• No results found

1 Je verandert ...

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1 Je verandert ..."

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

1 Je verandert ...

opdracht 1

Beantwoord de volgende vragen.

In afbeelding 1 zie je een naakte man getekend.

Noteer de juiste geslachtskenmerken achter de nummers.

Schrijf er tussen haakjes achter of het een primair (P) of secundair (S) geslachtskenmerk is.

1 =

baardhaar (S)

2 =

lagere stem (baard in de keel (S)

3 =

borsthaar (S)

4 =

penis (P)

5 =

balzak (P)

6 =

meer gespierde lichaamsbouw (S)

opdracht 2

Beantwoord de volgende vragen.

1 Noem drie lichamelijke veranderingen die in de

puberteit zowel bij jongens als bij meisjes plaatsvinden.

– He t lichaam begin t snel te groeien (de groeispurt).

– Er on tstaa t haargroei onder de oksels en rond de geslach tsorganen.

– De voortplan tingsorganen beginnen te functioneren.

2 Is de haargroei onder de oksels een geslachtskenmerk?

Leg je antwoord uit.

Nee, het is geen kenmerk waaraan je het geslacht van een mens herkent.

3 Noem een voorbeeld van een geestelijke verandering bij Bas (zie afbeelding 2).

Hij wordt verliefd en seksualiteit (zoenen) wordt belangrijk .

Beantwoord vraag 4 tot en met 6 met behulp van het onderzoek van afbeelding 5 van je handboek.

4 Zal een groep meisjes die meer dan gemiddeld tv-kijkt meer of minder dan gemiddeld ontevreden zijn met hun eigen lichaam? Gebruik bij je antwoord de uitkomst van de wiskundige formule.

Uit de tabel blijkt dat de uitkomst van de wiskundige formule drie keer een positief getal is.

Hieruit kun je af leiden dat een groep meisjes die meer dan gemiddeld tv-kijkt

▼ Afb. 1

12 3

45

6 2 vwo | gymnasium

(2)

6 Wat zou de conclusie van het onderzoek zijn als de uitkomst van de wiskundige formule steeds nul was?

Dan is er geen verband tussen veel tv-kijken en het ontevreden zijn met het eigen lichaam. Veel tv-kijken heef t dan geen invloed op het ontevreden zijn met je lichaam.

▼ Afb. 2

LAAT JE DOCENT ANDERE ANTWOORDEN CONTROLEREN.

opdracht 3 Vul het schema in.

Geslachtskenmerken bij een vrouw

Primaire geslachtskenmerken Secundaire geslachtskenmerken

– vagina – schaamlippen

– ronde lichaamsvormen – borsten – bredere heupen

opdracht 4

Beantwoord de volgende vragen.

Gebruik bij vraag 1 en 2 afbeelding 4 van je handboek.

1 In welke leeftijdsperiode kan de groei van de borsten bij meisjes beginnen?

Tussen 8 en 13 jaar.

2 Op welke leeftijd begint bij jongens gemiddeld de extra groei van de penis?

Op 13-jarige leef tijd.

Gebruik bij vraag 3 en 4 afbeelding 3.

3 Wanneer groei je het snelst?

Als ba by (op 1-jarige leef tijd).

4 Wie groeien gemiddeld het snelst tijdens de puberteit: jongens of meisjes? Leg je antwoord uit.

Jongens groeien gemiddeld he t snelst:

maximaal 10 cm per jaar. Meisjes groeien gemiddeld minder snel: maximaal 9 cm per jaar.

HB BASISSTOF 2 BLZ. 161

leeftijd (jaar) 18 14 10 6 2 gemiddelde lengtetoename lengtegroei (cm/jaar) 0

2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26

jongens

meisjes Bas: ‘De meeste jongens in mijn klas hebben nog geen

verkering, maar ik wel. Op de basisschool heb ik ook wel eens verkering gehad, maar toen zaten we alleen af en toe naast elkaar en kletsten wat. Nu ga ik met Julia, maar

dat is heel anders. Ik vind haar echt superleuk en denk veel aan haar: we praten veel met elkaar en hebben al een paar keer gezoend.’

Verliefd

▼ Afb. 3

(3)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

2 Het voortplantingsstelsel van een man

opdracht 5

In afbeelding 4 zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van een man.

Noteer de namen van de delen achter de nummers.

1 =

urineblaas

2 =

zaad leider

3 =

zaad blaasje

4 =

prostaa t

5 =

urinebuis

6 =

zwellichamen

7 =

bijbal

8 =

teelbal

9 =

eikel

10 =

voorhuid

11 =

balzak

opdracht 6

Hieronder staan omschrijvingen van delen van het voortplantingsstelsel van een man.

Vul deze delen in het kruiswoordraadsel van afbeelding 5 in.

Omschrijvingen van delen van het voortplantingsstelsel van een man.

1 orgaan dat vocht toevoegt aan zaadcellen

2 het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat, samen met de zaadcellen 3 orgaan dat prikkels opvangt die kunnen leiden tot een orgasme 4 huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen

5 door dit deel kan urine en sperma worden vervoerd 6 delen die de penis in erectie brengen

7 organen die vocht en voedingsstoffen toevoegen aan zaadcellen 8 organen die zaadcellen tijdelijk opslaan

9 door deze delen kunnen zaadcellen worden vervoerd 10 deel dat sperma in een vagina brengt

1 2 3 4 5

6 7 8

9 10 11

▼ Afb. 4 2 vwo | gymnasium

(4)

▼ Afb. 5

In de grijze vakjes staan organen van het voortplantingsstelsel van een man.

Wat is de functie van deze organen?

Het produceren van zaadcellen.

opdracht 7

Maak het schema af.

Gebruik daarbij: hypofyse – secundaire geslachtskenmerken – stimulerende hormonen – testosteron – vorming zaadcellen.

▼ Afb. 6

opdracht 8

Beantwoord de volgende vragen.

1 Leg met de grafiek van afbeelding 12 van je handboek uit dat sommige jongens van 13 jaar de baard in de keel krijgen en andere nog niet.

Onder invloed van testosteron ontstaan in de puber teit secundaire

geslachtskenmerken. Sommige jongens hebben op 13-jarige leef tijd nog weinig testosteron in het bloed en andere al veel meer.

teelballen

testosteron secundaire geslachtskenmerken

hypofyse

stimulerende hormonen vorming zaadcellen

1

p r o s t a a t

2

s p e r m a

3

e i k e l

4

b a l z a k

5

u r i n e b u i s

6

z w e l l i c h a m e n

7

z a a d b l a a s j e s

8

b ij b a l l e n

9

z a a d l e i d e r s

10

p e n i s

(5)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting 2 Door een vergroting van de prostaat (zie afbeelding 7) kunnen problemen met plassen ontstaan.

Vooral bij oudere mannen komt prostaatvergroting voor.

Leg uit hoe door prostaatvergroting problemen met plassen kunnen ontstaan.

Door he t vergroten van de prostaa t kan de urinebuis worden dich tgedrukt.

Hierdoor word t de a fvoer van urine ui t de urineblaas moeilijker.

▼ Afb. 7 Prostaatvergroting.

3 Noem drie manieren waarop een jongen of man een zaadlozing kan krijgen.

– Door geslach tsgemeenscha p.

– Door zel fbev rediging (masturba tie).

– Door een ‘na t te droom’ (een zaad lozing die vanzel f kom t).

opdracht 9

Beantwoord de volgende vragen. Gebruik daarbij afbeelding 8.

1 Wat is in dit experiment de controlegroep?

De meetresultaten na injectie met een zoutoplossing. Hier is maar één factor verschil met de proefgroep (testosterongroep).

2 Leg met de resultaten van afbeelding 8 het nut uit van een injectie zonder testosteron (zoutoplossing).

Bij sommige proefpersonen (1, 5 en 6) beïnvloedt een injectie met een

zoutoplossing het sociaal gedrag. Deze invloed mag je niet meetellen bij het effect van testosteron.

3 Uit het onderzoek blijkt dat sommige mannen asocialer dan andere worden van meer testosteron in het bloed. Geef hiervoor een mogelijke verklaring met het diagram van afbeelding 12 uit je handboek.

Sommige mannen hebben van nature veel minder testosteron in het bloed dan

andere. Een man met weinig testosteron in zijn bloed kan na een injectie met

(6)

Hypothese Een verhoging van het testosterongehalte in het bloed maakt mannen asocialer.

Experiment Spelregels experiment: druk zo vaak mogelijk op een knop om geld te verdienen.

– Drukken op de blauwe knop levert een half punt op.

– Drukken op de gele knop levert tien punten op, maar haalt bij een andere deelnemer tien punten weg (hufterknop).

– Honderd punten is halve euro.

– Na een klein half uur spelen is het verdiende geld eigendom van de speler.

Resultaten Op de y-as is weergegeven of de proefpersonen vaker of minder vaak op de hufterknop duwden (in %). Het experiment zonder injectie (ZI) is daarom altijd op nul gesteld.

proefpersoon 1 proefpersoon 2 proefpersoon 3

proefpersoon 4 proefpersoon 5 proefpersoon 6

Conclusie Een verhoging van het testosterongehalte maakt sommige mannen veel asocialer, maar andere weinig.

Bodybuilders gebruiken soms verboden middelen zoals anabole steroïden: stoffen die de werking van testosteron nabootsen. Deze middelen kunnen vervelende of gevaarlijke bijwerkingen hebben zoals:

erectiestoornissen, jeugdpuistjes, leverziekten, afwijkingen aan de teelballen en onvruchtbaarheid.

Mannen die veel testosteron in hun bloed hebben, zouden ook meer kans hebben zich macho-achtig te gedragen: haantjesgedrag, een beetje te stoer of

overdreven mannelijk. Amerikaanse onderzoekers vroegen zich daarom af of een hogere dosis testosteron in het bloed mannen ook minder sociaal zou maken. In het schema is het experiment te zien dat zij vervolgens uitvoerden. Elke proefpersoon voerde dit experiment drie maal uit: zonder injectie (ZI), na injectie met een zoutoplossing (IZ) en na injectie met testosteron (IT). De proefpersonen wisten niet welke injectie met zoutoplossing en welke injectie met testosteron was.

Maakt extra testosteron mannen asociaal?

IT IZ –100 ZI

0 +100 +200 +300

IT IZ –100 ZI

0 +100 +200 +300

IT IZ –100 ZI

0 +100 +200 +300

IT IZ –100 ZI

0 +100 +200 +300 +400 +500 +600

IT IZ –100 ZI

0 +100 +200 +300

IT IZ –100 ZI

0 +100 +200 +300

▼ Afb. 8

HB BASISSTOF 3 BLZ. 164

(7)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

3 Het voortplantingsstelsel van een vrouw

opdracht 10

In afbeelding 9 zie je een schematische tekening van het voortplantingsstelsel van een vrouw.

Noteer de namen van de delen achter de nummers.

1 =

eierstok

2 =

eileider

3 =

baarmoeder

4 =

urineblaas

5 =

urinebuis

6 =

cli toris

7 =

kleine schaamli p

8 =

grote schaamli p

9 =

vagina

opdracht 11

In afbeelding 10 zie je enkele fasen uit de rijping van een follikel en de verdere ontwikkeling schematisch getekend.

– Twee fasen zijn niet getekend. Maak een tekening van deze twee fasen.

– Onder twee tekeningen staat geen naam.

Noteer onder deze tekeningen de naam van de fase.

▼ Afb. 10

LAAT JE DOCENT DE TEKENINGEN CONTROLEREN.

1 2

3

4

5 6 7 8

9

gele lichaam rijpende follikel rijpe follikel

jonge follikel ovulatie

▼ Afb. 9 2 vwo | gymnasium

(8)

opdracht 12

Maak het schema van afbeelding 11 af.

Gebruik daarbij: follikels rijpen – hypofyse – oestrogenen – secundaire geslachtskenmerken – stimulerende hormonen.

opdracht 13

In het schema staan functies van organen van het vrouwelijke voortplantingsstelsel beschreven.

Noteer bij elke functie het bijbehorende orgaan.

Functie Orgaan

Het opvangen van prikkels die kunnen leiden tot een orgasme

clitoris

Hierin komt sperma bij de geslachtsgemeenschap

vagina

Hierin vindt de ontwikkeling van eicellen plaats

eierstokken (follikels)

Hierin vindt de ontwikkeling van het ongeboren kind plaats

baarmoeder

Vervoeren van eicellen

eileiders

Vormen slijm waardoor de toegang tot de vagina glad wordt

kleine schaamlippen

opdracht 14

Beantwoord de volgende vragen.

1 In het lichaam van Lisa hebben vanaf haar 15e verjaardag regelmatig (om de vier weken) ovulaties plaatsgevonden. Ze raakt in de overgang rond haar 45e verjaardag. Deze periode stopt als ze 50 jaar is. Lisa is nooit zwanger geraakt.

Hoeveel ovulaties zullen er in haar lichaam ongeveer hebben plaatsgevonden tussen haar 15e en haar 45e verjaardag?

Er zullen vanaf haar 15e tot haar 45e verjaardag 30 jaar ovulaties hebben plaatsgevonden. Elk jaar zullen ongeveer 52/4 = 13 ovulaties plaatsvinden. In 30 jaar zullen er dan ongeveer 30 × 13 = 390 ovulaties hebben plaatsgevonden.

2 Zullen er in het lichaam van Lisa na haar 45e verjaardag nog ovulaties kunnen plaatsvinden?

Leg je antwoord uit.

Ja, wan t rond Lisa’s 45e verjaardag worden er minder hormonen aangemaakt, maar de productie is nog nie t gestop t. Er kunnen daardoor nog ovula ties plaa tsv inden.

3 In afbeelding 12 zie je een eicel en zaadcellen.

Is de afbeelding getekend op het moment dat er al bevruchting heeft plaatsgevonden? Leg je antwoord uit.

Nee, de kern van de mannelijke geslach tscel is nog nie t versmol ten me t de kern van de v rouwelijke geslach tscel.

eierstokken

oestrogenen secundaire geslachtskenmerken

hypofyse

stimulerende hormonen follikels rijpen

▼ Afb. 11

▼ Afb. 12

(9)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting 4 Kan er in het lichaam van een vrouw (in normale situaties) bevruchting optreden

na de overgang? Leg je antwoord uit.

Nee, want er treden geen ovulaties meer op.

5 Hoe komt het dat een eicel slechts door één zaadcel kan worden bevrucht?

Doordat de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar wordt, zodra de kop van een zaadcel de eicel is binnengedrongen.

6 In afbeelding 13 zie je een klompje cellen in de baarmoeder.

Is de afbeelding getekend op het moment dat er al een innesteling heeft plaatsgevonden?

Leg je antwoord uit.

Nee, het klompje cellen heef t zich nog niet vastgezet in het baarmoederslijmvlies.

7 Is het maagdenvlies een vlies dat moet worden doorboord bij de eerste geslachtsgemeenschap?

Leg je antwoord uit. Gebruik daarbij afbeelding 27 van je handboek.

Nee, want het is een randje weefsel met een opening waardoor de penis al bij de eerste geslachtsgemeenschap naar binnen kan glijden.

De volgende gegevens horen bij vraag 8 tot en met 10.

In afbeelding 14 is een deel van het voortplantingsstelsel en het uitscheidingsstelsel van een vrouwtjesmuis getekend.

De bouw van het voortplantingsstelsel van muizen wijkt enigszins af van de bouw van het voortplantingsstelsel van de mens, omdat een muis twee baarmoeders heeft. De functies van de delen zijn verder overeenkomstig.

8 In welk deel vindt de bevruchting plaats?

In deel 3.

9 In welk deel vindt de innesteling plaats?

In deel 4.

1

urineleider nier

2

3

4 plasgaatje vagina anus

▼ Afb. 13 ▼ Afb. 14

(10)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

4 Menstruatie

opdracht 15

Beantwoord de volgende vragen.

1 Noteer twee redenen waarom maandverband en tampons regelmatig moeten worden vervangen.

– Omdat ze niet eindeloos vocht opnemen.

– Omdat het bloed door bacteriën onfris kan gaan ruiken en er infecties kunnen optreden.

2 Hoelang duurt één menstruatiecyclus gemiddeld?

Gemiddeld 28 dagen.

3 Er wordt wel beweerd dat het maagdenvlies de vagina geheel afsluit.

Leg uit dat tijdens de menstruatie blijkt dat dit niet het geval is.

Tijdens de menstruatie worden stukjes slijmvlies (van de baarmoederwand), slijm en bloed via de vagina afgevoerd. Hieruit blijkt dat de vagina niet geheel kan zijn afgesloten.

De baarmoederwand is opgebouwd uit een spierlaag en een slijmvlieslaag. Een 35-jarige vrouw is niet zwanger.

4 Is er maandelijks een sterke verandering van de dikte van de spierlaag in de baarmoederwand van deze vrouw?

Nee.

5 En is er maandelijks een sterke verandering van de dikte van het baarmoederslijmvlies van deze vrouw?

Ja.

6 In afbeelding 15 is een menstruatiecyclus weergegeven die 28 dagen duurt. De letters P, Q, R en S geven bepaalde perioden in deze cyclus aan. In het binnenste deel van afbeelding 15 is schematisch de verandering in het baarmoederslijmvlies getekend.

In welke periode vindt menstruatie plaats?

In periode S.

▼ Afb. 15

P

R S

Q

tijd (dagen)

2 vwo | gymnasium

(11)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting 7 In thema 3 De bloedsomloop heb je geleerd dat ijzer(zouten) nodig zijn voor de aanmaak van

hemoglobine in rode bloedcellen.

In tabel 1 zie je dat vrouwen van een bepaalde leeftijd meer ijzer nodig hebben dan mannen.

Leg dat uit.

Vrouwen in de leef tijd van 19 tot 50 jaar menstrueren en verliezen bloed met ijzer.

▼ Tabel 1

opdracht 16

In afbeelding 16 zie je drie keer de doorsnede van een baarmoeder afgebeeld.

Vul in op welk moment tijdens de menstruatiecyclus de doorsnede is getekend. Gebruik daarbij:

kort na de menstruatie – tijdens de menstruatie – tijdens de ovulatie.

▼ Afb. 16

doorsnede van de baarmoeder

tijdens de ovula tie

doorsnede van de baarmoeder

tijdens de menstrua tie

doorsnede van de baarmoeder

kort na de menstrua tie

opdracht 17

Beantwoord de volgende vragen.

In afbeelding 17 zie je de lengte van de menstruatiecyclus per leeftijd van een grote groep vrouwen weergegeven. De lijnen zijn percentiellijnen (P): P5 betekent dat 5% van de vrouwen een kortere menstruatiecyclus heeft en 95% een langere menstruatiecyclus. Bij P25 heeft dan 25%

van de vrouwen een kortere menstruatiecyclus en 75% een langere, enzovoort.

1 Hoeveel procent van de vrouwen heeft vier jaar na de eerste menstruatie een menstruatiecyclus van meer dan 35 dagen?

25%.

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid ijzer (mg)

19–22 jaar 22–50 jaar 50–65 jaar

Man 11 9 9

Vrouw 16 15 8

(12)

▼ Afb. 17 Lengte menstruatiecyclus per leeftijd.

2 Hoeveel dagen verschil zit er tussen de kortste en de langste menstruatiecyclus na de eerste menstruatie (de 10% uitersten niet meegerekend)?

55 – 18 = 37 dagen

3 Bij hoeveel procent van de vrouwen tot 20 jaar wordt de menstruatiecyclus steeds korter?

Bij meer dan 75% van de vrouwen.

4 Na het 40e levensjaar lopen de lijnen bij de meeste vrouwen omhoog en stoppen dan.

Leg uit waarmee dat samenhangt.

Een vrouw krijgt gemiddeld op ongeveer 50-jarige leef tijd de menopauze. Voor de menopauze wordt de menstruatiecyclus steeds langer (lijnen lopen omhoog), totdat de menstruaties uiteindelijk wegblijven (lijnen stoppen).

HB BASISSTOF 5 BLZ. 171 85

lengte menstruatiecyclus (dagen)

80 75 70 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5

0 0 2 4

A P5 P25 P50

P75

P95

jaren na de eerste menstruatie

C jaren voor de menopauze B

leeftijd (jaren)

6 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 -8 -6 -4 -2 0

(13)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

5 Seksualiteit

opdracht 18

Beantwoord de volgende vragen.

1 Noem drie manieren waarop seksualiteit in iemands leven een rol kan spelen.

– Bij het onderhouden van een speciale relatie.

– Bij lustbeleving.

– Bij de voor tplanting.

2 Noem drie opvattingen over geslachtsgemeenschap en relaties.

– Sommige mensen vinden dat geslachtsgemeenschap hoor t bij een vaste relatie (verkering).

Sommige mensen vinden dat geslachtsgemeenschap niet hoef t te horen bij een vaste relatie.

– Sommige mensen vinden dat geslachtsgemeenschap hoor t bij een huwelijk .

opdracht 19

Hieronder staan zes uitspraken. Geef bij elke uitspraak aan of je het wel of niet eens bent met de uitspraak. Streep eens of oneens door. Schrijf ook op waarom je het wel of niet eens bent met een uitspraak.

1 De seksuele voorkeuren en opvattingen over seksualiteit zijn erg verschillend.

Sommige mensen vinden dat geslachtsgemeenschap hoort bij een huwelijk en anderen hebben seks met iemand die ze een half uur kennen. Je hebt ook hetero-, homo-, bi- en transseksuelen.

Je moet daarom iedereen in zijn waarde laten zolang iemand anderen maar geen kwaad doet, anders ben je zelf iemand die anderen kwaad doet.

Ik ben het hiermee eens/oneens, want

2 Als een ‘jongen’ in de klas travestiet is, moet ‘hij’ niet met een rokje in de klas gaan zitten.

Ik ben het hiermee eens/oneens, want

3 Door porno op internet te kijken, zie je hoe seks in een relatie gaat.

Ik ben het hiermee eens/oneens, want

2 vwo | gymnasium

(14)

4 Ik zou er wel moeite mee hebben als blijkt dat mijn beste vriend/vriendin homoseksueel is.

Ik ben het hiermee eens/oneens, want

5 Het is heel normaal dat homo’s openlijk uitkomen voor hun homoseksualiteit, dat doen hetero’s toch ook (zie afbeelding 18).

Ik ben het hiermee eens/oneens, want

▼ Afb. 18 Openlijk uitkomen voor seksualiteit.

6 Als ik verkering heb met iemand die vier jaar ouder is, vind ik dat geen probleem.

Ik ben het hiermee eens/oneens, want

LAAT JE DOCENT DE ANTWOORDEN CONTROLEREN.

HB SEKSUEEL GEWELD BLZ. 173

opdracht 20

Hieronder staan tien uitspraken.

Kruis aan of je het met de uitspraken eens bent of oneens.

Uitspraken Eens Oneens

1 Als een jongen een meisje trakteert op een avondje uit is het redelijk dat de jongen als tegenprestatie seks met het meisje mag verwachten.

2 Een kneepje in de bil is zo onschuldig dat een jongen dat wel bij een meisje mag doen.

3 Voor een goede vriend of vriendin kun je je voor een webcam wel uitkleden.

4 Als je seksueel bent misbruikt, kun je daar maar beter met niemand over praten, want dan rakel je alle ellende maar weer op.

5 Verkrachters zijn bijna altijd eenzame, ongetrouwde, oudere mannen.

6 Het belangrijkste bij seks is dat je het zelf leuk hebt.

7 Een meisje mag best een jongen versieren.

8 Je moet je eigen grenzen op het gebied van seks op tijd aangeven (zie afbeelding 20), anders doe je al snel iets waar je later spijt van hebt.

9 Als een meisje zich uitdagend kleedt, lokt ze een verkrachting uit.

10 Een loverboy herken je direct aan zijn gedrag.

1 lesbisch of biseksueel? 2 homoseksueel 3 heteroseksueel

Een kneep in de bil is toch

onschuldig?

▼ Afb. 19

(15)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting

▼ Afb. 20 Eigen grenzen aangeven.

keuzeopdracht 21

Deze opdracht doe je met een groepje van maximaal vier leerlingen.

Bij opdracht 19 en 20 heb je genoteerd of je het ergens mee eens of oneens bent.

– Vergelijk je antwoorden van opdracht 19 en 20 met de andere leerlingen van het groepje.

– Kies drie uitspraken waarin jullie met elkaar van mening verschillen. Noteer het nummer van deze uitspraken.

– Noem argumenten voor en tegen deze uitspraken.

– Discussieer verder in het groepje over de uitspraken. Een van jullie moet de discussie leiden.

Uitspraak (nummer):

Argument voor:

Argument tegen:

Uitspraak (nummer):

Argument voor:

Argument tegen:

1 2

(16)

Uitspraak (nummer):

Argument voor:

Argument tegen:

Je hoort van je docent of jullie een klassengesprek over de uitspraken houden.

HB BASISSTOF 6 BLZ. 174

(17)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

6 Geboorteregeling

opdracht 22

Beantwoord de volgende vragen.

1 Waardoor is coïtus interruptus geen betrouwbare manier van anticonceptie?

Doordat voorvocht met zaadcellen de penis al kan hebben verlaten vóórdat de man zijn zaadlozing krijgt.

2 Een ander nadeel van coïtus interruptus is dat de man voldoende zelfbeheersing moet hebben.

Leg dat uit.

De man moet op tijd zijn penis terugtrekken uit de vagina.

3 In afbeelding 21 zie je een deel van de grafiek van afbeelding 17. Leg met afbeelding 21 uit dat periodieke onthouding in eerste jaren na de eerste menstruatie nog onbetrouwbaarder is dan op 30-jarige leeftijd.

In de eerste jaren na de eerste menstruatie verander t de lengte van de

menstruatiecyclus veel meer dan op 30-jarige leef tijd. Dan is het bepalen van de vruchtbare dagen nog minder betrouwbaar.

▼ Afb. 21 Lengte menstruatiecyclus per leeftijd.

4 Een jongen zegt dat uit onderzoek blijkt dat je aan het gezicht van een vrouw kunt zien wanneer ze vruchtbaar is.

Noem een argument uit het onderzoek van afbeelding 40 van je handboek waarmee je aantoont dat dit een erg onbetrouwbare methode is.

In 45% van de gevallen kan men niet zien wanneer een vrouw in de vruchtbare periode is.

lengte menstruatiecyclus (dagen) 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5

0 0 2 4

A jaren na de eerste menstruatie

B leeftijd (jaren) 6 20 22 24 26 28 30 32 P5

P25

P50

P75

P95

2 vwo | gymnasium

(18)

6 Welke gunstige bijwerking heeft het gebruik van de pil voor een vrouw?

De menstruatie kan minder hevig worden.

7 Welke ongunstige bijverschijnselen kan het gebruik van de pil hebben?

Misselijkheid, hoofdpijn, gewichtstoename of een gespannen gevoel in de borsten.

opdracht 23

Er zijn verschillende soorten van de pil. In afbeelding 22 zie je een deel van de bijsluiter van een bepaalde soort pil. Dit deel van de bijsluiter adviseert een vrouw wat te doen als ze de tabletten niet zorgvuldig heeft geslikt. Door een tablet niet in te nemen, wordt de kans op zwangerschap namelijk groter.

▼ Afb. 22

vraag uw arts om advies

gemeenschap gehad in de week voor het vergeten?

- neem de vergeten tablet in

- gebruik 7 dagen aanvullend een barrièremiddel - maak de strip af

- neem de vergeten tablet in - maak de strip af

- neem de vergeten tablet in - maak de strip af

- sla de pauzeweek over

- ga meteen door met de volgende strip

- direct stoppen met de betreffende strip - begin met pauzeweek (nooit langer dan 7 dagen, inclusief de vergeten tablet)

- ga daarna door met de volgende strip in week 1

in week 2

in week 3 meer tabletten vergeten

in 1 strip

slechts 1 tablet vergeten (meer dan 12 uur te laat met innemen)

of nee

ja

Tabletten vergeten

A

B

C

D

E

(19)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting – In afbeelding 23 zie je drie vrouwen. Ze zijn elk één of meer pillen vergeten.

In afbeelding 22 staan vijf keuzes aangegeven met de letters A tot en met E.

Schrijf de letter op van de keuze die elk van deze vrouwen moet maken.

Anouk:

B.

Iris:

A.

Ashley:

D of E.

▼ Afb. 23

HB NOODMAATREGELEN TEGEN ONGEWENSTE ZWANGERSCHAP BLZ. 177

opdracht 24

Beantwoord de volgende vragen.

1 Binnen welke periode na geslachtsgemeenschap is de morning-afterpil het meest betrouwbaar?

Binnen 12 uur.

2 Waarom is het niet verstandig als een vrouw er bij geslachtsgemeenschap van uitgaat dat ze de volgende dag altijd nog de morning-afterpil kan halen?

Omdat de morning-af terpil grote hoeveelheden hormonen bevat en niet te vaak mag worden gebruikt.

3 Geef aan welke delen bij een zuigcurettage worden verwijderd.

– Het baarmoederslijmvlies;

– het embryo.

Op maandagavond ontdekt Anouk dat ze zondagavond de pil is vergeten.

De afgelopen week heeft ze geen geslachtsgemeenschap gehad.

Op maandagavond ontdekt Iris dat ze zaterdagavond en zondagavond de pil is vergeten. Op de zondagavond van het vergeten van de pil heeft ze geslachtsgemeenschap gehad.

Op maandagavond ontdekt Ashley dat ze zondagavond de pil is vergeten.

Op de vrijdag ervoor heeft ze geslachtsgemeenschap gehad.

(20)

opdracht 25

In het schema van afbeelding 24 is een aantal momenten en perioden in de cyclus van een vrouw weergegeven. Bij enkele momenten staat de juiste naam.

Noteer de ontbrekende namen in het schema. Gebruik daarbij: abortuspil – bevruchting – innesteling – late abortus – morning-afterpil – zuigcurettage.

▼ Afb. 24

HB BASISSTOF 7 BLZ. 179

weken vanaf eerste dag laatste menstruatie

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 23

eerste dag laatste menstruatie geslachtsgemeenschap

morning-afterpil

bevruchting innesteling

verwachte menstruatie

abortuspil

late abortus

zuigcurettage

(21)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

7 Zwangerschap en geboorte

opdracht 26

Op de kalender van afbeelding 25 heeft een vrouw aangegeven wanneer ze ongesteld was.

Ze menstrueert erg regelmatig, om de vier weken.

▼ Afb. 25

Beantwoord de volgende vragen.

1 Wanneer verwacht ze haar volgende menstruatie?

Op 12 februari.

2 Wanneer vindt waarschijnlijk de ovulatie plaats?

Op 29 januari.

3 Stel dat deze vrouw niet zwanger raakt in januari.

In welke perioden van de maand januari zal het gele lichaam dan hormonen produceren?

Gebruik hierbij afbeelding 31 van je handboek.

Vanaf 1 januari tot en met 14 januari en van 29/30 januari tot en met het einde van de maand.

4 Stel dat deze vrouw wel zwanger raakt in januari.

In welke week vindt dan waarschijnlijk innesteling in het baarmoederslijmvlies plaats?

In week 6.

5 In welke maand wordt het kind dan waarschijnlijk geboren?

In oktober.

6 Wanneer een vrouw zwanger is, kan een zwangerschapstest worden gedaan. Tijdens de zwangerschap produceert een vrouw het zwangerschapshormoon hCG. Met de

zwangerschapstest kan het hormoon hCG in de urine van de aanstaande moeder worden aangetoond. Zo’n test kan bij een zwangere vouw op zijn vroegst een positieve uitslag geven vanaf de eerste dag dat de menstruatie had moeten beginnen. In het diagram van afbeelding 26 zijn de veranderingen weergegeven in de hoeveelheid hCG in het bloed van een zwangere vrouw.

Vier tijdstippen worden met een letter aangegeven.

Welke letter geeft het tijdstip aan waarop een zwangerschapstest op zijn vroegst een

J A A R K A L E N D E R

J A N UA R I F E B R UA R I M A A R T

week 1 2 3 4 5 5 6 7 8 9 9 10 11 12 13 14

ma 5 12 19 26 2 9 16 23 2 9 16 23 30

di 6 13 20 27 3 10 17 24 3 10 17 24 31

wo 7 14 21 28 4 11 18 25 4 11 18 25

do 1 8 15 22 29 5 12 19 26 5 12 19 26 vr 2 9 16 23 30 6 13 20 27 6 13 20 27 za 3 10 17 24 31 7 14 21 28 7 14 21 28 zo 4 11 18 25 1 8 15 22 1 8 15 22 29

2 vwo | gymnasium

(22)

7 In afbeelding 26 staat dat de zwangerschap (gemiddeld) veertig weken duurt.

Is de baby bij geboorte dan ook veertig weken oud? Leg je antwoord uit.

Nee, want de baby is ongeveer twee weken later ontstaan dan de eerste dag van de laatste menstruatie, op het moment van de bevruchting. De baby is dan gemiddeld 38 weken oud bij de geboor te.

▼ Afb. 26

HB ZWANGERSCHAP BLZ. 180

opdracht 27

In afbeelding 27 zie je een schematische tekening van een embryo in de baarmoeder.

Noteer de namen van de delen achter de nummers.

1 =

placen ta

2 =

navelstreng

3 =

embryo

4 =

v ruch tv liezen

5 =

v ruch twa ter

opdracht 28

Beantwoord de volgende vragen.

1 Waar vinden bij een mens de eerste delingen van de bevruchte eicel plaats?

In de eileider.

2 Hoe komt een embryo de eerste weken van de zwangerschap aan voedings- stoffen?

Van he t baarmoeder- slijmv lies.

1

2

3

4

5

0 8

TU VW

12 16 20 24 28 32 36 40

gemiddelde zwangerschapsduur (in weken), gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie

hoeveelheid hCG in het bloed

44

▼ Afb. 27

(23)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting

3 Hoe komt het embryo na de eerste weken aan voedingsstoffen?

Het embryo neemt via de placenta voedingsstoffen op uit het bloed van de moeder.

4 Leg uit dat het belangrijk is dat een vrouw tijdens de zwangerschap niet rookt of drinkt. Gebruik daarbij het woord: placenta.

Schadelijke stoffen zoals alcohol en nicotine kunnen van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo via de placenta. Deze stoffen zijn schadelijk voor de ontwikkeling van de baby.

5 Wat is de functie van de vruchtvliezen en het vruchtwater?

De vruchtvliezen en het vruchtwater beschermen het embryo tegen stoten, tegen uitdroging en tegen wisseling van de temperatuur.

6 Zwangere vrouwen moeten vaak naar het toilet voor meestal kleine plasjes.

Leg uit waarom zwangere vrouwen vaker moeten plassen dan normaal.

Door de groei van de baarmoeder/foetus drukt deze op de urineblaas.

opdracht 29

Beantwoord de volgende vragen.

In het diagram van afbeelding 28 zijn de lengte en het gewicht van een ongeboren kind weergegeven tijdens de zwangerschap.

▼ Afb. 28

5

0 0

0 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40

10 15 20 25 30 35 40 45 50

lengte (cm) gewicht (kg)

Legenda:

lengte 1

2 3

gewicht

(24)

2 Drie perioden van de zwangerschap zijn: week 4 tot en met 8, week 20 tot en met 24 en week 36 tot en met 40.

In welke van deze drie perioden is de toename van het gewicht het grootst?

In week 36 tot en met 40.

3 In welke van deze drie perioden is de toename van de lengte het grootst?

In week 20 tot en met 24.

4 In afbeelding 29 zie je twee foetussen.

Leg uit wat er niet klopt aan deze tekeningen in de verhouding tussen lengte en gewicht.

De foetus van vijf en halve maand oud is zojuist veel in lengte gegroeid en de foetus van negen maanden oud is zojuist veel in gewicht gegroeid. De foetus van negen maanden oud moet dus dikker zijn en die van vijf en halve maand moet dunner zijn.

▼ Afb. 29 Foetussen.

opdracht 30

Zet de processen voor en tijdens de zwangerschap in de juiste volgorde.

Gebruik daarbij: bevruchting – follikels rijpen – gele lichaam ontstaat – groei embryo – innesteling – menstruatie – ovulatie.

menstruatie – follikels rijpen – ovulatie – bevruchting – gele lichaam ontstaat – innesteling – groei embryo.

HB DE GEBOORTE VAN EEN KIND (BEVALLING) BLZ. 182

1 5,5 maand 2 9 maanden

(25)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting

opdracht 31

Vul het schema in met behulp van het krantenartikel van afbeelding 30.

Gebruik daarbij: baarmoedermond wordt wijder – baby – nageboorte – ontsluiting – persweeën – placenta, resten van de navelstreng en vruchtvliezen – samentrekkingen baarmoederwand – uitdrijving – vruchtwater.

Fase van de bevalling Delen die tijdens deze fase het lichaam verlaten

Gebeurtenissen tijdens deze fase

Fase van de bevalling die is begonnen vlak voor de man en vrouw van huis reden.

on tslui ting v ruch twa ter baarmoedermond word t w ijder

Fase van de bevalling die is begonnen op het moment van aanhouding door de politie.

ui tdrijv ing ba by persweeën

Fase van de bevalling die is begonnen in de verloskamer van het ziekenhuis.

nageboorte placen ta, resten van de navelstreng en v ruch tv liezen

samentrekkingen baarmoederwand

▼ Afb. 30

opdracht 32

Beantwoord de volgende vragen met behulp van afbeelding 57 van je handboek.

1 Welke type bevalling zal een gynaecoloog kiezen bij een zwangerschap zoals getekend in afbeelding 31?

Leg je antwoord uit.

Een bevalling via een keizersnede, omdat de placenta een vaginale bevalling in de weg zit.

EINDHOVEN – Een automobilist die bij een

verkeerscontrole uit zijn autoraam riep dat zijn vrouw moest bevallen, maakte zich daarna snel uit de voeten.

De agenten hadden deze smoes wel vaker gehoord en konden de man niet op zijn blauwe ogen geloven. Na een achtervolging door de politie bleek de man werkelijk een aanstaande moeder aan boord te hebben. Het hoofdje van de baby was volgens een politiewoordvoerster al te zien toen de man tot stoppen werd gedwongen.

Toen bleek dat er werkelijk sprake was van acute barensnood is het stel onder politiebegeleiding naar het ziekenhuis gereden. Daar was de verloskamer al gereed. Even later zette de vrouw een gezonde zoon op de wereld. De vrouw bleek thuis plotseling weeën te hebben gekregen, waarna het stel halsoverkop naar het ziekenhuis is gereden.

Smoes blijkt toch spoedbevalling

(26)

▼ Afb. 31

2 Gynaecoloog Loes zegt dat de grootte van het hoofdje mede van invloed kan zijn om al dan niet te kiezen voor een keizersnede. Leg dat uit.

Als het kind een groot hoofd heef t, kan het risico bij een bevalling groter worden, omdat de baby dan moeilijker door de opening van de vagina naar buiten komt.

3 Loes zegt ook dat de grootte van een vorige baby (of baby’s) van invloed kan zijn om al dan niet te kiezen voor een keizersnede. Leg dat uit.

Als een eerder kind groot was en de bevalling goed verliep, kies je minder snel voor een keizersnede.

4 Nog meer factoren spelen een rol om wel of niet te kiezen voor een keizersnede. In afbeelding 32 zie je twee keer het bekken van een vrouw getekend.

Bij welke vrouw zal men eerder kiezen voor een keizersnede? Leg je antwoord uit.

Bij vrouw 1 is de opening in het bekken minder groot en zal men eerder kiezen voor een keizersnede, omdat de baby dan moeilijker naar buiten komt.

▼ Afb. 32

HB BASISSTOF 8 BLZ. 185

vrouw 1 vrouw 2

(27)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

8 Seksueel overdraagbare aandoeningen

opdracht 33

Beantwoord de volgende vragen.

1 Waarin onderscheiden seksueel overdraagbare aandoeningen zich van andere infectieziekten?

Seksueel overdraagbare aandoeningen kun je alleen krijgen via intiem lichamelijk contact met een besmette persoon.

2 Waardoor is het moeilijk het aantal personen te bepalen dat besmet is met chlamydia?

Doordat veel personen wel zijn besmet, maar geen ziekteverschijnselen hebben.

Twee derde van de besmette vrouwen en de helf t van de besmette mannen merkt niets van de besmetting.

3 Een jongen wil geen condoom gebruiken en zegt tegen zijn vriendin: ‘Ik weet zeker dat ik geen soa heb, want ik heb geen klachten. Een condoom is dus niet nodig.’

Wat kan het meisje tegen de jongen zeggen?

Bij sommige soa’s kan het lang duren voor je klachten krijgt. Je hoef t dus zelf niet te weten dat je een soa hebt. Onder tussen kun je wel anderen besmetten.

Dus dat je geen klachten hebt, zegt helemaal niets.

4 In afbeelding 33 zie je een poster die waarschuwt tegen chlamydia.

Leg uit wat wordt bedoeld met de kreet: Als je later kinderen wilt: gebruik dan nu een condoom!

Als je een condoom gebruikt, verklein je de kans op besmetting met chlamydia.

Een onbehandelde chlamydia kan bij vrouwen leiden tot onvruchtbaarheid.

▼ Afb. 33

Als je later kinderen wilt:

gebruik dan nu een condoom!

2 vwo | gymnasium

(28)

5 Leg uit dat aids geen specifieke ziekteverschijnselen kent.

Er zijn geen speciale ziekteverschijnselen omdat het immuunsysteem wordt aangetast. Je bent dan vatbaar voor allerlei ziekten met bijbehorende

ziekteverschijnselen.

6 Heeft een seropositieve persoon aids? Leg je antwoord uit.

Nee, want deze persoon is besmet met het aidsvirus zonder dat er ziekteverschijnselen optreden.

7 Waardoor is het heel moeilijk een geneesmiddel te ontwikkelen tegen aids?

Doordat het aidsvirus voor tdurend een beetje verander t.

Gebruik bij het beantwoorden van de vragen 8 tot en met 10 afbeelding 63 van je handboek.

8 In Afrika ten zuiden van de Sahara is het aantal seropositieven en aidspatiënten het meest toegenomen in 2012.

Bereken hoeveel mensen dit zijn.

In 2012 is het aantal seropositieven en aidspatiënten toegenomen met 7%.

Het aantal seropositieven en aidspatiënten ten zuiden van de Sahara in 2011 is dan 25 000 000 / 1,07 = 23 364 485. Het aantal seropositieven en aidspatiënten is in 2012 dan toegenomen met 25 000 000 – 23 364 485 = 1 635 515 = ongeveer 1,6 miljoen mensen.

9 Is in dit deel van de wereld ook het percentage seropositieven en aidspatiënten het meest gestegen?

Nee.

10 In de afbeelding lees je dat er in 2012 een toename was van 2,3 miljoen nieuwe

hiv-geïnfecteerden. In 2011 werd het aantal hiv-geïnfecteerden geschat op 34,6 miljoen. In 2012 is dat 35,3 miljoen. Dat is geen stijging van 2,3 miljoen. Geef hiervoor een verklaring.

Er zijn in 2012 1,6 miljoen mensen overleden aan aids.

opdracht 34

In afbeelding 65 van je handboek staat een onderzoek naar het aantal soa-tests en het percentage positieve uitslagen van deze tests.

Welke conclusies kun je trekken op grond van de resultaten van dit onderzoek? Geef van elk van de volgende conclusies 1 tot en met 4 aan of deze juist is of onjuist. Leg je antwoord uit en geef bij conclusie 3 en 4 ook een berekening.

1 Het percentage heteroseksuele mannen dat een soa-test doet, is hoger dan het percentage homoseksuele mannen dat een soa-test doet.

Onjuist,

want

het aantal tests van heteroseksuele mannen is wel hoger, maar ongeveer 5% van de mannen is homoseksueel. Het aantal tests van homoseksuele mannen is veel meer dan 5% van de heteroseksuele mannen.

2 Het aantal positieve soa-tests afkomstig van vrouwen is hoger dan het aantal positieve soa-tests afkomstig van heteroseksuele mannen.

Juist,

want

het percentage positieve tests bij vrouwen is wel iets lager dan bij

mannen, maar vrouwen doen veel vaker een test dan heteroseksuele mannen.

(29)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting 3 In 2012 was het percentage vrouwen dat een soa-test deed hoger dan het percentage mannen

dat een soa-test deed.

Onjuist.

Berekening:

het aantal tests van heteroseksuele en homoseksuele mannen (6300 (2500 + 3800)) is hoger dan het aantal tests van vrouwen (5800), terwijl er ongeveer even veel mannen als vrouwen zijn.

4 In 2012 was het aantal positieve soa-tests afkomstig van homoseksuele mannen hoger dan het aantal positieve soa-tests afkomstig van heteroseksuele mannen.

Onjuist.

Berekening:

het aantal positieve tests in 2012 van homoseksuele mannen is 2500 × 0,2 = 500. Het aantal positieve tests van heteroseksuele mannen is 3800 × 0,16 = 608.

opdracht 35

In afbeelding 34 is een deel van een folder over aids (en andere soa’s) weergegeven.

Beantwoord de volgende vragen met behulp van deze afbeelding.

1 Wat is de belangrijkste maatregel om veilig te vrijen?

Altijd een condoom gebruiken totdat beiden een soa-test hebben gedaan en na drie maanden een gunstige uitslag hebben gekregen.

2 Bij mannelijke homoseksuelen komt vaak anale seks voor.

Welke speciale maatregelen kunnen zij nemen om besmetting met hiv te voorkomen?

Extra sterke condooms gebruiken en veel glijmiddel.

3 Wanneer je geen condoom of beflapje gebruikt, op welke manieren kun je dan nog intiem lichamelijk contact hebben zonder dat je risico loopt op een soa?

Je kunt dan zonder risico op een aidsbesmetting (tong)zoenen, knuffelen, strelen, masseren of masturberen.

4 Is er ook een risico op aids als je een vaste relatie hebt en alleen met één persoon vrijt?

Het risico op aids is dan afhankelijk van de risico’s die jij en je par tner in het verleden hebben gelopen.

▼ Afb. 34

Veilig vrijen

Veilig vrijen is belangrijk om soa’s te voorkomen.

Maar wat is nu veilig vrijen en wat is onveilig vrijen?

Veilig is:

J

geslachtsgemeenschap (met de penis in de vagina) met een condoom;

J

anale seks (met de penis in de anus) met een extra sterk condoom en veel glijmiddel;

J

orale seks (pijpen en beffen, seks met je mond) met een condoom of een beflapje (een dun doekje van

Onveilig is:

L

geen condoom gebruiken of geen goed condoom gebruiken;

L

orale seks waarbij bloed of sperma in de mond kan komen.

Hoe lang moet je veilig vrijen?

In het begin altijd! Je weet immers niet zeker of je partner een soa heeft of seropositief is. Als je relatie wat langer duurt, kun je samen bespreken of je in het verleden geen

(30)

keuzeopdracht 36

1 Zoek met behulp van internet uit wat er aan de hand is bij twee van de volgende soa’s:

– syfilis;

– HPV;

– schurft;

– schaamluis;

– candida;

– trichomonas;

– bacteriële vaginose.

2 Maak van de twee gekozen soa’s een presentatie op een poster, een digitale presentatie of een verslag.

3 Maak een duidelijke structuur in je presentatie. Noteer telkens ten minste:

– de ziekteverwekker;

– de ziekteverschijnselen;

– de mogelijke behandeling.

HB BASISSTOF 9 BLZ. 190

(31)

thema 4 Voortplanting BASISSTOF

9 Andere manieren van geboorteregeling

opdracht 37

In het volgende schema staan al enkele gegevens over voorbehoedmiddelen.

Vul het schema verder in.

Methode van geboorte- regeling

Werking Eventuele voordelen Eventuele nadelen

NuvaRing

Hormonen remmen

de ovula tie. De hoeveelheid hormonen is

kleiner; je hoef t er nie t elke dag aan te denken.

kan bijwerkingen opleveren, bijvoor- beeld misselijkheid en hoofdpijn, kleine kans op trombose

Vrouwencondoom

speciaal condoom

da t in de vagina word t aangebrach t

kan voor he t v rijen worden ingebrach t;

bied t bescherming tegen besme t ting me t soa’s

kan slechts één keer worden gebruikt

Prikpil

Een hormoon rem t

de ovula tie. hoef t nie t dagelijks te worden

ingenomen

Menstruatie wordt onregelmatig of blijft weg; na stoppen kan het lang duren voor menstruaties terugkomen.

Spiraaltje verandert het baarmoederslijmvlies waardoor innesteling niet meer mogelijk is

hoef t nie t telkens opnieuw te worden ingebrach t

Moe t door een arts worden ingebrach t;

menstrua ties kunnen in he t begin hev iger zijn.

Sterilisatie Bij een man:

zaad leiders worden opera tief onderbroken.

eileiders

hoeft maar één keer te gebeuren; alle

seksuele functies gaan gewoon door is moeilijk ongedaan te maken 2 vwo | gymnasium

(32)

opdracht 38

Beantwoord de volgende vragen met behulp van het onderzoek van afbeelding 75 van je handboek.

1 Hierna staat een schema met manieren van geboorteregeling ingedeeld naar betrouwbaarheid.

Trek een conclusie uit dit onderzoek door dit schema verder in te vullen.

Gemiddelde Pearl-index in de praktijk

Beoordeling Anticonceptiemiddel

0–3 zeer betrouwbaar

de pil, NuvaRing, prikpil, spiraal tje,

sterilisa tie

3–5 redelijk betrouwbaar

condoom, v rouwencondoom

groter dan 5 onbetrouwbaar

coï tus in terru p tus, periodieke

on thouding

2 Uit het onderzoek blijkt dat het condoom en het vrouwencondoom in de praktijk niet de meest betrouwbare voorbehoedmiddelen zijn. Toch kan het verstandig zijn voor een van deze voorbehoedmiddelen te kiezen. Leg dit uit.

Het zijn de enige voorbehoedmiddelen die beschermen tegen soa’s.

3 In een bepaald land wordt van een groep van 1382 vrouwen die het condoom gebruiken in anderhalf jaar 90 vrouwen toch zwanger.

Bereken de Pearl-index voor het condoom in dit land. Rond de Pearl-index af op een geheel getal, zonder cijfers achter de komma. De Pearl-index bereken je als volgt:

Pearl-Index = aantal zwangerschappen × 12 × 100 aantal vrouwen × aantal maanden*

* aantal maanden dat het onderzoek duurt

90 × 12 × 100 = 4,3 1382 × 18

Afgerond is de Pearl-index voor het condoom in dit land 4.

4 De Pearl-index in de praktijk voor het condoom in een ander land is 6. Er zijn gedurende 12 maanden 950 vrouwen onderzocht.

Bereken hoeveel vrouwen zwanger zijn geraakt tijdens dit onderzoek.

Het aantal zwangere vrouwen stellen we hier op a.

a × 12 × 100 = 6 950 × 12

a × 100 = 6

950 a × 950 × 100 = 6 × 950 950 100a = 5700

a = 57

Er zijn 57 vrouwen zwanger geraakt tijdens dit onderzoek .

5 Een derde van de pilgebruikers vergeet de pil regelmatig op tijd in te nemen.

Wordt de Pearl-index voor de pil in de praktijk hierdoor hoger of lager? Leg je antwoord uit.

Het vergeten van de pil is een gebruikersfout. Hierdoor zal het aantal

ongeplande zwangerschappen toenemen. De Pearl-index in de praktijk zal

(33)

BASISSTOF thema 4 Voortplanting

opdracht 39

Beantwoord de volgende vragen.

1 Sommige woestijnvolken brengen vóór een lange karavaanreis steentjes aan in de baarmoeders van de vrouwelijke kamelen. Hierdoor worden deze niet drachtig (zwanger).

Met welk voorbehoedmiddel bij de mens is deze methode vergelijkbaar?

Met een koperspiraaltje.

2 Zullen bij een 35-jarige vrouw die zich heeft laten steriliseren menstruaties voorkomen? Leg je antwoord uit.

Ja, want bij sterilisatie verander t er niets aan de gebeur tenissen in de menstruatiecyclus.

Je hebt nu de basisstof van dit thema doorgewerkt.

– Controleer met het antwoordenboek of je de basisstofopdrachten goed hebt uitgevoerd.

Je hoort van je docent of je de extra basisstof moet maken.

– Als je de extra basisstof moet maken, ga je verder op bladzijde 194 van je handboek.

– Als je de extra basisstof niet hoeft te maken, bestudeer je de samenvatting op bladzijde 198 van je handboek. Daarin staat in doelstellingen weergegeven wat je moet ‘kennen en kunnen’.

Hiermee kun je je voorbereiden op de diagnostische toets.

(34)

thema 4 Voortplanting EXTRA BASISSTOF

10 Andere seksueel overdraagbare aandoeningen

opdracht 40

Maak een samenvatting van de tekst in je handboek. Een samenvatting is een korte versie van de tekst. Je schrijft alleen de hoofdzaken op. De bijzaken laat je weg. Noteer van elke soa in ieder geval de ziekteverwekker, de ziekteverschijnselen en welke behandeling mogelijk is.

▼ Afb. 35

Genitale wratten

De ziekteverwekker is een virus.

Ziekteverschijnselen: goedaardige afwijkingen van de huid op en rond de geslachtsdelen.

Besmetting gebeur t via seksueel contact of door gezamenlijk gebruik van bijvoorbeeld een vochtige handdoek .

Besmette personen zonder ziekteverschijnselen kunnen anderen besmetten.

Behandeling: door het regelmatig aanbrengen van een vloeistof of een crème.

Een ar ts kan de wratten wegschroeien, bevriezen of chirurgisch wegsnijden.

Genezing is mogelijk .

Herpes genitalis

De ziekteverwekker is een virus.

Ziekteverschijnselen: op of rondom de geslachtsorganen ontstaan rode plekjes die veranderen in blaasjes en zweer tjes. Deze genezen vanzelf. Vaak krijgt iemand meerdere aanvallen per jaar.

Behandeling: de groei van het virus kan worden geremd door het innemen van medicijnen. Een variant van het virus veroorzaakt herpes labialis (koor tslip).

Genezing is niet mogelijk .

zweertje

1 genitale wratten 2 herpes genitalis 3 gonorroe

2 vwo | gymnasium

(35)

EXTRA BASISSTOF thema 4 Voortplanting

Gonorroe (druiper)

De ziekteverwekker is een bacterie.

Ziekteverschijnselen: vrouwen hebben vaak geen klachten. Bij mannen kan er pus of slijm uit de urinebuis komen.

Behandeling met antibiotica. Wanneer de ontsteking niet op tijd wordt behandeld, kan deze zich uitbreiden en bij vrouwen leiden tot

onvruchtbaarheid. Bij mannen kan een onbehandelde ontsteking koor ts en pijn bij het plassen veroorzaken.

HB EXTRA BASISSTOF 11 BLZ. 196

(36)

thema 4 Voortplanting EXTRA BASISSTOF

11 In-vitrofertilisatie

opdracht 41

Beantwoord de volgende vragen.

1 Welke hormonen genoemd in basisstof 3 zullen aan een vrouw worden toegediend tijdens de follikelstimulering?

Stimulerende hormonen uit de hypof yse.

2 Een vrouw kan niet alleen onvruchtbaar worden door verstopte eileiders, maar bijvoorbeeld ook wanneer haar hypofyse niet goed functioneert. Leg dat uit.

Wanneer door verstoorde werking van de hypof yse niet voldoende stimulerende hormonen vrijkomen, kunnen de eicellen in de follikels niet tot ontwikkeling komen.

Beantwoord vraag 3 tot en met 5 met behulp van het cirkeldiagram van afbeelding 82 van je handboek.

3 Hoeveel procent van de embryo-implantaties is geslaagd bij ivf?

Van de embryo-implantaties slaagt 7% + 24% + 2* × 2% = 35%.

* Er worden twee klompjes cellen succesvol geïmplanteerd.

4 Bij vrouwen die op natuurlijke wijze worden bevrucht, krijgt 1,4% een meerling.

Is de kans op het krijgen van een meerling bij ivf groter, gelijk of kleiner dan 1,4%? Leg uit waarmee dit samenhangt. Geef bij je antwoord een berekening.

Bij iv f is de kans op een tweeling groter: 2/26 × 100% = 7,6% Bij iv f worden meestal twee klompjes cellen geïmplanteerd. Beide kunnen uitgroeien tot een kind.

5 In een bepaald ziekenhuis vinden in een jaar 311 ivf-behandelingen plaats. Via deze behandeling zijn er 93 baby’s geboren.

Zijn deze gegevens afwijkend van de gegevens in het cirkeldiagram? Geef bij je antwoord een berekening.

Er worden in dit ziekenhuis meer baby’s geboren dan verwacht. Volgens het cirkeldiagram kun je bij 311 iv f-behandelingen 87 geboor ten verwachten.

Berekening: (0,24 + 2* × 0,02) × 311 = 87,1 geboor ten. Afgerond 87 geboor ten.

* Er worden twee klompjes cellen succesvol geïmplanteerd.

De volgende gegevens horen bij vraag 6 en 7.

Bij een vrouw wordt het baarmoederslijmvlies niet dik genoeg en ze is daardoor onvruchtbaar.

6 Welke fase van ivf is bij deze vrouw dan een probleem?

Embryo-implantatie.

7 Deze vrouw kan toch een eigen kind krijgen via ivf als ze de hulp inroept van een draagmoeder.

De klompjes cellen die dan ontstaan, worden bij een andere vrouw (de draagmoeder)

geïmplanteerd. Direct na de geboorte staat ze het kind af aan de ouders. De draagmoeder krijgt meestal betaald voor haar zwangerschap. Het draagmoederschap verloopt niet altijd

probleemloos (zie afbeelding 37).

Vind jij dat het gebruik van draagmoeders mag?

Beargumenteer je mening.

Eigen antwoord.

2 vwo | gymnasium

(37)

EXTRA BASISSTOF thema 4 Voortplanting

▼ Afb. 36

Je hebt nu de extra basisstof van dit thema doorgewerkt.

– Controleer met het antwoordenboek of je de extra-basisstofopdrachten goed hebt uitgevoerd.

– Bestudeer de samenvatting op bladzijde 198 van je handboek. Daarin staat in doelstellingen weergegeven wat je moet ‘kennen en kunnen’. Hiermee kun je je voorbereiden op de

diagnostische toets.

BRUSSEL – Een echtpaar uit de buurt van Utrecht heeft via internet een baby gekocht van een draagmoeder uit België. Ze betaalden voor de baby 15 000 euro. De draagmoeder was echter al eerder met een Belgisch kinderloos echtpaar overeengekomen om draagmoeder te worden. Ze werd daartoe geïnsemineerd en raakte zwanger. Maar tijdens de zwangerschap kreeg ze ruzie met het Belgische echtpaar en ze bood het kindje aan op internet, zonder het Belgische paar hierover te informeren. Aanvankelijk kreeg het paar uit België te

horen dat de draagmoeder een miskraam had gehad. De Nederlandse adoptieouders zeggen dit verhaal niet te kennen. ‘Wij weten van die hele voorgeschiedenis niets af en hebben correct gehandeld.’

De laatste tijd zijn er meer problemen met draagmoeders in het nieuws geweest. Een Britse draagmoeder wilde haar kind niet afstaan, omdat ze het kind zelf wilde opvoeden. Ze vertelde aan de wensouders dat ze het kind had laten aborteren.

Echtpaar kocht baby via internet

(38)

SCOREBLAD DIAGNOSTISCHE TOETS doelstelling 1

1

Secundaire

geslach tskenmerken.

2

Nee, je kun t he t geslach t er nie t aan herkennen, beide geslach ten hebben he tzel fde kenmerk.

3

De vorm van he t schaamhaar is bij elk geslach t verschillend.

Daardoor kun je he t geslach t er aan herkennen.

4

Secundair geslach tskenmerk.

doelstelling 2

doelstelling 3

doelstelling 4

doelstelling 5

doelstelling 6

doelstelling 7

doelstelling 8

doelstelling 9 1

Weeën.

2

Tijdens si tua tie 1.

3

Tijdens de on tslui ting.

4

Tijdens de nageboorte.

5

De ui tdrijv ing.

Juist Onjuist

1

X

2

X

3

X

4

X

5

X

6

X

Eicellen Zaadcellen

1

X

2

X

3

X

4

X

A B C D E F

1

X

2

X

3

X

4

X

A B C D E F

1

X

2

X

3

X

4

X

A B C D

1

X

2

X

3

X

4

X

5

X

A B C D

1

X

2

X

3

X

4

X

5

X

A B C D

1

X

2

X

3

X

4

X

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er worden dan antistoffen tegen de schildklier gemaakt, waarbij er eerst klach- ten kunnen ontstaan door het vrijkomen van teveel schildklierhormonen en er later weer een tekort

Bij een verloskundige echo kijkt degene die het onderzoek doet naar het kind, de placenta (moederkoek), de hoeveelheid vruchtwater en soms naar de baarmoederhals.. Hoe maakt men

Hoe meer antistoffen er zijn, hoe meer antistoffen in het bloed van het kind terecht kunnen komen en hoe meer het bloed van het kind wordt afgebroken.. Het kind krijgt

Vrouwen met een verhoogde kans op het krijgen van hoge bloeddruk in de zwangerschap of op een baby die niet goed groeit tijdens de zwangerschap komen in aanmerking voor het gebruik

Hoe vaak u uw baby voelt bewegen, hangt niet alleen af van uw baby, maar ook van uw eigen houding en

U bent in behandeling bij de gynaecoloog van Noordwest Ziekenhuisgroep omdat u last heeft van overmatige misselijkheid en/of overgeven tijdens de zwangerschap?. In deze folder vindt u

Deze structurele echo (afgekort tot SEO) wordt rond 20 weken zwangerschap gedaan en wordt iedere zwangere aangeboden.. De groei en ontwikkeling van het kind

Mijn moeder had geen tijd om veel met ons te doen eigenlijk.. Ik heb dus een buitengewone relatie daaraan overgehouden, via