© NOORDHOFF 2015 OEFENTOETS VWO A/C DEEL 1 HOOFDSTUK 2 1
OEFENTOETS HAVO A HOOFDSTUK2
VERWERKEN VAN DATA
OPGAVE 1
Rutger is een webwinkeltje gestart in Thaise producten. Sinds de start van zijn webwinkel verstuurt hij elke dag (ook in het weekend) pakketjes. Zie de figuur hiernaast.
2p a Hoeveel pakketjes heeft Rutger verstuurd?
2p b Hoe lang heeft Rutger de webwinkel?
3p c Bereken het gemiddelde en de
standaardafwijking van aantal pakketjes dat Rutger in deze periode per dag verstuurde. Rond af op één decimaal.
3p d Maak de boxplot.
3p e Rutger verstuurde de meeste pakketjes met PostNL, gemiddeld 19 per week.
Hoeveel procent van de pakketjes verstuurde Rutger met een andere vervoerder?
OPGAVE 2
Onder de 2826 gasten die afgelopen seizoen in Hotel de Bergen hebben geslapen wordt een speekproef gehouden. Van de gasten in deze
representatieve steekproef blijken er 66 de Duitse nationaliteit te hebben, daarmee komt de steekproefproportie van het kenmerk ‘gast heeft Duitse nationaliteit’ op precies 0,275.
1p a Geef het meetniveau van de variabele nationaliteit.
2p b Bereken de omvang van de steekproef.
1p c Hoeveel van de 2826 gasten, verwacht je, hebben de Duitse nationaliteit?
VERSTUURDE PAKKETJES PER DAG
© NOORDHOFF 2015 OEFENTOETS VWO A/C DEEL 1 HOOFDSTUK 2 2
OPGAVE 3
Supermarktketen Emté heeft twee filialen in een stad. Op de eerste zaterdag van september heeft men zowel bij filiaal A als bij filiaal B van de eerste 800 klanten bijgehouden voor welke bedragen er aan
boodschappen werd gekocht.
Zie de figuur hiernaast.
3p a Met welke variabele heb je hier te maken? Is deze variabele discreet of continu? Licht toe.
2p b Hoeveel klanten kochten bij filiaal A voor minstens
60 euro aan boodschappen?
2p c Hoeveel klanten kochten voor minstens 20 euro maar minder dan 60 euro bij filiaal B?
2p d Geef de modale klasse bij filiaal A. Licht toe.
4p e Teken de frequentie- polygoon met absolute frequenties bij filiaal A.
Neem op de verticale as 1 cm per 16 klanten.
4p f Volgens Frank kocht 70%
van deze Emté-klanten voor minder dan 80 euro.
Licht met een berekening toe dat Frank gelijk heeft.
5p g Volgens Maaike was de omzet van de eerste 800 klanten bij filiaal B twee keer zo groot als bij filiaal A.
Toon met een berekening aan dat Maaike geen gelijk kan hebben.
4p h Teken een histogram met relatieve frequenties bij de bedragen van deze 1600 Emté-klanten.
BEDRAG AAN BOODSCHAPPEN BIJ FILIAAL A EN B