Inventariserend Veldonderzoek, Verkennende fase
Warder 81 te Warder
S.M. Koeman
Archeodienst Rapport 426
Onderzoeksmelding: 59983
In opdracht van: Bart de Jong Project Ontwikkeling
2
De kaft van dit rapport is in de vorm van de voor- en achterkant van een Romeinse dakpan waarop hondenpootafdrukken staan.
Colofon
Titel: Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase: Warder 81 te Warder
Auteur(s): S.M. Koeman
Archeodienst Rapport: 426
ISSN nummer: 1877-2900
Versienummer: 1.0 (definitief) Onderzoeksmelding: 59983
Gemeente: Zeevang
Opdrachtgever: Bart de Jong Project Ontwikkeling
Foto’s en tekeningen: Archeodienst BV, tenzij anders aangegeven
Plaats: Zevenaar
Foto omslag: Leegstaande schuur in het zuidwestelijke deel van het plangebied gezien vanuit het noorden
Autorisatie: Willem-Simon van de Graaf
07-02-2014
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder bronvermelding.
Archeodienst BV aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit onderhavig onderzoek of de gegeven adviezen.
Archeodienst BV, Ringbaan-Zuid 8a, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar, tel. 0316-581130, info@archeodienst.nl, www.archeodienst.nl
3
Inhoudsopgave
1 Inleiding ... 5
1.1 Onderzoekskader ... 5
1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen ... 5
1.3 Ligging en huidige situatie plangebied ... 6
1.4 Toekomstige situatie plangebied ... 6
2 Vooronderzoek ... 7
2.1 Inleiding ... 7
2.2 Specifieke archeologische verwachting ... 7
2.3 Conclusie en advies ... 7
3 Booronderzoek ... 8
3.1 Werkwijze ... 8
3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens ... 8
3.2.1 Sediment ... 8
3.2.2 Bodem ... 8
3.3 Archeologische indicatoren ... 8
3.4 Archeologische interpretatie ... 9
4 Conclusie ... 10
4.1 Inleiding ... 10
4.2 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen ... 10
4.3 Advies ... 10
Bijlage 1: Periodentabel
Bijlage 2: Verklarende woordenlijst Bijlage 3: Afkortingenlijst
Bijlage 4: Inrichtingsplan Bijlage 5: Boorpuntenkaart Bijlage 6: Boorbeschrijvingen
Bijlage 7: Boorbeschrijving asbestonderzoek
4 Administratieve gegevens
Projectnaam Warder-Warder 81
Onderzoeksmelding 59983
Provincie Noord-Holland
Gemeente Zeevang
Plaats Warder
Toponiem Warder 81
Type project Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase (IVO- V; booronderzoek)
Opdrachtgever Bart de Jong Project Ontwikkeling Contactpersoon opdrachtgever Dhr. B. de Jong
Bevoegd gezag Gemeente Zeevang
Uitvoerder Archeodienst BV
Uitvoerders veldwerk S.M. Koeman
Uitvoeringsdatum 29-01-2014
Beheer en plaats documentatie Zevenaar
Geografische positie (x-y; in m)
Coördinaten zijn NW-NO-ZO-ZW (x) 130433 (y) 508951
(x) 130506 (y) 508920 (x) 130464 (y) 508808 (x) 130363 (y) 508806
Kaartbladnummer 19H
Huidig grondgebruik Erf, deels braakliggend (zuidelijk deel), landbouwgrond (noordelijk deel)
Oppervlakte plangebied Ca. 1,09 ha Geplande verstoringsdiepte Ca. 80 cm -mv
5
1 Inleiding
1.1 Onderzoekskader
In opdracht van Bart de Jong Project Ontwikkeling heeft archeologisch onderzoeksbureau Arche- odienst BV een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase (IVO-O(verig); booronder- zoek) uitgevoerd in het plangebied aan de Warder 81 in Warder (gemeente Zeevang, Fig. 1.1).
De aanleiding voor het onderzoek is de geplande nieuwbouw op de locatie. Door de graafwerk- zaamheden die nodig zijn ten behoeve van de nieuwbouw kunnen eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische resten verloren gaan. Afhankelijk van de resultaten van het verkennend onderzoek zou eventueel aanvullend een karterend booronderzoek worden uitgevoerd. De resul- taten van het verkennend onderzoek hebben echter geen aanleiding gegeven om de karterende boringen uit te voeren (zie paragraaf 3.1).
Fig. 1.1: Het plangebied op de topografische kaart (bron: kadaster 2011).
In 2011 is voor het plangebied een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Verboom-Jansen 2011). Op basis hiervan is geadviseerd om voor het hele plangebied een verkennend
booronderzoek uit te voeren (zie voor verdere toelichting hoofdstuk 2).
Het onderzoek is uitgevoerd conform de gemeentelijke eisen, de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (CCvD 2010) en de Leidraad Inventariserend Veldonderzoek versie 2.0 (Tol et al. 2012).
Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar Bijlage 1. Afkortingen en jargon worden in Bijlage 2 en 3 uitgelegd.
1.2 Onderzoeksdoel en vraagstellingen
Het doel van het verkennend booronderzoek is het toetsen van het opgestelde verwachtingsmodel door de intactheid van de bodemopbouw vast te stellen.
6 Om deze doelstelling te realiseren, zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld:
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?
Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische resten bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling van het gebied?
1.3 Ligging en huidige situatie plangebied
Het plangebied is ca. 1,09 ha groot en ligt aan de Warder 81 in Warder (Fig. 1.1). Het terrein wordt in het zuidwesten begrensd door de Warder en aan de overige zijden omringd door land- bouwgrond. Het zuidwestelijke deel betreft een boerenerf met bebouwing en braakliggende grond. Het noordoostelijke perceel is in gebruik als weiland. De hoogte van het maaiveld varieert van ca. 1,5 m –NAP (Normaal Amsterdams Peil) ter plaatse van het erf in het zuidelijke deel van het plangebied tot 2,3 m –NAP op het noordoostelijke perceel (hoogtemetingen aangegeven op het inrichtingsplan, Bijlage 4.
1.4 Toekomstige situatie plangebied
In het plangebied zullen nieuwe woningen worden gebouwd. Verder worden parkeerplaatsen aan- gelegd, een toegangsweg, kabels- en leidingen en nieuwe sloten (Bijlage 4). Het terrein zal met 40 cm worden opgehoogd. Ten behoeve van de funderingen van de nieuwbouw, de wegen en de ka- bels- en leidingen zal tot 40 à 50 cm diepte worden gegraven. Dit is dus op 0 – 10 cm beneden het huidige maaiveldniveau. De sloten zullen dieper worden uitgegraven, waardoor de bodem tot meer dan 40 cm beneden maaiveldniveau zal worden uitgegraven. Het slootwaterpeil zal worden gehandhaafd op 2,65 m –NAP (in de zuidelijke sloot iets hoger op 2,33 m –NAP. De sloot zal tot een halve meter beneden dit waterpeil worden ontgraven, dus tot respectievelijk 3,15 m en 2,83 m -NAP. Wanneer dit wordt vergeleken met de maaiveldhoogtes zal de ontgraving tot ca. 80 cm diep reiken.
7
2 Vooronderzoek
2.1 Inleiding
In 2011 is voor het plangebied al een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd (Verboom-Jan- sen 2011). In dit hoofdstuk volgt een korte samenvatting van de belangrijkste bevindingen van dit onderzoek.
2.2 Specifieke archeologische verwachting
De onderzoekslocatie ligt in het westelijke veengebied, gedeeltelijk in het historische bebouwings- lint van Warder. Gedurende het grootste deel van het Holoceen maakte de onderzoekslocatie deel uit van een veengebied dat onaantrekkelijk was voor bewoning. Ook het waddenmilieu dat daar- voor aanwezig was, was niet geschikt voor bewoning. Hierdoor heeft het grootste gedeelte van de onderzoekslocatie een lage trefkans op resten en/of sporen uit de periode Neolithicum – Vroege Middeleeuwen. Door de ligging binnen het historische bebouwingslint van Warder heeft het zui- delijke deel van de onderzoekslocatie een hoge trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe Tijd. Mogelijk was het plangebied in de 17e eeuw in het zuiden al bebouwd. In 1832 was in het zuiden van beide onderzoekslocaties bebouwing aanwezig.
Waarschijnlijk is het deel van de onderzoekslocatie dat als historische kern staat aangegeven op de gemeentelijke beleidsadvieskaart opgehoogd. Op basis van een onderzoek in de omgeving wordt aangenomen dat deze ophoging recent is. De archeologische resten en/of sporen worden verwacht onder de bouwvoor/A-horizont. Indien een recent ophogingspakket aanwezig is, worden de resten en/of sporen verwacht onder het recente ophogingspakket. Volgens de gemeentelijke beleidsad- vieskaart wordt het archeologisch niveau niet binnen 40 cm –mv verwacht. Ter plaatse van de huidige bebouwing is het archeologisch niveau mogelijk reeds verstoord.
2.3 Conclusie en advies
Ter plaatse van de nieuwe ontwikkelingen is grotendeels een hoge archeologische trefkans van kracht. Doordat het te ontwikkelen deel van de onderzoekslocatie echter met 40 cm wordt opge- hoogd, en voor de funderingen, wegen, kabels en leidingen de bodem daarna maar tot 40 à 50 cm –mv ontgraven wordt, treedt hierdoor geen verstoring van het archeologisch niveau op. Voor de geplande sloten aan de noord-, oost- en zuidkant van het te ontwikkelen deel van de onderzoeks- locatie is dit echter wel het geval. De geplande bodemverstoring die optreedt door het graven van de sloten is ongeveer 930 m2, uitgaande van een slootbreedte van 5 m en een lengte van 186 m.
Hiervan valt ca. 550 m2in de lichtblauwe zone en ca. 380 m2in de gele zone op de gemeentelijke beleidsadvieskaart. Dit betekent dat de gehele nieuw te graven sloten boven de door de gemeente gestelde ondergrenzen van 50 m2 (gele zone) en 500 m2 (lichtblauwe zone) uitkomt, waardoor vervolgonderzoek noodzakelijk is. Dit vervolgonderzoek kan het beste worden uitgevoerd als ver- kennend booronderzoek, dat als doel heeft om de bodemopbouw en de mogelijke verstoringen die archeologische trefkans kunnen beïnvloeden in kaart te brengen. Gezien het geringe oppervlak van de ontwikkelingslocatie kan dit verkennende booronderzoek het beste voor de gehele ontwik- kelingslocatie worden uitgevoerd.
8
3 Booronderzoek
3.1 Werkwijze
Voor het plangebied is in eerste instantie een verkennend booronderzoek uitgevoerd met een minimale boordichtheid van 6 boringen per hectare. Uiteindelijk zijn in het plangebied met een oppervlakte van 1 ha in totaal 7 boringen gezet. Voor het boorplan is uitgegaan van de geplande sloottrajecten. Ter plaatse van het huidige erf zijn recente bodemverstoringen aangetoond en ontbreken archeologische lagen, waardoor er geen noodzaak was om de boorraaien te verdichten naar een karterend onderzoek. Ter plaatse van de noordelijke sloot zijn geheel intacte natuurlijke veengronden aangetroffen en ontbreken aanwijzingen voor archeologische lagen, waardoor de lage verwachting gehandhaafd kan blijven en daarom geen karterende boringen zijn gezet.
De boringen zijn uitgevoerd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm tot minimaal 20 cm in de natuurlijke veenondergrond. Vanaf 1,0 m beneden maaiveld zijn de boringen doorgezet met een gutsboor met een diameter van 3 cm. De exacte boorlocaties zijn uitgezet met een hand- held GPS toestel. Het opgeboorde sediment is verbrokkeld en versneden en geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals houtskool, vuursteen en aardewerk. De bo- ringen zijn beschreven conform de NEN 5104 en de bodemclassificatie volgens De Bakker en Schelling (1989).
3.2 Beschrijving en interpretatie van de boorgegevens
Voor de ligging van de boorpunten wordt verwezen naar Bijlage 5, de boorbeschrijvingen zijn te vinden in Bijlage 6.
3.2.1 Sediment
De natuurlijke ondergrond bestaat uit donkerbruin veen (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop). In de noordelijke helft van het plangebied is op grotere diepte vanaf 70 – 100 cm beneden maaiveld blauwgrijze, zwak siltige zeeklei aangetroffen (Formatie van Naaldwijk). De klei is niet gerijpt (slap). De overgang van het veen naar de klei wordt plaatselijk gevormd door een zeer humeus kleilaagje (boring 6 en 7). Ter plaatse van boring 7 is de klei tussen 150 en 250 cm beneden maaiveld zwak humeus ontwikkeld.
3.2.2 Bodem
In de noordelijke helft van het plangebied is een bouwvoor aangetroffen die bestaat uit donker grijszwart, kleiig veen met een dikte van ca. 30 cm waaronder de natuurlijke veenondergrond ligt (boring 4, 6, 7). Op basis van de kleiige bovengrond is de bodem geclassificeerd als een koop- veengrond. In het zuidoostelijke deel van het plangebied ligt het maaiveld hoger en is de boven- grond afgedekt met een laag opgebrachte venige klei waarin fragmenten recente (19e – 20e eeuw- se) baksteen zijn aangetroffen (boring 3).
Rondom de huidige schuren is een recent puinlaag aangeboord met een dikte minimaal 50 cm (boring 1, 2 en 5). Vanwege het puin zijn de boringen gestuit en is het onderliggende sediment niet bereikt. Tijdens eerder uitgevoerd asbestonderzoek (Krommenhoek 2013) is een boring vlak- bij de archeologische boring 2 tot 2,0 m beneden maaiveld gezet (Bijlage 7, boring Re1). Hieruit blijkt dat de puinlaag (50 cm) is opgebracht, want daaronder ligt de voormalige bouwvoor (sterk humeuze klei) met een dikte van 40 cm. Vanaf 90 cm is de natuurlijke veenondergrond aangetrof- fen met vanaf 160 cm beneden maaiveld de grijsblauwe klei.
3.3 Archeologische indicatoren
Bij de controle van het opgeboorde bodemmateriaal zijn geen archeologische indicatoren aange- troffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Ook is geen archeologische (ophogings)laag aanwezig die wijst op bewoning.
9 3.4 Archeologische interpretatie
In het plangebied zijn intacte koopveengronden aanwezig, die ter plaatse van de huidige bebou- wing in de zuidelijke helft van het plangebied zijn afgedekt met een recente puinlaag met een dikte van ca. 50 cm.
Op basis van het bureauonderzoek is aan het zuidelijke deel van het plangebied een hoge ver- wachting toegekend voor nederzettingsresten uit de Late-Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Voor het noordelijke deel geldt een lage archeologische verwachting. De lage archeologische verwach- ting is bevestigd omdat in het noordelijke deel natuurlijke koopveengronden zijn aangetroffen, zonder archeologische lagen die wijzen op bewoning in de Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd.
Ook in het zuidelijke deel van het plangebied zijn geen archeologische (ophogings)lagen aange- troffen. Hier is sprake van koopveengronden die zijn opgehoogd met een recente puinlaag.
Voor de zone die direct langs de weg ligt geldt de hoogste archeologische verwachting. Dit betreft de locatie waar het huidige woonhuis staat en waar ook op historisch kaartmateriaal uit de 19e eeuw bebouwing is aangegeven. Dit gedeelte is niet onderzocht, omdat hier geen bodemingrepen plaatsvinden die dieper reiken dan de bouwvoor. Hier blijft de hoge verwachting voor nederzet- tingsresten uit de Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd dan ook gehandhaafd.
10
4 Conclusie
4.1 Inleiding
Het doel van het inventariserend veldonderzoek was om de opgestelde verwachting (Verboom- Jansen 2011) te toetsen. In paragraaf 4.2 wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvragen zoals die voorafgaand aan het onderzoek zijn geformuleerd. In paragraaf 4.3 wordt een advies gegeven ten aanzien van archeologisch vervolgonderzoek.
4.2 Conclusies / beantwoording van de onderzoeksvragen
Wat is de opbouw van de ondergrond en is het bodemprofiel intact?
De natuurlijke ondergrond bestaat uit zwak siltige zeeklei waarop een veenlaag is ontstaan.
Het veen is afgedekt met een kleiige bouwvoor van ca. 30 cm waardoor sprake is van koop- veengronden. In de zuidelijke helft van het plangebied zijn de koopveengronden afgedekt met een recente (19e – 20e eeuws) puinlaag.
Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?
Op basis van het bureauonderzoek was aan de zuidelijke helft van het plangebied een hoge verwachting toegekend voor nederzettingsresten uit de Late-Middeleeuwen – Nieuwe tijd.
Bewoning uit deze periode in dit veengebied kenmerkt zich door archeologische ophogingslagen waardoor een stratigrafie van bewoningsniveaus kan ontstaan. Tijdens het booronderzoek zijn hier geen aanwijzingen voor gevonden. Er is sprake van intacte koopveengronden die in het zuidelijke deel zijn afgedekt met een recente (19e-20e eeuws) puinlaag. De hoge archeo- logische verwachting voor de zone direct langs de weg (locatie van het huidige woonhuis)blijft gehandhaafd.
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen graafwerkzaamheden?
Aangezien de kans op een archeologische vindplaats ter plaatse van de te graven sloottrajecten klein is, vormen de voorgenomen graafwerkzaamheden geen bedreiging voor het archeologi- sche bodemarchief.
4.3 Advies
Op grond van de resultaten van het onderzoek acht Archeodienst BV een archeologisch vervolg- onderzoek niet noodzakelijk voor het realiseren van de woningen met bijbehorende inrichtings- maatregelen.
Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Met nadruk wijst Archeodienst BV erop dat dit selectieadvies nog niet betekent dat reeds bodemverstorende activiteiten of daarop voorbe- reidende activiteiten kunnen worden ondernomen. De resultaten van dit onderzoek zullen name- lijk eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Zeevang), die vervolgens een selectiebesluit neemt.
Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet met zekerheid gegarandeerd worden. Indien bij graafwerkzaamheden archeologische waarden worden aangetroffen dienen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij de minister gemeld te worden. Ook verdient het de aanbeveling de gemeente hierover in te lichten.
11
Literatuur
Bakker, H. de/J. Schelling, 1989² (1966): Systeem van de bodemclassificatie voor Nederland, Wageningen
Centraal College van Deskundigen Archeologie, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda.
Mulder, E.F.J. de/M.C. Geluk/I.L. Ritsma/W.E. Westerhof/T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen.
Kadaster, 2011: Topografische kaart 1: 25.000, Apeldoorn.
Krommenhoek, P.S., 2013: Verkennend asbestonderzoek Warder 81 te Warder. Landview bodemonderzoek.
NEN (Nederlands Normalisatie Instituut), 1990: NEN-5104:1989 NL, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie Instituut, Delft.
Verboom-Jansen, M., 2011: Een archeologisch bureauonderzoek aan de Warder 52 en 81 te Warder, gemeente Zeevang (NH). ARC-rapport 2011-61, Groningen.
Websites
http://www.ahn.nl (Actueel Hoogtebestand van Nederland) http://www.watwaswaar.nl (diverse historische kaarten)
http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html (diverse kaarten, waaronder IKAW en AMK)
Lijst van afbeeldingen
Fig. 1.1: Het plangebied op de topografische kaart (bron: kadaster 2011). ...5
Bijlage 1: Periodentabel
Bijlage 2: Verklarende woordenlijst
Bijlage 3: Afkortingenlijst
a f k o rt ing be t e k e nis a f k o rt ing be t e k e nis
…1 zwak Ks1 klei zwak siltige
…2 matig Ks2 klei matig siltige
…3 sterk Ks3 klei sterk siltige
…4 uiterst Ks4 klei uiterst siltige
…g1 zwak grindig KWARTS Kwartsiet
…g2 matig grindig Kz1 klei zwak zandig
…g3 sterk grindig Kz2 klei matig zandig
…h1 zwak humeus Kz3 klei sterk zandig
…h2 matig humeus L leem
…h3 sterk humeus l licht
A D Anno Domini (datering na Christus) LBK Lineaire bandkeramiek
afb. afbeelding LEE Leer
AHN Actueel Hoogtebestand Nederland LIN Lineair
AM K Archeologische M onumenten Kaart Lz1 leem zwak zandig
AM S directe C14-meting Lz3 leem sterk zandig
AM Z Archeologische M onumenten Zorg m meter
ARCHIS Archeologisch Informatie Systeem m² vierkante meter
art. artikel M A M aster of Arts
ASB Archeologische Standaard Boorbeschrijving M C14 monster voor C14-datering
AW Aardewerkconcentratie M FE ijzermonster
AWG gedraaid M FOS fosfaatmonster
AWH handgevormd mg matig gesorteerd
B C Before Christ (datering voor Christus) M HK houtskoolmonster
BE Beige M HT houtmonster
bijv. bijvoorbeeld M ICRO micromorfologisch onderzoek
BL Blauw M LIT lithologisch monster
blz bladzijde mm millimeter
BOT Bot M n mangaan
BP Before Present (datering t.o.v. 'heden', zijnde 1950) M P pollenmonster
BR Bruin mp meetpunt
BS Baksteen M PF botanisch monster
BTO Onverbrand bot M Sc M aster of Science
BTV Verbrand bot M TL metaal
BV Bouwvoor mv maaiveld (het landoppervlak)
C 14 Koolstofdatering M ZF zoölogisch monster, 0,25 mmm
CA kalk n nee
ca. circa N noord
CAA Centraal Archeologisch Archief NAP Normaal Amsterdams Peil
CAD Computer-aided Drafting (of Design) NEN Nederlandse Norm
CCvD Centraal College van Deskundigen nr. nummer
Chr. Christus NV Natuurlijke verstoring
CHW Cultuur-Historische Waardenkaart O oost
CIS Centraal Informatie Systeem o.a. onder andere
cm centimeter OD ouder dan
CM A Centraal M onumenten Archief OR Oranje
con concreties ORG Organisch
CRI Crinoiden kalk OX oxidatie
CvAK College P A Paars
d donker pag. pagina
DAO Defintief Archeologisch Onderzoek plr plantenresten
drs. doctorandus pu puin
e .d. en dergelijke PvA Plan van Aanpak
e.v. en verder PvE Programma van Eisen
et al. et alii (en anderen) RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
etc. etcetera RD Rijksdriehoek systeem
F E Ijzer/oer (landelijk coördinatensysteem)
FeO2 roest (ijzeroxide) REC Recente verstoring
FF Fosfaat RI riet
FG Fysisch Geograaf/ Fysische Geografie RO Rood
Fig. Figuur RZ Roze
G Grind S silt
GE Geel s spoor
gem. gemiddeld sch schelpenresten
gew. gewicht sg slecht gesorteerd
GEWICHT gewicht SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsboring Bodembeheer
gg goed gesorteerd SLK (produktie-) slakken
GIS Geografisch Informatie Systeem sph sphagnum
GLS Glas Stiboka Stichting voor Bodemkartering
GN Groen STN natuursteen
GPS Global Positioning System t a b. tabel
GR Grijs tel. telefoon
GW grondwater temp temperatuur
Gs grind siltig TEX Textiel
Gz1 grind zwak zandig TOU Touw
Gz2 grind matig zandig V Veen
Gz3 grind sterk zandig v vondst
Gz4 grind uiterst zandig Vk1 veen zwak kleiig
h humeus Vk3 veen sterk kleiig
ho hout VKL Huttenleem/verbrande leem
h1 zwak humeus Vm veen mineraalarm
h2 matig humeus vnr vondstnummer
h3 sterk humeus VST Vuursteen
ha hectare Vz1 veen zwak zandig
HK Houtskool Vz3 veen sterk zandig
HL Hutteleem W west
HT Hout WABO Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
HU Humus WI Wit
id identiek aan WRO Wet Ruimtelijke Ordening
IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden wo wordtelrest
INDET Ondetermineerbaar X(XX) onbekend
ing. ingenieur Z zand
IVO Inventariserend Veldonderzoek Z zuid
IVO-K Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase Z1 zand uiterst fijn
IVO-O Inventariserend Veldonderzoek Overig Z2 zand zeer fijn
IVO-P Inventariserend Veldonderzoek Proefsleuven Z3 zand matig fijn IVO-V Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase Z4 zand matig grof
J ja Z5 zand zeer grof
JD jonger dan Z6 zand uiterst grof
K klei zg zegge
k kolom Zk zand kleiig
KBW Bouwkeramiek Zs1 zand zwak siltig
KER keramiek Zs2 zand matig siltig
Kl Kiezel Zs3 zand sterk siltig
km kilometer Zs4 zand uiterst siltig
KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie ZW Zwart
Bijlage 4: Inrichtingsplan
Bijlage 5: Boorpuntenkaart
?
?
! .
! .
?
! .
! .
7 6
5
4
3 2
1
130400
130400
130450
130450
130500
130500
508800 508800
508850 508850
508900 508900
508950 508950
Legenda
Plangebied
?
Gestuit op puin!
.
Intacte koopveengrond! .
Intacte koopveengrond op klei±
0 10 20 40m
59983_Warder_Warder-81_IVO-V(K)
War der 81
Achtergrond: Luchtfoto © AeroGRID 1m via ESRI
Bijlage 6: Boorbeschrijvingen
Project 59983-Warder-Warder 81-BO+IVO-V
Datum 29-1-2014
Beschreven door Susanne Koeman Boortype Edelmanboor 7 cm
Boring
Diepte in
cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
1 50 Vk dgrbr
pu1, bs1,
sch1 XX recent opgebracht gestuit op puin
Boring
Diepte in
cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
2 50Kz3v h3 dgr/gr pu1 XX gevlekt, verstoord
gestuit op puin
Boring
Diepte in
cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
3 50 Kv dgrbr ba1 Aap recent opgebrachte laag
80 Vm dgrzw Apb
150 Vm dbr C
Boring
Diepte in
cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
4 30 Vk dgrzw Ap
100 Vm dbr C scherpe overgang
150 Ks1 grbl C
Boring
Diepte in
cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
5 50 puinverharding XX gestuit
Boring
Diepte in
cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
6 30 Vk dgrzw Ap
70 Vm dbr C
80 Ks1 h3 dbrgr C
150 Ks1 grbl C
Boring
Diepte in
cm - mv Textuur Humus Kleur Insluitsels Horizont Opmerkingen Vondst
7 30 Vk dgrbr Ap
70 Vm dbr C
80 Ks1 h3 dbrgr C
150 Ks1 grbl C
250 Ks1 h1 dgr C