• No results found

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een voornaam wijsgeer · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een voornaam wijsgeer · dbnl"

Copied!
420
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een voornaam wijsgeer

Petrus de Wacker van Zon

bron

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een voornaam wijsgeer. J. Immerzeel Jr., Amsterdam 1834 (derde

druk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/daal002janp01_01/colofon.htm

© 2009 dbnl

(2)

[Eerste deel]

I.

e

Deel, over bladz. 24.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(3)

Goedgunstige Lezer!

‘Of een werk, een geschrift, om goed te zijn, aan allen gevallen moet,’ grenst te na aan de vraag: ‘of een mensch om deugdzaam en braaf te zijn, eens ieders vriend wezen moet,’ dan dat - wil men niet partijdig zijn! - men dit anders, dan door diegenen kan laten beantwoorden, die bij geval noch overdrevene vrienden van den allemans vriend, noch al te blinde vereerders van het allemans boek zijn.

Uit het negatief gewijsde van die beoordeelaars, te willen afnemen, ‘dat allemans boeken gewoonlijk weinig om het lijf hebben, wijl toch allemans boeken zoo min als allemans vrienden niet in den smaak vallen van hen, die in der daad boeken of vrienden zoeken,’ zou willen betoogen dat men in het vak zoo wel van vriend- als boekbeoordeeling altoos wijsselijk doet van met de minderheid te concluderen. Dit te doen, zou wederom veronderstellen dat het advies der minderheid overal - ook

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(4)

zelfs buiten Raadzalen of Grondvergaderingen! - het beste advies ware. Hetgeen, in den volstrektsten zin genomen, niets meerder, doch ook volstrekt niets minder zoude gezegd zijn, dan, dat het advies van zeven achtste deelen der menschen, geen onzer nieuwe centen waard is. Een Argument, dat wel algemeen bekend, en reeds duizendmaal gezegd, doch nimmer zoo openlijk a priore aangenomen, zoo dadelijk bij de voorrede van een boek, gezegd is!

Bijval verdeelt zich, mijns bedunkens, in drie deelen: of kan in slechts drie gevallen plaats hebben; dan wanneer namelijk het werk nuttig zij, wanneer het stichte of vermake. Nuttig zal dit weinigen schijnen, stichten zal het niemand, vermaken zal het slechts in zoo verre, dat een eenvoudig man er welligt eens hartelijk om lagchen zal.

Evenwel nuttig te zijn was mijn doel: ja dat zweer ik! hoe weinig dan ook de

GOEDGUNSTIGE LEZER

noodzakelijk oordeelen zal, om dit te gelooven. Mijn nevendoel, ik beken het was te lagchen; een nevendoel evenwel! waarvan ik het mijne denke, doch ook wel aan anderen zeggen wil. Ik meen namelijk te hebben opgemerkt, dat, in het vak van menschen te leeren, menschen nuttig te zijn - mag ik zelfs - daar er toch noch hemel noch hel mede gemoeid is - voor een oogenblik het woord van verlichten gebruiken? - dat zeg ik in zulk een geval men nooit verder komt, dan, wanneer men zich van hunne eigene zotheden bedient! en hun dezelve in het costume van vreemden, en kan het

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(5)

zijn, in dat van hunne vijanden, eens op één kijkje t'huis zend, ten einde hen de lever eens regt hartelijk te doen schudden, bij het gezigt van - zulke gekke menschen!

- als zij toch voorzeker niet zijn! Op de keper beschouwd, meende

ERASMUS

, was het toch zoo zeer om het even of een deugdzaam of wijs bestaan langs een doel of een nevendoel bereikt was, als dat de haas door eenen patrijshond of door eenen brak gevangen was. Gelukkig echter voor mij, wanneer

UWE GOEDGUNSTIGHEID

dit nevendoel bij mij, niet voor het eenige doel zult gelieven aan te zien, en ik, zoekende gelach te verwekken, niet gevonnisd werde om - alleen te lagchen! Nog gelukkiger!

zoo wanneer ik mij in uwe oogen niet zoo ver bezondigd hebbe, dat, daar ik op mijne wijze - welke ik nog niet bekenne de beste niet te zijn, (zoo lang ik er kenne die nog zesmaal erger zijn!) - nut willende stichten,

UWE GOEDGUNSTIGHEID

mij er dat nut niet nog laat bij inboeten, en mij mijn lagchen zelf ten kwade rekent: even als het goedgunstige Godendom der ouden deed, toen het bedorven zoontje van God

MARS

door hetzelve ten hemel werd uitgejaagd, wijl hij hen, die ernstig dachten te zijn, over hunne eigene sottises, ondanks hen zelven lagchen deed.

Anachronismen en toepassingen zullen voorzeker de struikelblokken zijn, die onder het doorlezen van

JAN PERFECT

in voorname bedenking bij

UWE GOEDGUNSTIGHEID

komen zullen. Mijne teedere zorg voor derzelver geeerde scheenen, eischt des van mij, dat ik, zoo veel als mogelijk, zorge om dezelve uit den weg te ruimen.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(6)

Anachronismen - neen zeker behooren, ab ovo gerekend, niet tot het bevallige eens boeks: zij zijn ten minste van die natuur, dat zij geheel kunnen weggelaten worden, zonder dat het boek er minder mooi, minder een boek door zoude zijn. Of zij tot de nuttigheid van hetzelve kunnen behooren, hangt alleen daarvan af, of men zonder dezelve te begaan even dat zelfde had kunnen aanvoeren, wat men te zeggen noodig oordeelde? en zoo wanneer dat noodige goed was, en zoo de mooiheid een sequeel der goedheid is, gelijk dit de ouden beweerden, let wel door te meenen,

‘gelijk bij voorbeeld

CICERO

deed,’ dat ‘zonder nut, de glorie zelve geene uitgedrukte China's appel waard is!’

(*)

ja dan komt in der daad de vraag optreden, of

Anachronismen bij wijle niet nog wel eens, ook van wege hunner mooiheid zelve, zouden kunnen te pas komen? daar het ten minste nog niet bewezen is, dat iets wat te pas komt, niet even zoo wel zoude te pas komen, of het reeds gebeurd was, dan of het vijftig jaar voor of na zijn aanwezen gebeurde; en het waarlijk toch niet minder moeijelijk valt, om te begrijpen, dat dat, wat gebeuren zal, te pas komen zal, dan dat datgene te pas kwam, wat gebeurde, wijl toch in allen gevalle de hemel wilde dat het eens gebeuren zoude! Eene questie, waarover op het promotiemaal van eenen doctor in de philosophie, bij invallenden nacht, zeer aardige dingetjes zouden te zeggen zijn.

Ik ben het echter volkomen met

UWE GOEDGUNSTIGHEID

(*) Nisiutile est quod facimus, shilta est gloria.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(7)

eens, dat men, ook zonder Mikrologie hiertoe aan te wenden, verwonderd zijn mag, van bij voorbeeld iemand, in het jaar 1758 van onze gewone tijdrekening, van magnétisme animal, van Gaz inflammable en van Galvanismus te hooren spreken, om van andere, even gewigtige, den mensch zoo behulpzame inrigtingen, en uitvindingen niet te gewagen: daar toch een ieder weet dat deze verhevene concepties des menschelijken vernufts, van vrij wat verscher datum dagteekenen, en velen zelfs, nog zoo versch en tot op den huidigen dag zoo groen gebleven zijn, dat, onaangezien alle aangewende vlijt en pogingen, uit dezelve geene genoegzame quintessentia heeft kunnen getrokken worden, om er een bruikbaar iets uit te kunnen voortbrengen. Doch wijl verwondering niet altoos minachting of verwerping involveert en wijl het nog niet zeker is, dat alles, wat vreemd staat, reeds daarom kwaad zij, even min als dat wij zouden mogen pretenderen dat alles goed ware, wat vreemd is - (gelijk wij eens gedwongen, gelijk men voorgaf, doen moesten! -) zullen wij niet verder op dit artikel, voor zoo menige Idaea socia vatbaar, blijven stil staan, al ware het dan slechts uit vreeze dat ons werk zelf door nog later te komen, een

Anachorismus met ons maken zoude.

Het argument der Toepassingen, dat is, om alles wat het spelend en schertsend vernuft luimigs uitdacht, om het ridendo castigare dáár te stellen, den armen schrijver onmededoogend als kwaadwillende, kwaadaardige en (op zijn allerbest, op zijn zondags genomen!) voor waan-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(8)

wijze aanmerkingen op het gedrag en de denkwijze van zoo vele onzer beste bekenden, onzer achtbaarste tijden landgenopten, of wat nog guller is uitgedacht, op onze edelste wijsgeeren (waardoor ik menschenvrienden bedoele) te willen aanrekenen, zal veelligt bij

UWE GOEDGUNSTIGHEID

de tweede plaats in derzelver bespiegelingen, omtrent dit werkje, bekleeden: zoo gij dan niet meent dezelve, uit hoffelijkheid, de eerste plaats te moeten inruimen, en zulks om de meeste aandacht op hetzelve te vestigen. Lieden toch, voor welker politesse ik bijna zoo bang ben, als vopr die van den loyalen

BUONAPARTE

, toen deze ons eerst het hemd van het lijf, en daar wij hierover schreeuwden, het vel van den vetrok stroopte, zullen gaarne aan iemand eene goede dosis van vernuft toeschrijven, mits hij zich dit ten koste van zijn hart geven late: door welke vriendelijke schikking het hun alsdan niet moeijelijk valt om u des te secuurder aan te vallen, en u alle uwe geëerde en ongeëerde lezers tot gezworene vijanden op uw dak te zenden, daar het toch bij hen bewezen is, dat alles, wat gij daar zoo aardig zeidet, à brule pourpoint op hen, en niemand anders, gezegd was.

Evenwel, daar tot nu toe niemand beter beoordeelaar van, en rigter in de zaak van zijn eigen hart was, dan de man zelf, en daar een ieder weet hoe verre of zijne eigene eer gaat en geloof verdient, zal ik u, in gevolge van dat hart, en op die eer voor welke ik zoo goed insta als gij voor de wettigheid uws zedencontroleurschaps, met mogelijkheid kunt instaan, verzekeren, dat niets per-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(9)

soonlijks tegen iemand, in het bijzonder, noch- tegen eenige smaldeeling van gezag of geleerdheid of wetenschap in ons Vaderland, direct nochte indirect in dit boekske is ingeslopen: en dat, zoo waar als er eene progressive (schoon tevens bij uitstek langzaam progrediërende) wijsbegeerte aanwezig is! indien

UWE GOEDGUNSTIGHEID

het contrarie wilde beweren, er voor dezelve slechts twee standpunten zouden te kiezen zijn, namelijk het quod mentiris impudentissime! dat niet aangenaam is te hooren, ofschoon het slechts in het latijn is, - of - dat

UWE GOEDGUNSTIGHEID

alle die zoogenaamde toepassingen uit uwe hersenkas alleen gehaald, op derzelver rekening zullen aangeschreven worden.

Qui s'excuse s'accuse! Dit is een van die heerlijke spreekwoorden, welke het onverstand en de kwade trouw zoo gaarne als zoo vele Axiomata gebruikt zag, om er den man van liberale denkwijze den nek mede in te slaan! Waarom derhalve zoude in cas voorhanden dezelve niet op mij te pas gebragt worden? Mij echter zal deze niet deren, want ik zal mij zelven beschuldigen, in plaats van mij te willen verschoond hebben.

Difficile est, satyram non scribere. Zie daar ook een spreekwoord! en men zal mij immers zoo wel een motto in mijn voordeel willen toestaan, als er den

GOEDGUNISTIGEN LEZER

een tot mijn zigtbaar nadeel over laten. Dit spreekwoord, hoe weinig ik anders met spreekwoorden wegloope, is van

HORATIUS

: en heeft dus wel zoo veel aanzien als het qui s'excuse s'accuse, dat God weet! aan

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(10)

welk eenen hersenloozen Franschman zijnen oorsprong verschuldigd is, die het om het rijm uitkoos en het om het rijm aan zijne rijmzieke natie opgedrongen heeft. Aan den anderen kant is het toch ook waar, dat het even als alle andere spreekwoorden geene algemeene bepaling heeft. Het kon en het mogt in het aangezigt van

QUINTUS HORATIUS FLACCUS

zelven, van zijnen beschermer

CAJUS CILNIUS MAECENAS

, van zijnen vriend

ASINIUS POLLIO

, van zijne teeder beminde Jonkvrouwe

CORINNA

, kortom in facie van geheel zijn vriendenkransje, hard op gezegd zijn geworden, ‘dat niets minder moeijelijk valt dan - om geen hekelschrift voort te brengen:’ dat is - Vooreerst, wanneer de stof, op de keper beschouwd, niet vatbaar voor hetzelve is: daar toch niet ligt iemand de Cacoëthes, of de duivelszweer der Satyre de vingers dermate zal aan het jeuken brengen, als om, bij voorbeeld, iemand een hekelschrift tot antwoord op eenen rouwbrief toe te schikken of een paskwil te zingen op iemand die verdrinkt: ten tweede, wanneer de voorwerpen zoo ver beneden den vernuftigen opmerker vallen als zeven en negentig en drie kwart van de honderd dichtstukken, aanspraken en predikatiën zijn, waarmede onze gezegende omwenteling en onze laatste overwinningen, ten gevolge welligt eener al te groote suprafaetatie van gevoel of van denkbeelden of van genie, zijn gevierd, bezongen of beschreeuwd geworden:

en - ten derde, wanneer de stof derzelve, (zij zij dan al of niet ernstig!) zich in geenen deele naar de Satyre voegt: om hier bij voorbeeld niet verder dan het

huishoudenboekje, eene waschlijst of de boekzaal der geleerden te gaan. In welke gevallen de

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(11)

lust Scribendi Satyram eenen ongevoeligen egoïst, eenen ellendigen wargeest - of wat de Franschen un esprit de travers noemen, - zoude aanduiden.

Hoe zeer het dus mogelijk, ja zelfs naar mijn inzien gemakkelijk genoeg valle, Satyram non Scribere, wanneer namelijk Satyrae non sit locus, dat al wederom naar mijn begrip zoo dikwerf gebeurt als het niet gebeurt: - (en het gebeurt zoo dikwerf als het niet gebeurt, wijl toch de geheele natuur - ook hieronder verdaan onze huishoudelijke of maatschappelijke natuur - alleen uit compensaties en uit gelijke tegenweging van goed en van kwaad, van fraai en leelijk, van geestig en bot, enzv.

enzv. enzv. bestaat! -) is het aan den anderen kant toch waar en waarachtig waar!

dat er oogenblikken en omstandigheden voorkomen, dat er menschen of voorwerpen, ter publieke of bijzondere contemplatie, vereering of vergoding kunnen optreden of rondgevoerd worden, bij welker aspect het Satyram non Scribere, zoo moeijelijk wordt, als het den barbier van zekeren Phrygischen Monarch viel, om niet aan een' ieder te mogen zeggen ‘dat zijn meester - hij mogt dan anders nog voor een mensch doorgaan! - ezelsooren onder de pruik had zitten,’ en dat ik in het bijzonder gaarne bekennen wil, mij in dit boekske niet geheel en al van dat euvel te hebben onthouden.

Aan eene classis van menschen vooral zal dit werkje noodwendig niet smaken: en

UWE GOEDGUNSTIGHEID

zal iets dergelijks bijna kunnen begrijpen, wanneer ik der-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(12)

zelve zegge, dat het die classis zelve is, waartegen het geschreven schijnt te zijn.

De heeren Perfectionisten of Perfectiomanen, (het is mij om het even hoe zij zich willen genoemd hebben; en met lieden, welke men somwijlen eens uitlacht, moet men beleefd zijn, en hun ten minste de keus des naams overlaten, waaronder zij begeeren uitgelagchen te worden;) - de heeren P. of P. dan, welke, onder alle eenoogige wijsgeeren onzer wondereeuw, het meeste trotsch op hun overgebleven oog zijn, hebben hunne redenen, om zoo zeer voor de vorderingen der zoogenaamde Perfectibiliteit te zijn, als de ongelukkige schrijvers van dit boekske tegen dezelve geprononceerd schijnen. Dit alles is een gevolg of van het bijzonder gezigt of van de vorderingen zelve. Van de vorderingen, wijl naar mate dat men zelf progressen maakt, men - volgens den regel, quod majus involvat minus, si minus non sit major majore - van die der eeuw des te gunstiger oordeelen mag: - van het bijzondere gezigt, wijl naar mate van de constructie van 's menschen oogen of oog men eene zaak of goed of kwaad, of links of regts, of scheel beoordeel en kan. En de

GOEDGUNSTIGE LEZER

zal, hopen wij, hieruit niet gelieven te veronderstellen, dat als wij van gezigt en van vorderingen spraken, wij hier ter plaatse, kortheidshalve, van het gebroken gezigt des dronkenen geestenkijkers, of van zijne vorderingen naar het gekkenhuis gewaagden.

Daar het inmiddels bij de beoordeeling van een boek geoorloofd is, niet alleen dat men zich zelven, maar ook dat men elkanderen onderling versta, zullen wij de vrij-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(13)

heid nemen, om hier eene kleine Tabella distinctiva op te hange, van de

onderscheidene rassen van dat geslacht, welk wij onder de Perfectionisten of de Perfectiomanen gewoon zijn op te tellen, opdat men wete, hoe gegrond of ongegrond onze aanmerkingen omtrent dezelve zijn.

Deze classificatie bestaat, onzes bedunkens: in passive, in active en in superlative, ook wel geperfectionneerde of driemaal overgehaalde Perfectionisten.

Het is reeds door de grootste mannen der oudheid opgemerkt, dat elk eenoogige ziet, naar mate dat hij geneusd is. Niet dat men oudtijds, zoo min als nu, door den neus zag, en dit als eene causa causalis te verstaan ware, maar men zag veel of weinig, meer of minder, naar mate dat de neus al of niet, meer of minder belette dat men zag. De neus, Mijneheeren! was hier als causa occasionalis aan te zien. - Dit zou dan ook het geval bij de eerste rangschikking der heeren Perfectionisten, de passive namelijk, of de lijdende zijn. Zij lijden, let wel! naar mate dat zij - geneusd zijn: dat is naar mate dat het volumen des reuk-, snuit-, snuif- en nies-orgaans, hun al of niet toesta, links of regts uit te kijken.

De active Perfectionisten zijn daarentegen diegenen, welke zich niet aan het empediment hunner neuzen schijnen te storen, geenen neus als belettende oorzaak erkennen, alles willen zien, zoo goed en beter dan een ander, en pretenderen dat zij goed zien, wijl zij altoos regtuit zien.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(14)

De geperfectionneerden of driemaal overgehaalden, zijn zoo veel als de Chachams of de Opper-Rabbis der secte: zij hebben het zoo ver in de leer gebragt dat zij beweren - in het geheel geenen neus te hebben, en hun derhalve niets beletten kan, niet alleen links en regts, maar ook dáár henen te zien, en datgene te zien, voor hetwelk de goede God anderzins elken anderen braven man bewaard heeft!

Hieruit volgt: - dat de heeren passive Perfectionisten lieden zijn, die als het nood geeft, en zij in de oogenblikken zijn, van raad te kunnen hooren, nog in staat zijn om den neus eens wat op zijde te houden, en eens te zien wat er aan den gindschen neuskant omgaat.

Dat de heeren active Perfectionisten, welke beweren dat elk, die aan zijnen neus raakt, naar evenredigheid veel of weinig van zijne gezigtvermogens verliest, lieden van zoo geleerden als moeijelijken omgang zijn.

En dat de heeren Chachams of Opper-Rabbis, die openlijk è Cathedra leeraren, dat wie aan de existentie van eenen gezigt belettenden neus, bij een eenoogig mensch, gelooven durft, voor de wijsbegeerte onherstelbaar verloren is; - reeds lang ook voor ons verloren zijn.

Waaruit verder volgt:

Dat met de passive Perfectionisten nog zoo veel en in zoo verre om te gaan is: dat er nog zoo veel aan hen

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(15)

kan gedaan worden, zoo veel goeden raad aan kan besteed worden, als de weekheid van hunnen neus gedoogt.

Dat met de active Perfectionisten het bot diende plat geslagen te worden, om hun aan te toonen, dat men ook ter zijde kan uitzien.

En dat eindelijk met de Chachams, dat is met die heeren, welke beweren dat zij geenen neus hebben, schoon hun het enkel aanraken en eene eenvoudige

verkoudenheid van het tegendeel moest overtuigen - noch te eggen noch te ploegen valt.

Al hetwelk involveert:

Dat de eersten mijn boek zullen kunnen goedkeuren.

Dat de tweeden het op zijn best genomen - zullen lezen.

Dat de derden het met verachting tegen den grond werpen zullen.

En dat bij slot van rekening, schoon ik door deze classificatie zelve aantoone, dat ik alle Perfectionisten of Perfectiomanen niet op dezelfde kam schere, het getal mijner approbateurs althans niet vermeerderen zal, door aan sommigen dezer heeren te zeggen ‘dat zij den weg der gekheid opgaan,’ en aan anderen ‘dat zij - reeds gearriveerd zijn.’

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(16)

Wie echter na dit mijn gedaan aveu van Applicatiën Anachronismen en Agressiën, de lezers, wie de goedkeurders van dit boekske zullen kunnen zijn, beken ik, op mijne eer en geweten! niet te weten. Misschien zullen er echter bij geval eenigen nog gevonden worden, en die eenigen zullen diegenen zijn, welke het fonds, om des vorms wille, genadiglijk over het hoofd ziende, zich vergenoegen zullen met eens over

JAN PERFECT

te lagchen, en zich alsdan gevangen ziende, fatsoenshalve zoo edelmoedig zullen zijn, om datgene voor passabel te laten doorgaan, waarom zij niet hadden mogen lagchen, indien zij wat eer aan hun wijsgeerig fatsoen gedacht hadden, of indien het werk zoo min passabel als hun fatsoen geweest ware.

Ik herhaal het, nuttig te zijn, was mijn doel, en dat - Praefiscine! - in zoo verre zelfs, dat ik meende, een werk, als dat, ontbrak aan

UWER GOEDGUNSTIGHEIDS

Philosophie, aan uwe wereldkennis en aan uwe Letterkunde. Gij zult misschien van een geheel tegenovergesteld advies zijn en meenen, dat de behandeling, in plaats van aan de stof, de stof daarentegen aan de behandeling ontbrak; en het zal zeer wel kunnen zijn, dat gij gelijk hebt, door slechts naar de behandeling, en ik door slechts naar de stof te oordeelen, en dat wij beide eindelijk hierin overeenkomen, dat, zoo het in der daad noodig was - wat bij mij tien voet infra Probandum ligt! - wij geen, van beide er toe berekend waren. Iets evenwel, dat zoo min tegen de nuttigheid van soortgelijk ontwerp als voor onze bijzondere nuttigheid strijden zou, en waarvan

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(17)

ik gaarne u mijne portie afsta, al was het dan om die bij de uwe te voegen: ten einde van uwe hooggeachte Sufficance, gevoegd bij mijne onbevoegdheid, een Suffisant geheel te mogen maken. Een gezegde, welk ik hope dat

UWE GOEDGUNSTIGHEID

genoeg verstaan zal, om er ten minste oppervlakkig over te kunnen oordeelen.

Maar zal ik dit boek dan welligt voor mij zelven alleen geschreven hebben? en zijn dan de gebreken niet gemaakt, om door herhaalde pogingen eindelijk eens vernietigd te zijn? Zeker het is mijne rekening niet geweest, en het zal gewis die van den Boekverkooper ook niet worden? Doch wat gebeurt er niet wel eens meer in de wereld, dat buiten de gis gaat of niet had moeten gebeuren? En wanneer ook dit gebeuren moet, zal het ten minste zoo veel bewijzen - bewijzen,

UWE

GOEDGUNGUNSTIGHEID

! (en zulks doet toch ieder boek niet! - ook diegenen niet, waarop gij huis, land, geld, eer en zelfs nog iets meer bouwen durft -) bewijzen dan, dat namelijk die man, welke

PLATO

heette, en die voor nu twee en twintig honderd drie en veertig jaren, en dus nog lang voor de uitvinding van het buskruid - de AEra of de Hegira van de gunstige ontwikkeling der vermogens van onzen geest en van ons hart -leefde, er maar in het geheel niet achter was, toen hij zijnen vriend

CLINIAS

in het oor beet, ‘dat zoo de hamer der wijsbegeerte nooit met den eersten slag doorsloeg, hij, om vooroordeelen plat te slaan, slechts bestendig had werkzaam te zijn. En dat, wanneer vriend

CLINIAS

, die een steenhouwer schijnt geweest te zijn, hierbij observeerde, dat, zijns

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(18)

bedunkens, dit best met den puntigen kant geschiedde, als die toch eindelijk beter doordrong, daar het achterste des hamers, dat even als een Franschman’ - (hoe

CLINIAS

aan eenen Franschman kwam, weet ik toch waarachtig niet! -) ‘maar onnoodig geluid maakte, slechts drukte en vernielde:’ - beiden het niet aan het regte einde hadden! - waaruit verder volgen zou, dat, als twee oude wijsgeeren niet wijs genoeg voor hunne eeuw waren, het eenen apprentief wijsgeer in deze te vergeven is, dat hij een boek, alleen voor zijn - eigen plaisier, schreef.

1817.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(19)

Eerste kapittel.

Oude lieden zullen het u nog weten te zeggen, hoe de Heer Ezechiël Perfect, destijds woonachtig binnen Leyden op de Breêstraat bij het Rapenburg, in een huis, thans wederom door eenen Apotheker bewoond, altoos bij warm weder, na gedanen maaltijd, in zijnen feuille morte japon, en de roode slaapmuts op het hoofd, met eene lange pijp over zijne onderdeur verscheen: hoe hij daar den neus eerst in de lucht stak om het weder, als ware het, te proeven; en had het wat schik, zich op de bank nederzettede. Hier begroette hij dan blijmoedig de vriendelijke zon met er eenige malen in te fniezen: waarna de oude Heer zijn pijpje ging zitten uitrooken, en hem gewoonlijk de slaap aldaar in het midden dezer zoete bezigheid overviel: in welke hij dan ook volhardde, tot dat, bij gebrek aan vasthoudendheid, de pijp hem uit den mond, en door de vingers henen, op den stoep in honderd stukken viel, en de slag hem wakker maakte.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(20)

Een meer verheven doel echter dan het fniezen, het slapen en het spijsverteren had deze middagsbezigheid van den Heer Ezechiël Perfect. Zijn voornemen was altoos om te mediteren: of, wanneer zijn Edele, gelijk dit anderen grooten mannen ook wel eens gebeurt, de slaap te midden zijner meditaties overviel - alsdan zijn profijt te doen met die gewaarwordingen, die gezigten, die waarschuwingen, welke hem zijne droomen aanboden: wel verzekerd, gelijk de Heer Perfect was, dat, zoo de overdenkingen der geleerden dikwerf een onbegrijpelijk nut voor de maatschappij opleveren, de droomerijen der spijsvertering dit echter met dezelve gemeen hebben, dat de groote geesten in derzelver toepassing als Jan Potage met zijne slaapmuts mogen omspringen.

De stamnaam van Perfect was oud en aanzienlijk. Van dat geslacht telde men er velen onder de eerste ontdekkers van America: en de uitvinding of verbetering van het buskruid, die van den snuiftabak, der Philosophische en Godgeleerde geschillen, die van de heilige Inquisitie, van de Lues Hispanica, en meer soortgelijke kenmerken eener aannaderende verbetering en volmaking van het menschdom, wil men over het algemeen, dat aan den weldadigen invloed of de edele medewerking van dat beroemd geslacht te danken waren. Geleerden leiden het af van het huis der Parfettos, dat met koningin Brunehildis uit Spanje kwam, en deze wijsgeerige vorstin volijverig de hand leende in de eerste pogingen, die reeds zij voor de volmaaktheid aanwendde. - Het speelde eene hoofdrol op de stichtelijke staatstooneelen ten tijde

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(21)

van Karel den VI. - Toen de beroemde hoogleeraar Ramus in het midden der XV

e

eeuw, met andere wijsgeeren aan den gang was, en men zich van weêrskanten de steenen naar het hoofd wierp, om te beslissen of men in het latijn quis of kis behoorde te zeggen, en de Prosessoren in utroque van Avignon het regt van den degen, dat zij als doctoren bezaten, gebruikten om hunne collega's in de medicijnen, die slechts met stokken gewapend waren, te bewijzen dat het regt primae noctis, als

behoedmiddel voor de gezondheid der boeren aan te zien, wettiglijk was ingerigt, en dus overal, behalve bij hen, Professoren in de regten, behoorde ingevoerd te worden: - Wanneer tijdens de zoogenaamde Jacquerie het gemeen tegen de Edelen opstond, om zijne vrijheid te bevestigen hunne sloten plunderde, hunne vrouwen mishandelde en deze hunner echtgenooten gebraden voordischte: - en wanneer eindelijk de Jesuiten met de Jansenisten omtrent het stuk van de genade, waar van beiden het zekere wisten, kort jan voor den dag haalden: - bij alle deze en zoo veel andere proefnemingen tot volkomene verbetering des menschelijken geslachts gedaan, en alle deszelfs aannaderende volmaking zoo duidelijk voorspellende, waren de heeren van de familie Perfect altoos bij de hand: en zoo zij ongelukkiglijk geen deel aan de volmaaktste van alle volmaaktheid aanbrengende revoluties der latere tijden hadden, het was eenvoudig daarom, wijl de Perfecten, waarvan wij spraken, toen niet meer leefden, en dat die, waarvan wij u thans te spreken hebben, reeds merkelijk van den tand waren.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(22)

Men moet regtvaardig zijn: De middelen ter volmaking, door dat geslacht aangewend, hadden niet alle dien grootschen heldhaftigen maar tevens schrikbarenden stempel.

Sommige hadden eenen minder zorgelijken uitkijk. Moest men voor gene somwijlen beven, er waren andere die er zoo goêlijk, en vele onder deze die er zoo

schaapachtig uitzagen, dat men er nog wel eens hartelijk om lagchen mogt, en zich verzekerd houden, dat het menschdom, zoo niet wijzer, 'er ten minste niet

ongelukkiger noch gekker door worden zou, - dan hetzelve reeds lang geweest was!

Onaangezien al dat licht, welk het oud en doorluchtig geslacht van de vroegste tijden her van zich af gaf, werd hetzelve door baatzuchtige benijders meermaal en dat wel ongunstig beoordeeld. Dus werd bij voorbeeld deszelfs warm geloof en zuivere gehechtheid aan het goede en het groote niet zelden voor winderige domheid uitgekreten; diepdenkendheid en doorzigt dorst men met den naam van dweepzucht en geestenkijkerij bestempelen: daar overigens diezelfde afgunstigen in de billijke pogingen, om ook anderen tot belijders hunner leer en voorstanders hunner begrippen te vormen, niets dan botte vervolgzucht wilden ontdekken. Dan zoo gaat het in de wereld! wanneer men het over den zin der woorden en het inzien der daden oneens is, wanneer menschen menschen beoordeelen, daar toch de natuurlijke en zedelijke neuzen, oogen of ooren van dezen eene andere rigting hebben als waardoor genen of ruiken, of zien, of hooren.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(23)

Daar de volmaking zoo wel in de zigtbare als onzigtbare wereld een onbetwistbaar geloofsartikel bij alle weldenkende menschen van kunde, smaak en doorzigt geworden is, waaraan geene onzer eerste staatsverlichters noch geene onzer zedekundige of wijsgeerige bakers en vroedvrouwen meer twijfelen, behoeft niemand zich te verwonderen, dat ook deze algemeene volmaking zich in de bijzondere geslachten reeds duidelijk openbaart. Ook wat zou de volmaking van deelen en van Individus zonder die van Corpora's zijn! Of echter zoo iets in de geslachten der Bacons, der Montesquieus en der Grotiussen ook waargenomen zij, is tot nu toe onbekend, maar het doet niets ter zake en zoude zelfs in tegenovergesteld geval van geene waarde zijn, daar immers in zuivere wijsbegeerte slechts de gunstige voorbeelden gelden! - en de Heer Ezechiël Perfect, op wien wij thans zachtjesaan wederkomen, bragt een volledig bewijs ten voordeele onzer stelling bij: als zijnde hij van alle de Perfecten die ooit geweest waren, gewis diegene, welke alle de hoedanigheden in zijn geslacht van ouds verdeeld, bij de volste maat in zijne branche had mogen vereenigd zien: en had hij zelfs tot een luisterrijk voorbeeld aan zijne voorouderen kunnen verstrekken, zoo deze na hem gekomen waren: iets, dat, welke vorderingen de wereld dan ook make, tot nog toe niet gezien is.

Van zijne vroegste jeugd af had hij zich op het beschouwende, het bevindelijke en het, voorspellende toegelegd: en daar hij als een verstandig man alles wist te bewijzen wat hij geloofde, en alles geloofde wat hij

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(24)

gaarne zag, had hij bij voorbeeld uit de gevangenneming van het joodsche volk en uit de verwoesting van Jeruzalem, ook tot de herstelling van dat zelfde volk en deszelfs tempel met alle zijne voorhoven, gouden en koperen vaten, kandelaren en andere kostbaarheden voorlang stellig besloten: en om hierin den jesuit Prado (die in de uitlegging der drie laatste kapittels van den Propheet Ezechiël aan een windkoliek dood bleef) eene vlieg af te vangen, had hij zelfs de aanstaande volmaking zoo precies uitgerekend en netjes voorgesteld, dat er volstrekt niets aan ontbrak dan de uitkomst zelve: zoo dat Papa, getroffen over de schitterende zielsvermogens van mijn heer zijnen zoon, en dat nog in zoo min gevorderden leeftijd, gevoegd bij deszelfs Profetisch scheel zien en zijn betooverend spreken door den neus, goedgevonden had, om den schranderen uitlegger der verborgenheden nog voor zijn tiende jaar met den naam des hoofdprofeets te verdoopen: en dat in plaats van dien van Ulysses, welke hem voorheen zedigheidshalve door Papa Apotheker gegeven was.

Niets doet meer af dan de heilige band des huwelijks, om ons karakter voor altoos te vestigen. Een goed en wijs man wordt er beter en wijzer, en de gekkere worden er gemeenlijk nog gekker door. Door zijn huwelijk met de schoone Salabanda Subliem, waartoe de vernuftige man juist het drie-en-zestigste of zoogenaamde moordjaar uitgekozen had, zag de heer Ezechiël Perfect alle zijne hoedanigheden verdubbelen. Reeds met den eersten dag van hetzelve liet mejufvrouw Subliem hem de men-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(25)

schelijke volmaaktheid in alle derzelver deelen smaken, of liever in alle hare ontwikkelingen bevroeden. En zoo hem dezelve van wege eene soort van

huishoudelijke onbevoegdheid, die Salabanda ras ontdekte, binnen kort wederom scheen te ontsnappen, het geheugen niettemin bleef er hem bestendig van bij: en hij twijfelde geen oogenblik aan de aannadering van derzelver algemeen en duurzaam aanblijven; zoo op de Breêstraat te Leyden als elders, in alle zoo wel geässortisseerde huwelijken. ‘Eens gedroomd is zoo goed als tienmaal genoten!’

zei gemeenlijk de Heer Ezechiël Perfect, wanneer men hem zijn laatste argument afvorderde.

Dit advies was echter dat van de beminnelijke Salabanda niet: en daar de huwelijken tot nog toe in de onvolmaaktheid deelen, was dit de eenige nevel bij deze anderszins volmaakte verbindtenis, dat de heer Perfect schijn voor wezen opgaf, en dat zijne jonge huisvrouw daarentegen wezen voor schijn verkoos. Doch dit was slechts een voorbijgaand wijsgeerig disput: en lieden die gemeenzaam met hem omgingen, hebben hem dikwerf hooren ontvallen, ‘dat hij voor zeker geloofde, dat zoo hij den huwelijksstap slechts ééne veertig jaren vroeger ondernomen had, hij als dan stof te over zou hebben gevonden om er de geheele volmaaktheid zoo duidelijk uit te betoogen, als hij thans wel gewild had te kunnen doen.’ - ‘Het troostte hem echter’

vervolgde hij ‘het Kanaän van verre gezien en deszelfs onmeetbare vruchten in oogenschijn te hebben genomen. Zijne kinderen zouden het bewonen,’ dacht hij, en in deze ver-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(26)

zekering zagen wij hem zachtkens op zijn stoep insluimeren, en de pijp hem door de vingers henen schieten.

Inmiddels stond zijne dierbare huisvrouw, die volle twintig jaren telde, nu voor de tweede reis in het kinderbed te geraken. Het jaar te voren was zij van tweelingen bevallen, die echter dadelijk weder afgereisd waren: en daar zij, omstandigheden in aanmerking genomen, die haar Edele in het bijzonder bekend waren, van meening was, dat in den huwelijken staat alles crescendo of vermeerderenderwijze gaan moest, verwachtte zij thans vierlingen, en liet de stukken van de gebroken pijp in de goot vegen.

Er ligt een zeker iets, een aard van combinatie of zamenvoeging van denkbeelden, eene soort van gevoel in het vrouwelijke hart opgesloten, waarvan wij, oudste kinderen der schepping, met al onze wijsheid en al onzen hoogmoed ons zoo min een duidelijk begrip kunnen vormen, als wij met drie brillen te gelijk op den neus gezet, uit de Egyptische beeldspraak, op de kolom van Pompejus gegraveerd, kunnen wijs worden. Ook zonder Hypothesis of Systema voelt eene Vrouw en - beslist. Wij daarentegen redeneren of meenen te redeneren: en aangezien het nut dat er uit voortkomt, zal dit meenen of het wezenlijke doen ook wel broêrtje en zusje zijn.

Als de Hooggeleerde Heer Professor Blaazius, die de overbuurman van mejufvrouw Salabanda was, den meerderjarigen apotheker in zijnen feuille morte japon des na-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(27)

denmiddags gerustelijk zijn dutje zag nemen en tevens vernam, dat mejufvrouw zijne beminde zich wederom in dien staat bevond, welken Professor en ik onze goede vrouwtjes nimmer benijden, beredeneerde ook hij het geval voorhanden. Hij voorspelde zijner eenoogige huishoudster die hem de zorgen des levens hielp torschen, dat er thans één kind bij de apothekeresse op weg was. - Hij meende dat zulks in de afnemende progressie, de eenige hem Blaazius waarschijnlijk, zoo en niet anders wezen moest: - en dat het dan, het feuille morte voorwerp in oogenschijn genomen - nog zeer wel was! Mejufvrouw Salabanda daarentegen zag het geval anders in, - wijl zij niet redeneerde. Zij nam zich zelve in oogenschijn, en voelde zich der volmaaktheid dubbel nader dan voorleden jaar: en de ondervinding, mijne heeren! zal UE. zoo dadelijk aantoonen, dat het gevoel van eene onnoozele apothekersvrouw somwijlen meer afdoet dan tien slotredenen van eenen geheelen professor in utroque.

Eenigen tijd voor dat vrouw Salabanda den grooten man eens voor al hier stond te overtuigen: - immers voor zoo verre als groote mannen met groote, dikke paruiken zich laten overtuigen! - droomde de vrouw apothekeresse... ‘waarschijnlijk als de Heer apotheker zijn middagslaapje nam...’ Ik verzoek excus, mijnheer de Professor!

en dit zijn nu reeds twee misrekeningen op éénen dag: want nimmer was mejufvrouw Salabanda Subliem meer wakker, minder droomig, dan wanneer mijnheer in zijnen japon op den stoep zat te slapen en te droomen; en daarvoor had die dame eene reden, welke UE.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(28)

bij het opstellen uwer Dictata en het liefkozen uwer beminde, niet onverschillig zijn moest, ‘dat men namenlijk al wat men slapende doet, altoos slechts ten halve doet.’

Eenen nacht dan, vóór hare bevalling, droomde vrouw Salabanda: en als de trouwe medgezellinne van den heer Perfect droomde zij - over de volmaking! Hetgeen echter dat pas aan de volmaaktheid harer droomen ontbrak, was dat zij hard op droomde. Zij droomde dan, ‘dat zijzelve eenen graad van Perfectibiliteit in het vermeerderen van het menschelijke geslacht had uitgevonden: en dat zij in dien opzigte zoo veel van de menschelijkheid verdiend had, als zij daartoe verdubbelde middelen had uitgedacht en te werk gesteld.’ Dan wijl wij nu bij het optellen derzelve en der welmeenende Philantropen, die haar met raad en daad hadden bijgestaan, van zoo veel medelijdende behulpzaamheid gewaagde, moest de heer Perfect uit dit alles deze onzalige Solutie opmaken, ‘dat, zoo in der daad alle deze

menschlievende pogingen gelukkig slaagden, naauwelijks een vierde deel der gevolgen aan hem Perfect zou mogen toegeschreven worden!’ en er rees eensklaps zulk eene huiverige gewaarwording bij den vromen kruidenmenger op, dat hij zeer onzacht zijne lieve huisvrouw uit haren vrolijken slaap en uit hare

volmaaktheidsdroomen wakker schudde en haar op eenen beklemden wraaktoon toeriep: ‘Die Perfectibiliteit moge U de D... inpeperen!’ - ‘Ik arme man!’ vervolgde hij, overeind in het bed gaande zitten en zich de handen wrin-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(29)

gende, ‘ik ongelukkige! die tot op den huidigen dag gemeend had de eenige Colloborator uwer Philantropieke pogingen in dit tranendal te zijn! Salabanda!

Salabanda! ik zeg het u, het roept om wraak! om wraak roept het! zoo als gij de eer van het Leydsche corps apothekers tot een Miscetur quod! maakt, en mijne personele achtbaarheid tot roggebroodspillen knijpt!’

De goede kruidenmenger zou meer nog gezegd hebben, ware hij niet door vreesselijk hoesten hierin verhinderd geworden, en ware zijne werkzame huisgezellinne, ten gevolge welligt van het schrikbarend ontwaken en van 's mans ontijdige aanspraak, niet plotseling in eenen staat vervallen, welken zij nog zoo nabij niet achtte: het oogenblik namelijk, waarin de wereld met vier jonge Perfectjes vermeerderd werd.

Faciunt quatuor! zeide de oude heer, de oogen weemoedig hemelwaarts heffende, toen de vrouw ceremoniemeesteresse der zegenende Volenwijk, deze vier zoete telgjes, een voor een in het voorpand van zijnen feuille morte japon deponeerde:

bij welke gelegenheid zij hem telkens een niet onaardig complimentje over den graad van volmaking zijner talenten toezwaaide: hetwelk de heer apotheker met zulk eene gevallige grimace opnam, als waarmede een oud paard brandnetels kaauwt.

Vrouw Salabanda overleefde deze hare ontijdige bevalling niet. Zij had dus geene gelegenheid om op deze onze planeet na te gaan, hoe het met de volmaking stond

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(30)

af te loopen: en speet haar zulks des te meer wijl zij meende tot dezelve rijkelijk te hebben toegebragt. Haar echtgenoot betreurde haar met die soort van hartelijke tranen, welke eene overledene bedvriendin afperst, wier Psychologische proeven hem, zoo zeer ten koste zijner maritale achtbaarheid, genomen schenen, dat hij nog lang besluiteloos bleef, aan welk der vier schepseltjes die dáár, in vier wiegjes, rondom zijne eenzame slaapstede, gerangschikt lagen, hij waarlijk een

apothekerszieltje zou durven toekennen! Evenwel daar de goede heer zijn fatsoen had op te houden, daar hij een halve Philosoof en hierbij een driekwarts Lampiaan was, zocht hij ‘in de opbeuring des harten tot de zigtbaarheid van het allerbeste, stof tot tranen en dus reden ter vertroostinge.’ Hij liet zwarte opslagen en knoopen op den japon zetten en sluimerde daags na de begrafenis, op zijn stoep, de volmaaktheid wederom te gemoet.

Veel last ook scheen de oude heer van zijne vier zoontjes niet te zullen hebben.

‘Daarvoor,’ zeide hij, ‘zou de goede natuur het hare doen, en zoo hoog toch was de volmaking nog niet opgedaagd, als dat de portie leven, voor één kind geschikt, voor drie andere op den duur zou blijven toereikend zijn.’ Ook zag hij binnen weinige dagen zijne stelling bewezen: daar zijne vier Perfectjes reeds toen met den dood lagen te worstelen: en als zoo vele onvoldragene spreeuwen, de pootjes, in hun nest, stuiptrekkend uitstaken. Wat toen in het vaderlijke hart omging, laat zich gevoelen maar niet beschrijven! - Hetgeen hem echter opbeurde, was,

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(31)

dat de jonge heertjes, wat dan ook hun lot ware, nimmer van hem stonden te scheiden, maar tot aanblijvend sieraad verstrekken zouden, was 't dan niet in Minerva's tempel, in Themis raadzaal, in het veld van Mars of op den kansel - het zou ten minste in zijnen eigen' winkel op sterk water zijn.

‘En goed uitspoelen en opspuiten ook!’ riep den anderen dag de oude heer zijnen stamper toe, wanneer zijne treurige voorspelling was bewaarheid geworden. ‘Als die dingen niet helder en netjes zijn’ voegde hij er zeer gepast bij ‘dan geef ik er geen oortje voor. Ik ben voornemens’ vervolgde hij ‘om deze Infusa tusschen de Ratelslang en den Baviaan, vlak onder mijn dubbel Hertshoorn te plaatsen: - en wat proper zullen zij er staan ook!’

Deze schijnbare hardvochtigheid van den heer Perfect deed de lieden aan, welke op dat oogenblik in zijnen winkel kwamen. Er waren er zelfs onder, die beweerden,

‘zulks was een gevolg van die overdrevene zucht tot volmaking, dat men door naar het beste te streven het tegenwoordige goede en de pligten daaruit voortvloeijende over het hoofd zag:’ - want reeds destijds had de volmaking hare belasteraars, en zulks te meer wijl men er toen nog zoo veel spannen wijder van af was dan wij gelukkigen thans zijn, die er bijna op trappen kunnen.

In het oog van den stamper welde een traan op, toen

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(32)

hij de drie doode Perfectjes, daar bij elkanderen, in een spanen doos voor hem liggen zag. ‘Welk een onderscheid!’ zeiden nu de opmerkers van zoo even ‘De natuurlijke vader kreunt zich aan zijne eigene vleeschelijke kindertjes niet, die hem zijne lieve vrouw tot troost in zijne droefheid naliet: en iemand die er geene andere betrekking op heeft, als dat hij flesschen van sieur Perfect uispoelt, en voor hem stampt wat er te stampen valt, komen er de tranen van in de oogen!’

‘Zoo oordeelen menschen!’ zeide de apotheker, hardop zuchtende.

‘Zoo oordeelen menschen!’ zeide de stamper binnensmonds en meesmuilende.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(33)

Tweede kapittel.

Wij hebben van drie jonge heeren Perfect gesproken, welke de kunstige hand van des apothekers knecht toen bezig was om op te spuiten en tot een behoorlijk preparaat in liquor te maken. Het is zeer natuurlijk dat men ons afvrage: ‘waarom de vierde jonge heer ook niet in de eer der Zitting boven zijns vaders flesschenkas deelde!’ Doch wij hopen dat onze lezer met dit ons antwoord genoegen zal nemen

‘dat namelijk, wijl dezelve nog niet dood was, hij volgens het advies van apotheker en stamper beiden, nog niet opspuitbaar en dus voor het sterk water nog ongeschikt was.’

Ook dit overgeblevene jong heertje Perfect - aan wien naastdenkelijk die portie leven ab initio was toegeschikt, welke door de drie andere jonge heertjes per fas et nefas mede was geusurpeerd, - wies binnen kort bloeijend en tierig op tot

beschaming zijner steenbleeke broedertjes, boven op de kast geplaatst, voor zoo verre die nog

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(34)

voor schaamte vatbaar waren: en hij werd zelfs zoo robust, dat binnen weinigen tijd papa geene flesch meer bezat, groot genoeg om hem te bevatten, zoo hij hem dan welligt nog kwam te ontvallen.

Maar hij ontviel hem niet: want het is de Held onzer geschiedenis: en hij zal ten minste zoo lang leven als wij het goedvinden: en wij vinden niet goed dat Papa hem overleve.

Wat wij dezen toestaan is, dat hij in zijnen geredden zoon zoo veel overeenkomst en gelijkenis met zijn eigen portrait vond, dat hij eindelijk in hem de ware, de lang gezochte Apothekersziel ontdekte, door de natuur alleen geschikt om dat deel leven te genieten, waarvan hij Ezechiël Perfect zich alleen de eer toeschrijven mogt.

De liefde, die Papa voorheen gedacht had voor dezen zijnen onopgespoten' zoon nimmer te zullen gevoelen, verdubbelde naar mate dat de gelijkheid, welke hij gemeend had slechts voor een vierdepart mogelijk te zijn, nu geheellijk in denzelven doorstraalde. Hij had hem reeds vroeg Johannes, uit eerbied voor den schrijver der Openbaringen, een man wiens schriften zijn huis- en handboek, zijn vade mecum waren - laten noemen: want hij wist bij zich zelven wat een fraaije naam tot aandrang van goede daden en tot ontwikkeling van sierlijke hoedanigheden vermag.

In der daad Johannes zag op zijn tiende jaar reeds drie-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(35)

maal zoo scheel als Papa op zijn zeventigste dorst te denken: en zoo verbazend sprak hij door neus en keel, dat des heeren Ezechiël's orgaan er orgelklank bij geleek. Daarenboven had de natuur zijne ziel met die ruime maat van bevallige hoedanigheden voorzien, welke alleen gemaakt zijn om een denkend wezen tot deszelfs hoogste bestemming op te leiden. Nimmer, bij voorbeeld, had zijne oude baker eerbiediger toehoorder en getrouwer beämer harer duizend en een spook- en tooversprookjes aangetroffen dan bij den lieven Johannes. Nooit was ergens een klein Apothekertje opgestaan, dat met zulke bekoorlijke stijfhoofdigheid zijn gevoelen staande hield als onze held. Geen die bij dat, wat hij gehoord had, zoo veel dorst bij te denken, en wat hij gehoord en er bij gedacht had, met zulk eenen betooverenden graad van verwarring wist voor te dragen, met zulk eene heldhaftige onbeschaamdheid dorst staande te houden: - zoo dat Papa, die ras inzag met welk eenen schat het edel geslacht der Perfecten vermeerderd was, en welk nut de menschheid tot derzelver verdere volmaking uit den lieveling van zijn hart trekken konde, zich in gemoede verpligt vond de schitterende vermogens eens jongelings aan te kweeken, die, voor hij nog het schoolstof had afgeschud, reeds alles zag wat hij wilde zien, alles geloofde wat slechts voor hem schemerde, alles verzekerde wat hij meende te gelooven, en die als een man van verstand en grondbeginselen eindigde met verzekerd, te zijn van al datgene wat hij zelv' gedacht, gezegd, gedroomd en gelogen had.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(36)

Daar men met zulken aanleg vooruitkomt, moesten ook de lessen, die Papa zijnen voedsterling in de volmaakt-heidskunde gaf, op zijn teeder hart als koud water op eenen heeten steen nedervallen: met dat onderscheid echter dat het water in damp vervliegt en er van 's Vaders lessen al de indruk overbleef, die toereikende was om van hem eenen Wijsgeer van het eerste baksel te vormen.

Men kan het menschdom niet alles goeds toedenken zonder het menschdom teeder te beminnen. Dit was vooral het argument van den ouden heer Perfect. Dan wijl hij van het geheele menschdom bijna niemand kende dan zichzelven, beminde hij ook zichzelven teederlijk. Deze zucht scheen den jongen heer ook als aangeboren, en het viel Papa daarom niet moeijelijk om op dezen Basis zijne lessen ter aanstaande volmaking in te rigten, en zulks te meer nog, wijl de oude heer zijn deszelfs alleen overblijven reeds als een bewijs zijner hooge destinatie aanzag. ‘Ook wanneer men zoo important in de lading geïnteresserd is,’ zei Papa Perfect ‘dan wenscht men de welvaart van het scheepje.’

‘Zie, mijn lief Zoontje!’ vervolgde de brave man, daar hij inmiddels eenige zwaar laxerende pillen op zijne toonbank stond te rollen, en dat zijn zoon zich met de flesch amuseerde waarin zijn jongste broêrtje zich bevond. ‘Zie, mijn Johannesje! de grond van de leer der aanstaande volmaking is oorspronkelijk op ons eigenbelang gevestigd, hoezeer de smalle menigte daarmede niets van noode heeft! en let wel!

deze beweegreden, die haar zoo

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(37)

zeer veredelt, is ook de naaste waarborg van haar ophanden zijn. De stelling der zeer aanstaande volmaking is zoo zeker als dat ik Ezechiël Perfect thans zeep en Jalappe zamenknede om er Edinburger pillen van te maken. De volmaaktheid, zoo lang door groote mannen, en door heilige mannen, en door mannen, die noch groot noch heilig waren voorzien en voorspeld, is thans aan de kimmen! Voor niets is zij echter daar niet en er moet dus van geprofiteerd worden. Sol Justitiae illustra nes!

Deze spreuk stond sedert honderd en vijftig jaren voor de Academie van Utrecht te lezen en niemand die er op lette: dat het zoo fraai gezegd was dacht geen mensch, maar nu is het eerst regt mooi, om dat het plaats hebben zal: - Immers de zon, de klinklare zon der geregtigheid alleen, slaat ons binnen kort allen te bestralen! Het menschdom dat zich dagelijks al meer en meer verbetert, zal eindelijk geheel en al verbeterd, dat is zonder gebreken - dat is geregenereerd worden. Beter dan met eene uitgebrande pijp, zoontje lief! weet ik u dat niet te vergelijken. Dan niet alleen beterschap maar ook licht! Het menschdom toch dat zich verbetert, verlicht zich altoos in den zelfden graad en vice versa, gelijk de Postwagen van Amsterdam op 's Hage en weêrom. Eindelijk nu zal alles zoo verlicht raken, dat waar gij u keert of wendt er geene duisternis meer zal te vinden zijn. Waarbij, in het voorbijgaan gezegd, de kaarsenmakers geene zij zullen spinnen; maar dat is hunne zaak, en het groote stoort zich aan het mindere niet. Inmiddels gaat alles vooruit, niets gaat achteruit en niets komt weder: - hieruit bewijs ik de

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(38)

volmaking! Tot staving van dit mijn gezegde gaan wij de verschillende classificaties eens op ons gemak na! Zie, bij voorbeeld, heeren Procureurs en Advocaten! Is het niet bewezen dat zij, eenige weinige lieshebbers van het oude licht nog uitgezonderd - alle oneindig minder schelden, tieren, razen en raaskallen dan voorheen? - is het niet ingevolge dezer urbaniteit dat zij thans in de gelegenheid zijn om op eene behendige en vernuftige wijze ons veel meer geld af te winnen, dus ook beter gekleed, gevoed en gemeubileerd te zijn dan hunne onnoozele voorgangers? Dit nu toont de aannaderende volmaking der Jurisprudentie aan! Uit iederen nieuwen rok van eenen Pleitbezorger, uit elke nieuwe canapé van mevrouw de Advocatesse laat zich die vordering, duim voor duim, bewijzen: en zoo zeer verwijdt zich het rijk der geregtigheid, dat ik het oogenblik zie naderen, waarin de gaauwdieven van zelve naar de galg zullen loopen om zich te laten ophangen! - Met de Geneeskunde, mijn lieve Johannesje! gaat het even zoo: niet evenwel dat heeren Doctoren naar de galg willen om het menschdom voor de gevolgen hunner kuren-kunst te behoeden:

neen! maar de kunst zelve ziet men van dag tot dag, van uur tot uur, aanwinnen.

Zie hoe zij na Boerhaves dood is vooruitgegaan! meer dan van de schepping der wereld af tot Boerhave toe! Let op de nieuwe uitvindingen die dagelijks voorkomen!

dat is bij duizenden, de oude, die telkens weêrkomen, nog niet eens meê gerekend.

Voor eenen enkelen Boerhave hebben wij thans wel honderd Boerhaafjes: en hoe gemakkelijker dat hunne

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(39)

voortplanting gaat, hoe meer wij er nog staan te krijgen. Lees slechts onze maandwerken! Let op alle de genees- en behoedmiddelen, op de onfeilbare Panacaeas! Zie eens hoe zij de Inenting dagelijks verbeteren en door het getal lijders te vermeerderen, de ziekte, gelijk van zelve spreekt, uitroeijen! Reeds gaat de spraak om de kwalen der menschen alleen door het gevoel te genezen, waarvan, wil men, de dames vooral groote voorstanderessen zouden zijn! Er is ook al questie om die patienten, welke door Kina noch Rhabarber kunnen gered worden, door middel van de Luchten, die men dagelijks ontdekt, te kureren, waar onze

Pharmacopisten ook niet kwaad bij varen zullen, zoo wij slechts bij tijd en gelegenheid eene goede dosis van allerlei soort weten op te vangen, om dus doende voor goed geld nog minder intrinsieke waarde te leveren. - Dit gaat inmiddels zeker, mijn lieve Zoontje! dat er nimmer eene eeuw voorhanden was, waarin men zich zoo veel op het proberen van alles toelei als deze: en het is onmisbaar, dat door al zulk proberen en reproberen men het eindelijk zoo ver brengen moet, om prompt en duidelijk te kunnen weten wat een Christelijk mensch al of niet uithouden kan en hoe men hem op de convenabelste wijze den hoek kan om sturen. - De volmaking is in dat vak ten volle zigtbaar!’

‘Maar je Zedekunde!’ vervolgde de Apotheker, in zijne handen spuwende om de pillen wat leniger te maken ‘je zedekunde! blijf daar nu, als het je belieft, ook een oogenblikje bij stilstaan! en dan vraag ik u, vriend

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(40)

lief! is er een artikel op Gods goede wijde wereld, waarin men zoo duidelijk en klaar de vorderingen bemerkt? Ik zeg dat niet omdat onze jonge Domines tegenwoordig poeder in hunne bokkehairen pruiken beginnen te doen en omdat de oude reeds met parapluis loopen, maar ik zeg het omdat men het parfors aan alles zien kan!

aan de ingetogenheid bij voorbeeld, aan de nederigheid, aan de meerdere kunde, aan de gematigdheid; aan de gematigdheid vooral - dat zij hunne eigene volmaking hoe langer hoe meer in den mond loopen! En je Staatkunde dan, Johannesje! eilieve overzie mij die eens! hierin zult gij moeten bekennen dat wij met reuzenstappen vooruitgaan, zoo wijd als een Goliath schrijden kon, vooruitgaan. Ten tijde par exempel gratiâ van je Grafelijke Regeering toen vonden de voorouders dat alles even slecht ging. Het Stadhouderschap van Oranje verscheen en een ieder bekende dat nu alles minder slecht was. Dit bestier verdween: en dat der staten, welk in de plaats kwam, werd toen voor zeer goed gehouden. Maar zie! het stortte in: Oranje kwam wederom te voorschijn, en nu moest een ieder bekennen: “alles was nog veel beter!” Dit duurde tot dat de staten weêr alleen aan de magt kwamen, en toen was alles allerbest! weêr gedaald, daar het immers wederom het allernieuwste is: en wijl het in de volmaaktheidsleer tot eenen grondregel verstrekt, dat het allernieuwste ook altijd het allerbeste is. Door de gevolgen dezer gezegende inrigting staan thans al je abuizen, groot of klein, gebannen te worden. Welvaart, onbeperkte welvaart staat voor de

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(41)

deur: overvloed van alles: een ieder raakt voorzien en tevreden. Geld wordt onnoodig;

want daar niemand meer behoeften zal kennen, begeert ook niemand iets meer.

Waar niemand iets begeert, is eindelijk ook niets meer: en waar niets meer is, valt ook niets meer te halen of te schrapen. Onverstoorbare rust en eendragt komen dus opdagen. Oneenigheden, processen, verdwijnen. - Dat heb je nu toch aan je verlichting, aan je menschenliefde, aan je algemeene broederschap, aan je

kosmopolietigheid of zoo als die dingetjes dan heeten, te danken! Het menschdom bereikt het toppunt van het geluk en dat geluk is - Volmaaktheid! Het staat-, zedekundig en geleerd Luilekkerland komt te voorschijn! Het duizendjarig rijk en het aardsch Jeruzalem beginnen. Ik oude man zal het misschien nog beleven, want zoo nabij schat ik deze algemeene en weldadige revolutie, dat de pillen die ik hier knijp, welligt de laatste zijn zullen, welke het gelukkige menschdom noodig hebben zal.’

Papa Perfect had gesproken: en Zoon Johannes had hem, al gapende van

verwondering, aangehoord. Ontroering over hetgeen hij gezegd had bemeesterde zich van den Vader, en sloeg over tot den Zoon. Van aandoening had Johannes zijn opgespoten broêrtje laten vallen, en de oude heer had in gedachten zijne Edinburger pillen alle, een voor een, naarmate dat hij ze gerold had, ten lijve geslagen. Beide weenden van teeder gevoel over de toekomende volmaaktheid die zij in hunne philantropieke luimen zagen oprijzen, die zij reeds

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(42)

voelden en proefden. Door verrukking vervoerd, stonden zij, onbewust van hun daarzijn, onbewegelijk elkander aan te zien: en zouden er misschien nog gestaan hebben, zoo niet de meid van sjeur Ezechiël die bij geval op hare kousen liep, in den liquor getrapt had, waarin de jongste heer Perfect nog lag te dobberen, en door een afgrijsselijk schreeuwen had aangetoond dat hare voetzolen de volmaking nog niet genoeg waren genaderd, om er ongebrand meê door sterk water te loopen.

Door zulk een misbaar werden eindelijk de beide heeren uit hunne respective verrukking getrokken: en, daar het in het natuurlijke zoo wel als in het zedelijke doorgaat, dat een onverwacht gevoel meestal het andere gaande maakt, voelde de heer Perfect senior plotselijk zulke verschrikkelijke snijdingen in zijn onderlijf opkomen, dat hij genoodzaakt werd om zijne ongelukkige huismaagd met eene dubbele basstem te accompagneren en een allergruwelijkst duet met haar op te heffen, zonder dat hij de oorzaak der ontzettende pijn, welke hem daartoe aanzette, begreep, als toen hij zag dat er van de zes Drachma's Jalappe, die hij gedurende zijne redevoering had door zijne handen laten rollen, zoo veel niet overgebleven was, als waarmede hij zijn canarie-vogeltje zou hebben kunnen purgeren!

Dat derhalve de rest derzelve zich dit pas in zijnen philantropieken buik bevond, hieraan liet des Apothekers aangeborene snedigheid hem geen oogenblik twijfelen.

De zaak in questie was thans niet, of dezelve zich van deze over-

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(43)

tollige lading ter bepaalder tijd en uur zoude ontdoen? - hier voor stond de goede natuur te zorgen. Het raadsel bestond hierin, of namelijk 's mans tachtigjarige ingewanden bestand zouden zijn, om de werking eener doorspoeling uit te staan, waarvoor die van eenen Frieschen hengst op zijn best berekend waren. En in welk een veel belovend daglicht de edele Geneeskunde zich, op eene distantie echter!

- reeds begon te vertoonen, het was niet zeker of zij datgeen wederom zou kunnen verzoenen wat de Heer Ezechiël in zijnen philantropieken ijver zoo deerlijk in tweestrijd gebragt had.

Het valt hard met de aannaderende volmaaktheid in het oog en zes Drachmen Jalappe in het onderlijf, de eeuwigheid te moeten instappen. Dit evenwel was het lot van den ongelukkigen Wijsgeer: want al wat de Faculteit aanbieden mogt schoot te kort. Arme man! die zich eenige uren geleden, nog gevleid had, dat hij zelf de geheele herschepping des menschdoms, welke hij van den tafelstoel af, tot zijnen grijzen ouderdom toe, altoos zoo vrolijk toegelagchen had in propria persona, dat is zoo als hij daar stond, bij zoude wonen!... Zoo gaat het met den mensch! en zoo ijdel is de hoop zelve des wijzen! Wat hem echter in zijn ontijdig sterfuur nog eenigzins troostte was, dat hij door het blijkbaar deficit der Geneeskunde in cas voorhanden, meende te bemerken dat wat haar in het bijzonder aanging, zij, onaangezien zijne vroegere aanmerkingen omtrent hare algemeene volmaking, nog zoo nabij niet scheen, of hij verzuimde er niets bij, om dezelve, op zijn gemak, in de andere wereld te gaan afwachten.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(44)

Derde kapittel.

Men kon in den volstrektsten zin van het woord zeggen dat de heer Ezechiël Perfect, een martelaar van de heilige leer der Regeneratie geweest, en als dusdanig gestorven was. Ook het hart van zijn lieve Zoontje hong sedert lang aan dezelve;

en zijns Vaders dood was hem een nieuwe aandrang om dezen, in dezelfde leer, als Apostel op te volgen. ‘Is de volmaaktheid op handen,’ zeide de vrome jongeling,

‘daar niet meer aan te twijfelen is, want onze oude schoonmaakster zwoer er bij, en Papa Perfect is er op gestorven, dan is er noodwendig ook geen volmaakter beroep, dan om deze leer openlijk te belijden, uit te breiden en is het nood, gelijk zijn edele deed, er voor te sterven!’ De eenige verandering, welke hij in zijn voornemen maakte, was om de zaak als zaak, kon het zijn, nog wat dieper in te zien, wat meer te beredeneren dan, meende hij, Papa zelf gedaan had, en er wat minder Jalappe bij te kaauwen.

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(45)

‘Het Cosmopolitismus,’ zeide de jonge heer Perfect, zijnen zwarten rok voor den spiegel aantrekkende ‘het Cosmopolitismus is de hoofdgrond waarop het geheele werkje der volmaking rust - ten minste - rusten moet. Het is niet Leyden, Kampen of de Beverwijk alleen, waar de inwoners binnen kort ingevolge der doelmatige verordening onzer ziels- en ligchaamshoedanigheden den hoogsten graad van verlichting en verbetering moeten bereiken. Alle landen des Aardbodems hebben er gelijke aanspraak op. Het is dus de pligt eens Wijsgeers, van de zekerheid dezer stelling overtuigd - om dezelve ubique terrarum, dat is te zeggen, de geheele wereld door te gaan bevorderen. Ook wat is er in dat vak hier te Leyden, tegenwoordig nog, uit te rigten? Zoo ergens in ons Vaderland eene plaats zij van welke men zeggen kan, dat zij in der daad reeds nabij de volmaking zij, zeker het is deze! De wetenschappen staan er in haren weligsten bloei: en het zou mij Jan Perfect geen oogenblik verwonderen, dat zij met onzen ouden Aloë te gelijk nog eens vruchten zullen opleveren. Met de weverijen staat het zoo schoon als het nog ooit gestaan heeft, sedert dien tijd namelijk, dat wij geen debiet in laken meer gehad hebben.

Wij raken zelfs in dat artikel de volmaking zoo nabij, dat wij reeds om de duurte van hetzelve met dat van Rusland kunnen wedijveren. Onze Policie wordt het gezegend voorbeeld der algemeene verbetering: en de letteroefenende jeugd kan zich nergens zoo goed als hier in het nachtwandelen en het pruikenstelen volmaken. Ons Nozocomium eindelijk

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

(46)

dat hoor ik binnen kort staat opgerigt te worden, om er onze oude dienstmaagden der stamelende hulp van jonge studenten toe te vertrouwen, en hun de kunst als op zoo veel broddellappen te leeren... maar waartoe verdere uitweidingen! Alles grenst zoo na aan het verhevenst ideaal, dat hier volstrekt niets meer in dit vak te doen of te leeren valt! nemen wij dus liever den wandelstok des wijzen op! kruisen we als een tweede Bias de wereld door! zien we hoe het best en het kortst de volmaaktheid overal te bevorderen! Die ze bevordert, zei Papa, zal er een, zelf een groot deel van erlangen. De groote man had gelijk: de arbeider is zijn loon waardig:

en de eer is dubbel zoet voor dengenen die ze verdient! Onvolmaakt nog ga ik uit:

en wie weet of ik niet zoo volmaakt zal wederkomen, dat niemand mij erkennen zal.

Pillen knijpe, die pillen knijpen wil! ik bedank voor het werk. - Doch wacht eens! - Eerst voor een oogenblik de ijzeren kist van Vader Ezechiël bezocht! - men kan nooit weten! - Het onvolmaakte geld mogt somwijlen bij de volmaaktheid te pas komen. En dan de weg der Wijsbegeerte en der onsterfelijkheid op! - Proficiat tibi Jane Perfect!’

Johannes Perfect is U, waarde lezer! reeds van den kant zijner zielshoedanigheden bekend; en dat die van het eerste nommer waren, weet gij. Doch wijl dezelve niet altijd even zigtbaar werken, als het uiterlijke dat op zijne reis het eerst in aanmerking moest komen, zullen wij de eer hebben U te zeggen, dat deze Spiegel der

Petrus de Wacker van Zon, Jan Perfect of De weg der volmaking, vertoond in het leven en de zonderlinge lotgevallen van een

voornaam wijsgeer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hilverdink, De zonderlinge lotgevallen van Hans Kijk-in-de-wereld.. Bom,

Simon van der Waal, Juliana Cornelia de Lannoy en Willem van der Jagt, Prijsvaarzen behelzende de waare verëischten in een

Hoewel ik het niet in alle opzichten eens ben met hetgeen Anthonie Donker in zijn ‘Karaktertrekken der Vaderlandsche Letterkunde’ (1945) in zijn hoofdstuk over de humor

Daar vlugt de sombre nacht; en 't vale heer der schimmen Deinst sidderend terug, en 't rijk der neev'len zwicht.. De God beklimt zijn kar, die de uurtjes zacht omzweven, Terwijl

This report on the status of and trend in the eel stock in the Netherlands updates the information presented before, and elaborates the following topics: historical

Allochtonenen: – Eerste generatie: mensen die zelf in het buitenland zijn geboren en van wie tenminste één van de ouders eveneens in het buitenland is geboren – Tweede generatie:

Wanneer de temperatuur van de kop groeipunt van het gewas werd gemeten op zonnige dagen, bleek het ruim 2°C hoger te zijn onder direct dan onder diffuus licht.. Dat zou kunnen

Uit één RCT blijkt dat nintedanib een statistisch significant en mogelijk klinisch relevant effect heeft op de procentuele afname van de geforceerde expiratoire vitale