• No results found

Handboek voor beginnende puberouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handboek voor beginnende puberouders"

Copied!
208
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Je staat er misschien niet bij stil, maar op een dag heb je niet meer een fris en gezellig kind in huis, maar een naar zweet stinkende, de koelkast leegetende, humeurige puber. Je vraagt je af waarom je ineens alleen een zucht als antwoord krijgt, de badkamerdeur op slot zit en alles wat jij zegt en doet stom is. Wat nu?

Hoewel deze nieuwe fase heel leuk is (echt waar!), kun je je vaak behoorlijk wanhopig voelen. Dit boek gaat over leven en overleven met pubers. Hoe je om, en soms ook gewoon mét ze kunt lachen.

De ideale voorbereiding op de puberteit van je kind.

Saskia Smith en Martine de Vente zijn oprichters van het populaire online platform Tis Hier Geen Hotel.

Eerder verschenen de boeken Tis Hier Geen Hotel (2018) en Heb jij je huiswerk al af? (2020). In dit hand- boek nemen ze je op hun bekende wijze, nuchter en met humor, mee in deze nieuwe, leuke en turbulente fase van het ouderschap.

www.tishiergeenhotel.nl

Omslag-Handboek-WT-OL-322x230mm.indd 1 28/05/2021 15:44

(2)

Handboek voor beginnende puberouders

(3)
(4)

HANDBOEK VOOR

BEGINNENDE PUBEROUDERS

Saskia Smith en Martine de Vente

(5)

Handboek voor beginnende puberouders Saskia Smith en Martine de Vente

Eindredactie: Vera Spaans Opmaak & traffic: Marc Horvat Ontwerp cover: Tosca Lindeboom

Auteursfoto achterzijde: Desirée Schippers Eerste druk, juni 2021

ISBN 9789083095011 Ebook ISBN 9789083095059 NUR 766

© Tis Hier Geen Hotel, Martine de Vente en Saskia Smith

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.

(6)

HANDBOEK VOOR BEGINNENDE PUBEROUDERS

Op een dag zie je je kind en besef je dat hij of zij niet meer jouw fris- se, naar vers gemaaid gras ruikende baby is, maar een humeurig sujet dat weggedoken zit in een hoody. En waar af en toe een vuurspuwende draak uit tevoorschijn komt, die alleen antwoord kan geven met een grom, een zucht of een oogrol.

Dit is bij ons ook gebeurd. Terwijl wij nog in standje ‘dit is een heel fij- ne fase’ stonden (onze kinderen waren altijd vrolijk, niet opstandig en vonden hun ouders heel leuk), schoten onze kinderen ineens in standje

‘puber’. En toen bleek opvoeden ineens topsport te zijn.

We werden heen en weer geslingerd tussen geen idee hebben wat onze kinderen bezielde, en hen heel goed begrijpen (we zijn zelf immers ook puber geweest). En op hun beurt hadden onze kinderen ons de ene keer niet meer nodig, omdat ze vonden dat ze ALLES alleen konden. De an- dere keer kropen ze bij ons op schoot omdat ze het leven en zichzelf niet meer snapten. Als je kind een puber is, voelt het dus misschien alsof je leven een stuk ingewikkelder is geworden. Maar het is vooral een mooie, dramatische, grappige en boeiende fase, waarin je veel leert over je kind én jezelf.

In dit boek nemen we je mee in deze nieuwe fase van het ouderschap en laten we je zien wat je kunt verwachten nu je een puber thuis hebt. We gaan je niet vertellen hóe je moet opvoeden. Wel vertellen we uit eigen ervaring, en op basis van de vele reacties die wij krijgen van ouders op ons platform Tis Hier Geen Hotel, hoe het is om pubers op te voeden.

We hopen dat je na het lezen van dit boek je je beginnende puber een beetje beter begrijpt. Daarbij is dit boek bedoeld ter bemoediging, om te zorgen dat jullie zonder al te veel kleerscheuren de puberteit door-

(7)

komen. En net als voorgaande fasen geldt ook nu: vergeet vooral niet te genieten van jouw geweldige kind.

Saskia en Martine

PS: Als we het hebben over ‘hij’ of ‘zij’, bedoelen we daarmee natuurlijk alle pubers (m/v/x), tenzij we expliciet verwijzen naar een ‘zij’. En daar waar ‘moeder’ staat, bedoelen we (in de meeste gevallen) ook ‘vader’.

In dit boek staat ook een aantal bijdragen van onze fijne vaste medewer- kers: Jeanette Benschop, Anne Boesman en Marloes Vreeswijk.

(8)

25 SIGNALEN DAT JE EEN PUBER IN HUIS HEBT

1. Je badkamer is continu bezet.

2. Als je vraagt hoe het was op school, gaan ze met hun ogen rollen.

3. Op vragen krijg je standaard een van deze drie antwoorden: ‘duh’,

‘nee’, of ‘straks’. ’

4. Ze zijn iets kwijt en jij krijgt de schuld.

5. De keuken ziet er 24/7 uit als een slagveld.

6. Lunchtijd is ergens tussen 11 en 17 uur.

7. Bij het maken van een tosti verdwijnt een halve kilo kaas en een fles ketchup.

8. Hoeveel brood je ook koopt, het is altijd op.

9. Alle apparaten in huis staan altijd aan. Alle lampen ook.

10. Een lege pot pindakaas staat in de kast.

11. Een leeg pak melk staat in de koelkast.

12. Ze douchen nooit meer.

13. De wc is een plek geworden waar ze Netflix kijken op hun telefoon.

14. Je hele huis ruikt naar bezwete kleren.

15. De gang is onbegaanbaar terrein, want ligt vol met jassen, tassen, schoenen.

16. Er wordt gehuild om haar dat niet mee wil werken.

17. Overal liggen oortjes die het niet meer doen.

18. Daarentegen zijn jouw opladers altijd spoorloos.

19. Er slingeren minimaal vijf controllers rond, die allemaal piepen, trillen, buzzen, of een ander geluid maken.

20. Je kunt de badkamer niet meer in, omdat er een berg natte hand- doeken voor de deur ligt.

(9)

21. Kleren liggen niet meer in de kast, maar op de grond.

22. Door het huis zwerven cola-, sinas- en energydrinkblikjes, snoep- papiertjes, chocoladewikkels en chipszakken.

23. Ze liggen op de bank met een muts op en onder een deken, ook al is het buiten dertig graden.

24. Er klinken uit diverse telefoons YouTubers of TikTokkers die HEEL HARD iets onverstaanbaars zeggen, waarna ze HEEL HARD moet lachen.

25. Maar als jij hard lacht, of zingt, of ademt, worden ze heel boos.

(10)

INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 1

Help, ik heb een puber in huis

(en dat is eigenlijk alleen maar leuk) 13

Puberzweet 21

Het is een fase 23

Mijn dochter is ineens… een vrouw 26

Wat is er gebeurd? Gisteren was mijn zoon nog een baby 28 Aan dit lijstje over pubers heb je echt iets 30

Hoofdstuk 2

Het puberbrein: hersenen in de groei

(en dat kan ook voordelen hebben) 33

Een tamelijk lange lijst van wat pubers zoal vergeten 35 Het puberbrein: hersenen in de groei

(en dat heeft óók voordelen) 38

Hoe ga je om met dat puberende brein? 42

29 acties van pubers, die zij heel normaal vinden maar

natuurlijk totaal onlogisch zijn (en echt gebeurd) 45

Hoofdstuk 3

Groeien, eten en slapen (en dat allemaal veel en lang) 47 33 vragen van pubers over eten die je elke dag hoort 49 Eten en slapen (en het liefst zo veel mogelijk) 51 16 tekenen dat je kind nog niet toe is aan seks 57 Laten we het even hebben over puberzonen en hun piemels 59

Hóeveel eet dat kind? 61

Als je dochter voor het eerst ongesteld wordt, hoeft dat niet

per se een feest te zijn 63

Tijd voor een beha 65

(11)

10 Hoofdstuk 4

Hoeveel kost zo’n puber eigenlijk (en hoe voorkom je dat je

als wandelende pinautomaat wordt gezien)? 67 Hoe pubers omgaan met geld, op 33 totaal onlogische manieren 69

Hoeveel kost zo’n puber eigenlijk? 72

17 redenen waarom jij in september altijd blut bent 74

Pubers op school, je betaalt je blauw 76

13 redenen waarom jij nooit geld overhoudt met pubers in huis 78

Financieel onbezorgd(er) puberouderschap 80

De hel die folders rondbrengen heet 83

Hoofdstuk 5

Middelbare school, de spannende, nieuwe fase

(maar waar je kind én jij aan toe zijn) 87 19 signalen dat je kind toe is aan de middelbare school

(en jij ook) 89

Dit staat je allemaal te wachten op de middelbare school 91 Dit ga je niet missen van de basisschool 98

Het drama van het schooladvies 100

Het grote leed dat huiswerk heet 102

Waarom je niet teleurgesteld moet zijn als je kind

naar het vmbo gaat 104

Hoofdstuk 6

Losmaken, loslaten; ga er maar aan staan

(en ja, het gaat je lukken) 107

35 dingen die wij heel normaal vinden,

maar pubers nooit zullen doen 109

Het grote losmaken (en loslaten) 111

Groepsdruk 115

Je puber is soms (gelukkig) net een peuter 117

Zit niet boven op je kind 119

Met een verdrietige puber op schoot realiseer ik me wat ik zo

mis nu mijn kinderen groot zijn 121

(12)

13 dingen die pubers doen en we dachten nooit toe te laten,

maar die wel gewoon gebeuren 123

Hoofdstuk 7

24/7 voor het scherm (en waarom sociale media ook leuk zijn) 125 Dit doen pubers om hun telefoon ’s avonds mee naar bed

te smokkelen 127

Social skills 129

Door deze 7 fasen gaan pubers als je hun telefoon afpakt 133

‘Hé mam, ik spreek even af met een onbekende van

Instagram, oké?’ 135

Een goed gesprek over online porno in 7 stappen 137

Pubers en hun sociale leven 139

Laat dat kind toch lekker gamen 142

Hoofdstuk 8

Hoe houd je het thuis een beetje gezellig (en schoon!) 147 33 dingen die hoe dan ook gaan gebeuren met een puber in huis 149

Tis hier wel of geen hotel? 151

Pubers laten meehelpen in huis; je kunt er óók geld aan

verdienen 153

21 factoren die ervoor zorgen dat jouw puberzoon een goede

dag heeft 156

Niks doen is goed 158

Dingen die pubers superirritant vinden aan hun ouders 160 Jij wilt slapen, je puber gaat nog even in discussie met je 162 20 dingen waarvan jouw dochter in de gloria raakt 164 Waarom de kamer van je puber opruimen geen goed idee is 166

Hoofdstuk 9

Praten met je puber (het kan! echt waar!) 171

49 zinnen die beginnen met ‘Mahàààm’ 173

Hoe krijg je er toch een beetje tekst uit? 175

Waarom pubers ondertiteld moeten worden 177

Ik wil praten, mijn pubers zeggen niks terug 179

(13)

12 Hoofdstuk 10

Hoe is het nu met jou? 185

Tien stellingen voor een gelukkiger puberouderschap 187

Opvoeden met vallen en opstaan 189

Lieve puberouder, je bent fantastisch 191

Weet je het niet meer? Vraag je ouders eens hoe jij was als puber 193 De puberteit is de allerleukste fase (vinden wij) 195

Fuck-it-lijst voor puberouders 197

Dankwoord 201

Bronnenlijst 202

(14)

HOOFDSTUK 1

HELP, IK HEB EEN PUBER IN HUIS

(EN DAT IS EIGENLIJK ALLEEN MAAR LEUK)

Eén troost: je puber vindt jou óók vervelend

(15)
(16)

TEST: BEN JIJ AL PUBERPROOF?

Een goede voorbereiding is het halve werk. Om goed beslagen ten ijs te komen kun je dit lijstje alvast oefenen. Dan weet je wat je te wachten staat én of je er klaar voor bent.

1. Zeg elke dag tegen jezelf als je in de spiegel kijkt: ‘Je lacht gek, je ziet er niet uit en hoe je praat is gewoon SUPER awkward.’

2. Gooi minimaal vier natte handdoeken op de vloer van de badka- mer en laat die de hele dag liggen.

3. Probeer een kussen op de bank te motiveren om zijn kamer op te ruimen.

4. Zet een leeg pak melk, een leeg bakje yoghurt en een open pak hamburgers in de koelkast.

5. Gooi je halve kledingkast in de wasmand. Of beter nog, ernaast.

6. Draai de dopjes af van alles wat je vindt in je badkamer en strooi ze met je ogen dicht in het rond.

7. Gooi alle schoenen lukraak in de gang. Werp er een schooltas en een jas tussen.

8. Roep ’s ochtends minstens tien keer heel hard: ‘Word je wakker?

Je moet naar school!’

9. Gooi een zak bedorven uien in een kamer en doe deur en ramen dicht.

10. Bedenk veertig argumenten waarom je kind op tijd moet thuisko- men.

11. Gooi de vaat van een halve meter afstand in de afwasmachine.

12. Ga als eerste van al je huisgenoten naar bed.

(17)

16

13. Verberg de fiets- en huissleutels op een onvindbare plek.

14. Ga om 01.00 uur ’s nachts een proefwerk aardrijkskunde overho- ren.

15. Probeer een houten deur de vraag ‘Hoe was het op school?’ te laten beantwoorden.

16. Word midden in de nacht wakker en bedenk dat nog niemand niet thuis is.

17. Vertel een verhaal en realiseer je dat niemand luistert.

18. Gooi je aanrecht vol met half opgegeten tosti’s, pakjes noedels van de goedkoopste soort en een half gebakken ei.

19. Stel jezelf al bij het ontbijt hardop de vraag ‘Wat eten we van- avond?’

20. Verstop alle opladers.

21. Hang lege wc-rolletjes op en app een huisgenoot een nieuwe rol te brengen.

22. Draai de kachel op 23 graden en doe alle lichten aan voordat je vertrekt naar je werk.

23. Pin 50 euro en haal die door de papierversnipperaar.

Gelukt? Dan ben je klaar voor de puberteitsfase!

(18)

WANNEER IS JE KIND EIGENLIJK EEN PUBER?

Er wordt weleens gezegd dat de puberteit begint als de kindertijd voor- bij is. Juist. Dat is nogal een vage omschrijving. Wanneer stopt het ene en begint het andere? Kijk je naar de leeftijd van een kind, naar de lichamelijke ontwikkeling, de emotionele ontwikkeling, of naar het gedrag? Vaak loopt het pubergedrag: huilbuien, ineens boos zijn, ein- deloos slapen en de deur op slot doen als ze in de badkamer bezig zijn, voor op de lichamelijke ontwikkeling. Je merkt dus eerder dat je kind in de puberteit is dan dat je het ziet. En soms gedraagt een kind zich totaal niet als een puber en vallen juist die lichamelijke veranderingen het eerste op.

Als het gaat over kinderen in de groei worden de begrippen ‘puberteit’

en ‘adolescentie’ nogal eens door elkaar gebruikt. Ze betekenen ech- ter niet hetzelfde. De adolescentie is namelijk het hele volwassenwor- dingsproces. En dat duurt in de wetenschap zo’n vijftien jaar, vanaf hun tiende tot hun 25ste. Het is de periode waarin alle ontwikkelingen:

emotioneel, lichamelijk, sociaal, cognitief en maatschappelijk, worden meegenomen. De puberteit is het begin van de adolescentie, ongeveer van hun tiende tot hun vijftiende jaar, en gaat eigenlijk alleen over de lichamelijke ontwikkeling, namelijk tot het moment dat de meeste kin- deren geslachtsrijp zijn. Toch hebben we het niet vaak over adolescen- ten en adolescentie, maar over pubers en de puberteit. En wij gebruiken het liefst het woord ‘puberteit’, omdat we dat zien als de benaming van de leukste fase van de kindertijd.

Dé puber bestaat niet. Simpelweg omdat de puberteit geen one size fits all-vorm of -tijdspad kent. Het ene kind begint eerder met puberen en is veel sneller klaar dan het andere. Eén blik op een klas of sportteam van kinderen rond de twaalf jaar en je ziet leeftijdgenoten in allerlei soorten en maten. Waarbij de een al maat 46 van schoenen heeft en de ander nog shopt op de kinderafdeling. En je je afvraagt wie die juf is die

(19)

18

meespeelt in de groep 8-musical, en dan blijkt het Yasmin te zijn, die in groep 6 nog in een Frozen-jurk Let it go stond te playbacken.

Pubers hebben zelf niet altijd door dat ze zo veranderen. Dat merk je bijvoorbeeld aan dat ze zich vaak geen raad weten met dat grote lijf.

Daarnaast is de besturing nog niet op orde, doordat de hersenen nog niet helemaal zijn volgroeid – en dat maakt je puber dan weer heel on- handig. Ze struikelen over hun eigen voeten en stoten altijd wel iets om als ze aan tafel zitten.

Als ouders van pubers staan we voor een flinke klus, namelijk het dage- lijks dealen met kinderen die dan misschien wel fysiek, maar mentaal nog niet helemaal klaar zijn. Ook die emotionele ontwikkeling gaat niet bij iedereen in hetzelfde tempo. Is jouw puber een ramp op het gebied van plannen, dan kan het heel goed zijn dat hij of zij wel al heel sociaal vaardig is. Andersom geldt natuurlijk ook dat de in jouw ogen eenzelvi- ge mopperkont van een dochter wel altijd haar school- en huiswerk op orde heeft. In beide gevallen geldt: waarschijnlijk komt het ergens in de komende tien jaar wel goed.

De adolescentiefase is opgedeeld in drie fasen: de vroege adolescen- tie (10-14 jaar), midden-adolescentie (14-16 jaar) en late adolescentie (vanaf 17 jaar). De eerste fase is waarschijnlijk het meest herkenbaar voor de beginnende puberouder.

(20)

Vroege adolescentie (10-14 jaar)

In zijn boek Het Tienerbrein schrijft hoogleraar neuropsychologie Jelle Jolles dat kinderen in de vroege adolescentie worden beïnvloed door hormonen én door het proces van hersenrijping. Zo is bij jongens de hoeveelheid testosteron tien keer zo hoog als normaal. Meiden gaan de hormonen oestrogeen en progesteron produceren.

Gecombineerd met de groeistuipen van het puberbrein is het één groot feest in het hoofd van je kind. Hierdoor zijn kinderen ‘verhoogd emoti- oneel en reageren zij gevoeliger op allerlei zaken dan in de kindertijd’, schrijft Jolles. De woedeaanvallen, slaande deuren, slappe lach en an- der gedrag dat wij scharen onder ‘puberaal’ zijn hiermee redelijk goed te verklaren.

Daarbij leven jonge adolescenten erg in het ‘hier en nu’. Plannen is niet bepaald hun sterkste kant. Prioriteiten stellen en zelfstandig huiswerk maken is dan ook lastig. Ook kan het jonge puberbrein (zie hoofdstuk 2) nog niet zo goed ‘filteren’, waardoor de jonge puber zich heel makkelijk laat afleiden. Met de telefoon aan huiswerk maken is voor veel mensen geen goed plan, maar voor hem al helemaal niet. Ook is de jonge puber nogal sociaal gemankeerd. Empathie is niet een van zijn sterkste kan- ten. Dat uit zich niet alleen in het ongevoelig reageren naar jou toe (‘Ik haat jullie’, ‘Wat zie je er stom uit’), maar ook in het niet zo heel sociaal zijn ten opzichte van leeftijdsgenoten.

Midden-adolescentie (14-16 jaar)

De wat oudere pubers hoeven niet per se meer erbij horen, maar ont- wikkelen hun eigen ‘ik’. Ze durven steeds meer af te wijken van de groep en experimenteren onder meer met hun uiterlijk. Zo kan je vijftienjari- ge haar skinny jeans en stijltang ineens verruilen voor oversized truien en zwarte haarverf of houdt ze in plaats van mainstream popmuziek plotseling van indiebandjes. Of er komt ineens het verzoek voor een tattoo of een piercing en is er interesse voor drank, drugs en seks. In deze fase nemen pubers meer risico’s. Maar ook in deze periode zijn de hersenen nog lang niet af. Overzien wat de consequenties zijn van ge-

(21)

20

drag is nog niet aan de orde. En hun gevoelsleven is nog een behoorlijke rollercoaster. Het verschil is dat je puber nu wel nadenkt over zijn keu- zes, maar verder geen idee heeft van de gevolgen ervan. En wat emoties betreft schiet het in deze fase alle kanten op. Vreugde, drama, boosheid en verdriet wisselen elkaar in rap tempo af.

Late adolescentie (16-25 jaar)

Is een kind van begin twintig 25 nog steeds een puber? Ja! Hersenen zijn pas uitgegroeid rond het 25ste levensjaar. Je puber kan dus zelfs als hij het huis uit is nog prima puberaal gedrag vertonen. Maar hij is wel steeds meer ‘af’. Het impulsieve en riskante gedrag uit de twee fases hiervoor begint af te nemen. Dat serieuze gedrag zal af en toe nog wel afgewisseld worden met echt puberacties, zoals extreem veel verdriet en vrolijkheid, een extreem gore kamer en een soms totaal naïeve kijk op het leven. Je zult dus nog regelmatig paraat moeten staan om akke- fietjes op te lossen. Denk aan een acuut geldtekort, een dronkenmans- actie of aan het wegwerken van tassen met vuile was die bij jou worden gedumpt. Maar dáárna mag je toch hopen dat je kind echt volwassen is – hoewel je je dat misschien over sommige leeftijdsgenoten ook nog steeds afvraagt.

(22)

PUBERZWEET

Wat puberouders vaak niet zien aankomen, is de geur die je voorheen fris ruikende kind verspreidt. Onder invloed van hormonen gaat je kind namelijk stinken als een bunzing.

Iedereen die ooit met een voetbalteam met jongens of meiden terug van een uitwedstrijd is gereden, weet waar we het over hebben. Het is een niet te harden lucht die het midden houdt tussen rotte aardappelen, natte hond en een bak uien die je te lang hebt laten liggen. Deze lucht hangt vaak ook op de puberkamers. En denk trouwens niet dat jongens meer stinken dan meiden.

Wij onderscheiden 25 soorten zweetgeuren:

1. Het is ochtend en ik heb gisteravond niet gedoucht

2. We zitten hier al een hele avond te gamen met het raam dicht en de verwarming aan

3. Ik heb twee wedstrijden gevoetbald, maar douchen is niet nodig 4. Het is warm, maar ik trek toch een wollen trui aan

5. Ik zit op mijn kamer met zestien vriendinnen te Netflixen 6. Ik heb net gedoucht, maar je ruikt alsnog zweet

7. Het zondagochtend-bankhangen

8. Ik ben vergeten dit werkstuk te maken en doe het nog even snel voordat ik naar school ga

9. Ik ging een klein rondje fietsen en hoezo stink ik dan

10. Het is zomer, maar ik doe raam en deur van mijn kamer dicht

(23)

22

11. Ik probeer het te verbloemen met een overschot aan AXE of body- spray

12. Ruik eens onder mijn oksel want jij zegt wel dat ik stink, maar ik ruik niks

13. Ik heb deze kleren nu al drie dagen aan 14. Hoezo kan ik niet in mijn sportkleren slapen?

15. Ik heb mijn krantenwijk gelopen in dertig graden met mijn jas aan 16. Na het schoolreisje en een week niet douchen

17. Ik doe niks, maar ik zweet toch

18. Ik heb de hele dag in een warm klaslokaal gezeten 19. Het is winter dus ik trek drie truien over elkaar aan

20. Ik zit met vijf vrienden op mijn kamer en we hebben onze schoe- nen uitgedaan

21. Het puberslaapfeestje

22. Het naar huis fietsen na school

23. Na de wedstrijd loop ik de hele dag in mijn hockeykleren 24. Scheer jezelf lekker onder je oksels

25. Ik ben puber dus ik zweet

(24)

HET IS EEN FASE

Wij zijn geen wetenschappers, maar kunnen de puberteit van onze kin- deren wel indelen in fasen. En doordat puberfasen door elkaar heen en naast elkaar kunnen bestaan, zul je ongetwijfeld een aantal van deze fasen metéén herkennen.

De Ik-begrijp-het-zelf-ook-nietfase

De ene keer zijn pubers compleet van de wapper over iets futiels als een haarlok die niet wil, de andere keer hebben ze daarover de slappe lach.

Ze proberen nadien wel uit te leggen waarom ze zich zo gedragen, maar ze weten het gewoon niet.

De Ik-ben-de-hele-dag-boosfase

Ze zijn het omdat ze iets moeten doen in huis. Of omdat jij tegen ze praat. Of omdat wij niet doen wat zij willen. Of omdat zij niet mogen wat ze willen. Of ze zijn gewoon boos om het boos zijn. Er hangt, kort- om, de hele dag een donderwolk boven hun hoofd.

De Ik-schaam-me-de-ogen-uit-mijn-kop-voor-julliefase

Dansen door de kamer? ‘Doe maar niet.’ Aardig doen tegen hun vrien- den? ‘Mam, je bent echt niet grappig.’ Samen ergens heen fietsen? ‘Ik fiets wel honderd meter achter je.’ Je kind ophalen van school? ‘Uitge- sloten.’ Liever hebben ze helemaal niet dat je bestaat.

De Van-jullie-mag-ik-ook-niksfase

Waarom mag je op vijftiende niet met zes vrienden in de trein naar Boe- dapest van de zomer naar een festival? Op je zeventiende naar Nepal?

Liften naar Parijs en daar dan blijven slapen bij een typetje dat ze heb- ben ontmoet via internet. Hoezo mag dat niet? Daar begrijpen ze dus helemaal niks van.

(25)

24 De In-mijn-hoofd-is-het-een-chaosfase

Pubers zijn soms in de war. Vergeten nog meer dan ze al deden, maken een nog grotere puinhoop van hun kamers en leven. Wat er in dat hoofd omgaat, waarschijnlijk ben jij de laatste die het te weten komt. Vraag in elk geval niet: ‘Ben je soms verliefd?’

De School-kan-mij-niks-schelenfase

Huiswerk maken? Niet interessant. Cijfers kelderen als de beurskoer- sen tijdens de crisis en je krijgt om de haverklap een telefoontje van de conrector omdat ‘die van jou’ weer eens niet op school is verschenen.

Ging hun schoolcijfers eerst crescendo, nu gooien ze er met de pet naar.

Dat zorgt bij jou voor slapeloze nachten. Van deze fase hoop je snel dat die voorbij is.

De Ik-probeer-alles-uitfase

Van een hoge brug in een gracht springen, een hele nacht niet slapen en dan toch gaan werken, rare dingen doen met je haar, keukenexperi- menten, uitproberen hoe hard die brommer kan en uitzoeken hoe lang je hard kunt rijden zonder een agent tegen te komen. Alles uitproberen hoort nu eenmaal bij het puberschap. Jij hoopt maar dat ze deze fase zonder kleerscheuren doorkomen.

De Ik-doe-niet-wat-jullie-zeggen-omdat-jullie-het-zeggenfase Ouder geven graag goede raad aan pubers. Zoals: ‘niet al je geld opma- ken’, ‘haal in ieder geval een diploma’ en ‘trek een jas aan’. Maar die wordt over het algemeen in de wind geslagen. Totdat de volgende fase aanbreekt (zie hieronder).

De Ik-denk-dat-ik-heel-volwassen-ben-maar-heb-toch-mijn-moeder- nodigfase

We denken dat pubers hun zaakjes voor elkaar hebben en zich gedragen alsof ze de baas zijn van een heel imperium. Maar het liefst willen ze dat jij hun boterhammen smeert. En ze kunnen wel de hele stad doorkrui- sen, maar bellen jou om de vijf minuten om de weg te vragen of of jij ze op kunt halen.

(26)

De Hotel Mamafase

Pubers weten inmiddels heus wel hoe de wasmachine en de vaatwasser werken. En kunnen ook prima zelf een potje koken, maar ze hebben toch liever dat jij het doet. En even melden dat je niet kunt eten? ‘O sorry, vergeten.’ Als je in deze fase bent aanbeland, kunnen ze wat ons betreft wel het huis uit.

(27)

26

MIJN DOCHTER IS INEENS… EEN VROUW

De dochter van Anne loopt in haar onderbroek de badkamer binnen. En dan ziet ze dat het geen klein meisje meer is, maar een vrouw.

Mijn dochter is op zoek naar haar spijkerbroek die ze in de was heeft gegooid. Tenminste, ze dénkt dat ze die in de was heeft gegooid. Terwijl ze de wasmand overhoop haalt, zegt ze zuchtend dat al haar kleren te klein zijn en dat nou net die ene spijkerbroek de enige broek is die ze nog past.

In de spiegel kijk ik naar mijn dochter die achter me staat. De mouwen van de trui die ze aan heeft, komen niet verder dan halverwege haar onderarmen. Haar onderbroek spant strak om haar billen. De vlinders op de stof worden uitgerekt door het vele omhoog trekken van een on- derbroek die overduidelijk te klein is. Wanneer had ik die voor haar gekocht? Een maand geleden? Twee? Drie? Had ze toen nog een kin- dermaat? Hield ze toen nog van vlinders? Ik kijk naar het lijfje van mijn dochter dat eigenlijk geen lijfje meer is, maar een lichaam. Eén waar een vlinderonderbroek niet meer bij past.

Ik ben verbaasd dat dit kind, dat de hele dag onder mijn neus loopt en ik elke dag toch minimaal één keer vastpak om te knuffelen, ineens zo is veranderd. Had ik het niet gemerkt dat ik mijn armen steeds wat ho- ger moest houden? Had ik niet gemerkt dat haar lichaam ronder werd?

Had ik haar vormen niet gezien?

Ik heb altijd het idee dat mijn dochter veel harder loopt dan ik. Dat ik continu achter de feiten aanloop. Tegen de tijd dat ik doorheb dat er iets aan de hand is, is dat al héél lang aan de hand. Het lijkt wel alsof mijn hersenen niet registreren dat ze groter wordt, volwassener, zelf- standiger. In mijn hoofd is ze dat kleine meisje dat ik zo goed ken, dat ik al die jaren heb vastgehouden, heb verzorgd, heb ingestopt, van wie

(28)

ik de neus heb afgeveegd en haar tranen heb gedroogd en van wie ik elke millimeter op haar lijfje heb gekust. Ik zie dat meisje groot worden, maar registreer het niet. Wie is dat meisje dat bij me in badkamer staat en bijna een vrouw is geworden?

In de spiegel kijkt mijn dochter naar mij. Ze zegt nogmaals dat niks haar meer past. Ik beloof haar dat we morgen nieuwe kleren gaan ko- pen. En nieuw ondergoed. Dan huppelt ze de badkamer uit. Haar lange benen gaan ritmisch heen en weer, haar haren dansen in golven om haar hoofd. Mijn meisje is ineens groot geworden. En ik loop alweer achter de feiten aan. Die keer dat ik dat vlinderonderbroekje voor haar haalde, was de laatste keer dat ik op de kinderafdeling kleren voor haar kocht. En ik wist het niet eens.

(29)

28

WAT IS ER GEBEURD?

GISTEREN WAS MIJN ZOON NOG EEN BABY

Kort geleden zat Martines zoon nog in haar buik. En nu is hij ineens veer- tien! Groot worden gaat zo snel, het is goed om daar af en toe bij stil te staan. Martine schreef daarom een brief aan haar veertienjarige zoon.

Lieve zoon,

Veertien jaar geleden stonden we midden op de dag, met de Maxi Cosi met jou erin, voor onze voordeur. Ik was 34, maar ik had nog nooit een luier verschoond, laat staan borstvoeding gegeven. Ze hadden het allemaal wel voorgedaan in het ziekenhuis: dat aanleggen en wisselen.

Bovendien, ik had erover gelezen. Er was niemand die ons hielp, de kraamzorg zou pas de volgende ochtend komen. Ik was echter niet in paniek, want op een of andere manier wisten we allebei heel goed wat we moesten doen.

Er kwam een dag dat je zelf op de wc kon plassen. Ik vond het maar een gedoe, dat zindelijk worden. Maar eindelijk was het gelukt. Ik legde je die avond met een luier aan in bed. “Dat hoeft niet, mama,” zei je. Ik vertrouwde erop dat het inderdaad zo was en de volgende ochtend klom je uit je bed om naar de wc te gaan en je bed was droog.

Ik ging een fiets voor je kopen. Ik verheugde mij op het moment om jou het te leren. We waren het park nog niet in, of je reed zelf weg.

Met een zwaar hart bracht ik je naar de kleuterklas. Ik vond het moeilijk om je daar achter te laten. Je was de jongste, de kleinste. Ik keek naar de andere ouders, ze lazen een boekje voor. Of ze zaten met hun kleuter nog even op schoot. Ik ging je ook voorlezen. Jij keek rond, nam alles in je op met die grote bruine ogen van je. Omdat jij moest ‘wennen’ mocht ik een uurtje blijven. Ik pakte een ministoeltje en ging achter je zitten.

(30)

Toen het welkomstliedje was afgelopen, zei je: “Wanneer ga je nou weg, mama?” Ik ging en voelde meteen dat het goed ging komen.

“Als het te druk is, trekt Jan zich graag altijd even terug in een hoekje met een boek,” zeiden de juffen van de basisschool. Ik snapte het al- tijd wel, dat je in het tumult van de klas even je rust pakte. Thuis ook.

Stonden er drie drukke vriendjes voor de deur, dan had je soms gewoon geen zin. Mijn eerste gedachte was: ga nou lekker iets gezelligs doen.

Want iedereen wil een sociaal kind met tig vrienden. Maar ik vond het tegelijkertijd ook heel knap dat je daarin altijd zo helder was.

Ik vind het mooi hoe je zelf je weg vond. Met vrienden, op voetbal, op school. Alleen in groep 7 lukte het even niet. Het is de enige keer dat ik me ermee heb bemoeid. De juf ging met je praten, wij gingen met je pra- ten. Je moest vaker om hulp vragen, vond de juf, vonden papa en ik. Dat vind en vond je moeilijk. Je bent dan wel mijn autonome, zelfstandige en getalenteerde kind, maar soms kun je het niet alleen.

Daarom ben ik blij dat je mij tegenwoordig wel om advies vraagt, of om te helpen met een som die je niet snapt (geheimpje: ik snap het ook niet maar doe alsof).

Je bent nu veertien. Alles gaat eigenlijk heel geleidelijk. Oké, je maakt rotzooi, gooit je was niet in de mand en bent in de ochtend heel chagrij- nig. Je vindt het belachelijk dat je niet zo vaak mag gamen als je wilt en we laten je minder vaak dan je zou willen met rust. Ik kijk naar dat groeiende lijf en denk: wat een knapperd gaat het worden, en verbaas me erover dat je ooit in mijn buik paste. Alleen die voeten al. Maar lieve zoon, we leren nog steeds van elkaar.

(31)

30

AAN DIT LIJSTJE OVER PUBERS HEB JE ECHT IETS

Jeanette – inmiddels gepokt en gemazeld als ouder van twee pubers – heeft een lijstje opgesteld met dingen waar je echt iets aan hebt als je kind de puberteit in gaat. Hierbij dus tips van ons om een beetje voorbe- reid de puberarena te betreden.

- Laat je niet van de wijs brengen door drama. Vooral de vrouwe- lijke puber is hier een meester in. Shakespeare zou trots zijn op haar acteertalent. Kreten als ‘Mijn leven is voorbij!’, ‘School was een hel’, ‘Ik mag ook nooit wat!’ zul je heel vaak gaan horen. Over- drijven is een vak en pubers beheersen dit als geen ander. Zelfs de emoji’s in hun Whatsappberichtjes zijn de meest dramatische uit de selectie.

- De tijd dat je kind vol bewondering naar je opkeek, is ineens voor- bij. Sterker nog, als je iets meer doet dan bewegen en ademen, ben je een bron van schaamte. Het hoort erbij, je bent echt niet ineens een seniele halve zool geworden. Pas als je generatiegenoten naar hun voorhoofd beginnen te wijzen, moet je je zorgen gaan maken.

- Dat stabiele kind bestaat niet meer. Wen er maar aan. Pubers transformeren in een oogwenk van superschattig naar superver- velend en terug. Heel irritant. Het is die vermaledijde cocktail van hormonen en de stress van al die nieuwigheid die hoort bij het groter worden.

(32)

- Hoe steviger je ze vast probeert te houden, hoe harder ze zich moe- ten verzetten om zich los te maken. Probeer dus niet te krampach- tig in de beheersstand te blijven staan, want dat is een recept voor een hoop gedoe. Ze moeten zich losmaken, dat hoort zo. Moeilijk maar onvermijdelijk. Sta wel klaar om ze op te vangen als het mis- gaat.

- Het buitenkantje kan er volwassen uitzien, de binnenkant is dat nog niet. Trap er niet in. Hun brein is nog niet uitgegroeid en er woedt een hormonenstorm door dat lijf waar je u tegen zegt. Daar- door doen ze regelmatig onbegrijpelijke dingen en kunnen ze su- peronredelijk zijn. Geef ze verstandig ouderlijk advies, maar trek het je niet te veel aan als ze dit in de wind slaan. Gewoon stug volhouden, ze steken er echt wel wat van op.

- Denk niet meteen dat je hopeloos hebt gefaald als opvoeder als je kind thuis vervelend is. Hoe je kind zich gedraagt bij anderen is een veel betere voorspeller van hoe ze zich tot volwassenen ontwikkelen. Thuis zijn pubers op hun allervervelendst, en dat is een goed teken. Het geeft aan dat ze weten dat jij toch wel van ze houdt, ondanks alles. Laat dat een troost zijn!

- Pick your battles. Als je tenminste niet de hele dag strijd wilt heb- ben. Het is heel verleidelijk overal een punt van te maken, want pubers maken gewoon troep en proberen de regels op te rekken.

Kies een paar dingen die echt belangrijk zijn.

- Grijp kansen aan om ze complimenten te geven. Eigenlijk een tip in dezelfde categorie als hierboven. Het is zo makkelijk om de hele dag tegen ze te zeggen wat ze niet goed doen, maar daar wordt het heel ongezellig van. Het is veel beter als ze straks met een beetje zelfvertrouwen de wijde wereld ingaan.

- Zorg voor voldoende proviand. Het is al pittig genoeg, een lage bloedsuikerspiegel maakt het helemaal niet te harden.

(33)

32

- Geniet van je herwonnen vrijheid. Ze slapen een gat in de dag en ’s avonds vinden ze het vaak heerlijk als je er niet bent.

- Grijp de zeldzame momenten dat ze iets met je willen doen met beide handen aan. Geniet van ze en denk eraan terug als ze weer puberachtig irritant doen.

- Probeer er een beetje op te vertrouwen dat het wel goed komt. Dat is immers met de meesten zo.

- En last but not least, let it go, let it go! Elsa van Frozen mag een verzonnen commercieel figuurtje zijn, ze heeft wel een punt. Met dat mantra wordt je leven een heel stuk eenvoudiger.

(34)

HOOFDSTUK 2

HET PUBERBREIN: HERSENEN IN DE GROEI (EN DAT KAN OOK VOORDELEN HEBBEN)

‘Als je kind een puber wordt, krijg je er dan ook een handleiding bij?’

(35)
(36)

EEN TAMELIJK LANGE LIJST VAN WAT PUBERS ZOAL VERGETEN

Pubers en hun hoofd. Het lijkt alsof ze soms zelfs dát vergeten. Dit zien ze zoal over het hoofd, vergeten ze, of zijn ze kwijt.

1. Dat het vandaag een schooldag was.

2. Of was het nou vakantie?

3. De huissleutels.

4. De fietssleutels.

5. De ov-chipkaart.

6. De schoolpas.

7. De code van hun pinpas.

8. De gymtas, met de gymspullen.

9. Eén van de twee gymschoenen.

10. Hun brood smeren voor school.

11. De broodtrommel meenemen.

12. De broodtrommel bij thuiskomst uit de tas halen.

13. Dat ze vorige week een banaan in de tas hebben gedaan.

14. Het opeten van die banaan.

15. Dat er nog een halve zak chips in bed lag.

16. De ongeveer negen lege M&M-zakken in de prullenbak gooien.

17. De kraan dichtdraaien.

18. De deur achter zich dichttrekken.

19. De deksel op de pot pindakaas doen.

20. De deksel op de pot pindakaas dichtdraaien.

21. De pindakaas weer terug in de kast zetten.

(37)

36 22. De kaas terug in de koelkast zetten.

23. Dat ze naar training hadden gemoeten.

24. Hun aardrijkskundeboek.

25. De tafel afruimen (ondanks jouw uitdrukkelijke verzoek).

26. De vaatwasser uitruimen (ondanks jouw uitdrukkelijke verzoek en het briefje op tafel).

27. De vuilnis buitenzetten (ondanks jouw uitdrukkelijke verzoek, het briefje op tafel en een appje over dit onderwerp).

28. Het aantrekken van twee dezelfde sokken.

29. Een schone onderbroek aantrekken.

30. Het sporttenue uit de tas halen.

31. Het sporttenue in de was gooien.

32. De natte handdoek, inclusief zwembroek, uit de tas halen.

33. Voordat ze de jas in de wasmand gooien, hun oortjes eruit halen.

34. Waar jouw dure noise cancelling koptelefoon is gebleven, die ze even hadden ‘geleend’.

35. Dat de telefoon nog in hun zak zat, voordat ze met kleren en al in het zwembad sprongen.

36. Waar ze de afstandsbediening hebben gelaten.

37. Het wachtwoord van hun Teamsaccount.

38. Dat ze naar de orthodontist moesten.

39. Bij het inpakken voor kamp bijna alle items die op de paklijst ston- den, behalve de theedoek.

40. Wanneer dat werkstuk nou ook alweer ingeleverd moest worden.

41. Dat er morgen een SO geschiedenis is.

42. Alle Franse woordjes, tijdens een HEEL BELANGRIJK proefwerk.

43. Het gas uitdraaien onder de koekenpan.

44. Hun dure jas, ze kwamen gisteren thuis zonder.

45. Waar hun fiets ook alweer stond.

46. De twee boodschappen waarvoor je ze naar de supermarkt had ge- stuurd.

47. Om naar bed te gaan.

48. Om te eten.

49. Dat ze een half uur geleden nog hebben gegeten.

50. In jouw afwezigheid de poes voederen.

(38)

51. Het plastic van de pizza halen alvorens die in de oven te stoppen.

52. Te zeggen dat ze niet thuis komen eten.

53. Te zeggen dat ze thuis eten, terwijl ze eerst hadden gezegd dat ze niet thuis zouden komen eten.

54. De tijd.

55. De tosti uit het tostiapparaat halen.

56. Dat ze een ei aan het bakken waren.

57. De wc doortrekken.

58. Dat ze de douche hadden aangezet om eronder te gaan staan, maar nog even een schone onderbroek aan het zoeken waren.

59. Dat ze een kopje thee voor je zouden maken, omdat ze ook wel vinden dat je het zwaar hebt met ze.

(39)

38

HET PUBERBREIN: HERSENEN IN DE GROEI (EN DAT HEEFT ÓÓK VOORDELEN)

Het lijkt soms alsof je kind zijn geheugen heeft verloren. Mocht je gaan twijfelen aan zijn verstand: het komt allemaal door het puberbrein. In de wetenschap komt het er in het kort op neer dat de hersenen van pu- bers zijn nog niet helemaal af zijn. Hun hersenen ontwikkelen zich wel, maar niet gelijkmatig.

Bron: Istock

(40)

Hormonaal gezien zijn kinderen misschien snel met puberen, rond hun vijftiende jaar zijn de meesten geslachtsrijp, hun brein daarentegen heeft vijftien jaar nodig om helemaal door te groeien. Bij de geboor- te zijn alle zenuwcellen, neuronen, al aanwezig. Die neuronen groeien naarmate kinderen ouder worden, en hun uitlopers worden langer. De neuronen maken zo veel mogelijk verbindingen met elkaar, zodat er meer van de zogeheten grijze stof (cellichamen van zenuwcellen) ont- staat in de hersenen. Tijdens de puberteit wordt het aantal verbindingen juist teruggesnoeid, zodat alleen de nuttige overblijven. Daarbij wordt de communicatie tussen de neuronen geoptimaliseerd. Dit gebeurt al- leen niet in alle gebieden tegelijkertijd. Eerst zijn de hersendelen met primitieve functies, zoals het verwerken van informatie en het regelen van de motoriek, aan de beurt. Daarna volgen de gebieden die belang- rijk zijn voor de verwerking van emoties. Vervolgens wordt het snoeien toegepast op de meer geavanceerde denkprocessen, zoals planning.

Bij pubers groeit de prefrontale cortex (het voorste hersengedeelte) minder snel dan de rest van de hersendelen. Die prefrontale cortex is het gebied in de hersenen waarmee je weloverwogen keuzes maakt, consequenties van beslissingen overziet en prioriteiten stelt. Als dat hersengebied niet helemaal is ontwikkeld, is zoiets als huiswerk plan- nen of op tijd komen erg lastig. Het verklaart ook ongeremd gedrag en puberale vergeetachtigheid. Met als gevolg dat wij als ouders nieuwe kluissleutels moeten opvragen, per jaar zo’n twintig nieuwe Doppers moeten kopen of naar de voetbal moeten karren om te kijken of jouw lievelingstrainingsjack bij de gevonden voorwerpen ligt.

Er gebeurt nog meer onder de hersenpan van je kind. Zo draaien de amygdala, het emotiecentrum, en de nucleus accumbens, het belonings- centrum, op volle toeren. Ziehier waarom pubers aan de ene kant snel geprikkeld, ongeremd en snel boos zijn en aan de andere kant gevoe- lig zijn voor afleidingen en verleidingen. Dit wordt onder invloed van hormonen nog onevenwichtiger. Dus er gaapt bij je puber een enorm gat tussen ratio en gevoel. Met andere woorden, in de puberteit wint emotie het van verstand. Pubers kunnen door die onaffe hersenen ook

(41)

40

niet helemaal de consequenties van hun gedrag overzien en bijvoor- beeld bedenken dat in een winkelkarretje een heuvel afrijden een goed idee is. Of ze jagen in het heetst van de strijd al hun zakgeld erdoor bij een videogame. Of ze overdrijven meteen en bestellen alle Harry Styles- vinylplaten, zonder dat ze hebben bedacht dat hier een platenspeler voor nodig is om ze te kunnen luisteren. Als ouder van een puber is het handig als jij de planning (gedeeltelijk) voor je rekening neemt. Jij moet als het ware tijdelijk de prefrontale cortex van je puber zijn. Jij onthoudt dus waar hun spullen zijn, zet een limiet op hun telefoonabonnement, zegt dat de telefoon beneden moet blijven en helpt met het plannen van het huiswerk. Net zolang totdat je kind dit allemaal zelf kan.

Dit doe je natuurlijk niet tot in de eeuwigheid. Hoe lang je moet bijstu- ren, hangt van je kind af. Je kunt het misschien nog wel het beste verge- lijken met leren fietsen. Eerst kan je kind dit niet en houd je haar stevig vast terwijl je ernaast rent. Daarna fietsen jullie samen en houd je je kleuter in haar nek beet. Vervolgens kan je kind zelf fietsen, maar kijk jij voor haar uit. Tenslotte leert ze zelf navigeren door het verkeer en de weg zoeken. Zo gaat het bijvoorbeeld ook op school. In de brugklas vraag je elke dag hoeveel huiswerk je puber heeft, overhoor je woordjes en help je met het maken van werkstukken. In de vierde klas regelt je puber dat allemaal zelf, maar help je wel met het maken van de keuze voor een vervolgstudie.

Er is overigens nog een vergelijking die valt te trekken tussen de kleu- ter die leert fietsen en je puber die door het leven struikelt. Ze denken allebei dat ze het wel ‘zelluf’ kunnen. Gezien de grote emoties die óók spelen in het puberbrein, kan dit leiden tot ruzies en conflicten tussen ouder en kind. Of je hebt soms geen idee wat je aanmoet met je dan weer heel verdrietige en dan weer heel vrolijke kind. Geef je puber dus een beetje respijt, want hij kan er niet zo heel veel aan doen. Het hoort er allemaal echt bij.

(42)

Dat puberbrein heeft ook grote voordelen

Het is niet alleen maar kommer en kwel. Dat puberbrein heeft ook grote voordelen. Pubers leren snel. Ze komen met ideeën, bedenken oplossin- gen en komen tot nieuwe inzichten. Zij worden nog niet gehinderd door dat rationele stemmetje dat zegt: ‘mag niet’, ‘kan niet’. Jouw kind denkt eerder in mogelijkheden dan in beperkingen, wat heel verfrissend kan zijn.

In deze fase van hun leven komen pubers er ook achter wat hun talen- ten zijn. Puberhersenen zijn, doordat ze nog veel ‘grijze stof’ hebben en dus veel verbindingen bevatten, heel flexibel. Dat zit ’m vooral in de gebieden die verantwoordelijk zijn voor sport, creativiteit, muziek en maatschappelijke betrokkenheid. Het verklaart onder meer waarom pubers soms extreem zijn in hun politieke opvattingen en gevoelig zijn voor muziek. Kijk maar naar jezelf: de bands die jij cool vond in jouw jeugd zijn toch nog steeds de allerbeste?

Aan jou als ouder dus de schone taak om al dat talent te faciliteren. Ge- combineerd met de nog niet uitontwikkelde prefrontale cortex, maken die flexibele hersenen je puber supercreatief. Hij bedenkt iets, en gaat dat gewoon uitproberen. Dat kan natuurlijk een experiment zijn met een cocktail van drank en drugs of op vakantie bedenken dat van het balkon in het zwembad springen een goed idee is. Maar het kan natuur- lijk ook iets zijn waar je als ouder niet van wakker ligt. Zoals het opzet- ten van een nieuw modelabel, het maken van een nieuwe TikTokvideo die viral gaat of een heel gevoelig singer-songwriternummer spelen op de gitaar.

(43)

42

HOE GA JE OM MET DAT PUBERENDE BREIN?

We gaan er dus maar voor het gemak van uit dat pubers een beetje ge- brekkig door het leven gaan met hun brein dat nog in de groei is. Maar hoe ga je daarmee om?

Belonen is beter dan straffen

Ook als je niet elke dag ruzie hebt met je puber, of strijd hebt over huis- werk en school, kan de sfeer in huis soms om te snijden zijn. Niet leuk voor jou, maar ook niet voor je puber. Die heeft ook niet altijd zin in gezeur en gezeik, maar doet nou eenmaal moeilijk omdat zijn hersenen niet af zijn en hij jou nodig heeft om zich tegen af te zetten. En daar doe jij vrolijk aan mee door straf te geven: huisarrest, mobiel afpakken of zakgeldvermindering invoeren. Waarmee je eigenlijk dat rotgevoel bij je puber alleen nog maar erger maakt.

Het puberbrein is erg gevoelig voor beloningen, vooral op de korte ter- mijn. Je kunt makkelijk scoren met het geven van complimenten. Kamer opgeruimd? Niet een, maar drie veren in zijn kont. Voldoende gehaald?

Vier het met een grote double latte met extra siroop. Fiets teruggevon- den? Hang de vlag uit! Benoem daarbij niet alleen het resultaat, maar ook de weg die je puber heeft afgelegd om ergens te komen. Daarbij kun je het effect van de beloning vergroten door je kind na te laten denken over welke beloning hij of zij het beste vindt passen. Dat versterkt ook nog eens hun gevoel dat ze iets zelf in de hand hebben. Kortom: prijs je puber. Ja, ook als die zegt: ‘Nou weten we het wel, mam.’

Tel even rustig tot tien

Als je puber ’s ochtends aan de ontbijttafel geen boeh of bah zegt, of wanneer er weer eentje met slaande deuren naar boven stampt: tel gewoon even tot tien. En bedenk dat ergens onder die vuurspuwen- de draak of mokkende hoody nog jouw gezellige, vrolijke kind zit. En het helpt ook echt om dat puberbrein de schuld te geven. Lisa Damour

(44)

maakt in haar boek Het puberende meisjesbrein de vergelijking met een zwembad. Pubers, en dit geldt natuurlijk ook voor jongens, moeten leren zwemmen, maar hebben de kant van het zwembad nodig om zich tegen af te zetten én om aan te hangen en op uit te rusten. Wees dus die veilige plek én badrand voor je kind.

Stimuleer de creativiteit van je kind

Het puberbrein is extra ontvankelijk voor muziek en andere creatieve uitingen. Dus stimuleer je puber in de ontwikkeling van zijn creativiteit.

Ook als ze die botvieren op TikTok of het schrijven van tenenkrommen- de raps, als ze met een lijmpistool een matras tegen de muur plakken omdat dat nou eenmaal lekkerder zit bij het gamen, of als de stoppen doorslaan doordat je puber heeft bedacht die tien meter led-strip door te knippen. En: oefening baart kunst. Dus tolereer ook de duizendste herhaling van dat ene gitaarrifje of de drumsolo of het eindeloze gestui- ter met de basketbal. Excuseer je later bij de buren namens je puber.

Of – nog beter – vraag je puber het zelf te doen.

Wees de afdeling Planning & Controle en Gevonden Voorwerpen voor je puber

Ja, je puber is snel afgeleid en ja, als je niet uitkijkt vergeet ze haar hoofd nog. Die prefrontale cortex, weet je nog? Jij mag voor je puber de afdeling Planning & Controle en Gevonden Voorwerpen tegelijk zijn.

Zeker als je zelf ook niet heel ordelijk bent, is dat een flinke taak ex- tra. Ga met je brugklasser bijvoorbeeld een keer per week zitten aan de huiswerkplanning. Dat kan behoorlijk schelen in de proefwerkpaniek en zondagavondstress als ze ineens erachter komen dat ze maandag een werkstuk moeten inleveren of nog een boek moeten lezen. Meer over pubers, huiswerk en leren leren lees je in ons boek Heb jij je huiswerk al af?

Laat zien wat het met jou doet en zorg voor een leermoment

Over spullen die wéér zoek zijn en chaotische kamers mag je als ou- der natuurlijk mopperen. Je mag je puber best een beeld schetsen van welke moeite het kost om het op te lossen. En je mag ook zeggen dat

(45)

44

jij daar niet heel vrolijk van wordt. Wat je vooral moet doen, is je kind deelgenoot maken van het oplossen van het probleem. Laat je kind zelf naar school lopen met de reservefietssleutel, of bedenken hoe de tele- foon, waar hij de hele theepot overheen heeft laten vallen, weer droog te krijgen.

Humor helpt

Wat voor ons natuurlijk heel frustrerend is, is dat je puber het vaak niet eens ziét. Die heeft geen idee dat de pannen lukraak in de la gooien ir- ritant is, of de was naast de wasmand jou een doorn in het oog is. En je puber ziet al helemaal niet dat een opgeruimde kamer veel fijner is dan een kamer waarin de boterhammen van vorige week liggen te schim- melen. Je kunt het bijvoorbeeld oplossen met humor, door bijvoorbeeld te vragen of die zwarte bananenschil de nieuwe knuffel van je puber is, omdat die al de hele week in zijn bed ligt. Of je stelt voor op de kamer van je puber te gaan eten, omdat daar al het servies ligt.

(46)

29 ACTIES VAN PUBERS, DIE ZIJ HEEL NORMAAL VINDEN MAAR NATUURLIJK TOTAAL ONLOGISCH

ZIJN (EN ECHT GEBEURD)

1. Ze maken standaard al hun data op, omdat ze een film kijken in het speeltuintje 100 meter van huis, waar de wifi net niet reikt.

2. Een vuurtje maken in je prullenbak omdat ze het koud hebben.

3. Kerstlichtjes op hun kamer ophangen met 164 spijkers.

4. Voetballen in hun nieuwe witte kleren, met hun nieuwe witte schoenen.

5. Ze stylen ruim een uur hun haar vóórdat ze naar bed gaan.

6. Ze wassen hun haren voordat ze gaan zwemmen, want dan is het zo lekker zacht.

7. Ze poetsen hun tanden op het moment dat ze gaan ontbijten en dan eten ze eigenlijk maar niet meer, want het smaakt dan zo vies.

8. Een belangrijke toets leren ze ’s morgens om kwart voor acht, in- derdaad een kwartier voordat ze naar school gaan.

9. Ze slapen in hun kleren, want waarom zou je die überhaupt uitrek- ken als je die morgen toch weer aandoet?

10. Ze doen deo op als ze gaan slapen.

11. Met een winkelwagen een heuvel afrijden lijkt een goed idee, of nee, ís een goed idee.

12. Met vier man op een scooter rijden zonder helm ook, en niemand heeft een scooterrijbewijs.

13. Ze hebben een halve dag nodig om één selfie te maken die voldoet aan alle lichtinval-, gezichtsuitdrukking- en stylingvoorwaarden, en vinden dat heel normaal.

(47)

46

14. In de ochtend ontbijten ze met al hun vrienden op Facetime en roepen dan of jij even iets leuks kunt aantrekken, want je loopt door het beeld.

15. En dat ontbijt kan gerust een Turkse pizza zijn of een broodje kapsalon.

16. Hun jas aan de kapstok hangen lukt niet omdat hun armen te kort zijn om dat vanaf de bank te doen.

17. Alle apparaten staan altijd aan, want een uitknop is blijkbaar on- vindbaar, ook al knippert die fel rood.

18. Ze zijn hun bankpas echt, echt, echt verloren, maar die blijkt bij nader onderzoek gewoon onder hun kussen te liggen.

19. In de winter hebben ze geen jas nodig.

20. In de zomer juist wel, en liefst ook een dikke.

21. Als ze een week met vakantie gaan nemen ze een heel klein rugzak- je mee, waar alleen de oplader van hun telefoon in past.

22. Dat kleine rugzakje gebruiken ze ook voor school, maar omdat hun schoolboeken daar niet in passen, dragen ze die onder hun arm.

23. En raken die dan ook kwijt, want een hele dag met je boeken sjou- wen is best lastig.

24. Midden in de nacht een potje Fortnite spelen, vinden ze een goed idee.

25. Een TikTokvideo maken ook.

26. En je kamer restylen eveneens.

27. Acht euro neertellen voor een of andere frappuccino coffee shake doen ze zonder met hun ogen te knipperen.

28. De muren in hun kamer verven ze blauw, oh nee, rood, oh nee, paars, in ieder geval elke week in een andere kleur, want dat staat zo gezellig.

29. Ze slapen als ze moeten eten, eten als ze moeten douchen, dou- chen als ze moeten opstaan, en staan op als ze naar bed moeten.

Hun hele bioritme is, kortom, in de war, maar zij gedijen er goed bij.

(48)

HOOFDSTUK 3

GROEIEN, ETEN EN SLAPEN (EN DAT ALLEMAAL VEEL EN LANG)

Met pubers krijg je ongeveer driehonderd keer per dag de vraag:

‘Wat gaan we eten?’

(49)
(50)

33 VRAGEN VAN PUBERS OVER ETEN DIE JE ELKE DAG HOORT

Pubers eten het liefste de hele dag door. Maar het zijn tegelijkertijd ook enorm kritische consumenten. Deze uitspraken herken je vast al wel als je kinderen ‘in de groei’ raken.

1. ‘Ik weet dat ik net wakker ben, maar wat gaan we vanavond eten?’

2. ‘Hoe laat eten we PRECIES?’

3. ‘Kunnen we niet iets anders eten?’

4. ‘Ik heb nu al honger.’

5. ‘Ik ga dood van de honger.’

6. ‘Ik ga het niet overleven als ik NU geen eten krijg.’

7. ‘Die boterhammen zijn na een uur niet lekker meer.’

8. ‘Ik koop wel een broodje op school.’

9. ‘Mag ik dan geld?’

10. ‘Waarom hebben wij altijd bruin brood?’

11. ‘De kaas is op.’

12. ‘Hebben we niks lekkers?

13. ‘Er is alleen maar fruit.’

14. ‘Waarom koop je dat goedkope huismerk en nooit Nutella?’

15. ‘Ik mag toch brood eten wanneer ik wil, dus ook tien minuten voor het avondeten?’

16. ‘Wanneer ga je koken?’

17. ‘Nu eten? Ik zit midden in een potje gamen.’

18. ‘Wat! Eten we broccoli?’

19. ‘Ik vind jouw lasagne niet lekker.’

(51)

50 20. ‘Lust ik niet.’

21. ‘Lust ik ook niet.’

22. ‘Waarom mogen we nooit iets bestellen?’

23. ‘Of patat halen?’

24. ‘Hoezo over een uur gaan we eten? Ik heb nu al trek.’

25. ‘Waarom zijn er geen chips?’

26. ‘Jij kan toch boodschappen doen?’

27. ‘Een pokébowl, dat vind ik wel lekker.’

28. ‘Of sushi.’

29. ‘Hebben we geen toetje?’

30. ‘Waarom hebben wij nooit Ben & Jerry’s?’

31. ‘Mag ik een roze koek?’

32. ‘Hoezo kan ik in de avond geen eieren bakken?’

33. ‘Kunnen we niet twee keer per dag avondeten?’

(52)

ETEN EN SLAPEN

(EN HET LIEFST ZO VEEL MOGELIJK)

Het groeien van je puber begint met de voeten en handen. Daarna komen de armen en benen en daarna het lijf. Voor je het weet ben je de kleinste in huis. En dat groeien gaat gepaard met heel veel eten en slapen.

Groeien

Dat je puber tien centimeter en drie schoenmaten in een paar maanden

‘erbij’ groeit, is helemaal niet zo raar. En ook niet dat jij dan weer naar de winkel sjouwt voor weer nieuwe kleren, weer een maat groter. Of een bokkende puber een schoenenzaak in duwt omdat je geen schoenen meer zonder passen durft te kopen.

Dat groeien van pubers gaat van buiten naar binnen. Eerst de handen en de voeten, dan de benen en armen en daarna de onderarmen en -benen.

Door de (snelle) groei van die ledematen zien pubers er vaak zo slungelig uit. Na de ledematen is de ruggengraat aan de beurt. Bij jongens groei- en de schouders en borstkas daarna nog door, bij meiden de heupen.

Nadat ze voor het eerst ongesteld zijn geworden, groeien meiden meest- al niet meer zo hard. Na de eerste menstruatie worden ze nog zo’n acht centimeter langer en dan stopt het. Is die van jou in groep acht al een lang eind en gaat ze menstrueren, dan is de kans groot dat ze qua leng- te toch gemiddeld blijft omdat ze dan wordt ingehaald door de laat- bloeiers. Borstgroei begint meestal zo’n tweeënhalf jaar voor de eerste menstruatie. Jongens groeien ongeveer tot hun zestiende en worden gemiddeld dertien centimeter langer dan meisjes. Ze kweken daarbij meer spieren, wat hun enorme eetlust verklaart. Puberjongens hebben zo’n drieduizend calorieën per dag nodig, duizend meer dan de dage- lijkse behoefte van een volwassen vrouw. Meiden in de groei hebben ook meer voedingsstoffen nodig, voor hen is het gemiddelde 2500 ki- localorieën.

(53)

52

En dan is er nog die beruchte groeispurt, waarbij pubers in heel korte tijd een paar centimeter groeien. Bij meiden ligt die gemiddeld tussen het twaalfde en dertiende jaar, jongens spurten tussen hun veertien- de en vijftiende. Het groeien blijft nog wel even doorgaan. Bij jongens stopt het doorgaans op hun twintigste, bij meiden op hun achttiende.

Slapen

Neem eens de proef op de som en trek je puber een keer niet uit bed. Je zult zien dat hij of zij zomaar tot het middaguur blijft liggen. Zelfs als je kind op peuter- en kleuterleeftijd van de afdeling Dag en Dauw was, kan hij veranderen in een notoire slaapkop. Veel ouders ergeren zich er dood aan, maar je kind is gewoon moe. De oorzaak? Het net iets ande- re dag- en nachtritme van pubers. De melatoninehuishouding bij onze kinderen gaat al in de ‘volwassenen’-stand, waardoor ze ongeveer tege- lijk met ons slaap krijgen. Daarbij komt dat er ‘s avonds in het leven van pubers vaak nog veel actie is: ze doen nog schoolwerk of gaan naar de sportclub. Of ze koekeloeren nog een tijdlang op een scherm. Ondanks dat ze ongeveer tegelijk met ons naar bed gaan, of soms zelfs later, heb- ben ze nog steeds meer behoefte aan slaap dan wij, gemiddeld een uur of negen. De puber die om elf uur gaat slapen en om zeven uur opstaat om naar school te gaan, krijgt dus slaaptekort. Dit proberen kinderen in het weekend in te halen door extra lang in bed te liggen. En doordat ze in de weekenden meestal nog later naar bed gaan dan doordeweeks, verkeren pubers vaak in een permanente staat van jetlag, waardoor ze minder goed kunnen functioneren.

(54)

Wat te doen met zo’n puberslaapkop?

Met deze tips gaat je puber (misschien) beter slapen.

Maak het in het weekend niet te bont

Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een aantal slaaptips voor pubers opgesteld. De belangrijkste daarvan is het slaap- en waakritme van je puber in de gaten houden. Ga ervan uit dat je puber negen uur slaap per nacht nodig heeft en probeer die in het weekend ook aan te houden. Het advies is dan niet langer dan twee uur later op te staan dan normaal.

Laat digitale apparaten voor het slapengaan uit

Niet alleen het blauwe licht maar ook de opwinding die berich- ten op de telefoon veroorzaken, kunnen aanleiding zijn voor sla- peloosheid. Maak er een gewoonte van de telefoon beneden te leggen, aan de lader. En – niet onbelangrijk – geef zelf het goede voorbeeld en laat ook voor je naar bed gaat jouw mobiel in de woonkamer liggen.

Sporten helpt

Sporten maakt het lichaam moe, en zorgt ervoor dat je beter slaapt. Maar… een training laat op de avond kan juist zorgen dat je weer klaarwakker wordt. Een avondwandeling kan je slapeloze puber ook helpen beter in slaap te komen.

Niet alles in bed doen

Zeker pubermeiden hebben de neiging alles in of op hun bed te doen: huiswerk, chillen met vriendinnen, Netflixen. Terwijl dat bed natuurlijk bedoeld is om in te slapen. Regel een werkplek voor je kind en maak het bed niet té gezellig.

(55)

54 Let op eten en drinken

Nog even zoetigheid eten voor het slapengaan zorgt ervoor dat je puber gaat stuiteren van de suiker. Een glas cola of energydrink nemen voor het slapengaan is vanwege de cafeïne natuurlijk nooit een goed idee.

Piekermodus uit

Wat ook nog kan, is dat je puber ligt te piekeren. Lastig voor jou als ouder, want pubers zijn over het algemeen niet mededeel- zaam over hun zielenroerselen. We hebben wel een aantal tips voor ‘het goede gesprek met je puber’ in hoofdstuk 9.

Eten

Met pubers in huis is de vraag van de dag altijd: wat gaan we ze vandaag weer te eten geven? De ene puber verorbert ongeveer een brood per dag aan tosti’s en boterhammen met pindakaas. De andere is een lastige eter met een dure smaak en zeurt voortdurend om sushi en pokébowls of wil elke dag een BLT bij wijze van lunch. En dan hebben we het nog niet eens over wat er buiten ons gezichtsveld wordt verorberd aan fri- kandelbroodjes, zure matten in combinatie met tacochips en salsadip, dubbele Whoppers en literpakken Vifit. Waarvan je dan wel de verpak- kingen terugvindt in de slaapkamers (check ook achter het bed en on- der het kussen) en de verklaring zijn voor waarom je puber bij het diner niet zoveel trek meer heeft. Kortom: pubers zijn eigenlijk lastigere eters dan peuters. Uiteindelijk kom je waarschijnlijk elke avond uit op een compromisgerecht. Een beetje saai misschien, maar door iedereen te- vreden te houden weet je in elk geval wel zeker dat je puber ook groente binnenkrijgt.

(56)

Met deze trucjes gaan kinderen (misschien) gezonder eten

• Graaf de staafmixer weer op uit de keukenla, doe de groen- ten die ze smerig vinden door de saus en pureer alles. Van de soep tot de pastasaus en ook de aardappels. Inderdaad, net als toen ze baby’s waren.

• Zorg voor een altijd gevulde fruitschaal (met ook kerstoma- tjes en minikomkommers). Wanneer ze trek hebben kun- nen ze gewoon een banaan, appel, stukje komkommer, of een paar druiven pakken.

• Een kan water helpt herinneren aan dat ze voldoende moe- ten drinken. Met een hippe bidon of Dopper op hun bureau is het wellicht minder verleidelijk om frisdrank te nemen.

• Zorg voor extra ‘vulling’ tijdens het avondeten, in de vorm van volkorenpasta, aardappelen, quinoa of (zilvervlies)rijst, zodat ze de komende uren ná het eten niet meteen weer aanvallen op de broodtrommel.

• Haal voldoende (volkoren)brood in huis en stop de vriezer vol, zodat ze met de lunch meteen kunnen aanvallen.

• Is je puber gevoelig voor mooie plaatjes van yoghurtjes, smoothies en pokébowls van Instagram? Maak misbruik van de situatie en haal de gezonde ingrediënten in huis, zo- als yoghurt, rozijnen, noten en fruit. Prima als ze fotogeniek eten maken, als ze het daarna ook opeten.

(57)

56

• Houd de 80/20-formule aan, die inhoudt dat 80 procent van hun eten gezond moet zijn en de overige 20 procent snoep, koek en vettigheid mag zijn. Dus snoepen kan best.

• Laat je kinderen zelf een dag koken. Vaak weten ze zo’n maaltijdpakket van de supermarkt best tot een goed einde te brengen.

• Probeer van het avondeten een sociaal moment te maken.

Dan heb je ook meteen tijd voor een goed pubergesprek.

Seks gebeurt steeds later

Pubers hebben steeds later seks. De afgelopen jaren is de leeftijd voor

‘de eerste keer’ opgeschoven van zeventien naar achttien jaar. Bij de laatste meting van de ‘seksleeftijd’ in 2018 door de Rutgers Stichting, kregen vooral de sociale media hier de schuld van. Daarbij vroeg de stichting jongeren zelf naar waarom ze lang wachtten met seks. Hun verklaring was dat je met sociale media vrij risicoloos kon flirten en jezelf profileren, waardoor het niet echt nodig is om op iemand af te stappen. En tegelijk wordt die drempel ook steeds hoger, omdat een relatie ook echt ‘iets’ is, juist omdat die op sociale media is vastgelegd.

Een andere verklaring voor het uitstellen van seks, is de verhoging van de alcoholleeftijd naar achttien jaar. Met drank op vallen remmingen eerder weg om met iemand te gaan vozen.

Waarschijnlijk gaat je puber al wel aan de slag met soloseks. Waar dat plaatsvindt, houdt hij of zij natuurlijk het liefste privé, want seks en ouders hebben natuurlijk helemaal NIETS met elkaar te maken. Ove- rigens is de serie Sex Education voor ouder en pubers ontzettend leer- zaam. Reken er echter niet op dat je kind dat gezellig samen met je wil kijken. Niet als hij er nog niet aan toe is, maar ook niet als hij dat wel is.

(58)

16 TEKENEN DAT JE KIND NOG NIET TOE IS AAN SEKS

Je kunt er natuurlijk helemaal naast zitten, maar er zijn signalen dat je kind nog niet van plan is ‘het’ te doen. Maar dat kan natuurlijk van de ene op de andere dag veranderen. Dit zijn tekenen dat je kind er nog niet aan moet dénken.

1. Bij elke zoenscène in een film wegkijken, heel hard ieuw roepen of jou heel raar gaan aankijken.

2. Vrijscènes in een film of serie versneld doorspoelen.

3. Bij een vrijscène in een film of serie heel hard boring roepen.

4. Verbaasd zijn als ze te horen krijgen dat je behalve voor de concep- tie van je kinderen nog vaker seks hebt gehad dan die ene, twee of drie keer.

5. En dat je dat dan nog leuk vond ook.

6. Geshockeerd zijn als ze horen dat je het tegenwoordig ook nog af en toe doet.

7. En dan vervolgens denken dat je elke nacht boven op elkaar duikt als je bij elkaar in bed ligt.

8. Met een blik van: ‘ik heb er heel veel verstand van’ aan hun kleine broertje of zusje gaan uitleggen hoe een condoom werkt.

9. Zeggen te weten wat de clitoris is, maar als je doorvraagt echt geen idee hebben wat dan precies (iets met klok en klepel).

10. Jongens en/of meisjes heel erg ‘stom’ vinden, en echt altijd.

11. Iedere suggestie voor een potentiële verkering resoluut van de hand wijzen.

(59)

58

12. Het heel vies vinden als jij bloot door het huis banjert.

13. Zonder gêne wel zelf bloot door het huis banjeren, terwijl er van boven en van onderen al wel van alles te zien is.

14. Als je in de zoekgeschiedenis van hun browser nog steeds geen porno ziet staan.

15. Je (nog) geen plakkerige sokken of T-shirts in of onder het bed of in de wasmand vindt.

16. Als ze jou vragen of seks lekker is. Dan hebben ze nog echt geen idee.

(60)

LATEN WE HET EVEN HEBBEN OVER PUBERZONEN EN HUN PIEMELS

De 13-jarige zoon van Marloes heeft een nieuwe hobby, waar zij en haar man van meegenieten. Maar hoe ga je het gesprek aan over masturbe- ren en over wat normaal en niet normaal is aan je piemel?

Gelukkig leven we in een tijd dat je geen ruggenmergkanker wordt aangepraat als je masturbeert en hoef je ook niet naar de pastoor om melding te maken van je rukgedrag en vervolgens ongeveer honderd weesgegroetjes op te zeggen. Masturberen is prima. Elke gezonde jon- gen doet het.

Nu heeft die van mij pas ontdekt hoe het werkt, en hij vindt het leuk. Zo leuk zodat het zijn nieuwe hobby aan het worden is, zo veel tijd steekt hij erin. Hoe ik dat weet? Hij brengt meer tijd dan voorheen door in de badkamer. En als hij in zijn kamer zit, komt er tegenwoordig vrij veel gezucht en gesteun door de deur. Soms vragen we: ‘Lukt het wel? Met je huiswerk?’, maar meestal lopen we zachtjes naar beneden.

Want zoals het gênant is dat je ouders horen dat je je aan het aftrekken bent, is het als ouders ook heel gênant om te horen dat je zoon zit te rukken. Ik bedoel: ik weet nog dat ik hem een luier omdeed en hij mij in het gezicht piste met dat kleine piemeltje van hem.

Als moeder ben je dus niet de aangewezen persoon om je zoon te vertel- len wat nou de beste ruktechnieken zijn. En over wat normaal is en wat niet. Je gaat het als moeder niet hebben over dat hij niet wakker moet gaan liggen van de kleur van zijn kwakje, of over of het wel genoeg is wat eruit komt en of het normaal is om het vijf keer per dag te doen. Je verschoont zijn bed en gooit de beduimelde sokken en onderbroeken in de kookwas.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien een kind die mutaties van beide ouders moet erven voordat de ziekte zich openbaart, betekent het dat 1 tot 2 procent van alle echtparen behoren tot de

Door hun eetpatroon en omdat ze met weinig zijn, zorgen ze voor een gevarieerd landschap met open plekken en struiken met doornen waar boompjes tussen opschieten..

Maar… je zult je dag maar niet hebben als geestelijk verzorger temidden van de vele ‘dagen’ die er zijn waar onze samenleving aandacht voor vraagt.. We kennen er talloze: de dag van

Dit handboek geeft aan hoe wordt gehandhaafd op fietsen, geplaatst binnen door het college aangewezen gebieden, die fout gestald zijn4. Vooralsnog zijn alleen gebieden bij de

Deze resultaten betekenen dat als jongeren chronisch eenzaam worden de wens naar herstel van sociale relaties afneemt, er minder voldoening wordt gehaald uit situaties van

Bijna de helft van de Waddisters ant- woordt vaak, tot vrijwel altijd hun doelen te kunnen bereiken. Iets meer dan 1 op 10 van de Waddisters geeft aan de doelen

Hij sprak voor die volle zaal uit hoe geweldig zijn leven was geweest, hoe dankbaar hij was voor de goeie band met zijn ouders, zijn zus en zijn broer.. Hoe fantastisch zijn

Als u Microgynon 30 op deze manier gebruikt, bent u ook tijdens de 7 dagen dat u geen tablet neemt, beschermd tegen zwangerschap. Wanneer te beginnen met de