Vraag nr. 34
van 1 december 1999
van de heer CARL DECALUWE VRT-producties – Europese subsidies
Makers van tv-producties en film kunnen voor de financiering van hun project een beroep doen op Europese subsidies.
1. Aan welke V RT-producties en -films werd vorig jaar een subsidie toegekend ?
2. Werden hiermee alle mogelijkheden uitgeput ? 3. Op welke manier is de administratie
georgani-seerd om een maximum aan Europese middelen binnen te halen ?
Antwoord
1. Het programma tot steun aan de Europese au-diovisuele industrie is het voorwerp van het be-sluit van de Raad van de Europese Unie (EU) 395D0563 van 10 juli 1995 (Media II – Ontwik-keling en distributie). Dit programma loopt van 1996 tot 2000.
Met betrekking tot televisie-uitzendingen be-staan de voorgestelde acties uit : (citaat)
1.2.2. Televisie-uitzending
– onafhankelijke producenten aanmoedigen om speelfilms, documentaires en tekenfilms tot stand te brengen die de deelneming im-pliceren van ten minste twee zenders van verscheidene lidstaten, die bij voorkeur tot verschillende taalgebieden behoren, en de distributie daarvan te bevorderen ;
– de veeltaligheid van deze werken actief on-dersteunen (nasynchronisatie, o n d e r t i t e l i n g, veeltalige productie).
Keuze uit de gegadigden kan plaatsvinden aan de hand van een onderscheid naar cate-gorie en budget.
Bijzondere steun wordt verleend aan audio-visuele werken die van belang zijn voor de opwaardering van de Europese culturele di-versiteit.
(einde citaat)
Dit impliceert dat deze steun enkel mogelijk is voor producties van speelfilms, d o c u m e n t a i r e s en tekenfilms die worden opgezet door externe producenten en waaraan ten minste twee zen-ders uit verschillende lidstaten deelnemen. De V RT tracht binnen het kader van zijn pro-grammabeleid en zijn financiële mogelijkheden te participeren aan projecten die van een derge-lijke steun gebruikmaken. Dit is echter volgens de regels van het actieplan niet mogelijk voor zuivere V RT- p r o d u c t i e s, aangezien die niet aan de voorwaarden van het plan beantwoorden. Wel heeft de V RT geparticipeerd in een aantal internationale coproducties waarvan de produ-cent een beroep heeft kunnen doen op Media I I - s t e u n . Om hiervan een overzicht te hebben, dient navraag te worden gedaan bij alle externe coproductiepartners.
2. Om de hierboven aangehaalde reden zijn daar-bij alle mogelijkheden uitgeput om van deze Europese subsidies gebruik te maken.
Daarnaast bestaat wel occasioneel de mogelijk-heid gebruik te maken van een Europese subsi-diëring van een specifieke actie. In 1998 werd een overeenkomst gesloten met betrekking tot een dergelijke subsidiëring. Uiteindelijk is de programmareeks die het voorwerp uitmaakte van deze steun niet gerealiseerd, omdat de ove-rige financiering niet kon worden verwezenlijkt. 3. De juridische dienst van de V RT informeert de
betrokken divisies over de initiatieven met be-trekking tot Europese steun. Die verschijnen onder meer in het Publicatieblad van de Euro-pese Gemeenschappen.
De coproductiecel volgt de voorstellen op die door externe producenten worden ingediend op het gebied van speelfilms en documentaire pro-gramma's.
Europese subsidies
Op Europees niveau staan twee organisaties in voor het verlenen van subsidies aan de audiovi-suele sector.
Ten eerste het Mediaprogramma van de Euro-pese Gemeenschap (Media II 1996-2000), d a t steun geeft voor :
b) ontwikkeling van projecten voor film en tv (in de vorm van terugbetaalbare leningen) ; c) distributie van langspeelfilms, d o c u m e n t a
i-r e s, animatiefilms en tv-fictie (leningen en premies) ;
d) promotie en festivals (subsidies).
Om voor dit alles informatie en bijstand te ver-lenen aan de Vlaamse professionelen beschikt de Vlaamse Gemeenschap over een Media D e s k . Deze Desk is ondergebracht bij Flanders Image en wordt op 50/50-basis gefinancierd door de Europese Commissie en het Fonds Fi l m in Vlaanderen.
De voornaamste activiteiten die door de Media Desk in uitvoering van zijn informatieopdracht worden ontwikkeld, zijn de volgende :
– uitgave van de Deskkrant (maandelijks), – gerichte mailings naar aanleiding van
speci-fieke acties,
– informatievergaderingen,
– individuele informatieverstrekking op aan-vraag,
– aanwezigheid op festivals, f o r u m s, c o l l o q u i a , enz.,
– advertenties in de gespecialiseerde pers. Eenmaal de aanvraagprocedure is ingezet, is de behandeling ervan vertrouwelijk, zodat verdere begeleiding van dan af uitgesloten is.
De voorbereiding van de audiovisuele politiek binnen de EU en de opvolging van de resulta-ten van het Mediaprogramma gebeuren door een comité waarin alle lidstaten een vertegen-woordiging hebben. Voor België zijn er afge-vaardigden van de administratie van de V l a a m-se Gemeenschap en van de Franm-se Gemeen-s c h a p. GeGemeen-streefd wordt naar een nauwe Gemeen- samen-werking tussen de Media Desk en de V l a a m s e G e m e e n s c h a p, zodat er een zo groot mogelijke afstemming is tussen de diverse steunmechanis-men (subsidiariteitsprincipe).
Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor produ-centen (en distributeurs) om directe subsidies te ontvangen voor films en documentaires van het pan-Europees coproductiefonds Eurimages
(sinds 1990 als intergouvernementele organisa-tie gelinkt aan de Raad van Europa in Straats-b r u g ) . De voorwaarden hier zijn evenwel dat het om internationale coproducties gaat met twee of meer partners uit verschillende lidstaten en dat ze op artistiek en technisch vlak die sa-menwerking weerspiegelen. De selectie van de projecten en de toekenning van het subsidieper-centage gebeurt autonoom door een directieco-m i t é . In dit codirectieco-mité zetelen gedirectieco-mandateerde ex-perten (één voor iedere lidstaat, twee voor Bel-gië – zoals bij Media – maar slechts met één s t e m ) . Momenteel zijn er 25 landen bij dit fonds a a n g e s l o t e n . Ze betalen ieder een jaarlijkse con-tributiesom : de Vlaamse en Franse Gemeen-schap storten jaarlijks elk 10 miljoen frank. Vanuit de Vlaamse Gemeenschap komen aldus ieder jaar een aantal films en documentaires in aanmerking voor deze bijkomende Europese productiesteun : ofwel met een Vlaams hoofd-producent én regisseur, ofwel als minoritaire co-producent met een ander land. Het zijn door-gaans grote projecten ( ± 100 miljoen frank), d i e vooraf een substantiële subsidie hebben gekre-gen uit het Fonds Film in Vlaanderen.
De vertegenwoordiger van de Vlaamse Ge-meenschap bij Eurimages helpt de producenten bij het opmaken en indienen van hun dossiers. Hij stelt de projecten voor in het comité, v e r d e-digt hun waarde en kwaliteit in Europees pers-pectief en zorgt voor een zo groot mogelijke steun bij de andere landen.
