Vraag nr. 76
van 14 december 1998
van de heer CARL DECALUWE
Bodemkwaliteit waterlopen – Kortrijk-Roeselare-Tielt
In het antwoord op de schriftelijke vraag nr. 205 van 13 maart 1998 stelde de minister dat de resulta-ten inzake het kwaliteitsonderzoek van de waterlo-pen, onder meer in het arrondissement Kortrijk-Roeselare-Tielt, eind oktober 1998 be-schikbaar zouden zijn (Bulletin van Vragen en Ant-woorden nr. 13 van 12 mei 1998, blz. 1727 – red.). 1. Welke waren de resultaten inzake de
bodem-kwaliteit van de waterlopen in het arrondisse-ment Kortrijk-Roeselare-Tielt ?
2. Welke conclusie en voorstellen werden hieraan gekoppeld ?
3. Wat is de budgettaire weerslag om de bodem-kwaliteit van betrokken waterlopen aan alle voorschriften te laten voldoen ?
Antwoord
1. De resultaten van de bemonsterde waterlopen in het arrondissement Kortrijk-Roeselare-Tielt gaan als bijlage 1. Deze resultaten komen uit de studie "Karakterisatie van de bodems van de onbevaarbare waterlopen", waarvan het eind-rapport als bijlage 2 gaat.
2. De resultaten uit de tabel als bijlage 3 werden verkregen via de Triadekwaliteitsbeoordeling. Van de 21 onderzochte locaties in het arrondis-sement heeft 24 % de hoogste prioriteit naar sa-nering om ecologische redenen. De fysisch-che-mische parameters die het meest afwijken ten opzichte van de referentiewaterbodem in dit ar-rondissement, zijn de apolaire koolwaterstoffen, organochloorpesticiden, polyaromatische kool-waterstoffen en in mindere mate koper en zink. Daartegenover heeft 14 % van de onderzochte locaties een aanvaardbare waterbodemkwali-teit, waar vervolgens het stand-stillprincipe dient te worden nagestreefd. In 62 % van de on-derzochte locaties werd een middelmatige kwa-liteit aangetroffen.
Na een Triadebeoordeling is het wenselijk dat de waterloopbeheerder overgaat tot een geïnte-greerde kwaliteitsevaluatie waarbij de resulta-ten van de Triadebeoordeling worden getoetst aan een ruimer beleidskader. Beslissingen tot saneren moeten passen in een integraal
water-beheer en moeten conform het wettelijk be-leidskader zijn. De uiteindelijke noodzaak tot sanering wordt dan uitgedrukt in de sanerings-prioriteit.
Voor deze 21 onderzochte locaties in het arron-dissement Kortrijk-Roeselare-Tielt is de sane-ringsprioriteit nog niet individueel afgewerkt. Het opstellen van de saneringsprioriteit door de waterloopbeheerders is noodzakelijk om be-trouwbare en meer gedetailleerde sanerings-plannen op te stellen. Op basis van 21 locaties zijn de extrapolaties naar de stroombekkens toe te groot en dus onbetrouwbaar. Gerichte bijko-mende analyses door de waterloopbeheerders zijn een volgende stap.
Waterbodemsaneringen hebben pas zin indien de beheerder de garantie heeft dat de puntlo-zingen zijn opgeheven en dat de diffuse veront-reinigingsbronnen worden aangepast. De volle-dige uitvoering van de AWP II's zijn een nood-zaak.
3. Aangezien voor de waterbodem in situ geen mi-lieukwaliteitsdoelstellingen zijn opgenomen in de wetgeving, kan moeilijk op basis hiervan een budgettaire raming worden gemaakt.
De derde kolom van de vermelde tabel bevat een toetsing van de fysisch-chemische resultaten aan de normen van bijlage 4.2.3. van het Vlaams Reglement Afval (gebruik als bodem).
De beoordeling "oever" betekent dat de specie vrij kan worden gebruikt en dat deponie op de oever is toegestaan. De beoordeling "als bodem in type V" betekent dat de specie nog kan wor-den gebruikt als bodem in die bestemmingen welke in het Vlaams Reglement op de Bodem-sanering (Vlarebo) zijn ingedeeld in bestem-mingstype V (zogenaamd beperkt gebruik). De beoordeling "nergens als bodem" heeft als con-sequentie dat de specie nergens nog in aanmer-king komt voor gebruik als bodem, en er dus andere verwijderingstechnieken moeten worden aangewend (in of als bouwstof, reiniging, mono-deponie, verbranden, ...)
komen in aanmerking voor "beperkt gebruik" (toepassing binnen gebieden behorend tot type V van het Vlarebo kan wel). In 4 gevallen (Ga-verbeek, Ledebeek, Waalsehoekbeek en Grote Spierebeek) komt de ruimingsspecie niet in aanmerking voor gebruik als bodem. Hier die-nen andere verwijderingstechnieken te worden aangewend.
De kosten voor het ruimen van de waterloop met speciedeponie op de oever (oever) be-draagt ongeveer 500 fr/m. Indien de specie niet op de oever kan worden afgezet ("als bodem in type V" en "nergens als bodem"), bedragen de kosten ongeveer 3.000 fr./m3, inclusief ruiming,