• No results found

Visbestanden op de dommel in het kader van de sanering van de bodem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Visbestanden op de dommel in het kader van de sanering van de bodem"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek - Duboislaan 14 - 1560 Groenendaal - T.: +32 (0)2 658 04 10 - F.: +32 (0)2 657 96 82 - info@inbo.be - www.inbo.be

inbo

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Visbestanden op de Dommel in het

kader van de sanering van de bodem

April 2007-november 2007-april 20008

Gerlinde Van Thuyne, Jan Breine en Claude Belpaire

INBO.R.2008.57

(2)

Auteurs:

Gerlinde Van Thuyne, Jan Breine en Claude Belpaire Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is het Vlaams onderzoeks- en kenniscentrum voor natuur en het duurzame beheer en gebruik ervan. Het INBO verricht onderzoek en levert kennis aan al wie het beleid voorbereidt, uitvoert of erin geïnteresseerd is.

Vestiging: INBO Groenendaal Duboislaan 14, 1560 Groenendaal www.inbo.be e-mail: gerlinde.vanthuyne@inbo.be Wijze van citeren:

Van Thuyne, G., Breine, J. en Belpaire, C. (2008). Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem. April 2007-november 2007-april 20008. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2008 (rapportnr. 57). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.

D/2008/3241/396 INBO.R.2008.57 ISSN: 1782-9054 Verantwoordelijke uitgever: Jurgen Tack Druk:

Managementondersteunende Diensten van de Vlaamse overheid. Foto cover:

De Dommel te Neerpelt ter hoogte van ‘De Wulp’ Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van:

VMM, Dr. De Moorstraat 24-26 9300 Aalst

opdrachtnummer : VMM/ARW/WDC/08/001 © 2008, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

(3)

Visbestanden op de Dommel in het

kader van de sanering van de

bodem

April 2007-november 2007-april 20008

Gerlinde Van Thuyne Jan Breine en Claude Belpaire

INBO.R.2008.57

(4)

4 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

www.inbo.be

Dankwoord/Voorwoord

(5)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

5

Samenvatting

In april 2007, november 2007 en april 2008 voerden onderzoekers van het INBO visbestandopnames uit op de Dommel. Dit onderzoek kadert in een saneringsproject waarbij het visbestand werd gemeten vóór en na de sanering van de waterbodem. Een eerste campagne in november 2006 bespraken we uitvoerig in een vorig rapport (Van Thuyne et al., 2007). Deze gegevens gebruiken we ook in dit rapport.

We bemonsterden in elke campagne acht locaties door middel van elektrovisserij en fuikbevissingen. De elektrische afvissingen gebeurden wadend of van op de boot. Op de verschillende locaties plaatsten we schietfuiken en/of palingfuiken voor een duur van 2 dagen. Om het visbestand tussen de verschillende campagnes te kunnen vergelijken hebben we zoveel mogelijk de vangstinspanningen gestandaardiseerd.

Naast de visbestanden noteerden we ook enkele abiotische parameters zoals pH, zuurstofconcentratie in mg/l, de temperatuur en de conductiviteit.

De vissen werden individueel gemeten en gewogen en terug uitgezet. We berekenden voor de verschillende campagnes de morfometrische kenmerken, de Catch per Unit effort (CPUE) de totale vangsten, de soortendiversiteit, het aantal individuen en de biomassa. Tenslotte berekenden we de visindex voor de verschillende locaties en campagnes.

We noteerden geen kritische waardes voor de chemische en fysische parameters.

In totaal werden tijdens de 4 campagnes samen 24 vissoorten gevangen nl tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, Amerikaanse hondsvis, baars, beekforel, bermpje, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, brasem, bruine Amerikaanse dwergmeerval, giebel, graskarper, karper, kolblei, kopvoorn, paling, rietvoorn, riviergrondel, serpeling, snoek, winde, zeelt en zonnebaars. In elke campagne is het visbestand vrij gelijkaardig. De uitgesproken dominantie van enkele (resistente) soorten zoals de driedoornige stekelbaars, riviergrondel en zonnebaars wijzen er op dat de populatie vrij eenzijdig is.

Ook is duidelijk dat het seizoen zijn invloed heeft op de gebruikte methodiek, zo waren de fuikbemonsteringen uitgevoerd in de najaarscampagnes duidelijk minder efficiënt dan in het voorjaar. Hiermee dient in vervolgonderzoek rekening gehouden te worden.

De afvissing van april 2007 gebeurde kort na de bodemsanering (maart 2007), waarvan men mag verwachten dat deze een grondige verstoring met zich meebrengt. De resultaten hebben alvast enkel lichte verstoringen (negatief effect) op de visstand kunnen aantonen. Er waren geen duidelijke verschillen in de totaalvangsten van de verschillende campagnes. Eventuele verschillen waren vooral toe te schrijven aan seizoensverschillen tussen de bemonsteringen.

De gemiddelde soortendiversiteit is na de ruimingswerken lichtjes gedaald. Van gemiddeld 11.1 soorten/locatie vóór de sanering naar 9.3 vlak na de sanering (april 2007). De verdere afname tot 8.1 soorten/locatie in november 2007 herstelt zich ten dele in april 2008, naar 9.4 soorten/locatie.

(6)

6 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

www.inbo.be De ecologische kwaliteit, gemeten aan de hand van de visindex, geeft een waardebeoordeling over de visstand, gebaseerd op interacties in de visgemeenschap. De kwaliteit van de Dommel varieert tussen ontoereikend en matig, afhankelijk van de meetplaats. Er is geen significant verschil in visindex-kwaliteit in de Dommel vóór en na de ruiming.

Eventuele positieve effecten (op korte en middellang termijn) van de sanering op het visbestand waren tijdens deze bemonsteringscampagnes niet echt zichtbaar. Misschien heeft de ruiming geen rechtstreekse impact op de visstand op korte en middellange termijn of misschien ligt het aan het feit dat er slechts een gedeeltelijke ruiming van het slib in de Dommel kon plaats vinden. Een verdere opvolging van de visstand op de Dommel zal eventuele invloeden van de ruiming op langere termijn aan het licht kunnen brengen.

(7)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

7

English abstract

We surveyed eight locations in the River Dommel in April 2007, November 2007 and April 2008 (Table 1 and Fig. 1). These surveys were performed in the framework of a mitigating project to assess the effects of soil clearance. In Van Thuyne et al. (2007) we describe a survey performed in 2006 of which data are used in this report.

Fish assemblage data were obtained by electric fishing from a boat or by wading using a 5 kW generator (DEKA 7000) with an adjustable output voltage ranging from 300 to 500 V. The pulse frequency is 480 Hz. Electric fishing was carried out along both banks over a distance of 100 m. Furthermore fyke nets or wing nets were placed along the banks for two successive days. The locations and methodology used are given in tables 2, 3 and 4.

Abiotic data were recorded in each campaign and are presented in tables 5, 6 and 7. No critical values were recorded.

Fish data include species, individual total length and weight. In tables 8, 12 and 16 you will find for each gear used an overview of collected species in each site. Morphometric data for the different campaigns are found in tables 9, 13 and 17. The catch per unit effort is given in tables 10, 14 and 18. An overview of the total catches is given in tables 11, 15 and 19 and figures 2 till 7. The graphs in figures 8 till 12 give for the different methodologies the total number of species caught in the different campaigns, the biomass and the total number of individuals. Table 20 contains IBI values and appreciations.

In total we collected 24 different fish species during the four campaigns. They are: nine-spined stickleback, three-nine-spined stickleback, striped mudminnow, perch, brown trout, stone loach, bitterling, grass carp, carp, white bream, chub, eel, rudd, gudgeon, dace, pike, ide, tench and pumpkinseed.

The abundant presence of resistant species such as three-spined stickleback, gudgeon and pumpkinseed suggest that populations are poor. This is reflected by the IBI values indicating a poor status in general. However, the presence of 24 different species indicates the potential for the realisation of a diverse fish population and the possibility to achieve a “good” status (Good ecological potential).

The results indicate a seasonal effect on the catch efficiency of the gears. E.g. the fykes caught very few fish in the autumn campaign.

(8)

8 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be

Inhoud

Dankwoord/Voorwoord... 4 Samenvatting... 5 English abstract ... 7 1 Inleiding... 9 2 Situering... 9 3 Materiaal en methode... 11 4 Resultaten ... 14

4.1 Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek in april 2007, november 2007 en april 2008 ...14

4.2 Resultaten van de visbestandopnames van april 2007...16

4.3 Resultaten van de visbestandopnames van november 2007 ...22

4.4 Resultaten van de visbestandopnames van april 2008...28

4.5 Vergelijking van de resultaten...34

4.5.1 Vergelijking van visbestanden tussen de 4 campagnes ...34

4.5.2 Vergelijking van waterkwaliteitsgegevens tussen de 4 campagnes ...38

5 Bespreking ... 40

Referenties ... 48

(9)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

9

1

Inleiding

In april 2007, november 2007 en april 2008 voerden onderzoekers van het INBO visbestandopnames uit op de Dommel. Dit onderzoek kadert in een saneringsproject waarbij het visbestand werd gemeten vóór en na de sanering van de waterbodem op het traject stroomafwaarts de monding van de Eindergatloop tot de Nederlandse grens Naast het luik van de visbestandopnames is er ook een studie naar de biobeschikbaarheid en de effecten van metalen in de Dommel uitgevoerd. Tijdens de visbestandopnames werden dan ook visstalen meegenomen om te laten analyseren. Een eerste campagne in november 2006 werd al uitvoerig besproken in een vorig rapport (Van Thuyne et al., 2007). Deze gegevens gebruiken we ook in dit rapport.

De slibruiming vond plaats in februari en maart 2007. Het gesaneerde gebied kan opgesplits worden in twee delen. Stroomopwaarts het Hageven (natuurgebied) werd er geruimd volgens het lastenboek. Het traject gelegen in het Hageven kon slechts gedeeltelijk geruimd worden. Dit heeft te maken met het verbod om in het natuurgebied te ruimen vanaf de kwetsbare oevers. Door dit verbod werd een techniek ingezet waarmee met beperkte rendementen tegen een strakke deadline (april 2007 door broedseizoen) te weinig sediment werd geruimd.

2

Situering

De Dommel behoort tot het Maasbekken en ontspringt op het grondgebied van Peer nabij de Grote Heide. Van daar stroomt de Dommel noordwaarts over Peer en Overpelt naar Neerpelt en verder Nederland binnen. Over het 29 km lange traject in België werden heel wat stuwen geplaatst om de stroomversnellingen ten gevolge van het rechttrekken te verminderen. De situering van de bemonsterde locaties zijn beschreven in Tabel 1.

Tabel 1: Situering van de staalnameplaatsen

Nummer INBO

nummer X Y Gemeente Omschrijving

D8 93530550 225007 225694 Valkenswaard SO molen aan soort steiger

D7 93530500 225296 221550 Borkel SO de brug

D6 93530475 223950 218080 Neerpelt Hageven, Stenenbrug, begin

van wandelpad

D5 93530450 223448 217229 Neerpelt Lommels Goor

D4 93530425 223148 216099 Neerpelt aan Wulp, SA de

voetgangersbrug

D3 93530390 223523 214512 Neerpelt SA kanaal, Volmolenstraat SO

de weg, tussen kanaal en brug

D2 93530370 223907 213568 Overpelt aan de brug, 50 m SO en 50 SA

D1 93530200 224724 207519 Overpelt aan de kleine molen

(10)

10 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

(11)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 11

3

Materiaal en methode

We weken enigszins af van de gestandaardiseerde routine zoals voor het ‘Meetnet Zoetwatervis’, gezien we naast de klassieke visbemonstering voldoende visstalen van bepaalde soorten wilden. Op elke staalnameplaats visten we door middel van elektrovisserij en fuikvisserij. De elektrovisserij (E) voerden we uit met een toestel van het type Deka 7000. Het aantal gebruikte elektroden werd bepaald door de breedte van de beek op de bemonsteringsplaats (Tabel 2). Op elke locatie visten we wadend de totale breedte of beide oevers van op de boot en dit over een afstand zoals aangegeven in tabellen 2, 3 en 4 voor de verschillende campagnes. Voor de fuikvisserij gebruikten we schietfuiken (SF) (hoogte eerste hoepel, 1 m; fuiklengte 6.4 m en een tussenvleugel van 9.6 m) en palingfuiken (PF) (hoogte eerste hoepel, 36 cm; fuiklengte 160 cm en een vleugel van 145 cm). In tabellen 2, 3 en 4 staan de aangewende fuiken per locatie aangegeven voor de desbetreffende campagnes.

Op de verschillende staalnameplaatsen hebben we enkele fysische en chemische gemeten (tabellen 5, 6 en 7).

Tabel 2: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen voor de campagne uitgevoerd in april 2007 (LO: linker oever; RO: rechter oever)

INBO nummer Datum Beviste afstand/duur Methode

93530550 23-04-2007

in 23-04-2007 uit 25-04-2007

100 m LO en 100 m RO 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 3 palingfuiken 93530500 23-04-2007 in 23-04-2007 uit 25-04-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 3 palingfuiken 93530475 23-04-2007 in 23-04-2007 uit 25-04-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 3 palingfuiken 93530450 23-04-2007 in 23-04-2007 uit 25-04-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 3 palingfuiken 93530425 24-04-2007 in 24-04-2007 uit 26-04-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530390 24-04-2007 in 24-04-2007 uit 26-04-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 1 schietfuik 5 palingfuiken 93530370 24-04-2007 in 24-04-2007 uit 26-04-2007 100 m 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, wadend, 2 elektroden 1 schietfuik + 1 hokfuik 2 palingfuiken 93530200 24-04-2007 in 24-04-2007 uit 26-04-2007 100 m 2 dagen

(12)

12 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

www.inbo.be Tabel 3: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen voor de campagne uitgevoerd in november 2007 (LO: linker oever; RO: rechter oever)

INBO nummer Datum Beviste afstand/duur Methode

93530550 19-11-2007 in 19-11-2007 uit 21-11-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530500 19-11-2007 in 19-11-2007 uit 21-11-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530475 19-11-2007 in 19-11-2007 uit 21-11-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530450 19-11-2007 in 19-11-2007 uit 21-11-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530425 20-11-2007 in 20-11-2007 uit 22-11-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530390 20-11-2007 in 20-11-2007 uit 22-11-2007 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 1 schietfuik 3 palingfuiken 93530370 22-11-2007 in 22-11-2007 uit 24-11-2007 100 m 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, wadend, 2 elektroden 2 schietfuiken 1 palingfuik 93530200 22-11-2007 in 20-11-2007 uit 22-11-2007 100 m 2 dagen 1 dag

elektrovisserij, wadend, 2 elektroden 2 schietfuiken

(13)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 13 Tabel 4: Specificaties van de uitgevoerde afvissingen voor de campagne uitgevoerd in april 2008 (LO: linker oever; RO: rechter oever)

INBO nummer Datum Beviste afstand/duur Methode

93530550 21-04-2008 in 21-04-2008 uit 23-04-2008 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530500 21-04-2008 in 21-04-2008 uit 23-04-2008 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530475 21-04-2008 in 21-04-2008 uit 23-04-2008 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530450 21-04-2008 in 21-04-2008 uit 23-04-2008 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530425 22-04-2008 in 22-04-2008 uit 24-04-2008 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 2 schietfuiken 5 palingfuiken 93530390 22-04-2008 in 22-04-2008 uit 24-04-2008 100 m LO en 100 m RO 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, 2 elektroden van op de boot 1 schietfuik 5 palingfuiken 93530370 22-04-2008 in 22-04-2008 uit 24-04-2008 100 m 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, wadend, 2 elektroden 1 schietfuik 5 palingfuiken 93530200 22-04-2008 in 22-04-2008 uit 24-04-2008 100 m 2 dagen 2 dagen

elektrovisserij, wadend, 2 elektroden 1 schietfuik

(14)

14 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de

bodem

www.inbo.be

4

Resultaten

4.1

Biotoopbeschrijving en fysisch en chemisch onderzoek

in april 2007, november 2007 en april 2008

Tabel 5: Fysische en chemische metingen: pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l),

temperatuur (T in °C) en conductiviteit (Cond in µS/cm) op het moment van de visbestandopname van april 2007.

Nummer pH O2 T Cond 93530550 7,12 5,8 12,7 979 93530500 6,97 8,7 14,4 1141 93530475 7 8,1 16,1 1239 93530450 6,8 8 16,9 1245 93530425 6,95 7,8 14,2 1234 93530390 6,95 8,3 15,9 1096 93530370 6,87 9,2 16,6 360 93530200 6,87 9,4 15,7 _

Tabel 6: Fysische en chemische metingen: pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l),

temperatuur (T in °C) en conductiviteit (Cond in µS/cm) op het moment van de visbestandopname van november 2007.

(15)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 15

Tabel 7: Fysische en chemische metingen: pH, zuurstofconcentratie (O2 in mg/l),

temperatuur (T in °C) en conductiviteit (Cond in µS/cm) en op het moment van de visbestandopname van april 2008.

(16)

4.2

Resultaten van de visbestandopnames van april 2007

Tabel 8: Overzicht van de aangetroffen vissoorten en het totaal aantal soorten (N) per locatie en methode in april 2007 INBO nummer 1 0 D s te k e lb a a rs 3 D s te k e lb a a rs A m e ri k a a n s e h o n d s v is b ru in e A m .. d w e rg m e e rv a l b a a rs b e e k fo re l b e rm p je b la n k v o o rn b la u w b a n d g ro n d e l g ie b e l k o lb le i k o p v o o rn p a li n g ri e tv o o rn ri v ie rg ro n d e l s n o e k z e e lt z o n n e b a a rs T o ta a l p e r m e th o d e T o ta a l p e r lo c a ti e 93530550 E X X X X X X X X 8 93530550 SF X X X X X X 6 93530550 PF 0 10 93530500 E X X X X X 5 93530500 SF X X X X 4 93530500 PF X X X X 4 7 93530475 E X X X X 4 93530475 SF X X X X X X X 7 93530475 PF X 1 10 93530450 E X X X X X X X X X X 10 93530450 SF X X X X X X X 7 93530450 PF X X 2 11 93530425 E X X X X X X X X X X 10 93530425 SF X X X X X X 6 93530425 PF X X X X 4 11 93530390 E X X X X X X X 7 93530390 SF X X 2 93530390 PF X X X 3 8 93530370 E X X X X X X X X 8 93530370 SF X X X X X X X X 8 11 93530200 E X X X X X 5 93530200 PF X X X X X 5 7 aantal locaties waar

(17)

Tabel 9: Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten op elke locatie (G.L. gemiddelde totale lengte in cm, G.G. gemiddeld gewicht in g; NL aantal gemeten individuen, NG aantal gewogen individuen)

Nummer 10D stekelbaars 3D stekelbaars Amerikaanse hondsvis

bruine Amerikaanse

dwergmeerval baars beekforel bermpje blankvoorn blauwbandgrondel

G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G.

min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max

(18)

Vervolg Tabel 9

Nummer giebel kolblei kopvoorn paling rietvoorn riviergrondel snoek zeelt zonnebaars

G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G.

min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max

(19)
(20)

20 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be Tabel 11: Overzichtstabel van de totale vangsten in de Dommel in april 2007 met per soort: de geviste aantallen per methode (N met e= elektrisch gevangen, f= gevangen met fuik), de aantalpercentages (N%), de geviste biomassa (G in g met e = elektrisch en f= fuik) en de gewichtpercentages (G%) in april 2007.

(21)

www.inbo.be visbestanden op de Dommel 21 overige soorten 5% riviergrondel 32% driedoornige stekelbaars 28% zonnebaars 20% blankvoorn 5% baars 4% tiendoornige stekelbaars 3% kopvoorn 3%

Figuur 2: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2007 paling 30% riviergrondel 23% baars 11% blankvoorn 8% zonnebaars 7% snoek 7 % driedoornige stekelbaars 4% kopvoorn 3% br Am dwergmeerval3% overige soorten 5%

(22)

4.3

Resultaten van de visbestandopnames van november 2007

Tabel 12: Overzicht van de aangetroffen vissoorten en het totaal aantal soorten (N) per locatie en methode in november 2007

INBO nummer+ methode 1 0 D s te k e lb a a rs 3 D s te k e lb a a rs A m . h o n d s v is b r. A m .d w e rg m e e rv a l b a a rs b e e k fo re l b e rm p je b it te rv o o rn b la n k v o o rn b la u w b a n d g ro n d e l g ie b e l g ra s k a rp e r k a rp e r k o p v o o rn p a li n g ri e tv o o rn ri v ie rg ro n d e l s e rp e li n g s n o e k z o n n e b a a rs T o ta a l p e r m e th o d e T o ta a l p e r lo c a ti e 93530550 E X X X X X X X X X X X X X 13 93530550 SF X X X X X X X 7 93530550 PF X 1 14 93530500 E X X X X X 5 93530500 SF 0 93530500 PF X 1 5 93530475 E X X X X X X X 7 93530475 SF X 1 93530475 PF X 1 7 93530450 E X X X X X X X 7 93530450 SF X X X X X 5 93530450 PF 0 9 93530425 E X X X X X X X X X X X 11 93530425 SF X X X 3 93530425 PF X X 2 12 93530390 E X X X X X X X 7 93530390 SF X X 2 93530390 PF 0 7 93530370 E X X X X X X 6 93530370 SF X 1 7 93530370 PF 0 93530200 E X X X X 4 93530200 SF 0 93530200 PF 0 4

aantal locaties waar soort werd gevangen

(23)

Tabel 13: Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten op elke locatie (G.L. gemiddelde totale lengte in cm, G.G. gemiddeld gewicht in g; NL aantal gemeten individuen, NG aantal Gewogen individuen) in november 2007

INBO nummer

+ methode 10D stekelbaars 3D stekelbaars

Amerikaanse

hondsvis baars beekforel bermpje bittervoorn blankvoorn blauwbandgrondel

bruine Amerikaanse dwergmeerval

G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G.

min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max

(24)

Vervolg tabel 13 INBO nummer+

methode giebel graskarper karper kopvoorn paling rietvoorn riviergrondel serpeling snoek zonnebaars

G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G. G.L. G.G.

min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max min-max

(25)
(26)

26 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be Tabel 15: Overzichtstabel van de totale vangsten in de Dommel in november 2007 met per soort: de geviste aantallen per methode (N met e= elektrisch gevangen, f= gevangen met fuik), de aantalpercentages (N%), de geviste biomassa (G in g met e = elektrisch en f= fuik) en de gewichtpercentages (G%) in april 2007.

Ne+f Ne Nf N% Ge+f Ge Gf G% tiendoornige stekelbaars 6 6 0 1,42 2,8 2,8 0 0,01 driedoornige stekelbaars 91 84 7 21,51 93,0 80,6 12,4 0,39 Amerikaanse hondsvis 16 16 0 3,78 147,6 147,6 0 0,63 baars 13 7 6 3,07 3368,0 2601,2 766,8 14,27 beekforel 30 29 1 7,09 521,1 505,3 15,8 2,21 bermpje 1 0 1 0,24 12,6 0 12,6 0,05 bittervoorn 4 4 0 0,95 5,2 5,2 0 0,02 blankvoorn 36 23 13 8,51 1001,5 901,5 100 4,24 blauwbandgrondel 65 63 2 15,37 82,3 75,5 6,8 0,35

bruine Amerikaanse dwergmeerval 3 1 2 0,71 152,2 100,6 51,6 0,64

(27)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 27 blauwbandgrondel 15% riviergrondel 15% blankvoorn 9% kopvoorn 8% zonnebaars 7% beekforel 7% Amerikaanse hondsvis 4% baars 3% overige soorten 10% 3D stekelbaars 22%

Figuur 4: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne november 2007 snoek 22% karper 20% baars 14% paling 12% kopvoorn 11% giebel 5% blankvoorn 4% graskarper 3% overige soorten 9%

(28)

4.4

Resultaten van de visbestandopnames van april 2008

Tabel 16: Overzicht van de aangetroffen vissoorten en het totaal aantal soorten (N) per locatie en methode in april 2008 INBOnummer+ methode 1 0 D s te k e lb a a rs 3 D s te k e lb a a rs A m e ri k a a n s e h o n d s v is b a a rs b e e k fo re l b e rm p je b it te rv o o rn b la n k v o o rn b la u w b a n d g ro n d e l b ru in e A m e ri k a a n s e d w e rg m e e rv a l g ie b e l k o p v o o rn p a li n g ri e tv o o rn ri v ie rg ro n d e l s n o e k z o n n e b a a rs T o ta a l T o ta a l p e r lo c a ti e 93530550 E X X X X X X X X X X 10 93530550 SF X X 2 93530550 PF X 1 10 93530500 E X X X X X X 6 93530500 SF X X X X X 5 93530500 PF X X X X X X X X 8 10 93530475 E X X X X X 5 93530475 SF X X X X X X 6 93530475 PF X X X X 4 9 93530450 E X X X X X X X X 8 93530450 SF X X X X 4 93530450 PF X X X 3 11 93530425 E X X X X X X X 7 93530425 SF X X X X X X X X 8 93530425PF X X 2 10 93530390 E X X X X X X 6 93530390 SF X X X X 4 93530390 PF X 1 10 93530370 E X X X X X 5 93530370 SF X X X X X 5 93530370PF X X 2 7 93530200 E X X X X X 5 93530200 SF X X X 3 93530200 PF X X X X 4 8

aantal locaties waar soort werd gevangen

(29)

Tabel 17: Morfometrische specificaties van de gemeten en gewogen vissoorten op elke locatie (G.L. gemiddelde totale lengte in cm, G.G. gemiddeld gewicht in g; NL aantal gemeten individuen, NG aantal Gewogen individuen) in april 2008

INBO nummer 10D stekelbaars 3D stekelbaars Amerikaanse hondsvis baars beekforel bermpje bittervoorn blankvoorn blauwbandgrondel

(30)

Vervolg tabel 17

INBO nummer bruine Am. dwergmeerval giebel kopvoorn paling rietvoorn riviergrondel snoek zonnebaars

(31)
(32)

32 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be Tabel 19: Overzichtstabel van de totale vangsten in de Dommel in april 2008 met per soort: de geviste aantallen per methode (N met e= elektrisch gevangen, f= gevangen met fuik), de aantalpercentages (N%), de geviste biomassa (G in g met e = elektrisch en f= fuik) en de gewichtpercentages (G%) in april 2008.

Vissoort N e+f Ne Nf N% G e+f Ge Gf G%

tiendoornige stekelbaars 17 17 0 2,11 23,9 23,9 0 0,17 driedoornige stekelbaars 457 180 277 56,77 1236,5 458,2 778,3 8,96 Amerikaanse hondsvis 7 3 4 0,87 78,1 16,4 61,7 0,57 baars 12 6 6 1,49 881,1 516,8 364,3 6,38 beekforel 11 9 2 1,37 644,8 522,2 122,6 4,67 bermpje 6 1 5 0,75 92,8 23,3 69,5 0,67 bittervoorn 3 2 1 0,37 5,8 3,6 2,2 0,04 blankvoorn 19 11 8 2,36 307,1 109,6 197,5 2,22 blauwbandgrondel 7 7 0 0,87 9 9 0 0,07

bruine Amerikaanse dwergmeerval 2 0 2 0,25 161,6 0 161,6 1,17

(33)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 33 3D stekelbaars 58% kopvoorn 5% blankvoorn 2% 10D stekelbaars 2% zonnebaars 7%

baars 1% overige soorten 7%

riviergrondel 18%

Figuur 6: Aantalpercentages van de gevangen vissen in de Dommel tijdens de campagne april 2008 paling 29% snoek 14% riviergrondel 13% kopvooorn 12% 3D stekelbaars 9% baars 6% overige soorten 17%

(34)

34 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be

4.5

Vergelijking van de resultaten

4.5.1

Vergelijking van visbestanden tussen de 4 campagnes

0 2 4 6 8 10 12 14 16 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 locatie a a ta l s o o rt e n nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

Figuur 8: Overzicht van de soortendiversiteit op de verschillende vangstlocaties per campagne 0 50 100 150 200 250 300 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 locatie g e v a n g e n a a n ta ll e n /1 0 0 m nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

(35)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 35 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 locatie g e v a n g e n g e w ic h t in g /1 0 0 m nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

Figuur 10: Overzicht van de gevangen biomassa in g/100 m op de verschillende vangstlocaties per campagne

0 5 10 15 20 25 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 locatie g e v a n g e n a a n ta ll e n /f u ik d a g nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

(36)

36 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be 0 200 400 600 800 1000 1200 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 locatie g e v a n g e n g e w ic h t in g /f u ik d a g nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

Figuur 12: Overzicht van de gevangen biomassa/fuikdag (enkel schietfuiken) op de verschillende vangstlocaties per campagne (de locaties waar geen schietfuiken werden uitgezet zijn aangegeven met een gearceerd balkje)

Tabel 20: Overzicht van de visindex met de waardebeoordelingen voor de verschillende campagnes met O= ontoereikend, M= matig, G= goed, deze werd bepaald aan de hand van de resultaten verzameld met elektrovisserij.

INBO nummer nov/06 beoordeling apr/ 07 beoordeling nov/07 beoordeling april/08 beoordeling

(37)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 37 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 0,8 0,9 1 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 locatie E Q R nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

(38)

38 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be

4.5.2

Vergelijking van waterkwaliteitsgegevens tussen de 4

campagnes

5 5,5 6 6,5 7 7,5 8 8,5 9 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 p H nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

Figuur 14: Overzicht van de gemeten pH waarden op het moment van de staalname op de verschillende locaties. 0 2 4 6 8 10 12 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 O 2 i n m g /l nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

Figuur 15: Overzicht van de gemeten O2 waarden (in mg/l) op het moment van de

(39)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 39 0 200 400 600 800 1000 1200 1400 1600 93530550 93530500 93530475 93530450 93530425 93530390 93530370 93530200 C o n d u c ti v it e it ( in S /c m ) nov/06 apr/07 nov/07 apr/08

(40)

40 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be

5

Bespreking

Zoals in de inleiding beschreven bemonsterden we de Dommel in het kader van een studie naar de biobeschikbaarheid en de effecten van metalen in de Dommel vóór en na de sanering van de waterbodem. Doel van dit onderzoek is een evaluatie te geven van het effect van de sanering op aquatische levensgemeenschappen. Enerzijds wordt het luik van biobeschikbaarheid van polluenten (meer bepaald zware metalen) onderzocht, anderzijds de effecten op aquatische levensgemeenschappen. Onderhavige bemonsteringen kaderen in dit laatste luik en betreffen meer specifiek de inventarisatie van de vissen (naast het vissenluik bestaan er ook nog het luik Macaronivertebraten, waterplanten en diatomeeën). . De gegevens van de bemonstering uitgevoerd vóór de sanering (november 2006) zijn uitvoerig besproken in Van Thuyne et al.,(2007) In dit verslag zijn de gegevens opgenomen van drie inventarisaties na de sanering (1,8 en 13 maanden na de ingreep) maar worden de gegevens van vóór de sanering ook gebruikt in de bespreking.

Op de Dommel visten we door middel van elektrovisserij en fuikvisserij. De vangstinspanningen verschilden soms lichtjes maar waren wel van een vergelijkbare grootte orde. Tijdens deze drie campagnes visten we telkens in totaal 1400 m oever. In april zetten we 42 fuiken (29 palingfuiken en 13 schietfuiken) uit; in november 2007, 45 fuiken (15 schietfuiken en 30 palingfuiken) en in april 2008, 52 fuiken (13 schietfuiken en 39 palingfuiken). Elke fuik bleef twee dagen staan. Palingfuiken zijn heel wat kleiner dan schietfuiken en werden in dit project vooral aangewend om voldoende palingen te kunnen vissen voor analyse.

Om het geheel overzichtelijk te maken bespreken we eerst in het kort het visbestand gevangen in de verschillende campagnes daarna vergelijken we de resultaten tussen de campagnes.

April 2007

In de campagne van april 2007 vingen we 18 vissoorten : tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, Amerikaanse hondsvis, bruine Amerikaanse dwergmeerval, baars, beekforel, bermpje, blankvoorn, blauwbandgrondel, giebel, kolblei, kopvoorn, paling, rietvoorn, riviergrondel, snoek, zeelt en zonnebaars. In totaal vingen we 1233 vissen met een totaal gewicht van 20 kg. De soortendiversiteit per locatie varieert van 7 tot 11 soorten met een gemiddelde van 9.4 soorten per locatie (tabel 8). De grootste soortendiversiteit (11 soorten) troffen we aan op drie locaties nl op 93530450 gelegen te Neerpelt, Lommels Goor, op locatie 93530425 gelegen te Neerpelt, Wulp en op locatie 93530370 ,Overpelt aan de brug.

Riviergrondel, driedoornige stekelbaars en zonnebaars zijn de meest verspreide soorten en vingen we op elke locatie (tabel 8). Riviergrondel is met zijn aantalpercentage van 32.0% de meest gevangen soort, gevolgd door driedoornige stekelbaars (28%) en zonnebaars (20%). Blankvoorn heeft nog een aantalpercentage van 5%, baars 4% de overige soorten vertegenwoordigen allemaal minder dan 4% van de totale visstand. Qua biomassa domineert paling (30%) gevolgd door riviergrondel (23%) en baars (11%) (tabel 11 en figuren 2 en 3). Elektrisch hebben we meer vis gevangen dan met de fuiken (tabel 11). Ongeveer 71% van de gevangen exemplaren werden elektrisch gevangen en 29% met fuiken. Qua biomassa is de verhouding iets anders nl. 41% van het totaal gewicht is elektrisch gevangen en 59% met fuiken (met fuiken wordt er doorgaans grotere vis gevangen).

(41)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 41 bemonsteringen van op de boot op gelijkaardige waterlopen variëren deze CPUE waarden voor de aantallen van ‘middelmatige vangsten’ tot ‘zeer goede vangsten ’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘zeer goede vangst’. Voor de biomassa variëren de vangsten tussen ‘kleine’ en ‘zeer goede vangsten’ met een gemiddelde dat echter wijst op een ‘middelmatige vangst’

Voor de schietfuiken (tabel 10) variëren de CPUE waarden tussen 12.8 g/fuik/dag en 1128.0 g/fuik/dag met een gemiddelde van 95.4 g/fuik/dag. De aantallen variëren tussen 1 stuk/fuik/dag en 23.8 stuks/fuik/dag met een gemiddelde van 10.7 stuks/fuik/dag. Op basis van een vangstindeling in kwartielen van de resultaten van eerdere fuikbemonsteringen op gelijkaardige waterlopen variëren deze CPUE waarden voor de aantallen van ‘kleine’ tot

‘goede vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘ matige vangst’. Voor de biomassa

variëren de vangsten tussen ‘kleine’ en ‘matige vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘kleine vangst’.

Voor de palingfuiken (tabel 10) variëren de CPUE waarden tussen 0 g/fuik/dag en 222.5 g/fuik/dag met een gemiddelde van 63.4 g/fuik/dag. De aantallen variëren tussen 0 /fuik/dag en 3.2 stuks/fuik/dag met een gemiddelde van 1.3 stuks/fuik/dag. De vangsten zijn dus klein voor de palingfuiken.

Bij de CPUE waarden bekijkt men enkel de visdensiteiten en niet de samenstelling van de vispopulatie, de visindex of index voor Biotische integriteit houdt hier wel rekening mee. We berekenden voor de verschillende locaties een visindex met de elektrovisserij resultaten. Op 5 locaties werd een ‘matige’ kwaliteit gehaald, op 3 locaties een ‘ontoereikende’ (tabel 20).

Op de locatie 93530370 te Overpelt aan de brug vingen we de meeste vis, dit zowel qua aantallen als qua biomassa (tabel 10).

Zoals eerder vermeld is riviergrondel de meest gevangen soort, deze soort werd vooral gevangen op locatie 93530370 te Overpelt aan de brug.

November 2007

In de campagne van november 2007 vingen we 20 vissoorten, nl. tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, Amerikaanse hondsvis, bruine Amerikaanse dwergmeerval, baars, beekforel, bermpje, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, giebel, graskarper, karper, kopvoorn, paling, rietvoorn, riviergrondel, serpeling, snoek en zonnebaars. In totaal haalden we 423 vissen boven met een totaal gewicht van 24 kg. De soortendiversiteit per locatie varieert van 4 tot 14 soorten met een gemiddelde van 8.1 soorten per locatie (tabel 12). De grootste soortendiversiteit (14 soorten) troffen we aan op de meest stroomafwaarts gelegen locatie nl op 93530550 te Valkenswaard. Op locatie 93530425, gelegen te Neerpelt, vingen we ook nog 12 soorten.

Driedoornige stekelbaars is de meest verspreide soort en werd op 7 van de 8 locaties gevangen tijdens deze campagne (zie tabel 12). Driedoornige stekelbaars is met zijn aantalpercentage van 22.0% ook de meest gevangen soort, gevolgd door riviergrondel en blauwbandgrondel (goed voor een aantalpercentage van 15% elk). Blankvoorn heeft nog een aantalpercentage van 9%, kopvoorn 8% en beekforel en zonnebaars elk 7%, de overige soorten vertegenwoordigen allemaal minder dan 4% van de totale visstand. Qua biomassa domineert snoek (21%) gevolgd door karper (23%), baars (14%) en paling (12%) en kopvoorn (11%). De overige soorten maken elk minder dan 4% van de totale gevangen biomassa uit (tabel 15 en figuren 4 en5).

(42)

42 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be De CPUE waardes voor elektrovisserij (tabel 14) variëren voor de biomassa tussen 171 g/100 m en 4854 g/100 m met een gemiddelde van 1206 g/100 m. Voor de aantallen variëren deze tussen 6.5 stuks /100 m en 68 stuks/100 m met een gemiddelde van 26.5 stuks/100 m. Op basis van een vangstindeling in kwartielen van de resultaten van eerdere elektrisch bemonsteringen van op de boot op gelijkaardige waterlopen variëren deze CPUE waarden voor de aantallen van ‘middelmatige vangsten’ tot ‘zeer goede vangsten ’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘goede vangst’. Voor de biomassa variëren de vangsten tussen ‘middelmatige’ en ‘zeer goede vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘goede

vangst’.

Voor de schietfuiken (tabel 14) variëren de CPUE waarden tussen 0 g/fuik/dag en 833.5 g/fuik/dag met een gemiddelde van 150 g/fuik/dag. De aantallen variëren tussen 0 stuks/fuik/dag en 5.5 stuks/fuik/dag met een gemiddelde van 1 vis/fuik/dag. Op basis van een vangstindeling in kwartielen van de resultaten van eerdere fuikbemonsteringen op gelijkaardige waterlopen variëren deze CPUE waarden voor de aantallen van ‘geen’ tot ‘kleine

vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘kleine vangst’. Voor de biomassa variëren

de vangsten tussen ‘geen’ en ’matige vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘kleine

vangst’.

Voor de palingfuiken (tabel 14) variëren de CPUE waarden tussen 0 g/fuik/dag en 60.5 g/fuik/dag met een gemiddelde van 9.5 g/fuik/dag. De aantallen variëren tussen 0 stuks/fuik/dag en 0.4 stuks/fuik/dag met een gemiddelde van 0.1 stuks/fuik/dag. De vangsten zijn dus uiterst klein voor de palingfuiken.

We berekenden ook hier de visindex voor de verschillende locaties met de resultaten van de elektrovisserij. Op 4 locaties werd een ‘matige’ kwaliteit gehaald, op 3 locaties een ‘ontoereikende’ en op de meest stroomafwaartse locatie een ‘goede’ kwaliteit(tabel 20). Op locatie 93530425 te Neerpelt (Wulp) vingen we het grootste aantal vissen; blauwbandgrondel en driedoornige stekelbaars werden hier in grote aantallen gevangen (tabel 14).

De grootste biomassa vingen we op de meest stroomafwaarts gelegen plaats te Valkenswaard. De karper- en baarsvangsten op deze locatie zijn hiervoor verantwoordelijk (tabel 14).

April 2008

In de campagne van april 2008 vingen we 17 vissoorten, nl. tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, Amerikaanse hondsvis, baars, beekforel, bermpje, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, bruine Amerikaanse dwergmeerval, giebel, kopvoorn, paling, rietvoorn, riviergrondel, snoek en zonnebaars. In totaal vingen we 805 vissen met een totaal van 14 kg. De soortendiversiteit per locatie varieert van 7 tot 11 soorten met een gemiddelde van 9 soorten per locatie. De grootste soortendiversiteit (11 soorten) troffen we aan op de locatie 93530450 te Neerpelt ter hoogte van Lommels Goor (tabel 16).

Driedoornige stekelbaars en zonnebaars zijn in deze campagne de meest verspreide soorten en troffen we op alle locaties aan, riviergrondel op 7 van de 8 locaties (zie tabel 16). Driedoornige stekelbaars is met zijn aantalpercentage van 57.0 % de meest gevangen soort, gevolgd door riviergrondel (18%). Zonnebaars heeft nog een aantalpercentage van 7%, kopvoorn 5%. De overige soorten vertegenwoordigen allemaal minder dan 3% van de totale visstand. Qua biomassa domineert paling (29%) gevolgd door snoek (14%), riviergrondel (13%), driedoornige stekelbaars (9%), beekforel en zonnebaars (elk 5%). De overige soorten maken elk minder dan 3% van de totale vangstbiomassa uit (tabel 19 en figuren 6 en 7).

(43)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 43 Dit viel te verwachten aangezien er met fuiken meestal grotere vissen kunnen gevangen worden (tabel 19).

De CPUE waardes voor elektrovisserij (tabel 18) variëren voor de biomassa tussen 195 g/100 m en 1942 g/100 m met een gemiddelde van 508 g/100 m. Voor de aantallen variëren deze tussen 6 stuks/100 m en 68.5 stuks/100 m met een gemiddelde van 32 stuks/100 m. Op basis van een vangstindeling in kwartielen van de resultaten van eerdere elektrisch bemonsteringen van op de boot op gelijkaardige waterlopen variëren deze CPUE waarden voor de aantallen van ‘kleine vangsten’ tot ‘zeer goede vangsten ’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘goede vangst’. Voor de biomassa variëren de vangsten tussen ‘middelmatige’ en ‘goede vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘middelmatige

vangst’.

Voor de schietfuiken (tabel 18) variëren de CPUE waarden tussen 9.5 g/fuik/dag en 425.0 g/fuik/dag met een gemiddelde van 173 g/fuik/dag. De aantallen variëren tussen 0.5 /fuik/dag en 21 stuks/fuik/dag met een gemiddelde van 8 vissen/fuik/dag. Op basis van een vangstindeling in kwartielen van de resultaten van eerdere fuikbemonsteringen op gelijkaardige waterlopen variëren deze CPUE waarden voor de aantallen van ‘kleine’ tot

‘goede vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘ kleine vangst’. Voor de biomassa

variëren de vangsten tussen ‘kleine’ en ‘matige vangsten’ met een gemiddelde dat wijst op een ‘kleine vangst’.

Voor de palingfuiken (tabel 18) variëren de CPUE waarden tussen 1.5 g/fuik/dag en 150 g/fuik/dag met een gemiddelde van 49 g/fuik/dag. De aantallen variëren tussen 0.1 stuks/fuik/dag en 5 stuks/fuik/dag met een gemiddelde van 2 stuks/fuik/dag.

We berekenden voor de verschillende locaties de visindex op basis van de elektrovisserij gegevens. Op 5 locaties werd een ‘matige’ kwaliteit gehaald, op 3 locaties een ‘ontoereikende’ (tabel 20).

Op locatie 93530425 te Neerpelt (Wulp) haalden we het grootste aantal exemplaren boven; driedoornige stekelbaars werd hier in grote aantallen gevangen (tabel 18).

De grootste biomassa vingen we op locatie 93530500 te Berkel. De kopvoorn- en snoekvangsten op deze locatie zijn hiervoor verantwoordelijk (tabel 18).

Vergelijking tussen de verschillende campagnes

Het visbestand in de 4 campagnes is in grote lijnen gelijkaardig. We vingen per campagne 17 tot 20 soorten en het zijn zo goed als dezelfde soorten die vooral qua vangstaantallen domineren nl. driedoornige stekelbaars, riviergrondel en zonnebaars. Voor de biomassa varieert de soortendominantie tussen de campagnes meer maar dat is te wijten aan het feit dat dit afhankelijk is van de vangsten van enkele grote exemplaren van een bepaalde soort in een bepaalde campagne. De kleinere dominante soorten wegen hier veel minder door.

De vangstaantallen variëren van 423 stuks tot 1233 stuks en van 14 kg tot 34 kg per campagne en dit met een vergelijkbare vangstinspanning. Een visbestandopname is een momentopname waarbij enige variatie te verwachten is. Deze resultaten zijn echter van eenzelfde grootte orde. In alle campagnes worden de hoogste vangstaantallen gehaald op de locaties gelegen te Neerpelt aan de Wulp (93530425) en te Overpelt aan de brug (93530370). Het is ook in elke campagne op deze laatstgenoemde locatie dat de meeste riviergrondels in de Dommel worden gevangen.

In alle campagnes wijzen de visindexwaarden campagnes op een gemiddelde ‘matige kwaliteit’ voor de Dommel.

(44)

44 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be

Soortendiversiteit

In november 2006, vóór de sanering, hadden we een gemiddelde soortendiversiteit van 11.1 soorten/locatie. In april 2007 (vlak na de sanering) is de soortendiversiteit op 7 van de 8 locaties gedaald, dit uit zich ook in de gemiddelde soortendiversiteit die dan 9.3 soorten/locatie bedraagt. In november 2007 is de soortendiversiteit op 6 van de 8 plaatsen verder afgenomen en we halen nog een gemiddelde van 8.1 soorten/locatie. In april 2008 tenslotte stijgt die diversiteit opnieuw maar komt nog niet op de hoogte gehaald in november 2006, we halen een gemiddelde van 9.4 soorten/locatie (zie ook figuur 8).

Dominante species

De meest gevangen vissoorten op de Dommel in de drie campagnes zijn driedoornige stekelbaars, riviergrondel en zonnebaars meestal in die volgorde. In april 2007 vingen we echter veel riviergrondels waardoor deze soort toen op de eerste plaats kwam. Ook in november 2007 zagen we een kleine verschuiving. Toen werd zonnebaars van zijn derde plaats gehouden door de talrijke gevangen blauwbandgrondels.

Daar waar in november 2006 de drie dominante soorten goed waren voor een aantalpercentage van 68% zijn deze in april 2007 toegenomen tot 80%. De dominantie is dus nog meer uitgesproken geworden. Uiteraard impliceert dit dat we andere soorten minder hebben gevangen en dus dat de diversiteit in de populatie achteruit is gegaan. In de campagne van november 2007 zijn de vangsten het laagst maar is de dominantie van de drie soorten samen slechts 50%. In april 2008 komen we opnieuw uit op een dominantie van 80%.

In tegenstelling tot de dominantie naar aantallen toe, varieert de dominantie voor biomassa per campagne wel eens. Oorzaak is natuurlijk dat de meest gevangen soorten kleine vissoorten zijn en dus weinig doorwegen in de dominantie naar biomassa toe. Dit wordt meer bepaald door de vangsten van enkele grotere exemplaren per campagne. Paling is dominant in 3 campagnes (uitgezonderd in de campagne van november 2007). Overige dominante soorten zijn snoek en baars in november 2006 (zie van Thuyne et al, 2007). Riviergrondel en baars in april 2007. Toen werden er ook uitzonderlijk veel riviergrondels gevangen. Snoek, karper en baars in november 2007 en naast paling, snoek en riviergrondel in april 2008.

Vangstaantallen

Tijdens de campagne van november 2006 (vóór de sanering) vingen we 969 vissen, in de daaropvolgende campagne na de sanering1233 stuks, dat is een toename van 27%.

In beide campagnes bemonsterden we met het elektrovisserijtoestel en met fuiken. In november 2006 werden 96% van de gevangen vissen elektrisch gevist, de vangsten met de fuiken waren dus zeer marginaal te noemen.

(45)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 45 campagne van november 2006 en april 2007). Bovendien beginnen vissen in april vaak actiever te bewegen in functie van paaiactiviteiten. Het verschil in fuikvangsten tussen beide campagnes hangt dus samen met het seizoen waarin de afvissing wordt uitgevoerd. Het zijn vooral de dominante soorten riviergrondel en zonnebaars die verantwoordelijk zijn voor deze gestegen aantalvangsten. De stijging van het aantal riviergrondels is opmerkelijk.

Deze hypothese wordt bevestigend in de daaropvolgende campagnes. Hoewel er in november 2007 slechts 423 vissen werden gevangen werden ze wel voor 89% elektrisch gevangen. Het aandeel van de fuikvisserij in november 2007 was opnieuw kleiner.

In de campagne van november 2007 vallen we terug op minder dan de helft van de gevangen exemplaren in vergelijking met de vorige campagnes. Het is weinig waarschijnlijk dat dit nog te wijten is aan de verstoring dat de ruimingwerken (eind maart 2007) met zich hebben meegebracht. Praktisch alle soorten worden minder gevangen maar het is de daling van de dominante soorten driedoornige stekelbaars, riviergrondel en zonnebaars die het grote verschil maakt.

In april 2008 tenslotte vingen we opnieuw 805 vissen. Het zijn vooral de driedoornige stekelbaars en riviergrondel die hier zijn weergekeerd. Opmerkelijk is dat het aandeel van de elektrovisserijvangsten in deze campagne evenredig is met dat dan de fuikvisserij, 51% versus 49%. De gemiddelde CPUE waarde voor de vangstaantallen voor elektrovisserij in deze twee laatste campagnes zijn opnieuw vrij gelijkaardig maar ongeveer de helft van de eerste twee campagnes. Met de fuiken echter werden ongeveer evenveel exemplaren gevist als in de campagne van april 2007 (351 exemplaren in 2007 en 391 in 2008). Toch mogen wij hierbij niet vergeten dat we 10 palingfuikjes meer hadden geplaatst in de laatste campagne. Een verhoogde vangstinspanning verhoogt uiteraard de vangstkansen.

De CPUE-waarden voor de elektrovisserij op de verschillende locaties (zie figuur 9) tonen aan dat in alle campagnes de hoogste vangstaantallen gehaald worden op de locaties gelegen te Neerpelt aan de Wulp (93530425) en te Overpelt aan de brug (93530370). Op praktisch alle locaties zijn de vangstaantallen voor de elektrovisserij hoger in de eerste twee campagnes (november 2006 en april 2007). In figuur 11, die de CPUE waarden voor de fuikvangsten per locatie weergeeft in aantallen/fuikdag, zien we dat de fuikvangsten opmerkelijk beter scoren in de voorjaarsperioden (april 2007 en april 2008). Dit werd al eerder verklaard. Voor de meeste locaties werd dan nog eens het meest gevangen in de campagne van april 2007.

Gevangen biomassa

In tegenstelling tot de vangstaantallen waar we een toename vaststellen, stellen we voor de biomassa een afname vast van 41% voor de campagne in april 2007 in vergelijking tot de campagne vóór de sanering (van 34 kg naar 20kg).

De toename van de vangstaantallen waren voornamelijk te wijten aan de toename van de kleinere vissoorten die minder bijdragen tot de vangstgewichten.

De lagere biomassavangsten in april 2007 zijn onder andere te wijten aan de snoekvangsten. Van snoek, nog dominant in november 2006, vingen we slechts een fractie in april 2007. Snoek was in november 2006 met 13 exemplaren en een totaal gewicht van meer dan 7 kg goed vertegenwoordigd in de Dommel. In april 2007 vingen we slechts 1 exemplaar. Daarnaast zijn, hoewel ze ook in de campagne van april 2007 nog behoren tot de dominante soorten, de gevangen palingen en baarzen kleiner.

(46)

46 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be vergelijking met april 2007 gedaald maar de gevangen baarzen in deze campagne waren groter. Bovendien visten we, in tegenstelling tot de andere campagnes, 3 karpers van meer dan 1 kg.

In april 2008 tenslotte bemonsterden we opnieuw 805 vissen maar die waren slechts goed voor een 14-tal kg. Zoals al eerder gesteld waren hier vooral driedoornige stekelbaars en riviergrondel weergekeerd. Deze soorten wegen weinig door tot de biomassavangsten. Hierbij dient vermeld dat er bij elke campagne een aantal (grote) vissen werden onttrokken aan het water en meegenomen voor analyse. Gezien sommige van de meegenomen soorten sedentair gedrag vertonen (bv. paling en snoek), hadden ze ook in latere campagnes op dezelfde meetplaatsen kunnen aangetroffen worden. Het is dus niet uitgesloten dat het weghalen van die specimens het resultaat van de daaropvolgende vangsten kan beïnvloed hebben.

Op praktisch alle locaties zijn de biomassavangsten in CPUE voor de elektrovisserij hoger in de eerste twee campagnes (figuur 10). De CPUE waarden van de fuikvangsten zijn opmerkelijk hoger in de voorjaarsperioden (figuur 12). Voor de meeste locaties vingen we dan nog eens het meest in de campagne van april 2007.

Waterkwaliteit

De gemeten pH waardes in de verschillende campagnes variëren tussen 6.9 en 8.3. Deze gemeten waardes zijn normaal te noemen. Wat opvalt, is dat de door ons gemeten waardes in de campagne van november 2006 (dus vóór de sanering) hoger lagen dan in de daaropvolgende campagnes en dit voor elke locatie. In de daaropvolgende campagnes schommelen de waardes allemaal rond de pH waarde 7 en meestal net iets onder. In de campagne van november 2007 maten we de laagste pH waarden maar waren deze nog steeds gelegen tussen 6.5 en 7 (figuur 14).

De gemeten zuurstofconcentraties in de verschillende campagnes liggen tussen de 4.4 mg/l en 11.1 mg/l. De gemeten zuurstofconcentraties zijn voldoende om een goede visstand te herbergen. De laagste zuurstofconcentraties worden gemeten in de campagne van november 2007 (toen werd er ook het minste vis gevangen). De hoogste zuurstofconcentraties worden gehaald in de voorjaarscampagnes. In de campagne van april 2008 worden op alle locaties concentraties boven de 9mg/l gehaald (figuur 15).

(47)

www.inbo.be Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem 47 Besluit

In totaal werden tijdens de 4 campagnes samen 24 vissoorten gevangen nl tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, Amerikaanse hondsvis, baars, beekforel, bermpje, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, brasem, bruine Amerikaanse dwergmeerval, giebel, graskarper, karper, kolblei, kopvoorn, paling, rietvoorn, riviergrondel, serpeling, snoek, winde, zeelt en zonnebaars. In elke campagne is het visbestand vrij gelijkaardig. De uitgesproken dominantie van enkele (resistente) soorten zoals de driedoornige stekelbaars, riviergrondel en zonnebaars wijzen er op dat de populatie vrij eenzijdig is.

Ook is duidelijk dat het seizoen zijn invloed heeft op de gebruikte methodiek, zo waren de fuikbemonsteringen uitgevoerd in de najaarscampagnes duidelijk minder efficiënt dan in het voorjaar. Hiermee dient in vervolgonderzoek rekening gehouden te worden.

De afvissing van april 2007 gebeurde kort na de bodemsanering (maart 2007), waarvan men mag verwachten dat deze een grondige verstoring met zich meebrengt. De resultaten hebben alvast enkel lichte verstoringen (negatief effect) op de visstand kunnen aantonen. Er waren geen duidelijke verschillen in de totaalvangsten van de verschillende campagnes. Eventuele verschillen waren vooral toe te schrijven aan seizoensverschillen tussen de bemonsteringen. Deze lichte verstoring omvat (soortendiversiteit komt in volgende paragraaf aan bod)een toename in dominantie van de drie meest voorkomende soorten.

De gemiddelde soortendiversiteit is na de ruimingwerken lichtjes gedaald. Van gemiddeld 11.1 soorten/locatie vóór de sanering naar 9.3 vlak na de sanering (april 2007). De verdere afname tot 8.1 soorten/locatie in november 2007 herstelt zich ten dele in april 2008, naar 9.4 soorten/locatie.

De meest gevangen vissoorten op de Dommel in de vier campagnes zijn driedoornige stekelbaars, riviergrondel en zonnebaars meestal in die volgorde. Deze drie dominante soorten maakten 68 % uit van de visstand (in aantallen) vóór de ruiming (november 2006), na de ruiming nam hun dominantie ten opzicht van resistentere soorten nog toe (tot 80% in april 2007).

De ecologische kwaliteit, gemeten aan de hand van de visindex, geeft een waardebeoordeling over de visstand, gebaseerd op interacties in de visgemeenschap. De kwaliteit van de Dommel varieert tussen ontoereikend en matig, afhankelijk van de meetplaats. Er is geen significant verschil in visindex-kwaliteit in de Dommel vóór en na de ruiming.

Eventuele positieve effecten (op korte en middellang termijn) van de sanering op het visbestand waren tijdens deze bemonsteringscampagnes niet echt zichtbaar. Misschien heeft de ruiming geen rechtstreekse impact op de visstand op korte en middellange termijn of misschien ligt het aan het feit dat er slechts een gedeeltelijke ruiming van het slib in de Dommel kon plaats vinden. Een verdere opvolging van de visstand op de Dommel zal eventuele invloeden van de ruiming op langere termijn aan het licht kunnen brengen.

(48)

48 Visbestanden op de Dommel in het kader van de sanering van de bodem www.inbo.be

Referenties

Van Thuyne, G.; Goemans, G., Breine, J. en Belpaire C.(2007). Visbestandopnames op

de Dommel (november/december 2006. Interne Rapporten van het instituut voor Natuur- en

Bosonderzoek. INBO.IR.2007.23, 17 pp.

Gebruikte afkortingen en wetenschappelijke

benamingen van de aangetroffen vissoorten

10D stekelbaars, tiendoornige stekelbaars Pungitius pungitius

3D stekelbaars, driedoornige stekelbaars Gasterosteus aculeatus

Amerikaanse hondsvis Umbra pygmea

br.Am.dwergmeerval, bruine Amerikaanse dwergmeerval Ameiurus nebulosus

baars Perca fluviatilis

beekforel Salmo trutta fario

bermpje Barbatula barbatula

bittervoorn Rhodeus sericeus amarus

blankvoorn Rutilus rutilus

blauwbandgrondel Pseudorasbora parva

brasem Abramis brama

giebel Carassius gibelio

graskarper Ctenopharyngodon idella

karper Cyprinus carpio

kolblei Blicca bjoerkna

kopvoorn Leuciscus cephalus

paling Anguilla anguilla

rietvoorn Scardinius erythrophtalmus

riviergrondel Gobio gobio

serpeling Leuciscus leuciscus

snoek Esox lucius

winde Leuciscis idus

zeelt Tinca tinca

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er werden tijdens deze campagne volgende 7 soorten gevangen: giebel, riviergrondel, blauwbandgrondel, blankvoorn, rietvoorn, driedoornige en tiendoornige stekelbaars.

In deze campagne werden volgende 10 vissoorten gevangen: paling, giebel, vetje, winde, rietvoorn, zeelt, bruine Amerikaanse dwergmeerval, snoek, zonnebaars en baars.. In totaal

tiendoornige stekelbaars, driedoornige stekelbaars, baars, bermpje, blankvoorn, blauwbandgrondel, giebel, kolblei, paling, rietvoorn, riviergrondel, snoek, winde en de

paling, brasem, blankvoorn, rietvoorn, snoek, zeelt, kleine modderkruiper, zonnebaars, baars en pos.. In het totaal werden met de verschillende bevissingstechnieken 567

soorten gevangen: blankvoorn, riet- voorn, paling, bra sem, kolblei, giebel, karper, riviergrondel, zeelt, blauwband- grondel, snoek, snoekbaars, baars, pos,

Op dergelijke momenten vliegen roofvogels ook regelmatig tot op meer dan 100 m hoogte (Cramp et al., 1980).. 30,31) geeft men aan dat het tijdelijk stilleggen van de

Of een stof geschikt is als droogmiddel wordt niet alleen bepaald door de hoeveelheid water die per gram droogmiddel maximaal kan worden gebonden.. 2 p 19 ■ Geef aan wat Wouter nog

Het oude Dryas is in een relatief kort tijdsbestek opgevolgd door het Bølling interstadiaal. In deze periode was de temperatuur in het gebied 5hoger, waardoor zich