B is alleen veldwerk uitgevoerd op deelgebied A. Het in het veld onderzochte ge- bied komt overeen met het zuidelijke deel van het plangebied zoals in rode stippellijn is aangege- ven op Fig. 1.2.
Fig. 1.1: Het plangebied (rood omlijnd) op de topografische kaart (bron: kadaster 2011).
Fig. 1.2: Luchtfoto van het bebouwde deel van het plangebied (deelgebied B; rood omlijnd) en de akker (deelgebied A;
rode stippellijn). De delen samen vormen het hele plangebied (bron: Frans Beune Landschap en Stedenbouw).
6 Het onderzoek is uitgevoerd conform de gemeentelijke eisen, de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (CCvD 2010) en de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek versie 2.0 (Tol et al. 2012). Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijds- aanduidingen wordt verwezen naar Bijlage 5. Afkortingen en jargon worden in Bijlage 6 en 7 uitgelegd.
1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen
Het doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische ver- wachting aan de hand van bestaande bronnen over bekende of verwachte landschappelijke, histo- rische en archeologische waarden. Het doel van het verkennend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen. Om deze doelstelling te realiseren zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
1. Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?
2. Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldon- derzoek bevestigd?
3. In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
1.3 Ligging en huidige situatie plangebied
Het plangebied is ca. 14 ha groot en ligt aan de Ter Apelervenen 5 in Ter Apel (Fig. 1.1). Het plangebied ligt binnen het terrein van het AZC en direct ten zuiden hiervan. Het zuidelijke deel is een onbebouwd agrarisch terrein (akkerland). De hoogte van het maaiveld (geraadpleegd op www.ahn.nl; Fig. 2.1) varieert van ca. 9,5 tot 10,3 m +NAP (Normaal Amsterdams Peil).
1.4 Toekomstige situatie plangebied
Het zuidoostelijke deel van het AZC zal worden heringericht en naar het zuiden toe worden uit- gebreid (Fig. 1.3).
Fig. 1.3: Toekomstige situatie (bron: Frans Beune Landschap en Stedenbouw).
7
2 Bureauonderzoek
2.1 Methode
Ten behoeve van het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over bekende of verwachte archeologische waarden, alsmede over geologische, bodemkundige en historisch-geografische kenmerken van (de omgeving van) het plangebied.
In het kader van het bureauonderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd:
1. Recente topografische kaarten (kadaster) en luchtfoto’s (BingMaps via ArcMap) 2. Actuele Hoogtebestand van Nederland (bron: AHN.nl)
3. Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000 (geraadpleegd via Archis2) 4. Geomorfologische Kaart Nederland (geraadpleegd via Archis2)
5. Diverse historische kaarten (Kadastrale Kaart 1832, Topografische Militaire Kaarten serie 1830-1850 (nettekeningen), serie 1850-1945 (Bonnebladen), Top25 serie 1935- 1995, geraadpleegd via watwaswaar.nl)
6. Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW, geraadpleegd via Archis2) 7. Archeologische Monumentenkaart (AMK, geraadpleegd via Archis2)
8. Archeologische waarnemingen, onderzoek- en vondstmeldingen (geraadpleegd via Archis2)
9. Bodemloket
2.2 Fysische geografie 2.2.1 Geomorfologie en geologie
De onderzoekslocatie ligt in de regio Westerwolde. Het landschap bestaat uit opgestuwde kei- leemruggen en dekzandruggen, doorsneden door de nu tot kleine stromen gereduceerde rivieren Ruiten Aa, Mussel Aa en Westerwoldsche Aa. Het hooggelegen landschap van Westerwolde ligt als een geïsoleerde wig te midden van lage dekzandvlakten (het voormalige Hunzedal in het westen en het Eemsdal in het oosten), die vroeger volledig overgroeid waren met veen (het Bourtanger Moeras).
Het landschap is gevormd in de laatste fasen van het Pleistoceen. Deze geologische periode wordt gekenmerkt door een afwisseling van extreem koude fasen (ijstijden) en perioden waarin het kli- maat vergelijkbaar is met het huidige klimaat. Gedurende de voorlaatste ijstijd (Saalien: 350.000 - 150.000 jaar voor heden) waren de poolijskappen dusdanig gegroeid dat het landijs de omgeving van de onderzoekslocatie bereikte. Als gevolg van de landijsbedekking werd keileem afgezet, een mengsel van keien, zand en klei dat is uitgesmolten uit het landijspakket en vervolgens is samen- gedrukt tot een vrijwel ondoorlatend pakket. Het keileem is plaatselijk opgestuwd. Alle afzetting- en die direct onder invloed van het landijs zijn ontstaan worden gerekend tot de Formatie van Drenthe. In een kortdurende warme fase volgend op het Saalien (Eemien: 150.000 - 120.000 jaar voor heden), is het keileem deels verweerd.
Na het Eemien brak opnieuw een ijstijd aan ( Weichselien: 120.000 - 10.000 jaar voor heden).
Gedurende het Weichselien bereikte het landijs Nederland niet. Wel was in de koudste fasen sprake van een poolwoestijn, waarbij onder invloed van de wind op grote schaal zand en leem kon gaan stuiven. In Westerwolde werd hierbij op de keileemruggen een dik, golvend pakket dekzand afgezet. De laaggelegen Hunze- en Emsdalen aan weerszijden van Westerwolde raakten opgevuld met dekzand, maar bleven wel aanzienlijk lager dan Westerwolde. Het dekzand wordt gerekend tot de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden (Berendsen 2008).
Aan het einde van het Weichselien steeg de gemiddelde jaartemperatuur. Omstreeks 10.000 jaar voor heden brak de huidige geologische periode aan: het Holoceen. Als gevolg van de opwarming van het klimaat raakte het dekzandgebied snel dicht begroeid. Onder invloed van een stijging van de grondwaterspiegel kon de biomassa niet meer volledig worden afgebroken. Hierdoor ontstond veen, dat ongehinderd kon groeien tot een dik hoogveenpakket. Het veen wordt gerekend tot de Formatie van Nieuwkoop en betreft het Griendtsveen Laagpakket (de Mulder et al 2003). In het
8 laaggelegen Hunzedal groeide het veen al vanaf het Laat-Mesolithicum (omstreeks 6000 v. Chr.).
Westerwolde raakte echter pas rond 200 v. Chr. grotendeels overdekt met veen. Pas na de ontgin- ning van de veengebieden raakten deze gebieden weer geschikt voor bewoning. In Westerwolde was dat al in de Vroege Middeleeuwen het geval (omstreeks 600 - 700 n. Chr.). De veenontgin- ningen in het nabijgelegen lage Hunzedal kwamen pas in de loop van de 18e en 19e eeuw op gang.
Fig. 2.1: Het plangebied (blauw omlijnd) op het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De rode lijn geeft het hoogteprofiel (rechtsboven) aan (bron: www.ahn.nl).
2.2.2 Bodem
Op basis van de bodemkaart worden in het plangebied moerige podzolbodems met veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag verwacht. Direct ten westen en in het meest westelijke deel van het plangebied wordt veengrond met een veenkoloniaal dek op zand zonder humuspodzol < 120 cm
−mv verwacht (Bijlage 1; De Bakker en Schelling 1989).
Op de bodemkaart staan de gemiddelde grondwaterstanden aangegeven door middel van zoge- naamde grondwatertrappen (I t/m VII). In het plangebied is naar verwachting sprake van door grondwatertrap V en VI. Dit betekent voor grondwatertrap V dat de gemiddeld hoogste grond- waterstand op < 40 cm −mv en de gemiddeld laagste grondwaterstand dieper dan 120 cm −mv wordt aangetroffen. Voor grondwatertrap VI zijn de dieptes respectievelijk 40 - 80 cm −mv en dieper dan 120 cm −mv.
2.3 Archeologie
Binnen het plangebied en in een straal van 500 m rondom zijn geen archeologische monumenten, waarnemingen of onderzoeksmeldingen aanwezig. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) heeft het grootste deel van het plangebied een middelhoge archeologische verwachting. Voor een klein deel geldt een lage verwachting (Fig. 2.2).
2.4 Historische geografie
Het plangebied ligt ten westen van Ter Apel, in het zuiden van de landstreek Westerwolde, een dekzandgebied in het zuidoosten van de provincie Groningen. Kenmerkend voor Westerwolde zijn de lage dekzandruggen waarop esdorpen en esgehuchten liggen. Het van zuid naar noord stromende stelsel van rivierdalen van onder andere de Ruiten Aa vormt de ruggengraat van het af- wisselende landschap van bossen, heide, essen, agrarische landerijen, oude waterlopen en gegra- ven kanalen.
9 Fig. 2.2: Het plangebied (rood omlijnd) op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (bron: Archis2).
In de periode Laat-Paleolithicum - Neolithicum (ca. 12.000 – 2000 v. Chr.) waren de dekzand- gebieden van Westerwolde en dan met name de hoger gelegen ruggen en koppen langs rivieren, beken en natte laagtes, door de mens bewoond. In de regio waarin het plangebied is gelegen zijn bewoningssporen aangetroffen uit het Mesolithicum (8800 - 4900 v. Chr.) en het Neolithicum (4900-2000 v. Chr.). Vanaf 2000 v. Chr. raakten veel van de dekzandgebieden vernat en werden geleidelijk overdekt met een pakket veen, waardoor bewoning niet meer mogelijk was en ook de toegankelijkheid zeer beperkt moet zijn geweest.
In de Bronstijd (2000 - 800 v. Chr.) heeft de mens zich nog wel opgehouden in dit gebied, maar wellicht alleen om er doorheen te trekken en er offers te brengen. In de Middeleeuwen werd het Westerwoldse veengebied in ontginning genomen en werden de eerste esdorpen gesticht. De Klooster Venen (Fig. 2.4), waarbinnen het plangebied ligt, behoorden tot het bezit van de laatmid- deleeuwse priorij van Ter Apel. Vanaf het midden van de 19e eeuw werden de venen rondom Ter Apel in ontginning genomen.1
Voor de historische ontwikkeling is historisch kaartmateriaal geraadpleegd. Op zowel het minuut- plan uit het begin van de 19e eeuw (Fig. 2.3), de militair-topografische kaart van Hugenuenin (1819 - 1829; Versfelt & Schroor 2005) als op een militair-topografische kaart uit 1852 (Fig. 2.4) is het plangebied onbebouwd en in gebruik als akker. Aan deze onbebouwde situatie kwam pas in het midden van de jaren '80 verandering, toen ter plekke een NAVO-depot werd gevestigd (Fig.
2.5). In het midden van de jaren '90 werd dit depot vervangen door het AZC.
2.5 Bodemverstoring
Binnen het plangebied zijn geen bodemverontreinigingen, saneringen of ondergrondse olietanks, benzinepompinstallaties en dergelijke bekend waardoor archeologische resten mogelijk verloren zijn gegaan (www.bodemloket.nl).
1 Ontleend aan Mennens-van Zeist 2010.
10 Fig. 2.3: Het plangebied (rood omlijnd) op de kadastrale minuut uit het begin van de 19e eeuw (bron:
www.watwaswaar.nl).
Fig. 2.4: Het plangebied (rood omlijnd) op een militair-topografische kaart uit 1852 (bron: www.watwaswaar.nl).
Fig. 2.5: Het plangebied (rood omlijnd) op een topografische kaart uit 1987 (bron: www.watwaswaar.nl).
11 2.6 Specifieke archeologische verwachting
Op basis van bovenstaand bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeolo- gische verwachting opgesteld (Tab. 2.1). In het plangebied zijn zeer waarschijnlijk bodems aan- wezig waarin podzolvorming heeft plaatsgevonden (in dit geval moerige podzolbodems met veen- koloniaal dek en een moerige tussenlaag). Bewoningsresten uit de steentijden bevinden zich voor- al op dergelijke bodems. De aanwezigheid van een podzolbodem duidt op goede ontwatering van het dekzand en de prehistorische mens had een bewoningsvoorkeur voor dergelijke droge bodems (Mennens-van Zeist 2010).
Tot het midden van de jaren '80 was de onderzoekslocatie niet bebouwd. Daarna was ter plekke eerst een NAVO-depot gevestigd, daarna het huidige AZC. De stook bouwland direct ten zuiden van het AZC is voor zover bekend nooit bebouwd geweest. Daarom zal binnen een groot deel van de onderzoekslocatie sprake zijn van een onverstoorde bodem, waardoor de kans bestaat dat ar- cheologische waarden in de bodem aanwezig zijn.
Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat uit het bureauonderzoek niet duidelijk is geworden in welke mate de bodem is verstoord door bouw en gebruik van het NAVO-depot en het AZC.
Periode Verwachting Verwachte kenmerken vindplaats Diepteligging sporen Laat-Paleolithicum -
Neolithicum hoog bewoningssporen, tijdelijke kampementen, vuursteen artefacten, haardkuilen
in en direct onder de bouwvoor
Bronstijd middelhoog fragmenten aardewerk, metaal, gebruiksvoor- werpen
in en direct onder de bouwvoor
IJzertijd - Nieuwe tijd laag niet van toepassing -
Tab. 2.1 Archeologische verwachting per periode voor het plangebied.
12
3 Booronderzoek
3.1 Werkwijze
Naar aanleiding van het bureauonderzoek is een karterend booronderzoek uitgevoerd in een grid van 40 x 50 m (gemiddeld 6 boringen per hectare) om de mate van gaafheid van de bodem op de akker (deelgebied A) in kaart te brengen. In totaal zijn 24 boringen gezet op de 4 ha grote akker.
Er stonden tot voor kort aardappels, maar deze zijn een week voor de uitvoer van het veldwerk gerooid. De bodem was daardoor goed zichtbaar, waardoor er een veldkartering kon worden uit- gevoerd. De boorlocaties zijn uitgezet met een handheld GPS-toestel en een meetlint. De bo- ringen zijn uitgevoerd met een Edelmanboor met een boordiameter van 7 cm en werden tot zeker 30 cm in de C-horizont gezet. Het opgeboorde bodemmateriaal is in het veld gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 4 mm. Het bodemmateriaal is geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals houtskool, vuursteen en aardewerk. De boringen zijn beschreven conform de NEN 5104 en de bodemclassificatie volgens De Bakker en Schelling (1989).
3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens
Voor de ligging van de boorpunten wordt verwezen naar Bijlage 3, de boorbeschrijvingen zijn te vinden in Bijlage 4.
3.2.1 Sediment
Volgens de geomorfologische kaart bestaat de diepere ondergrond in het plangebied uit keileem.
De top van de keileem is in geen enkele boring aangetroffen, wat wil zeggen dat deze laag dieper ligt dan 130 cm -mv (de maximale diepte van de gezette boringen). Wel werd in enkele boringen het opgeboorde dekzand onderin de boring meer lemig van karakter (boringen 6, 8, 10 en 12).
De keileem is op de akker afgedekt met goed gesorteerd, matig siltig, matig fijn zand. Op basis van de goede gesorteerdheid is het zand geïnterpreteerd als dekzand. Op het dekzand heeft volg- ens de bodemkaarten een venige, moerassige bovengrond gelegen. Deze veenlaag is niet in de bo- ringen gevonden. In boringen 5 en 6 zijn in de boorkern wel wat losse brokken sterk veraard veen waargenomen.
3.2.2 Bodem
In het dekzand zijn podzolgronden ontwikkeld. Deze podzolbodems waren herkenbaar in boring- en 1 t/m 6 en 21 t/m 23, maar bleken sterk te zijn verstoord door het diepploegen van de akker.
Slechts in één boring (boring 18) was sprake van een intact bodemprofiel. Op 5 m vanaf boring 18 is in alle windrichtingen een boring gezet om te verifiëren of hier een groter deel van de bodem intact was. Dit bleek niet het geval. De controleboringen lieten op een diepte van ca. 40 cm -mv al een sterk verstoorde podzolbodem zien. Deze boringen zijn dan ook na ca. 50 cm gestaakt.
De akker is nu nagenoeg vlak. Dit is niet altijd zo geweest. In boring 10 is een ophogingslaag ge- vonden bestaande uit een verstoorde podzol. Onder deze ophogingslaag (uitvlaklaag) werd een tweede bouwvoor aangetroffen. Deze bouwvoor lag direct op een niet-gepodzoleerde bodem (C- horizont). Op een detailkaart van het AHN is te zien dat er minimale hoogteverschillen zijn in het maaiveld (Fig. 3.1). Daar waar deze kaart geel tot rood kleurt is een verploegde podzolbodem gevonden. In boringen 7 t/m 9, 11 t/m 17, 19, 20 en 24 werd een A/C profiel aangetroffen, hier lag de bouwvoor direct op de C-horizont. Tussen de bouwvoor en de bijna ongestoorde C- horizont is een menglaag van beide lagen aanwezig.
13 Fig. 3.1: Een detail uit het AHN. Het zwarte kader geeft de akker (deelgebied A) aan (bron: www.ahn.nl).
3.3 Archeologische indicatoren
Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn geen archeologisch interessante vondsten gedaan. Er werden ook bij de uitgevoerde veldkartering geen artefacten of indicatoren gevonden die wijzen op menselijke aanwezigheid in het plangebied in het verleden.
3.4 Archeologische interpretatie
Op basis van het vooronderzoek geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor vindplaat- sen uit de periode Laat-Paleolithicum - Neolithicum en een middelhoge verwachting voor resten uit de Bronstijd.
In de akker (deelgebied A) waarin het booronderzoek is uitgevoerd, zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Dit betekent dat de hoge verwachting voor de bovengenoemde periode naar 'laag' kan worden bijgesteld. Tijdens het booronderzoek is wel vastgesteld dat in een deel van de akker (met name in de oostelijke helft) een intacte podzolbodem aanwezig was in het verleden. Podzolbodems vormen zich in gebieden met een goede afwatering, waardoor de locatie relatief droog blijft. In de prehistorie hebben mensen een voorkeur gehad voor deze bodems in de keuze voor een tijdelijke verblijf- of woonplaats. De podzolbodem op de akker is gediepploegd, waardoor eventuele archeologische sporen vernietigd zullen zijn. Voor het bebouwde deel van het plangebied (het AZC, deelgebied B) kunnen op basis van deze resultaten geen uitspraken gedaan worden over de gaafheid van de bodem en de aan- of afwezigheid van archeologische waarden.
14
4 Conclusie
4.1 Inleiding
Het doel van het karterende veldonderzoek is om de in het bureauonderzoek opgestelde ver- wachting te toetsen. In paragraaf 4.2 wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen zoals die voorafgaand aan het onderzoek zijn geformuleerd. In paragraaf 4.3 wordt een advies gegeven ten aanzien van archeologisch vervolgonderzoek. Het plangebied is in deelgebieden onderverdeeld:
deelgebied A betreft de akker, deelgebied B betreft het bebouwde deel van het plangebied, het AZC.
4.2 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen
1. Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?
De natuurlijke ondergrond bestaat uit keileem dat is afgedekt met dekzand. In het dekzand zijn pod- zolgronden ontwikkeld. Volgens de bodemkaart is het dekzand afgedekt geweest met een venige (moe- rige) laag. Deelgebied A is door middel van boringen onderzocht. De moerige laag is niet meer op de onderzochte akker aanwezig. In de oostelijke helft van de akker werd wel een sterk verploegde podzol- bodem aangetroffen. In de westelijke helft is de podzolgrond geheel verdwenen en is de bodem tot in de C-horizont verstoord, waardoor hier sprake is van AC-profielen. De bodem in deelgebied B (het be- bouwde deel van het AZC) is nog niet met boringen onderzocht. Dit deel van het plangebied is nu be- bouwd en was hiervoor in gebruik als NAVO- basis. De verstoringen die zijn ontstaan bij de aanleg hiervan zijn niet bekend. Omdat het terrein al langer bebouwd is, is de kans niet groot dat hier de mo- gelijk aanwezige podzolbodems sterk verploegd zijn.
2. Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?
In deelgebied A zijn geen vindplaatsen aanwezig. Zowel in de boringen als tijdens de veldkartering zijn geen archeologische indicatoren of artefacten gevonden. Daarnaast is het bodemprofiel sterk verploegd en zullen eventueel aanwezige sporen zijn vernietigd. Het bodemprofiel laat zien dat er wel een intacte podzolbodem in de akker aanwezig is geweest. Dit wijst erop dat het plangebied in het verleden langere droge perioden heeft gekend. Deze drogere locaties werden vaak als (tijdelijke) verblijfplaats door mensen gekozen. Door de sterke verstoring van de podzolbodem door het diepploegen, is de kans op redelijk bewaarde goed interpreteerbare archeologische sporen echter zeer klein. Indien de podzolbodem in het bebouwde deel van het plangebied (deelgebied B) nog intact is, is de archeologische verwachting van dat deel van het terrein middelhoog tot hoog. Om vast te stellen hoe het bodemprofiel eruit ziet, zullen hier nog boringen moeten worden gezet.
3. In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden?
In de akker (deelgebied A) worden geen archeologische resten meer verwacht en zullen de graafwerk- zaamheden geen bedreiging vormen voor het archeologische bodemarchief.
In het bebouwde deel van het plangebied (deelgebied B) is de bodemgesteldheid nog niet vast gesteld.
Van dit deel van het terrein is daarom niet bekend of er archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze bedreigd worden door de toekomstige ingrepen.
4.3 Advies
Op de akker (deelgebied A) worden geen archeologische resten meer verwacht en zullen de graaf- werkzaamheden geen bedreiging vormen voor het archeologische bodemarchief. Voor deelgebied A adviseert Archeodienst BV geen nader archeologisch onderzoek uit te voeren, maar het gebied vrij te geven.
Binnen het bebouwde deel van het plangebied (deelgebied B, het AZC) heeft geen veldonderzoek plaatsgevonden. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek op de akker kan worden ge- steld dat in het plangebied een podzolbodem aanwezig is. Deze is op de akker sterk verstoord door diepploegen. Voor deelgebied B is echter niet bekend of en in welke mate de bodem ver-
15 stoord is. Archeodienst BV adviseert daarom om door middel van karterende boringen dit deel van het plangebied hierop te onderzoeken. Het bebouwde deel omvat ca. 10 ha. Wanneer geen (grotendeels) intact bodemprofiel en/of archeologische indicatoren of artefacten worden aange- troffen, dan kan ook deze locatie worden vrijgegeven.
Op grond van de resultaten van het onderzoek acht Archeodienst BV een archeologisch vervolg- onderzoek noodzakelijk voor het deelgebied B.
Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Archeodienst BV erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbe- reidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen name- lijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Vlagtwedde), die ver- volgens een selectiebesluit neemt.
Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke in- zichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet met zekerheid gegarandeerd worden. Indien bij graafwerkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen dienen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij de minister gemeld te worden. Ook verdient het de aanbeveling de gemeente hierover in te lichten.
16
Literatuur
Bakker, H. de/J. Schelling, 1989 (1966): Systeem van de bodemclassificatie voor Nederland, Wageningen.
Berendsen, H.J.A. 2005: Fysische Geografie van Nederland, Assen.
Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land; Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Assen.
Centraal College van Deskundigen Archeologie, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda.
Mennens-van Zeist, A., 2010: Ter Apel dorp, gemeente Vlagtwedde. Een Archeologisch Bureauonderzoek, Groningen (Steunpunt Libau).
Mulder, E.F.J. de/M.C. Geluk/I.L. Ritsma/W.E. Westerhof/T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen.
Kadaster, 2009: Topografische kaart 1: 25.000, Apeldoorn.
NEN (Nederlands Normalisatie Instituut), 1990: NEN-5104:1989 NL, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie Instituut, Delft.
Versfelt, H.J./M. Schroor, 2005: De atlas van Huguenin. Militair-topografische kaarten van Noord-Nederland, Groningen/Veendam.
Websites
http://www.ahn.nl (Actueel Hoogtebestand van Nederland) http://www.watwaswaar.nl (diverse historische kaarten)
http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html (diverse kaarten, waaronder IKAW en AMK) http://www.bodemloket.nl (Bodemloket)
http://geoservices.provinciegroningen.nl/Flamingo/Kaarten/bodeminformatie/
Lijst van afbeeldingen
Fig. 1.1: Het plangebied (rood omlijnd) op de topografische kaart (bron: kadaster 2011). ...5 Fig. 1.2: Luchtfoto van het bebouwde deel van het plangebied (deelgebied B; rood omlijnd) en de
akker (deelgebied A; rode stippellijn). De delen samen vormen het hele plangebied (bron:
Frans Beune Landschap en Stedenbouw). ...5 Fig. 1.3: Toekomstige situatie (bron: Frans Beune Landschap en Stedenbouw). ...6 Fig. 2.1: Het plangebied (blauw omlijnd) op het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De rode lijn geeft het hoogteprofiel (rechtsboven) aan (bron: www.ahn.nl). ...8 Fig. 2.2: Het plangebied (rood omlijnd) op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (bron:
Archis2l). ...9 Fig. 2.3: Het plangebied (rood omlijnd) op de kadastrale minuut uit het begin van de 19e eeuw
(bron: www.watwaswaar.nl). ... 10 Fig. 2.4: Het plangebied (rood omlijnd) op een militair-topografische kaart uit 1852 (bron:
www.watwaswaar.nl). ... 10 Fig. 2.5: Het plangebied (rood omlijnd) op een topografische kaart uit 1987 (bron:
www.watwaswaar.nl). ... 10 Fig. 3.1: Een detail uit het AHN. Het zwarte kader geeft de akker (deelgebied A) aan (bron:
www.ahn.nl). ... 13
17
Lijst van tabellen
Tab. 2.1 Archeologische verwachting per periode voor het plangebied. ... 11
Bijlage 1. Bodemkaart
iWp iWz
iVz
iWp iWp
iWz
266000
545000 545000
546000 546000
Legenda
Plangebied
±
0 125 250 500m
Veengronden met een veenkoloniaal dek op zand zonder humuspodzol, beginnend ondieper dan 120 cm -mv
Moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag Moerige podzolgronden met een veenkoloniaal dek en een moerige tussenlaag op zand
iVz iWpiWz
Bijlage 2. Geomorfologische kaart
266000
545000 545000
546000 546000
Legenda
Plangebied 2M44
2M45
±
0 125 250 500m
Veenkoloniale ontginningsvlakte, relatief laaggelegen Veenkoloniale ontginningsvlakte, relatief hooggelegen
2M44
2M45
2M45
2M45
Bijlage 3. Boorpuntenkaart
!
! .
! .
! .
! .
! .
! .
! .
! .
! .
! . .
!
. ! . ! . ! . ! . ! . ! . ! . ! . ! . ! . ! .
! .
9 8 7 6 5 4 3 2 1
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
11 10
265600
265600
265800
265800
266000
266000
545200 545200
545400 545400
545600 545600
545800 545800
Legenda
Plangebied Boring
!
.
Intacte podzolbodem!
.
Sterk verploegde podzolbodem!
.
A/C profiel±
0 50 100 200m
57368_Ter Apel-AZC_BO-IVO-V Achtergrond: Luchtfoto © BingMaps
Bijlage 4: Boorbeschrijvingen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
1 30 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
70 Zs1 h1 mix A/E/B/C sterk verstoorde podzol
120 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
2 30 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
80 Zs1 h1 mix B/C/A sterk verstoorde podzol
120 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
3 30 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
75 Zs1 h1 mix B/C/A sterk verstoorde podzol
120 Zs1 ge C en A verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
4 40 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
90 Zs1 h1 mix B/C/A sterk verstoorde podzol
120 Zs1 ge C en A verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
5 40 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
90 Zs1 h1 mix B/C/A
sterk verstoorde podzol en brokken veraard veen
120 Zs1 ge C en A verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
6 40 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
90 Zs1 h1 mix B/C/A
sterk verstoorde podzol en brokken veraard veen
120 Zs2 ge/gn C en A
verstoord door diepploegen, zeer lemig zand
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
7 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
80 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
130 Zs2 ge C verstoord door diepploegen
Project: 57368-Ter Apel-AZC_BO+IVO-K
Datum: 09-08-2013
Beschreven door: Elma Schrijer
Boortype: Edelman boor 7 cm
Maaswijdte: Niet van toepassing
Bijzonderheden: Grondwaterstand op ca. 120 cm -mv
Pagina: 1/4
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
8 30 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
80 Zs1 h1 mix A/C sterk verstoorde podzol
120 Zs2 ge/gn C
verstoord door diepploegen, zeer lemig zand
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
9 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor lichte verhoging mv
40 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
120 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
10 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
50 Zs1 h1 mix A/B/C sterk verstoorde podzol
60 Zs1 h2 dgr A
oudere bouwvoor: sterk verploegd
100 Zs2 ge/gn C
verstoord door diepploegen, zeer lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
11 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
120 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
12 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
50 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
100 Zs2 ge/gn C
verstoord door diepploegen, zeer lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
13 20 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
30 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
55 Zs1 ge C
verstoord door diepploegen, lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
14 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
50 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
80 Zs1 ge C
verstoord door diepploegen, lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
15 30 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
55 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
90 Zs1 ge C
verstoord door diepploegen, lemig zand met wortels van veen of riet
Pagina: 2/4
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
16 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
100 Zs1 ge C
verstoord door diepploegen, lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
17 30 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
100 Zs1 ge C
verstoord door diepploegen, lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
18 25 Zs1 h2 dgr A Bodem intact
30 Zs1 h1 rdbr B
100 Zs1 ge C
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
19 40 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 ge/dgr A/C sterk verploegd
100 Zs1 ge C
verstoord door diepploegen, lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
20 30 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegd
100 Zs1 ge C
verstoord door diepploegen, lemig zand met wortels van veen of riet
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
21 20 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 mix A/E/B/C sterk verploegde podzol
100 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
22 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 mix A/E/B/C sterk verploegde podzol
100 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
23 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
55 Zs1 h1 mix A/E/B/C sterk verploegde podzol
100 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Boring Diepte in cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
24 25 Zs1 h2 dgr A bouwvoor
60 Zs1 h1 mix A/C sterk verploegde podzol
100 Zs1 ge C verstoord door diepploegen
Pagina: 3/4
Bijlage 5: Periodentabel
Bijlage 6: Verklarende woordenlijst
Bijlage 7: Afkortingenlijst
a f k o rt ing be t e k e nis a f k o rt ing be t e k e nis
…1 zwak Ks1 klei zwak siltige
…2 matig Ks2 klei matig siltige
…3 sterk Ks3 klei sterk siltige
…4 uiterst Ks4 klei uiterst siltige
…g1 zwak grindig KWA RTS Kwartsiet
…g2 matig grindig Kz1 klei zwak zandig
…g3 sterk grindig Kz2 klei matig zandig
…h1 zwak humeus Kz3 klei sterk zandig
…h2 matig humeus L leem
…h3 sterk humeus l licht
A D A nno Do mini (datering na Christus) LB K Lineaire bandkeramiek
afb. afbeelding LEE Leer
A HN A ctueel Ho o gtebestand Nederland LIN Lineair
A M K A rcheo lo gische M o numenten Kaart Lz1 leem zwak zandig
A M S directe C14-meting Lz3 leem sterk zandig
A M Z A rcheo lo gische M o numenten Zo rg m meter
A RCHIS A rcheo lo gisch Info rmatie Systeem m² vierkante meter
art. artikel M A M aster o f A rts
A SB A rcheo lo gische Standaard B o o rbeschrijving M C14 mo nster vo o r C14-datering
A W A ardewerkco ncentratie M FE ijzermo nster
A WG gedraaid M FOS fo sfaatmo nster
A WH handgevo rmd mg matig geso rteerd
B C B efo re Christ (datering vo o r Christus) M HK ho utsko o lmo nster
B E B eige M HT ho utmo nster
bijv. bijvo o rbeeld M ICRO micro mo rfo lo gisch o nderzo ek
B L B lauw M LIT litho lo gisch mo nster
blz bladzijde mm millimeter
B OT B o t M n mangaan
B P B efo re P resent (datering t.o .v. 'heden', zijnde 1950) M P po llenmo nster
B R B ruin mp meetpunt
B S B aksteen M P F bo tanisch mo nster
B TO Onverbrand bo t M Sc M aster o f Science
B TV Verbrand bo t M TL metaal
B V B o uwvo o r mv maaiveld (het lando ppervlak)
C 14 Ko o lsto fdatering M ZF zo ö lo gisch mo nster, 0,25 mmm
CA kalk n nee
ca. circa N no o rd
CA A Centraal A rcheo lo gisch A rchief NA P No rmaal A msterdams P eil
CA D Co mputer-aided Drafting (o f Design) NEN Nederlandse No rm
CCvD Centraal Co llege van Deskundigen nr. nummer
Chr. Christus NV Natuurlijke versto ring
CHW Cultuur-Histo rische Waardenkaart O o o st
CIS Centraal Info rmatie Systeem o .a. o nder andere
cm centimeter OD o uder dan
CM A Centraal M o numenten A rchief OR Oranje
co n co ncreties ORG Organisch
CRI Crino iden kalk OX o xidatie
CvA K Co llege P A P aars
d do nker pag. pagina
DA O Defintief A rcheo lo gisch Onderzo ek plr plantenresten
drs. do cto randus pu puin
e .d. en dergelijke P vA P lan van A anpak
e.v. en verder P vE P ro gramma van Eisen
et al. et alii (en anderen) RCE Rijksdienst vo o r het Cultureel Erfgo ed
etc. etcetera RD Rijksdrieho ek systeem
F E Ijzer/o er (landelijk co ö rdinatensysteem)
FeO2 ro est (ijzero xide) REC Recente versto ring
FF Fo sfaat RI riet
FG Fysisch Geo graaf/ Fysische Geo grafie RO Ro o d
Fig. Figuur RZ Ro ze
G Grind S silt
GE Geel s spo o r
gem. gemiddeld sch schelpenresten
gew. gewicht sg slecht geso rteerd
GEWICHT gewicht SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsbo ring B o dembeheer
gg go ed geso rteerd SLK (pro duktie-) slakken
GIS Geo grafisch Info rmatie Systeem sph sphagnum
GLS Glas Stibo ka Stichting vo o r B o demkartering
GN Gro en STN natuursteen
GP S Glo bal P o sitio ning System t a b. tabel
GR Grijs tel. telefo o n
GW gro ndwater temp temperatuur
Gs grind siltig TEX Textiel
Gz1 grind zwak zandig TOU To uw
Gz2 grind matig zandig V Veen
Gz3 grind sterk zandig v vo ndst
Gz4 grind uiterst zandig Vk1 veen zwak kleiig
h humeus Vk3 veen sterk kleiig
ho ho ut VKL Huttenleem/verbrande leem
h1 zwak humeus Vm veen mineraalarm
h2 matig humeus vnr vo ndstnummer
h3 sterk humeus VST Vuursteen
ha hectare Vz1 veen zwak zandig
HK Ho utsko o l Vz3 veen sterk zandig
HL Hutteleem W west
HT Ho ut WA B O Wet A lgemene B epalingen Omgevingsrecht
HU Humus WI Wit
id identiek aan WRO Wet Ruimtelijke Ordening
IKA W Indicatieve Kaart van A rcheo lo gische Waarden wo wo rdtelrest
INDET Ondetermineerbaar X(XX) o nbekend
ing. ingenieur Z zand
IVO Inventariserend Veldo nderzo ek Z zuid
IVO-K Inventariserend Veldo nderzo ek, karterende fase Z1 zand uiterst fijn
IVO-O Inventariserend Veldo nderzo ek Overig Z2 zand zeer fijn
IVO-P Inventariserend Veldo nderzo ek P ro efsleuven Z3 zand matig fijn
IVO-V Inventariserend Veldo nderzo ek, verkennende fase Z4 zand matig gro f
J ja Z5 zand zeer gro f
JD jo nger dan Z6 zand uiterst gro f
K klei zg zegge
k ko lo m Zk zand kleiig
KB W B o uwkeramiek Zs1 zand zwak siltig
KER keramiek Zs2 zand matig siltig
Kl Kiezel Zs3 zand sterk siltig
km kilo meter Zs4 zand uiterst siltig
KNA Kwaliteitsno rm Nederlandse A rcheo lo gie ZW Zwart