• No results found

· sleohts. · in stáat is een lnd~Lik van hopelooze . ver,warring.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "· sleohts. · in stáat is een lnd~Lik van hopelooze . ver,warring. "

Copied!
197
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Rustig en stiilvol drukwerk

· .. · onderscheidt. zich gunstig ~ va·n ·

·· . .'hèt .. ruQ,oerige,. schreeuwerig'e·· ..

., karakt~r ~an: veel .reclame, die

· sleohts. · in stáat is een lnd~Lik van hopelooze . ver,warring.

a·C:ht•r ·.·te laten~

.. ·s~~schaafd

.' I 1 I

· dr·u.kwerk,·

'

, / . f • •

· duidelijk ~· door · z'n eenyoud, ·

· lokt tot lezen. Temidden. van ... -. . ...

· ' ...

··

•' .- '

,.

...

';

·het: reclame-lawaai,· spre~kt

' .. ; . smaakv()l.:dr~k;erk in duid~lijk

verstaanbarè taal.

' .. . Wi'j ~etEm . den juisten ·toon

· ; · . ··voor U. te treffen. ·Het is ons 'dagelijksch' werk.

Drukkerii C. Blommendaal

Rijnstraat 9 - 's-Gravenhage.

Telefoon 720072 (vier lijnen).

(3)

]he. 'JYlF '1J .7

(4)

CHRISTELIJK- HISTORISCHE UNIE

JAARBOEKJE 1934

ELECTRISCHE DRUKKERIJ C. BLOMMENDAAL

·s-GRAVENHAGE

(5)

VERJAARDAGEN DER LEDEN VAN HET VORSTELIJK HUIS.

19 April (geh. 1876)

:10 April (geh. 1909)

2 Augm;tus (geh. 18fi8)

31 Augustns (gPh. 1880)

Z. K. H. Hendrik Wladimir Albert Brnst, Prins der Neder- landen, Hertog Yan Mecklcn- burg-Schw<'rin.

H. K. H. ,Juliana Louisc Emma Marie Wilhclmina, Prinses van Oranje-Nassau. Hertogin van Mecklenburg, ·enz. enz., Doch- Ter van H. M. Wilhelmina, Koningin der Nederlanden, en Z. K. H. Hendrik, Prins der N oderl anden.

H. M. Adelheid Emma Wilhelmina Therosia, Koningin-Moeder.

H. M. Wilhelmina Helena Pauline Maria, Koningin der N ederlan- den, Dochter van Wijlen Z. M.

Willem III en JT. M. clc Ko- ningin-Moeder.

CHRISTELIJKE FEESTDAGEN.

Nieuwjaar 1 Januari.

Goede Vrijdag 30 Maart.

Paschen ] en 2 April.

Hemelvaartsdag 10 Mei.

Pinksteren 20 en 21 Mei.

KerRtmiR 25 en 26 December.

(6)

KALENDER VOOR HET JAAR 1934

z.

M.

D.

w.

D.

V.

z.

JANUARI 7 14 21 2H H 1;-, 22 29 2

!)

16 23 30 3 10 11 2·1 :n

4 11 Hl 2f,

f,

12 1!J 26 6 13 20 27 APRIL

FEBRUARI 4 11 18 25 fl 12 19 26 G 13 20 27 7 1 i 21 28 1 8 lf> 22

•) 9 16 23

I ; 10 11 24

MEI

MAART 4- 11 18 2f>

fJ 12 19 26 6 13 20 27 7 14 21 28 1 H 15 22 29 2 9 16 23 30 3 10 17 24 31

JUNI

-~. M. I 1 H 1 ri 22 2D 1- G 13 20 27 I =

1

2 9 J<i :u

:~o

-- 7 14 21 28

~ ~~ ~~ ~~ I -~ ~ ~~ ;; ~b I =

3 10 17 24 4 11 18 2fl ,, 12 1!} 26

(j

13 20 27 7 14 21 28 8 lfl 22

:'~)

!l 1G 23 30 D.

w.

D.

V.

z.

fl u 1~1 2<i I 3 10 17 24 '31 I

(j

13 :20 27 I 4;-, 11 18 2fl • --;- 7 H 21 28 12 19 2<i 1 2

----~--- 1

AUGUSTUS

----~---

1

JULI SEPTEMBER

Z. 1 H 1;-, 22 29 M. 2 !I Hi 2il 30 D. a 10 17 24 iJ I

I

;>

12 19 2G I -- 2 9 16 23 30

(i lil 20 2i - 3 10 17 24 - 7 14 21 28 - 4 11 18 25 - W. l 11 1H 2f> 1 H 1 f> 22 2:1 _ r, 12 19 26 _ - D. fJ 12 I !l 2G 2 !l 1 G 2B HO - !i 1B 20 27 -

V. <i 1:l 20 27 J 10 17 24 :H - 7 14- 21 28 - Z. 7 U- :H 28 4 11 18 25 1 8 1fl 22 2!) -

---~---

OCTOBER

z. I i - 7 14 21 28 M. 1 H 1l> 22 29 D. 2 !I Hi 22 30

w. a 10 17 24 at D. 4 11 18 25 V. I 5 12 19 2(i

z. 6 13 20 '27

NOVEMBER DECEMBER

4 11 18 2fl I - 2 9 16 23 30

r, u 19 26 - a 10 17 24 B1

li 13 20 27 - 4 11 18 25 -

7 14 21 28 -- r, 12 19 26 -

1 8 Hi 22 29 - 6 1B 20 27 -

2 9 16 23 :JO - 7 14 21 28 -

3 10 17 24 1 8 lfl 22

2~)

--

(7)

4

, - - - ,

Blijdorpsche brug met toegangswegen, Rotterdam.

UITGEVOERD DOOR:

(8)

VERSLAG

van den Secretaris der Unie over het jaar 1933

Het jaar 1933, het 25ste van het leven der Unie, was, ook voor onze politieke groep, een jaar van spanning.

Kamerontbinding, vervroegde Kamerverkiezing, een nieuw Kabinet - in de Unie een nieuwe Voorzitter en "nieuwe gelui- den" - het is alles verandering en vernieuwing; en deze vol- trekken zich, in het politieke leven, nu eenmaal niet zonder emotie. De kunst van hen, die tot leiden zijn geroepen, is dan de spanning goeden uitweg te bieden, opdat de emotie zich niet uite in explosie.

De eerste verrassing kwam reeds vroeg in het jaar. De aan- neming van een motie, door de Tweede Kamer, op 9 Februari - waarbij deze, zonder beslissing te nemen, de beraadslaging·

over het wetsontwerp, tot opheffing van een groot aantal recht- banken en kantongerechten, uitstelde - gaf de Regeering aan- leiding de Tweede Kamer te ontbinden.

Bij Koninklijk Besluit van 15 Februari 1933, Staatsblad No. 49, werd de Kamer ontbonden tegen 8 Mei 1933.

De daardoor vereischte Kamerverkiezing, zou tevens vervan- gen de reeds bepaalde periodieke verkiezing. Alleen werden alle data vervroegd.

De candidaatstelling, reeds bepaald op Dinsdag 9 Mei, werd nu gesteld op 15 Maart. De stemming, welke zou plaats vinden op 21 Juni, werd vervroegd tot Woensdag, 26 April. Reeds op 9 Mei, den dag, aanvankelijk bepaald voor de candidaatstelling, zou de nieuwe Kamer bijeenkomen.

De organisatie der Unie was in staat de nieuwe consignes op te vangen, zonder alles te moeten onderstboven halen.

De vergadering van het Hoofdbestuur, tot vaststelling van het concept-verkiezingsmanifest, had reeds plaats gehad op 5 Januari, en op 6 Januari had het Versterkte Hoofdbestuur zijn besluit genomen omtrent de verkiezingstaetiek en het advies aan de kiesvereenigingen.

De vastgestelde datum voor de Groepsvergaderingen behoefde niet te worden gewijzigd; alleen moest een andere datum wor- den gekozen voor de Algemeene Verg-adering. Met den gewonen datum, Woensdag na Paschen, zouden wij ditmaal te laat zijn gekomen.

Deze vergadering had plaats op Maandag, 13 Maart, te

Amsterdam. Zij was zeer druk bezocht; zoowel het totaal-aantal

bezoekers, als het aantal der stemgerechtigden overtrof verre

de getallen der voorafgaande verkiezingsjaren 1925 en 1929,

gelijk moge blijken uit de beide hiervolgende overzichten:

(9)

6

OVERZICHT VAN HET AANTAL DEELNEMERS AAN DE ALGEMEENE VERGADERINGEN.

Stemge-

Algemeene Aantal rechtigde Aantal

Vergadering bezoekers leden stemmen

31 October 1918 180 155 268

13 Juni 1919 . . 258 198 383

28 Mei 1920 . . 238 200 405

31 Maart 1921 . 308 211 481

19 April 1922 . 131 361 629

28 Februari 1923 137 103 681

11 Juni 1921 . 165 396 722

15 April 1925 157 366 699

8 April 1926 702 560 899

9 Maart 1927 551 160 803

12 April 1928 517 438 769

3 April 1929 501 123 721

23 April 1930 510 152 760

8 April 1931 522 112 735

30 Maart 1932 715 161 821

13 Maart 1933 603 145 829

OVERZICHT VAN DE BEZOEKEKS DER ALGEMEENE VERGADERING, VERDEELD NAAR DE PROVINCIEN.

1925 1926 1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933

Friesland 31 39 16 31 35 22 23 39 31

Groningen 19 35 21 22 21 26 21 22 23

Drenthe . 6 11 11 12 13 11 12 22 13

Overijssel 30 16 10 11 12 34 12 79 60

Gelderland 71 107 54 71 61 87 70 201 79

Utrecht . 61 81 72 53 52 69 51 70 69

Noord-Holland 65 83 138 101 103 111 116 79 125 Zuid-Holland . 139 255 167 159 118 157 152 168 171 Zeeland . . . 6 8 13 7 8 7 I

~J

11 12 Noord-Brabant 11 28 H 12 11 10 10 15 11

Limburg . . . 6 6 2 2 1 3 3 6 6

Totaal 15f ~ 702 554-~-sT?~- so 1 510 522 715 603 De Voorzitter, Prof. Slotemaker de Bruïne en Minister de Geer zetten op dezen Unie-dag hun stempel.

Beiden zagen, als de kern van den komenden verkiezings- strijd, de eisch van het opkomen voor een sterk Regeerings- gezag, allereerst ter bescherming van de rechten en vrijheden des volks, geworteld in onze nationale zeden, en onder leiding van Oranje, in onze wetgeving bevestigd.

De vergadering en het door haar opgestelde verkiezings- manifest werden gedragen door de vrome begeerte met kracht te waarschuwen zoowel tegen de ontaarding van de vrijheid in revolutionaire losbandigheid, als tegen het verworden van het gezag tot wetteloaze macht, naar buitenlandsch voorbeeld.

Inmiddels hadden de Groepsvergaderingen plaats gehad en

(10)

was de uitslag der samenstelling van de stemmingen in de zeven groepen door het Dagelijksch Bestuur vastgesteld en bekend gemaakt.

De lijst luidde als volgt:

Jhr. Mr.

J).

J. de Oeer . :! Prof. Dr. J. R. Htotemaker de

llruïne

3 J. Bakker . . . . 4 ,J. R Snoeck llenkemans

;, Dr. H. ,J Lovink

ti

H. W. Tilanus

Jhr. Mr. F. Beolaerts van Blokland.

:-i

.J. ·weitkamp

~l

Dr. C. W. 'l'h. Baron van Boetzeiapr van Dubbeldam.

10

~lej.

Mr. C. I<'. Katz . . . . .

11

J.

;\I.

Krijg-er .Jr. .

12 .Jhr.

~Ir

.• 1. \V. U. ltutgers van Hozen bttrg . . . .

lil

Mr. Dr. A . .A. van IUdjn 14 Mr. Dr. N U. Veldhoen 15 'l'j. Krol . . . . . 16 Mr .• J. A. de Visser 17 M. A. 1\farra . . 18 Mr. D. J. van Brugg-en 19 D. J. Mellema . . . . :!0 P. J. Nahuisen 21 J C. Wuithuis :!2 J. van der

~larel

:!3 w. F. C. van den Broek :14 G. Verhoef .

:!5 Mr. M. Ch. de Jong :!G A. Broon.

~7

G. Seunninga . :!8 H. Koerselman 29 F. A. Kraaijeveld 30 M. Prins Azn. . 31 C. E. van Koetsveld . 32 Mr .. G. E. van \Valsum 33 Mr. U. M. van Dussetdorp 34 Dr. Ph. ,J. ldenburg . .

~~'~.

1\Ir. G.

Vixseboxse~.

. . ,, Ir.

~1.

J. IJzerman .

5196 3358 4544 2141 3118 5689 2307 26353 3857 :!810 3840 1774 2812 4765 2039 21897 4904 2754 3431 1580 1916 3690 1556 1983!

3572 2364 3678

1~59

1982 3871 147(i 18202 3312 2320 3111 1452 1514 3774 1506 16989 3094 184 7 2931 1193 2127 3703 1625 16520 3757 2376 :!558 1041 1765 3231

167<1

1GJOZ

3013

2550 3621:) 1391 1356 3107 1276 16351 2783 1798 24:!1

HU-!

1626 2962 1184 1417:-i 2111 1148 :!3il9 1331 :!260

28fJG

1372 14037 :!879 1914 3385 860 589 2879 1277 13783 19i\O

141~

2245

1126

1403 1599 1890

78~

487 1741 2355 166 291 271 457 3016 456

!!3

286 387 159 829 1335 368 269 370

4 5ï1 1526

s 42 10 143 fJ3 1238 10 50 1187 3:! 78 558 141 118 852 14 462 100

5S 20 935

11 29 31 972 74 30 49 21 109 137 24 3ti

SU

76 134

97 :!G 652 h>:?r,

1450 1498

2802

991 1736 2454 212 385 2049 560 91 485 117 823 2173

32

67

öOD 727

~198

GU

149

71

G4

789

482

7 1:) 1~9

140 117 1905 186 63 140 518 18 184 697

19[)

176

39 4

100

123 796

8

78

143

659 139 47 127!)

126 54

234 102 695 124 22 190 49 . 211 556 91 212 8f1

\J:"J

211 ll

1162

12549 851 10160

199

6004

w 5457 376

4508

3594

~07

3273 74 2518

9

2351

&1

2303 2222 361 2184 42 2009 125 1861 271 1525

14 1517 194 1436 494 1410 1276 18 1274 60 1270 734 1267 78 1184 13 1176 1140

Volgens besluit van het Versterkt Hoofdbestuur, werd in 17 Kamerkringen ingediend een gelijkluidende lijst, vermeldend de candidaten, genummerd 1-20. De lijst voor Limburg zou vermelden de nummers 1-10 en 21-30.

Aangezien de H.H. van Bruggen, Nahuisen, Broen, Prins, van

Koetsveld en van Dusseldorp verzochten ditmaal niet voor een

candidatuur in aanmerking te komen, werden de overblijvende

namen in aangewezen volgorde op de lijsten vermeld.

(11)

8

De verkiezingsstrijd werd met energie en overtuiging gevoerd.

De strijd tegen de beide fronten was voor de Unie hevig 8n moeilijk. In een tijd, dat de extremistische bewegingen wind en stroom mee hebben, verliest rustig principiëel getuigenis gehoor.

De uitslag der stemming van 26 April bewees echter, dat geen oude vrienden het Christelijk-Historisch vaandel ontrouw waren geworden. Alleen van den aanhang was een deel overgeloopen naar ander commando. De hiervolgende stemcijfers en verhou- dingsgetallen der Kamerverkiezingen van de laatste 16 jaren mogen het stijgen en dalen onzer stembusresultaten aantoonen.

Verkiezing 1918*) 1922 1925 1929 1933

stemcijfer 88.039 318.669 305.587 354.548 339.751

0

/o v. h. totaal 6.54 10.88 9.80 10.44 9.13 Het verschil in stemmental tusschen 1929 en 1933 en het ver- lies van één Kamerzetel, dat daarvan het gevolg was, leidde aanvankelijk in de Unie tot eenige ontmoediging. Men zocht het in stroefheid of verouderdheid van de organisatie; men vroeg zich af of misschien eenige principiëele tekortkoming onzerzijds het veldwinnen van "nieuwe stroomingen" mocht hebben bevorderd.

Het is uiteraard goed eigen houding en arbeid te onderzoe- ken en, zoo noodig, zichzelf te herzien. Het is toe te juichen, dat het Hoofdbestuur in zijn vergadering van 25 November 1933 daartoe eenige stappen voorbereidde.

Maar, lettend op de kennelijke teekenen van principiëele ge- gezondheid en kioeken historischen zin, welke zich, na de ver- kiezingen, in onderscheidene vergaderingen der Unie uitsprak, kan er voor onrust of vrees geen aanleiding bestaan.

Uit de verdere historie der Unie gedurende 1933 mag zeker niet onvermeld blijven de wèlgeslaagde Zomerconferentie der Unie, ditmaal uitgeschreven door de Vereeniging van Christe- lijk-Historische leden van Gemeentebesturen, en gehouden te Lunteren op 13, 14 en 15 Juli 1933.

Het waren weder kostelijke, leerrijke dagen, die wij tezamen op de Geldersche heide doorbrachten.

De Voorzitter der Vereeniging behandelde de vraag: "Wat de Kamerverkiezing ons leerde ten aanzien van de komende ver- kiezingen voor Provinciale Staten en Gemeenteraden". De heer Tj. Krol sprak over het vraagstuk der "Werkloosheid"; de heer Jhr. Dr. H. W. de Beaufort over: "Het toezicht van Gedepu- teerde Staten op de Gemeenteraden". De heer J. Ringers leidde ons rond, met woord en beeld, door den W i e r in ge r m e e r- P o 1 der, zooals hij ontstond en zich ontwikkelde.

De korte godsdienstoefeningen aan den morgen en den avond der conferentiedagen werden geleid door Ds. P. L. Kiehl, van Hazerswoude.

Het is te verstaan, dat het drukke verkiezingsjaar aan de leiding der Unie zware eischen stelde. Het Dagelijksch Bestuur kwam negen malen samen. Het Hoofdbestuur vergaderde op 5 Januari, 4 Maart en 25 November.

*) In het jaar 1918 bestond nog geen kiesrecht voor de vrouwen.

(12)

Het grootste aantal dezer vergaderingen werd gepresideerd door den Vice-Voorzitter der Unie, den heer J. ter Haar.

Gevoeltie de Voorzitter, Prof. Slotemaker de Bruïne, in het voorjaar zich nog zwak, tengevolge eener ernstige ziekte, van welke hij gelukkig geheel herstelde - op 8 Juni moest hij het voorzitterschap neerleggen, tengevolge zijner benoeming tot Minister van Sociale Zaken. Een woord van hulde voor zijn kloeke leiding, ook gedurende den verkiezingstijd, zij hem dankbaar gebracht.

Behalve het aftreden van den Voorzitter, hadden in het Hoofdbestuur nog eenige veranderingen plaats.

Op de Algemeene Vergadering van 13 Maart werden de periodiek-aftredende leden van het Hoofdbestuur, de H.H.

Slotemaker de Bruïne, Tilanus en Snoeck Henkemans herkozen.

In een bestaande vacature werd voorzien door de benoeming van den heer W. F. C. van den Broek. De plaats, daarna open- gekomen door het bedanken van Prof. Slotemaker de Bruïne is tot heden nog niet vervuld.

De heeren H. J. Stapelvoort en Ds. C. Heemskerk, vele jaren in het Hoofdbestuur de vertegenwoordigers van de Kamer- kringen 's-Hertogenbosch en Dordrecht, zagen door verhuizing>

buiten hunnen kring, zich genoodzaakt voor het lidmaatschap van het Hoofdbestuur te bedanken.

De Unie blijft hun dankbaar voor de liefde en de toewijding, waarmede zij hun taak in het Hoofdbestuur vervulden. Zij werden vervangen, onderscheidelijk door de heeren B. Dies- bergen en L. Heukels.

Een bijzonder woord van dank gelde den heer A. Folmer, gedurende geruimen tijd vertegenwoordiger in het Hoofdbestuur van den Kamerkring 's-Gravenhage, die in October 1933 als zoodanig bedankte, teneinde zoo spoedig mogelijk aan Minister de Geer den weg naar het Hoofdbestuur en het Voorzitterschap der Unie te banen.

In October door 's-Gravenhage gekozen tot lid van het Hoofdbestuur, werd Jhr. Mr. D. J. Geer in de Hoofdbestuursver- gadering van 25 November gekozen tot Voorzitter van Hoofd- bestuur en Unie, welker leiding onmiddellijk door hem werd aanvaard.

Een hartelijk woord van welkom zij, ook in dit verslag, tot den nieuwen Voorzitter der Unie gericht!

Met moed en vertrouwen stelt de Unie zich onder zijne lei- ding en treedt zij den nieuwen jaarkring in, het zesentwin- tigste jaar, na de vorming der Unie op 9 Juli 1908.

Wat zal het nieuwe jaar - wat zal het tweede 25-jarige tijdperk ons brengen?

Niemand kan het zeggen. Het is mogelijk, dat de diepe beproevingen, welke God, in Zijn wijsheid, voor de volken der aarde blijkt noodig te achten, ook ons volk, en dan ook onze Unie, sterk zullen beroeren. Wij weten het niet.

Maar één ding weten wij wèl: In welk opzicht gedurende de

eerste 25 levensjaren van de Unie wellicht mocht zijn mis-

getast; aan de oprechte begt::erte ons volk te dienen en vóór te

gaan in den weg van gehoorzaamheid aan Gods geboden en van

(13)

recht en rechtvaardigheid, ook jegens den arme en den vreem- deling, heeft het de Unie en dengenen, die haar leidden, niet ontbroken.

Men spreekt in dezen tijd gaarne van "nieuwe geluiden" en van "nieuwe stroomingen". Wellicht is van de nieuwe ge 1 u i- d e n iets te leeren en kunnen de n i e u w e s t r o o m i n g e n iets goeds brengen.

Echter men zij voorzichtig. In menig gezin verving de radio- omroep het lezen van den Bijbel en de film den kerkgang. Ook dit zijn "n ie uwe g e 1 u i den" en "n ie uwe s t r o o m i n- gen". Het was geen verbetering voor ons volk.

Met de bede, dat God onze Unie moge zegenen met vele nieuwe, jonge loten aan den ouden stam, sterk geworteld in den bodem der Christelijke gehoorzaamheid en der Historische trouw, zij dit jaarverslag besloten.

Christel i ik- Historische Gemeenteraadsleden!

Indien U in aanmerking wilt komen voor toezending van proefnummers van

,,DE NEDERLANDERft

wilt U dit dan even berichten aan:

de Admin. van "DE NEDERLANDER"t Rijnstraat 9, Postbus 175t 's-Gravenhage.

Ieder Gemeenteraadslid heeft van~

zelfsprekend wel van

,,DE NEDERLANDERft

gehoord, doch talrijke Gemeenteraads~

leden zijn nog niet geabonneerd! Kan

dit, nu wordt getracht het blad steeds

meer te verbeteren, niet anders worden?

(14)

KAS-VEREENICING N.v.

AMSTERDAM (C.)

BEWIND & EXECUTEELE

(VRAAGT ONZE BROCHURE)

ADMINISTRATIE VAN VERMOGENS

(desverlangd in samenwerking met des bewaargevers

com m issionnair)

SAFE

(15)

12

CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE.

Hoofdbestuur.

A. Leden gekozen door de Algeroeene Vergadering.

Jan ter Haar Jr., Jan Luykenstraat 60, Amsterdam-Z. (1934).

Mej. Mr. C. F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C. (1934).

W. F. C. van den Broek, Deventerweg 114, Zutphen (1934).

Ds. J. Hoekstra, Ternaard ( 1935).

Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Wassenaarscheweg 69, 's-Gravenhage (1935).

Mr. Dr. N. G. Veldhoen, Nieuwe Parkweg 203, Voorburg (1935).

J. R. S:noeck Henkemans, Bankastraat 130, 's-Gravenhage (1936).

H. W. Tilanus, Statenlaan 125. 's-Gravenhage (1936).

. . . (1936).

B. Gekozen door de Kamerkring-vereenigingen.

I 's-Hertogenbosch: B. Diesbergen, Jan Luikenstraat 9, Eindhoven (1934). Plaatsvervanger: s. J. Baron van Tuyll van Serooskerken, Heeze.

II Tilburg: J. J. Wallien, Ginneken. (1934). Plaatsvervan- ger: Ds. G. C. A. de Roos, Helvoirt (N.-B.).

III Arnhem: H. C. J. te Loo, Sprengenweg 67, Apeldoorn (1934). Plaatsvervanger: Ds. C. J. van Paassen, Zutphen.

IV Nijmegen: Mr. Dr. G. Kolff, Huize De Gentel, Gelder- malsen (1934J. Plaatsvervanger: A. J. Rietveld, Java- straat 142, Nijmegen.

V Rotterdam: Prof. Mr. F. de Vries, Van Vollenhovenstraat llc, Rotterdam (1934). Plaatsvervanger: Mr. F. A. Nele- mans, Mathenesserlaan 227, Rotterdam.

VI 's-Gravenhage: Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Maurits- laan 61, 's-Gravenhage (1934). Plaatsvervanger: Anth.

Ji'olmer, v. Weede v. Dijkveldstr. 83, 's-Gravenhage.

VII Leiden: H. van Boeijen. Prinses Mariannelaan 143, Voorburg (1935). Plaatsvervanger: Jac. Wilbrink, Utrechtscheveer 33a, Leiden.

VIII Dordrecht: L. Heukels, Aleidastraat 9, Schiedam 0935 l.

Plaatsvervanger: ... .

IX Amsterdam: Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Heeren- gracht 480, Amsterdam-C. (1935). Plaatsvervanger: Mr.

J. F. Franken, Stadionweg 62, Amsterdam.

*l .Jaartal achter den naam geeft aan het jaar van af-

treding.

(16)

x Helder: G. Chr. Dun, Wilhelminalaan 23, Alkmaar (1935).

Plaatsvervanger: J. Ringers, Kennemerstraatweg 15, Alkmaar.

XI Haarlem: J. Deinum, Wijkerstraatweg 150, Velsen-Noord (1935). Plaatsvervanger: Ds. J. G. Hooijer, Diemen.

XII Middelburg: Mr. R. M. van Dusseldorp, Loskade P. 254 Middelburg (1935). Plaatsvervanger: Mr. H. v. d. Beke Callenfels, Boulevard Bankert 34, Vlissingen.

XIII Utrecht: Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Prinses Marielaan 5, Baarn (1936). Plaatsvervanger: Jhr.

Mr. K. J. Schorer, Maliesingel 16, Utrecht.

XIV Leeuwarden: J. L. Oosterhoff, Temaard (1936). Plaats- vervanger: H. A. de Vries, Oldeboorn.

XV Zwolle: J. M. Krijger Jr., Vriezenveen (1936). Plaats- vervanger: Ds. J. P. A. Ie Roy, Almelo.

XVI Groningen: Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Sloch- teren, Frayelemaborg, Slochteren (1936). Plaatsvervan- ger: T. Krol, Rijksstraatweg 109, Haren.

XVII Assen: J. Knappers, Meppel (1936). Plaatsvervanger: ....

XVIII Maastricht: Mr. Dr. W. F. J. Frowein, "Goedenraad", Eijs-Wittem (L.) (1936). Plaatsvervanger: F. A. Kraaije- veld, Molenberglaan 75, Heerlen.

Adviseerende Leden.

Mr. J. Schokking, Waalsdorperweg 84, 's-Gravenhage; Prof.

Jhr. Mr. B. c. de savornin Lohman, Emmalaan 37, Utrecht;

Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan 1, Wasse- naar; Mr. A. van der Hoeven, Schiedamschesingel 237, Rotter- dam; Mr. R. Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; J. W.

J. Baron de Vos van Steenwijk, Diepenheim; Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, Lange Voorhout 12, 's-Gravenhage; J.

Bakker, Menaldum; Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, De Bilt; Dr. H. J. Lovink, Scheveningen; J. Weit- kamp, Hardenberg.

Dag·elijksch Bestuur.

Jhr. Mr. D. J. de Geer, Voorzitter; Jan ter Haar Jr., Vice-Voorzitter; J. R. Snoeck Henkemans, · lste Secretaris;

Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Penningmeester; (Postgiro uit- sluitend: Bureau Chr.-Hist. Unie, 's-Gravenhage No. 35861); H.

W. Tilahus, 2e Secretaris; Jhr. Mr. J. W. H. Hutgers van Rozen-

burg; Prof. Mr. F. de Vries; Mr. J. Schokking, Adviseerend lid,

(17)

14

Christelijk-Historische Eerste-Kamerclub.

Voorzitter: Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emma- laan 37, Utrecht.

Secretaris: J. W. J. Baron de Vos van Steenwijk, Diepen- heim.

Jhr. Mr. Dr. N. C. de Gijselaar, Stoeplaan 1, Wassenaar;

Jan ter Haar Jr., Jan Luykenstraat 60, Amsterdam; Mr. A.

van der Hoeven, Schiedamschesingel 237, Rotterdam; Mr. R.

Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden.

Mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, Lange Voorhout 12, 's-Gravenhage, Voorzitter van de Eerste Kamer.

Christelijk~Historische Tweede-Kamerclub.

Voorzitter: Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Mauritslaan 61, 's-Gravenhage.

Secretaris: H. W. Tilanus, Statenlaan 125, 's-Gravenhage.

J. Bakker, Menaldum; Dr. C. W. Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, de Bilt; Mej. Mr. C. F. Katz, Weteringschans 233, Amsterdam-C.; J. M. Krijger Jr., Vriezenveen; Dr. H. J.

Lovink, Scheveningen; Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozen- burg, Prinses Marielaan 5, Baarn; J. R. Snoeck Henkemans, Bankastraat 130, 's-Gravenhage; J. Weitkamp, Hardenberg.

Bijzondere Oommissiën benoemd door het H. B.

Voor de Sociale Wetgeving.

J. R. Snoeck Henkemans (Voorzitter); Jhr. Mr. J. W. H. Rut- gers van Rozenburg (Secretaris); Mr. Dr. J. van Bruggen, Rem- brandtlaan 24, Heemstede; Mej. Mr. C. F. Katz; P. J. Nahuisen, Grietstraat 12, Utrecht; Mr. Dr. A. A. van Rhijn, Wassenaarsehe- weg 69, 's-Gravenhage; Ph. H. Teune, van Oldenbarneveldt- straat 80 UI, Amsterdam; Prof. Mr. F. de Vries, van Vollen- hovenstraat 11c, Rotterdam.

Voor de Finaneiën der Unie.

Jan ter Haar Jr. (Voorzitter); Mr. Dr. A. A. van Rhijn (Se- cretaris); Dr. c. J. K. van Aalst, Hoevelaken; Mr. A. van der Hoeven; Mr. Dr. G. Kolff, Geldermalsen; Jhr. Mr. J. W. H.

Rutgers van Rozenburg; Mr. W. F. F. Baron van Verschuer, Beesd.

Commissie inzake Godsdienst, Kerk en Staat.

Mr. J. Schokking, Waalsdorpersweg 84, 's-Gravenhage, (Voor-

(18)

zitter); Jhr. Mr. D. J. de Geer, Prins Mauritslaan 61, 's-Gravenhage Dr. J. C. Kromsingt, Rinsumageest; Mr. R.

Pollema, Stationsweg 16, Leeuwarden; Prof. Jhr. Mr. B. C. de Savornin Lohman, Emmalaan 37, Utrecht; Prof. Dr. J. R.

Slotemaker de Bruïne, Groot Hoefijzerlaan 48, Wassenaar.

Landbouw-Cpmmissie:

Dr. H. J. Lovink, Scheveningen (Voorzitter); Mr. L. Spreij, Oegstgeest (Secretaris); J. Bakker, Menaldum; W. Boer, Bodegraven; C. Dane Gzn., Willemstad; J. Kroonenburg, St.

Pancras; M. W. van der Schans, Bovenkerk; A. N. Vaandrager, Charlois; J. Weitkamp, Hardenberg.

Commissie-Huwelijkswetgeving.

Mej. Mr. C. F. Katz, (Secretaresse); Mej. L. C. Diehl, J. W.

Brouwerstraat 40, Amsterdam; Dr. M.M. den Hertog, L. v. N. 0.

Indië 89, 's-Gravenhage; Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozen- burg, Baarn; Mevr. Mr. J. H. G. Schutte-Struick, Uit den Boschstraat 5, Haarlem; Prof. Dr. J. R. Slotemaker de Bruïne, Groot-Hoefijzerlaan 48, Wassenaar.

Bureau Christelijk-Historische Unie.

Het Bureau is gevestigd te 's-Gravenhage, Rijnstraat 9.

Telefoon 720072 (3 lijnen). Postgiro 35861. ten name van ,.Bureau Chr.-Rist. Unie", 's-Gravenhage.

Administratrice van het Bureau: Mej. M. J. Kuiper.

De aandacht zij er op gevestigd, dat het noodzakelijk is, het Bureau der Unie voortdurend op de hoogte te houden van alle veranderingen, betrekking hebbende op den inhoud van dit boekje.

Het Bureau zorgt dan voor plaatsing van ingrijpende veran-

deringen in de kolom "Christelijk-Historische Unie" van het

Dagblad "De Nederlander".

(19)

Christ.-Hist. Leden van Provinciale Staten.

NOORD-BRABANT.

c. Dane Gz., Willemstad.

J. W. Putman Cramer, Eindhoven.

GELDERLAND.

Mr. Dr. C. 0. P. Baron Creutz, Bennekom.

Jhr. Dr. J. M. van Haersma de With, Putten (Geld.).

Mr. M. Ch. de Jong, Arnhem.

H. C. de Jongh, Ammerzoden.

H. de Liefde, Culemborg. (Lid van Gedeputeerde Staten).

H. C. J. te Loo, Apeldoorn.

c. W. F. Baron Mackay, Nunspeet.

Joh. Obbink, Aalten

Mr. W. F. F. Baron van Verschuer, Beesd.

H. van Zeben Dz., Zutphen.

ZUID-HOLLAND.

H. van Boeijen, Voorburg. (Lid van Gedeputeerde Staten).

P. J. Brunt, Woerden.

B. van Eesteren, 's-Gravenhage.

Ant. v. Egmond, Koudekerk.

Mr. S. J. Hogerzeil, 's-Gravenhage.

Joh. Reyers, Zwijndrecht.

A. Sneep, Numansdorp.

Mr. J. A. de ·visser, 's-Gravenhage.

D. van Vliet, Honselersdijk.

A. v. Walsum, Vlaardingen.

(20)

NOORD-HOLLAND.

Mr. J. F. Franken, Amsterdam.

Mr. L. M. de Jong Schouwenburg, Amsterdam.

K. Kistemaker, Hoofddorp.

Jhr. Mr. D. E. van Lennep, Heemstede.

E. Luden, Hilversum. <Buitengewoon lid van Gedep. Staten).

Mevr. A. L. A. Ringeling-Verhoeff, Amsterdam.

J. Ringers, Alkmaar.

ZEELAND.

a .• van Duin, Zierikzee.

:M:r. R. M. van Dusseldorp, Middelburg, (Lid van Gedeputeerde Staten).

A. de Feijter, Zaamslag.

C. de Jonge Yerseke.

W. de Ridder, Vlissingen.

M. M. Schippers, Kamperland.

A. D. F. v. d. Wart, Goes.

UTRECHT.

Jhr. Mr. H. W. L. de Beaufort, Nederlangbroek. (Lid van Gedep.

P. J. Nahuisen, Utrecht.

D. Noordam, Maarsbergen.

Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg, Baarn.

Jhr. Mr. K. J. Schorer, Utrecht.

M. v. d. Vaart, Mijdrecht.

FRIESLAND.

A. A. Bajema, Warns.

E. Y. Dikkerboom, Oosterwolde.

Staten).

J. H. Fricke, Leeuwarden. (Buitengewoon Lid v. Gedep. Staten) H.A. Jellema, Garijp.

M. van der Laan, Kollumerpomp.

J. H. Fricke, Leeuwarden. (Buitengewoon Lid v. Gedep. Staten).

J. L. Oosterhoff, Ternaard.

J. H. Slump, Lemmer.

F. A. Terpstra, Leeuwarden.

H. A. de Vries, Oldeboorn.

(21)

18 OVERIJSSEL.

,J. W. Bartels Hzn., Zwolle.

P. Jouwsma, Lonneker.

H. W. ten Kate, Kampen.

L. Lemstra, Deventer.

Mr. L.C. van den Steen van Ommeren, Nijverdal.

J. Weitkamp, Hardenberg.

Mr. D. te Winkel, Enschede. (Lid van Gedeputeerde Staten).

Ir. M. J. IJzerman, Almelo.

GRONINGEN.

Mr. E. J. Th. à Th. van der Hoop van Slochteren, Slochteren.

Tj. Krol, Haren. (Lid van Gedeputeerde Staten).

K. Lantermans, Stadskanaal.

F. C. Magendans, Midwolda. (Old.).

J. A. Rademaker, Groningen.

DRENTHE.

J. Knoppers, Meppel. (Buitengewoon lid v. Gedep. Staten).

J. A. Kramer, Assen.

J. G. Lodder, Nieuw Weerdinge.

J. Nijsing, Beilen.

J. Wiersema, Nieuw Weerdinge.

LIMBURG.

Mr. Dr. W. F. J. Frowein, Eijs-Wittem.

(22)

PROGRAM VAN BEGINSELEN,

vastgesteld 9 Juli 1908, gewijzigd 21 SEPTEMBER 1917 en aangevuld 12 APRIL 1928.

ARTIKEL 1.

De regel, waarnaar het gezag in den Staat moet worden uitge- oefend is de in de H. Schrift geopenbaarde ordening Gods, onver- schillig welke de personen zijn, die tijdelijk met eenige staats- bediening zijn belast.

Deze ordening behoort op staatkundig gebied in alles richtsnoer en toetssteen te zijn.

Ter beoordeeling op staatkundig gebied van de vraag, wat die

· ordening Gods is, worde gelet, niet alleen op de stellige uitspraken der H. Schrift maar ook op het oordeel der Christelijke Kerk en op de leiding Gods waargenomen in de geschiedenis der volken.

ART. 2.

De overheid is als zoodanig Gods dienares en in beginsel alleen verantwoordelijk tegenover Hem, aan Wien zij haar gezag ont- leent.

Dit belet evenwel niet, dat de personen met uitoefening van de taak der overheid belast, voor hare handelingen aan andere, niet van haar afhankelijke personen (b.v. de Staten-Generaal) verant- woordelijk kunnen worden gesteld.

ART. 3.

De overheid is geroepen de Christelijk-Historische grondslagen van het volksleven te bevestigen en de Christelijke beginselen in het staatsleven te eerbiedigen.

ART. 4.

In overeenstemming met de historische ontwikkeling van het Christendom op Nederlandsehen bodem moet Nederland bestuurd worden als een Christelijke Staat in Protestantsehen zin.

/ - ART. 5.

/ Het constitutioneel Koningschap, opgedragen aan het Huis

Oranje, is de vrucht van de leidingen Gods met ons volk en de

natuurlijke ontwikkeling van 's Lands historie en daarom terecht

in onze Grondwet bevestigd.

(23)

ART. 6.

Het is de plicht der Volksvertegenwoordiging het door de over- heid aldus in te nemen standpunt tegenover elk revolutionair gezind bewind te handhaven.

ART. 7.

Het doel van de Christelijk-Historische Unie is, de door haar beleden beginselen tot erkenning - niet om de regeermacht in handen van met zekere Christelijke beginselen instemmende per- sonen - te brengen.

Het is dus niet zoozeer te doen om majoriteit (de meerderheid der kiesgerechtigden) als wel om autoriteit (gezag van het Woord Gods); niet om het succes van de partij, maar om de macht van het beginsel.

Hierop dient, zoowel bij de organisatie van de partij als bij de samenwerking met andere partijen in de eerste plaats te wor- den gelet.

ART. 8.

Vermits geheel het volk zich aan de ordeningen Gods heeft te onderwerpen, verzet de Christelijk-Historische Unie zich tegen een groepeering des volks in twee deelen naar Godsdienstige on- derscheiding.

Daaruit volgt evenwel niet, dat geen rekening moet worden gehouden met het feit, dat hier te lande tengevolge van de inwer- king der beginselen, door de Fransche Revolutie gehuldigd, en de daaruit voortvloeiende loochening van het Goddelijk gezag op staatkundig gebied het uiteengaan der politieke partijen ten aan- zien van de al of niet-erkenning van dat gezag heeft plaats gebact en in de hand is gewerkt.

ART. 9.

De overheid handhave het Christelijk-Historisch karakter van ons volk, door bevordering van de Zondagsrust, door er tegen te waken, dat het karakter van den Christelijken rustdag zou ver- loren gaan en door de instandhouding van de algemeen erkende Christelijke feestdagen.

ART. 10.

Zij is verplicht te waken voor de openbare zedelijkheid, door van het terrein des openbaren levens te weren al wat te dien aanzien in strijd is met de duidelijke ordening Gods.

ART. 11.

Op haar rust de zorg voor de openbare gezondheid, maar deze

verplichting brengt niet mede het recht om iemand te dwingen

zich of zijne kinderen te onderwerpen aan kunstbewerkingen,

waartegen hij bezwaar heeft.

(24)

ART. 12.

De overheid behandele de Kerk in haar verschillende vormen als van eigen rechte; niet als een vereeniging, maar als openbaring in het volksleven sui juris (met eigen rechtskarakter). Zij be- scherme haar in de uitoefening van den eeredienst, behoudens hare onderworpenheid aan de strafwet, en eerbiedige de historisch verkregen rechten. Ze bescherme ieders recht om zich van de Kerk los te maken.

ART. 13.

De overheid late alle kerkelijke en particuliere instellingen tot verzorging der armen vrij haren arbeid geheel naar welgevallen te regelen; zij beschouwe de verzorging der armen in de eerste plaats als de taak der Kerk; zij trede waar noodig, aanvullend op en bevordere de samenwerking tusschen de verschillende instellin-

gen, die in dezelfde gemeente werkzaam ûjn.

ART. 14.

De overheid behoort hier te lande, in verband met de Neder- landsche staats- en maatschappelijke ontwikkeling en economische toestanden, het Hooger Onderwijs krachtig te bevorderen.

Naast volledige vrijlating van het Bijzonder-Hooger-Onderwijs houde zij de Openbare Universiteit als instelling ter ontwikkeling van het wetenschappelijk karakter der natie in stand, doe zij op wetenschappelijk gebied belijdenis van de Christelijke religie door de instelling eener faculteit van Godgeleerdheid op den grondslag der openbaring, hinde zij de wetenschap niet aan eenig dogma.

ART. 15.

Voor zoover het lager onderwijs van overheidswege wordt ge- geven, behoort de school te voldoen aan de eischen eener Christe- lijke opvoeding.

Waar de toepassing van dit beginsel in een land met een histo- risch verleden als het onze (en met de daaruit ontstane toestan- den) zwarigheden

ontmo~t,

worden deze het best uit den weg geruimd door:

a. Het onderwijs in handen der locale overheid te laten, waarbij deze rekening dient te houden met de godsdienstige richtingen der locale bevolking.

lJ. Aan de euders of degenen, die daartoe door dezen. zijn aange- we:;.en, techtmatigen invloed te verzekeren op den gang van het onderwijs.

c. Aan de bij:;.ondere school dezelfde finantiëele ondersteuning te geven als aan de openbare.

Het publiek gezag behoort op den gang en de ontwikkeling ,.an

(25)

22

het gansche volksonderwijs in zijn twee geledingen toezicht te houden en is verplicht het krachtig te steunen. Die steun worde evenwel niet verstrekt aan scholen, waar desbewust zedelijkheid en eerbied voor de wet worden ondermijnd.

ART. 16.

De overheid bevordere door het verleenen van bijdragen de oprichting van bijzondere scholen niet behoorende tot die, welke in de beide vorige artikelen zijn genoemd.

ART. 17.

De kweekscholen ter opleiding voor onderwijzers behooren zich aan te sluiten bij de beginselen, waarvan eene overeenkomstig de voorgaande artikelen gemaakte regeling van het volksonderwijs uitgaat.

ART. 18.

De rechtspraak sta in verband met het zedelijk rechtsbesef der natie volgens wetten, die op de eeuwige rechtsbeginselen rusten.

Bij de vaststelling van het strafrecht behoort uitgegaan te worden van het beginsel, dat der overheid het recht om te straffen van Godswege is toegekend, niet slechts om de maatschappij te be- schermen, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerech- tigheid, desnoods de doodstraf, waartoe het recht haar in begin- sel toekomt.

ART. 19.

Ten aanzien van de regeling der maatschappelijke verhoudingen worde door den wetgever voortdurend rekening gehouden met den

groei van het sociale leven.

Daarbij sta de gelijkgerechtigheid van allen, onverschillig in welken economischen toestand zij zich bevinden, op den voor- grond, wat met zich brengt, dat er zooveel mogelijk gezorgd worde, dat niemand tengevolge van zijn economische afhankelijkheid ge- dwongen worde tot handelingen, die bij meerdere onafhankelijk- heid als onzedelijk of onbillijk zouden worden geweigerd.

De overheid is niet geroepen een ieder een bestaan te verzeke- ren, maar wel het verkrijgen daarvan zooveel mogelijk te verge- makkelijken.

Naar herstel der gilden, met hun publiek-rechtelijk karakter

moet niet worden gestreefd, maar wel moeten de samenwerking

en saamhoorigheid, die in de gilden zich uitspraken, in de hand

gewerkt worden, opdat sociale vrede, eisch eener Christelijke maat-

schappij, worde bevorderd.

(26)

ART. 20.

De overheid oefent haar gezag uit ten goede van en daarom onder medewerking van het volk.

Deze medewerking neme toe naarmate de taak der overheid zich uitbreidt.

De direete medewerking wordt het beste verzekerd door het ver- teenen van kiesrecht aan de bij de wet aan te wijzen personen;

gestreefd moet worden, dat alle kringen, waaru.it het volk bestaat, zooveel mogelijk tot hun recht komen en bij voorkeur de zoodanigen gekozen kunnen worden, die waarborgen bieden voor een deugdelijke vervulling van de publieke taak, waartoe zij geroepen worden.

ART. 21.

In de Koloniën behoort een onbaatzuchtige staatkunde te wor- den gevolgd met nauwgezette inachtneming van het zedelijk en stoffelijk belang van de inlandsohe bevolking. Met eerbiediging van het Protestantsch beginsel van Godsdienstvrijheid, zij de regeering zich bewust van hare roeping als Christelijke overheid tegenover het heidendom en het Mohammedanisme. Zij ziet toe, dat de eene zending niet verstorend ingrijpe in den arbeid der andere.

ART. 22.

Bij de l'egeling der belastingen worde de rechtvaardigheid dn dien zin betracht, dat rekening worde gehouden met de draagkracht der verschillende kringen des volks, wat evenwel nimmer leiden mag tot eene opzettelijke bevoordeeling van den eenen maatschappelijken kring ten koste van den anderen.

ART. 23.

Waar staatsbemoeiïng onvermijdelijk is, worde zoo min mogelijk van bezoldigde ambtenaren, zoo veel mogelijk van eene van over- heidswege geregelde medewerking der ingezetenen gebruik gemaakt.

ART. 24.

De overheid, geroepen door het instandhouden van leger en vloot,

voor behoud onzer nationale zelfstandigheid te waken, zorge even-

wel, dat de krijgslasten tot het noodzakelijke beperkt blijven en

bevordere, ook in het leger, in de kazerne en op de vloot, mede

door behartiging van de godsdienstige en ~edelijke belangen van

soldaat en schepeling, het leiden van een eerbaar en ordelijk leven.

(27)

24 ART. 25.

In zake het buitenlandsch beleid worde openbaarheid gegeven aan

alle~ wat in dit opzicht door de Regeering wordt verricht, voor zoo- ver dit daarvoor geschikt is en de openbaarheid toelaatbaar is zon- der gevaar voor land en volk.

Geen verbintenissen, in welken vorm ook, welke zouden kunnen leiden tot financieele lasten voor den Staat of tot persoonlijke of geldelijke lasten voor de bevolking, worden aangegaan buiten overleg met de Staten-Generaal.

Krachtig worde ··bevorderd het streven naar de beslissing van geschillen tusschen de volken langs den weg van internationale rechtspraak, arbitrage, of bemiddeling, in plaats van door wapen- geweld.

Voor zoover dit vereenigbaar is met het landsbelang worde steun

.verleend aan iedere poging, om de .rechtsidee in het volkenrechtelijk

,verkeer te sterken.

(28)

STATUTEN,

vastgesteld inde Algemeene Vergaderingvan 21 Seotember1917, gewijzigd in de Algemeens Vergaderingen van 27 Mei 1920,

31 Maart 1921, 8 April 1926 en 9 Maart 1927.

I. Algemeene Bepalingen.

ARTIKEL 1.

De Christelijk-Historische Unie wordt gevormd door de Plaat- selijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen, die tot grondslag van

·samenwerking aanvaarden het Program van beginselen, vastge- steld in de vergadering van afgevaardigden, gehouden te

Amster~

dam op 9 Juli 1908.

ART. 2.

De Unie stelt zich ten doel met alle geoorloofde middelen:

a. de kennis van de Christelijk-Historische beginselen te ver- breiden, en hunne ontwikkeling en toepassing te bevorderen in overeenstemming met de steeds wisselende toestanden;

b. de samenwerking tusschen de bij haar aangesloten kiesver- eenigingen te verzekeren;

c. de verkiezing te bevorderen, in de vertegenwoordiging van land, gewest en gemeente, van personen, die instemmen met de beginselverklaringen der Unie en, als dragers der Christelijk- Historische beginselen, het vertrouwen der kiezers verdienen ..

ART. 3

De Unie is samengesteld op de volgende wijze:

I. Zij, die instemming betuigen met de beginselen der Unie, en die gevestigd zijn in één zelfde gemeente, of in een stad of dorp of buurtschap (deel eener gemeente) of in een deel eener gemeente, dat een gemeentelijken kieskring vormt,. vereenigen zich tot. eene Gemeentelijke of eene Plaatselijke Kiesvereeniging.

II. Is in een gemeente slechts één Plaatselijke Kiesvere.eniging,

zoo is deze tevens de Gemeentelijke Kiesvereeniging.

(29)

26

lil. Zijn in een gemeente twee of meer Plaatselijke Kiesver- eenigingen, zoo verbinden deze zich tot eene Gemeentelijke Kies- vereeniging. Eene bestaande Gemeentelijke Kiesvereeniging kan zich splitsen in Plaatselijke Kiesvereenigingen. De bepalingen voor deze verbinding of splitsing en de regelen voor de samenwerking .in de Gemeentelijke Kiesvereeniging, worden dan bij afzonderlijk

reglement vastgesteld.

IV. Personen, gevestigd in C'en deel van een gemeente, als be- doeld sub I, waar nog geen Plaatselijke Kiesvereeniging is ge··

vormd, kunnen door een Plaatselijke Kiesvereeniging, binnen dezelfde gemeente, als lid worden aangenomen.

Personen, gevestigd in een gemeente, waar nog geen Kiesver- eeniging is gevormd, kunnen door eene Gemeentelijke Kiesver- eeniging, gelegen binnen denzelfden Statenkring of Kamerkring, als lid worden aangenomen; zij nemen daar geen deel aan de stemmingen tot aanwijzing van candidaten voor den Gemeente- raad.

V. In eiken kieskring voor de verkiezing van leden der Provin- ciale Staten, welke kieskringen in deze Statuten worden aange- duid als Statenkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen tezamen een Statenkring-vereeniging.

Is in een Statenkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens de Statenkring-vereeniging.

VI. In eiken Kieskring VtOor de verkiezing van leden der Tweede Kamer, welke Kieskringen, in deze Statuten worden aangeduid als Kamerkringen, vormen de Plaatselijke of Gemeentelijke Kies- vereenigingen, tezamen een Kamerkring-vereeniging.

Is in een Kamerkring slechts één Plaatselijke Kiesvereeniging of slechts één Gemeentelijke Kiesvereeniging, zoo is deze tevens dA Kamerkring-vereeniging.

VII. Voor de verkiezing van de leden der Tweede Kamer kunnen de Kamerkringen worden vereenigd tot Groepen. De Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen in één Groep vormen eene Groepsvereeniging.

VIII. Alle Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereenigingen vor- men tezamen de Algemeene Vergadering der Unie.

IX. Voor de stemmingen in de Statenkringvereeniging, de Kamerkringvereeniging, de Groepsvereeniging en de Algeroeene Vergadering wijst elke Plaatselijke of Gemeentelijke Kiesvereeni·

ging één of meer stemhebbende leden en hunne plaatsvervangers

aan, naar verhouding van het aantal leden der Vereeniging, die

hunne contributie hebben betaald.

(30)

Deze verhouding wordt bepaald als volgt:

bij een aantal leden, minder dan 21, één afgevaardigde.

" " " " van 21 tot 50, twee afgevaardigden.

" " " " " 51 " 90, drie "

" " " " " 91 " 140, vier

"

" " " " 141 " 200, vijf

"

" " " " " 201 " 270, zes "

" " " " " 271 " 350, zeven

" " " 351 " 440, acht

" " " " 441 " 600, negen

" " " " " meer dan 600, tien

"

Een afgevaardigde kan, mits behoorlijk gemachtigd, ook voor andere afgevaardigden van kiesvereenigingen uit den zelfden Kamerkring stemmen, met dien verstande, dat een persoon ten hoogste 4 stemmen mag uitbrengen.

X. Het Hoofdbestuur der Unie bestaat uit 27 leden. Van deze 27 worden 9 leden gekozen door de Algeroeene Vergadering~

Voorts wijst elk der 18 Kamerkringvereenigingen een harer be- stuursleden aan als lid - en een ander harer bestuursleden als plaatsvervangend lid van het Hoofdbestuur. Bij ontstentenis van het aangewezen lid treedt het plaatsvervangend lid op.

De verkiezing ter Algeroeene Vergadering heeft plaats uit een candidatenlijst, vermeldende de aanbevolenen door het Hoofdbe- stuur en de namen der candidaten, welke uiterlijk 14 dagen vóór de Algeroeene Vergadering door een Kiesvereeniging bij het Hoofdbestuur zijn ingezonden.

Deze verkiezing geschiedt bij ééne vrije stemming, en, zoo noo- dig, eene herstemming tusschen een dubbeltal. Om gekozen te zijn is vereischt, bij de stemming, de volstrekte meerderheid - bij de herstemming de betrekkelijke meerderheid - der geldig uitge- brachte stemmen.

Mocht in de Algemeene Vergadering, bij de vrije stemming, de volstrekte meerderheid zijn verkregen door meer personen, dan er plaatsen te vervullen zijn, zoo zijn gekozen zij, die de meest~

stemmen verkregen.

Bij onzekerheid, door gelijk aantal verkregen stemmen, is de oudste in jaren gekozen.

De leden der Unie, leden van de Staten-Generaal, voorzoover zij geen lid van het Hoofdbestuur zijn, worden mede tot ûjn~

vergaderingen genoodigd en hebben daar een raadgevende stem.

ART. 4.

Personen, gevestigd in plaatsen, waar geen kiesvereeniging be-

staat en die niet, volgens het bepaalde in Art. 3, sub IV, door eene

(31)

28

:andere kiesvereeniging als lid zijn aangenomen, worden door het Hoofdbestuur als buitengewoon lid der Unie ingeschreven. Zij betalen aan het Hoofdbestuur een jaarlijksche contributie van ten minste f 1.-. Zij hebben het recht de Algeroeene Vergadering der Unie bij te wonen en aan de beraadslaging deel te nemen.

ART. 5.

Iu elke vergadering der Unie spreken en stemmen de leden naar -eigen overtuiging.

Alle besluiten over zaken worden genomen met meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen.

Over personen wordt schriftelijk, over zaken wordt mondeling

·gestemd. Bij staking van stemmen over zaken wordt een voorstel -geacht te zUn verworpen.

Bij verkiezing van personen worden gevolgd de regelen, voor- geschveven in artikel 3 X, met dien verstande, dat, behalve in de Algemeene Vergadering en in de Kamerkringvereenigingen, noo-

~ig

zullen zijn twee vrije stemmingen voor dat tot herstemming wordt overgegaan.

Periodiek aftredende leden van besturen of commissiën zijn terstond herkiesbaar, tenzij daaromtrent in het reglement eener Gemeentelijke of Plaatselijke Kiesvereeniging anders mocht zijn bepaald. Zij blijven hunne functiën waarnemen tot zij door nieuw- benoemden zijn vervangen.

Den leden, die doorloopend met tijdroovende werkzaamheden zijn belast, kan uit de kas der Vereeniging, welke hun deze werk- zaamheden opdroeg, eene geldelijke vergoeding worden toegelegd.

II. Taak en werkwijze van de onderscheidene Vereenigingen en hare Besturen.

ART. 6.

Elke Plaatselijke-, Gemeentelijke-, Statenkring- of Kamerkring- vereeniging kiest haar eigen bestuur en stelt haar eigen huis- houdelijk reglement vast, met inachtneming dezer Statuten. Deze reglementen zijn onderworpen aan de goedkeuring van het Hoofd- bestuur.

Voor de reglementen, in het eerste lid bedoeld, worden modellen -door het Hoofdbestuur samengesteld.

In de Kamerkring- en Statenkringvereeniging zijn stemgerech-

tigd hare gekozen bestuursleden en de volgens Art. 3, sub IX,

:aangewezen stemhebbende leden der Plaatselijke- of Gemeentelijke

Xiesvereenigingen.

(32)

ART. 7.

De contributiën der leden worden geïnd door het Bestuur Jer Plaatselijke of der Gemeentelijke Kiesvereeniging. De financieele verhouding tusschen de

Plaatselij~e-

en de Gemeentelijke Kiesver- eeniging wordt vastgesteld in het reglement, bedoeld in Art. 3.

sub lil.

De Plaatselijke Kiesvereeniging betaalt jaarlijks, in den loop van Maart, voor elk lid der Kiesvereeniging 25 cents aan het Hoofd- bestuur, 10 cents aan de Kamerkringvereeniging en 5 cents aan de Statenkringvereeniging, Over dez·e bedragen wordt door den daartoe gerechtigden penningmeester beschikt.

Bij niet tijdige betaling van een of meer dezer bijdragen vervalt het recht van vertegenwoordiging, tenzij, ten genoege van het daarbij betrokken Bestuur, alsnog een billijke reden van verontschuldiging wordt aangevoerd.

ART. 8.

De Plaatselijke Kiesvereenigingen wijzen de stemhebbende leden en hunne plaatsvervangers aan, bedoeld in Art. 3, sub IX, tenzij besloten mocht zijn deze aanwijzing te doen geschieden door de Gemeentelijke Kiesvereeniging;

zij stellen voorloopige cand.idaten voor de Provinciale Staten en Yoor de Tweede Kamer;

zij dragen zorg voor de verspreiding der propagandalectuur en trachten door huisbezoek het ledental der Kiesvereeniging uit te breiden;

zij prodameeren de candidaten, overeenkomstig Afdeeling III dezer statuten gesteld, en bevorderen z,ooveel mogelijk hunne ver- kiezing.

Leden der Kiesvereeniging, die geen kiezer zijn, nemen geen deet aan de stemming voor cand.idaten van de openbare colleges.

ART. 9.

De Besturen van de Plaatselijke Kiesvereenigingen dragen zorg voor de inning der contributiën en voor hare verdeeling overeen- komstig Art. 7;

zij houden twee registers bij : één van de namen en woonplaat- sen van de leden der kiesvereeniging; één van de namen en woonplaatsen der kiezers, die, hoewel geen lid der kiesvereeni- ging, toch geacht worden de cand.idaten der Unie te willen steunen;

zij verstrekken deze registers ter inzage aan de Besturen der Statenkringvereeniging en der Kamerkringvereeniging;

zij doen in den loop van de maand Januari mededeeling aan

deze beide besturen van hunne eigene samenstelling en van het

aantal leden der kiesvereeniging;

(33)

30

zij geven bij vertrek van een der leden van de kiesvereeniging naar elders, van diens verhuizing kennis aan het bestuur der in de nieuwe woonplaats gevestigde kiesvereeniging, of aan het Hoofd- bestuur, indien in de nieuwe woonplaats geen kiesvereeniging der Unie mocht bestaan. Het bestuur der Kiesvereeniging of het Hoofdbestuur schrijft, overeenkomstig deze kennisgeving, den ver- huisde als lid in.

ART. 10.

De Gemeentelijke Kiesvereenigingen stellen zelfstandig de eau- dirlaten voor het lidmaatschap van den Gemeenteraad.

Ingeval in een Gemeente afzonderlijke Plaatselijke Kiesvereeni- gingen bestaan, vermeldt het reglement, bedoeld in Art. 3, sub UI, op welke wijze daarmede bij de candidaatstelling wordt rekening gehouden.

Het bepaalde in de beide laatste leden van Art. 8 geldt ook voor de Gemeentelijke Kiesvereeniging.

ART. 11.

De besturen van de Gemeentelijke Kiesvereenigingen zorgen voor de indiening van de candidaten-lijsten bij de Gemeenteraads- verkiezingen;

zij doen jaarlijks, in den loop van de maand Januari, van hunne samenstelling mededeeling aan de besturen der Statenkrmgver- eeniging en der Kamerkringvereeniging.

ART. 12.

De Statenkringvereenigingen bespreken de voorloopige eaudi- daturen voor de Provinciale Staten;

zij prodameeren de definitieve candidaten, overeenkomstig Af- deeling III dezer Statuten gesteld, en bevorderen zooveel mogelijk hunne verkiezing.

ART. 13.

De besturen van de Statenkringvereenigingen doen van hunne samenstelling mededeeling aan het Bestuur der Kamerkringver- eeniging en 11an het Hoofdbestuur;

zij doen al het mogelijke tot het vormen en versterken van kiesvereenigingen binnen den Kring.

Bij de verkiezing voor de Provinciale Staten rust op hen de taak

bij het hoofdstembureau in de hoofdplaats van den Statenkring

de candidatenlijst in te leveren, geteekend door 25 bevoegde kie-

zers - en, binnen zeven dagen na de openbaarmaking der candi-

datenlij sten, schriftelijk mede te deel en, aan het centraal stem-

(34)

bureau in de hoofdplaats der Provincie, met welke andere lijsten de ingeleverde candidatenlijst tot één groep wordt verbonden.

ART. 14.

De Kamerkringvereenigingen benoemen elk één lid van het Hoofdbestuur, overeenkomstig het bepaalde in Art. 3, sub X;

zij bespreken de voorloop1ge candidaturen voor de Tweede Kamer;

zij prodameeren de definitieve candidaten, volgens Afdeeling lil dezer Statuten gesteld, en bevorderen zooveel mogelijk hunne verkiezing.

ART. 15.

De Besturen van de Kamerkringvereenigingen houden naam- lijsten bij van de leden van het eigen college en van de besturen der plaatselijke-, gemeentelijke- en Statenkring-vereenigingen bin-

nen hunnen kring;

zij doen van de samenstelling dezer besturen en van de aantal- len leden van de kiesvereenigingen binnen hunnen kring mede- deeling aan het Hoofdbestuur; zij bevorderen de vorming van de Plaatselijke-, Gemeentelijke- en Statenkring-vereenigingen binnen hun gebied en geven jaarlijks verslag van dezen hunnen arbeid aan het Hoofdbestuur;

zij beslissen, behoudens beroep op het Hoofdbestuur, omtrent de toelating tot de Unie van personen en omtrent de afsnijding van leden, tegen welke door de desbetreffende Plaatselijke of Gemeentelijke Kicsvereeniging bezwaren zijn ingebracht.

Bij de verkiezing van de Tweede Kamer rust op hen de taak bij het hoofdstembureau in de hoofdplaats van den Kamerkring de candirlatenlijst in te leveren, geteekend door minstens 25 be- voegde kiezers, hierhij opgevende, dat als gemachUgde en diens plaatsvervanger, tot het verbinoen van de lijst met de andere lijsten der Unie tot één groep, de eerste en de tweede secretaris (met name te noemen) der Unie zijn aangewezen.

III. De vaststelling van de Candidatenlijsten.

ART. 16.

In het jaar, voorafgaande aan het jaar der periodieke aftreding

van de leden der Tweede Kamer, richt het Dagelijksch Bestuur,

vóór 1 November, tot alle PlaatseliJke en Gemeentelijke Kiesver-

eenigingen het verzoek uiterlijk 1 December aan het adres van

den 1sten Secretaris vertrouwelijk mededeeling te doen van naam,

woonplaats en beroep van ten hoogste 10 personen, die zij voor

het lidmaatschap der Kamer in aanmerking wenschen te brengen.

(35)

32

Het Dagelijksch Bestuur plaatst deze namen in alphabetische orde op een lijst, welke lijst onverwijld vertrouwelijk wordt toe., gezonden aan de leden van het Hoofdbestuur en aan de in Art. 17 bedoelde buitengewone leden.

ART. 17.

De Kamerkringvereenigingen wijzen vóor 1 December elk een persoon, benevens· zijn plaatsvervanger aan, om zitting te nemen als buitengewoon lid vun het Hoofdbestuur voor de werkzaam- heden, in dit artikel en in artikel 22 bedoeld. Zij verstrekken den Secretaris van het Hoofdbestuur onverwijld opgave van naam en adres van het aangewezen lid.

Het Hoofdbestuur, aangevuld met de 18 buitengewone leden, vergadert in het begin der maand Januari, tot bespreking der personen, wier namen door de kiesvereenigiugen zijn opgegeven, of die door ten minste vijf leden van de vergadering tot aanvulling der lijst worden aanbevolen.

Als resultaat dier bespreking stelt de vergadering de groslijst vast, vermeldend de namen, in alphabetische volgorde.

De vergadering bepaalt het aantal candidatenlijsten, dat zal worden gevormd. Ingeval de vergadering besluit, dat deze lijsten niet voor alle Kamerkringen gelijkluidend zullen zijn, wijst zij de Kamerkringen aan, waarin een afzonderlijke lijst zal worden in- gediend, en die, waarin eene voor twee of meer kringen gelijk-·

luidende lijst zal gelden. Zij bepaalt tevens het aantal en de samen- stelling der groepen, waarin de stemming over de lijst zal plaats vinden. Elke groep omvat één of meer Kamerkringen.

De vergadering bepaalt het aantal candidaten, dat op een afzon- derlijke, c.q. een gelijkluidende lijst zal worden geplaatst.

ART. 18.

De Secretaris der Unie zendt vóór 15 Januari aan alle Plaat- selijke, Gemeentelijke en Kamerkringvereenigingen een exemplaar der

grosl~jst,

vergezeld van zoodanige toelichting, als door het Dagelijksch Bestuur, op grond van de verworven gegevens en de gehouden bespreking, zal zijn vastgesteld.

Tevens worden de Besturen van Kamerkringen, die één Groep vormen, uHgenoodigd onverwijld elk een bepaald getal leden af te vaardigen, naar een samenkomst, om het tijdelijk Groepsbestuur te constitueeren en plaats en uur der groepsvergadering vast te stellen. De uitnoodiging bevat de aanwijzing van het Kringbestuur, dat de samenkomst zal bijeenroepen.

In Kamerkringen, die zelfstandig een Groep vormen, bepaalt

het Kamerkring-Bestuur plaats en uur der vergadering.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

Dit heeft twee consequenties voor ons onderzoek naar de vraag of het regulatieve ideaal van het juiste verstaan een rol speelt in de moderne rechtswetenschap, en zo ja,

STEP DRAWDOWN TEST DATA PLOT = Drawdown data.. LOCALITY Phalaborwa Foskor NPM Phase II

·n _ii_Yl.der belangrike aspek van kompletering is d.a t hierdie afdeling se struktuvi komposisioneel gebou word deur die kom= pletering van disparate sake... my

trole van die Joint Boards. Hierdie lede van die Kommissie het beweer dat dit vir hulle onmoontlik was om die University School of Education- skema te aanvaar

In ad- dition to the in-language dictionaries, an English dictionary was therefore created per corpus, using South African English (SAE) pronunciation.. An in-house Google

Een nieuw lied van een meisje, welke drie jaren als jager onder de Fransche legers heeft gediend, en in de slag voor Austerlitz is gewond geworden... Een nieuw lied' van een

behoedmiddel voor de gezondheid der boeren aan te zien, wettiglijk was ingerigt, en dus overal, behalve bij hen, Professoren in de regten, behoorde ingevoerd te worden: -