Vraag nr. 11 van 2 oktober 1996
van de heer ETIENNE VAN VAERENBERGH N i e t - g e r e g l e m e n t e e rde subsidies Welzijn – Over-zicht
1. Hoeveel aanvragen voor zogenaamde niet-gere-glementeerde subsidies zijn er ingediend voor 1996 door de diverse welzijnsorganisaties ? 2. Welke criteria werden er gehanteerd voor het al
dan niet toekennen van die subsidies ?
3. Welke welzijnsorganisaties hebben uiteindelijk een niet-gereglementeerde subsidie voor 1996 o n t v a n g e n , voor welk bedrag en voor welke projecten ?
4. Kan de minister mij dezelfde gegevens bezor-gen voor de dienstjaren 1994 en 1995 ?
Antwoord
1. Voor het begrotingsjaar 1996 werden, tot op heden, 495 aanvragen ingediend. Hiervan doen 170 aanvragen zich voor binnen het algemeen welzijnswerk, 226 binnen de ouderenzorg en 101 binnen de integratie van minderheden.
Ik wil er wel op wijzen dat het voor de niet-gereglementeerde subsidies met betrekking tot het algemeen welzijnswerk nog maar om een principieel antwoord van mijnentwege gaat. Enkel de projecten beneden de 100.000 frank hebben reeds een positief antwoord ontvangen. Voor bedragen groter dan 100.000 frank dient nog het gunstig advies van de Inspectie van Financiën verkregen te worden en voor de bedragen groter dan 250.000 frank ook eventu-eel dat van de minister bevoegd voor de Begro-ting.
De definitieve lijst zal later worden bezorgd. 2. Niet-gereglementeerde subsidies zijn bedoeld
om experimenten te ondersteunen met een ver-nieuwend karakter die beantwoorden aan vast-gestelde noden, behoeften en problematieken en die vooralsnog niet worden opgenomen door de regulier gesubsidieerde sector.
Er bestaan in feite geen expliciete criteria voor het al dan niet toekennen van deze subsidies. Er werden intern dan ook een aantal criteria voor-opgesteld, op basis waarvan ik sommige aanvra-gen niet positief heb gehonoreerd, met name :
– infrastructuurwerken ;
– initiatief behorend tot het normale taken-pakket/werking van de organisatie ;
– initiatief behorend tot een andere departe-mentale en/of administratieve bevoegdheid ; – initiatief ingediend door een autonome
vrij-willigersorganisatie die als zodanig is erkend en in dit kader reeds wordt gesubsidieerd ; – initiatief ingediend door een organisatie
beschikkend over voldoende eigen financiële middelen ;
– te hoge personeelskosten in verhouding tot een meerwaarde van het project ;
– initiatief ingediend door een zelfhulpgroep ; – initiatief behorend tot de opdrachten van de
regulier gesubsidieerde welzijnsorganisaties ; – mogelijkheid tot alternatieve financiering ; – dubbele subsidiëring.
Wat specifiek de projecten in het kader van de integratie van minderheden betreft, werden vol-gende positieve criteria gehanteerd :
– aanvraag passend in de gestelde prioriteiten, met name projecten in verband met onthaal en projecten die een inclusief beleid kunnen stimuleren ;
– aanvraag passend in het strategisch plan minderhedenbeleid of een ander strategisch plan ;
– continuïteit met de vorige jaren ;
– analogie met de vergelijkbare projecten. 3. Als b i j l a g e vindt de Vlaamse
volksvertegen-woordiger de respectieve overzichten van de welzijnsorganisaties waaraan ik in 1996 een niet-gereglementeerde subsidie heb toegekend. Hierin wordt telkens ook aangegeven om welke projecten en bedragen het gaat.
4. Als bijlage gaan dezelfde gegevens voor de wer-kingsjaren 1994 en 1995.
( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen - red.)