Vraag nr. 31
van 3 november 1999
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Gemeentelijk afvalbeleid – Beoordelingsnormen De Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) heeft als taak de afval-stroom in te dijken. Via de milieuconvenants werd aan de gemeenten gevraagd een planning voorop te stellen die als basis zou dienen voor de financië-le ondersteuning van het befinancië-leid. Het A f v a l p l a n 1997 legde nadien nog bijkomende normen op. Bij de beoordeling van de milieuconvenants had OVAM moeilijkheden om te bepalen welke nor-men zij zou hanteren. Uiteindelijk kwam ze tot w e r k a f s p r a k e n . Het is belangrijk doorzichtigheid te creëren betreffende deze werkafspraken.
1. Welke normen werden uiteindelijk gehanteerd bij de beoordeling van de 284 gemeenten ? 2. Welke gemeenten voldoen nu nog niet voor
fi-nanciële steun van OVAM ? Om welke reden ? 3. Moeten gemeenten preventieve acties ter
voor-koming van het afval opzetten of volstaat een sensibilisering ?
Blijft de norm gelden dat iedereen (dus ook be-j a a r d e n , g e h a n d i c a p t e n , v e r v o e r s a r m e n , ...) alle te scheiden afval aan huis moet kunnen laten ophalen ? In welke gemeenten is dit nog niet het geval ?
Is het voldoende – uit oogpunt van de volksge-zondheid – dat er slechts om de veertien een ophaling is van groente-, f r u i t– en tuinafval (GFT) en van restafval ?
4. Heeft de minister reeds een studie laten uitvoe-ren over de extra milieuverontreiniging en de mobiliteitsproblemen ten gevolge van het indi-vidueel naar het containerpark brengen van ge-scheiden afval ?
Antwoord
1. De doelstellingen zoals geformuleerd in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke A f v a l s t o f f e n 1 9 9 7-2 0 0 1 , vormen de basis voor de beoordeling van de gemeenten in het kader van het gemeen-telijk milieuconvenant.
Daarbij worden de inzamelsystemen zoals voor-gesteld in het uitvoeringsplan als basis gehan-teerd om te komen tot voormelde doelstellin-g e n . OVAM stelt evenwel, conform de afspra-ken binnen het pact met de gemeenten, een be-oordeling van het bereikte resultaat boven een evaluatie van de middelenverbintenissen. 2. Gemeenten die niet beschikken over een
inza-melsysteem voor huishoudelijke afvalstoffen waarbij alle in te zamelen afvalfracties geschei-den worgeschei-den ingezameld en die daarenboven de doelstellingen inzake te verwijderen huishoude-lijke afvalstoffen in 1998 niet halen, h e b b e n geen recht op de subsidies voor het jaar 1998 voor optie 4 en/of voor de basisovereenkomst. Vaak gaat het om gemeenten die nog steeds niet beschikken over een operationeel en vergund containerpark.
3. Gemeenten moeten nog steeds zelf preventieac-ties ontwikkelen. Preventieacpreventieac-ties kunnen zijn: het ter beschikking stellen van compostvaten, het beschikken over een team van compost-m e e s t e r s, het verspreiden van stickers tegen re-c l a m e d r u k w e r k , are-cties gerire-cht naar de sre-cholen, . . . Sensibilisering van de bevolking moet uiteraard ook gebeuren via preventieacties.
Bij de controle van de selectieve inzamelsyste-men wordt rekening gehouden met de mogelijk-heid tot deelname van de gehele bevolking, o o k de bejaarden, gehandicapten en niet-m o b i e l e m e n s e n . De gemeenten die hun inzamelsysteem nog moeten optimaliseren uit oogpunt van een betere dienstverlening aan deze doelgroepen, worden eind 1999 in een rondschrijven hiervan op de hoogte gebracht.