Vraag nr. 123
van 14 december 1999
van de heer CARL DECALUWE
Leiewerken Kortrijk – Bodemsaneringskosten De Leiewerken in Kortrijk werden opgeschort ge-zien de problemen inzake bodemvervuiling.
Tijdens de vorige legislatuur werd in verband met het dragen van de kosten een overeenkomst afge-sloten tussen de minister van Openbare Werken en de minister van Leefmilieu.
Met het aantreden van de nieuwe regering werd het dossier opnieuw geblokkeerd, met een ernstige vertraging van de Leiewerken tot gevolg.
Nu blijkt er een akkoord te bestaan voor 400 mil-joen frank te dragen kosten en zou nog 250 milmil-joen frank ter discussie blijven.
1. Wat is de inhoud van het akkoord dat medio vorig jaar werd afgesloten tussen de ministers Kelchtermans en Stevaert ?
2. Wie betaalt in de huidige omstandigheden de kosten van de bodemvervuiling, en volgens welke modaliteiten ?
3. Wat is de aard van de discussie met betrekking tot de 250 miljoen frank, waarover nog geen overeenkomst is ? Wat is de timing inzake be-sluitvorming ?
N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan me-vrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmi-lieu en Landbouw.
Gecoördineerd antwoord
1. Tijdens de vorige legislatuur is binnen de Vlaamse regering overeenstemming bereikt in verband met de ambtshalve sanering van de vervuilde sites in de doortocht in Ko r t r i j k . D e kosten voor de sanering in een eerste fase wer-den geraamd op 400 miljoen frank.
De Vlaamse regering had de bedoeling deze sa-nering op te nemen in de lijst van de ambtshalve s a n e r i n g e n , teneinde de uitvoering van de ge-plande werken niet te vertragen.
Doordat de kredieten van het MINA - f o n d s ( Fonds ter Preventie en Sanering inzake Milieu en Natuur – red.) door de minister van
Leefmi-lieu van de vorige regering ook ter beschikking werden gesteld voor een sanering van de Zenne, konden er geen kredieten ter beschikking wor-den gesteld voor de sanering van de doortocht van de Leie.
2. Vermits het opnieuw opstarten van de werken aan de doortocht in Kortrijk prioritair is, w e r d binnen het Vlaams Infrastructuurfonds (VIF), op de begroting van de waterwegen, eind vorig jaar een verschuiving doorgevoerd, zodat een eerste schijf van 150 miljoen frank reeds kon worden vastgelegd voor deze sanering. Het be-treft hier het ontgraven en het vervoer van de vervuilde specie in de eerste fase.
Het resterend bedrag van 250 miljoen frank dient voor het behandelen en het bergen van de vervuilde specie van de eerste fase. Bij de eerst-volgende budgetcontrole zal worden getracht 250 miljoen frank over te hevelen van de alge-mene middelenbegroting naar het VIF voor de Waterwegen.
3. Het in de vraag genoemde bedrag van 250 mil-joen frank slaat niet op de hierboven vermelde sanering van fase 1, maar betreft een eerste voorlopige raming van de mogelijke sanerings-kosten voor de overige sites van de doortocht in Ko r t r i j k . Deze raming is gebaseerd op een glo-bale screening van deze sites en moet nog wor-den verfijnd op basis van de nodige oriënteren-de en beschrijvenoriënteren-de onoriënteren-derzoeken.
