Vraag nr. 213 van 18 juni 2001
van de heer CARL DECALUWE
Individuele waterzuivering – Subsidiëring
In Vlaanderen zouden ongeveer 200.000 woningen niet aangesloten zijn op het rioleringsnetwerk. I n de toekomst zullen zo'n 60.000 woningen individu-eel moeten zuiveren, de andere 140.000 zullen wel-licht via een kleinschalige installatie het afvalwater moeten zuiveren.
Om te verhinderen dat het vuile afvalwater in de beken en rivieren stroomt, worden de V l a a m s e huishoudens sinds kort aangespoord om waar mo-gelijk en wenselijk een individuele waterzuive-ringsinstallatie aan te leggen.
De kosten voor plaatsing en onderhoud van derge-lijke individuele waterzuiveringsinstallatie kunnen in sommige gevallen hoog oplopen. Het V l a a m s Gewest en de individuele gemeenten voorzien ech-ter in een aantal tegemoetkomingen.
Zijn er concentraties binnen het Vlaamse gewest waar meer of minder woningen individueel of via kleinschalige projecten gezuiverd moeten worden ? 1. Hoe is de verdeling per provincie ?
2. De praktijk wijst uit dat inzake subsidiëring van dergelijke individuele waterzuiveringsinstalla-ties de verschillen tussen gemeenten groot zijn. Deze subsidieverschillen zijn ten aanzien van de betrokken burgers niet altijd rechtvaardig. Is het in het licht hiervan niet veeleer aangewe-zen om de subsidiëring op Vlaams niveau te re-gelen ?
3. Welke gemeenten voorzien in een subsidie voor de aanleg van een individuele waterzuiverings-i n s t a l l a t waterzuiverings-i e ? Hoe hoog kan de subswaterzuiverings-idwaterzuiverings-ie oplopen ?
Antwoord 1. Beleid
Tot nu toe heeft het Vlaams Gewest zich m.b. t . waterzuivering voornamelijk toegelegd op grootschalige gecentraliseerde projecten met het oog op de inhaalbeweging die nodig is om aan de richtlijnen van de EU te kunnen vol-doen. (EU : Europese Unie – red.)
Een centrale zuivering is echter niet overal haalbaar wegens de weinig gestructureerde ruimtelijke ordening in V l a a n d e r e n . Het afval-water van een deel van de Vlaamse bevolking zal niet of moeilijk aan te sluiten zijn op een grootschalige rioolwaterzuiveringsinstallatie ( RW Z I ) , tenzij via een strikt gescheiden aanle-vering van het afvalwater en het regenwater. De komende jaren zal het waterzuiveringsbe-leid voornamelijk op het buitengebied worden t o e g e s p i t s t . In het kader van het vernieuwd wterzuiveringsbeleid in Vlaanderen heeft A q u a-fin NV de opdracht gekregen om het buitenge-bied in een verfijnder systeem van zuiveringszo-nes af te bakenen. Op basis van de vraagconcen-traties op het terrein zal worden nagegaan welke zuiveringstechnologie moet worden toe-gepast zodat het beste ecologische resultaat tegen de laagste kostprijs wordt verkregen. O p basis van de resultaten van deze zoneafbake-ning zal het buitengebied door de bevoegde overheden moeten gesaneerd worden.
Stand van zaken
Op dit moment is ongeveer de helft van de Vlaamse bevolking in de mogelijkheid om het huishoudelijk afvalwater in een openbare RWZI te laten zuiveren.
Op basis van de goedgekeurde investeringspro-gramma's zal nog een bijkomende vuilvracht van ongeveer 25 % van Vlaanderen kunnen worden aangesloten.
Voor de overige 25 % van de Vlaamse inwoners zal de sanering bijgevolg bestaan uit ofwel : – de aanleg van gescheiden riolering in het
buitengebied met levering aan een bestaan-de RWZI ;
– de bouw van een kleinschalige zuivering ; – het voorzien in een individuele zuivering. Welk aandeel elk van deze drie mogelijkheden zal innemen, is sterk afhankelijk van de plaatse-lijke situatie en van het initiatief van gemeenten en burgers.
Aan de NV Aquafin werd opdracht gegeven om de optimale saneringswijze in het buitengebied te onderzoeken. Aan de hand van 30 proefpro-jecten werd ondertussen de methodiek ontwik-keld en getoetst. De toepassing van de methode voor het gehele grondgebied zal dan in juni 2002 zijn afgerond. De maatschappelijke discus-sie over deze resultaten dient nadien plaats te vinden.
2. De subsidiëring voor individuele zuivering werd op gang getrokken door een initiatief op Vlaams niveau : de optie 10 van het gemeente-lijk milieuconvenant regelt een gewestegemeente-lijke premie van maximaal 40.000 frank per particu-liere installatie. Om ook de gemeente aan te zetten tot een actief beleid op dit gebied werd onder meer als voorwaarde gesteld dat er ook een gemeentelijk subsidiereglement moest wor-den uitgewerkt.
Het behoort uiteraard tot de gemeentelijke au-tonomie om het bedrag van die gemeentelijke premie te bepalen. Het is verantwoord enige ge-meentelijke autonomie te verzekeren, omdat de toestand van gemeente tot gemeente ook steeds verschillend is.
Een aangepast subsidiebesluit voor de bouw van gemeentelijke KWZI's is in voorbereiding. (KWZI : k l e i n s chalige waterzuiveringsinstallatie – red.)
3. Inderdaad hebben 240 gemeenten (zie b i j l a g e) de optie 10 van het gemeentelijk milieuconve-nant ondertekend. Deze 240 gemeenten verle-nen bijgevolg subsidie aan de bouw van een in-dividuele zuivering.
De som van de subsidies (gemeentelijk, p r o v i n-ciaal en gewestelijk) kan uiteraard de totale kosten van de installatie niet overschrijden. De som van de subsidies is sterk verschillend van gemeente tot gemeente maar bedraagt ge-middeld genomen toch ongeveer 80.000 frank per installatie.