• No results found

Schildklier en zwangerschap Over vruchtbaarheid en behandeling tijdens en na de zwangerschap

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Schildklier en zwangerschap Over vruchtbaarheid en behandeling tijdens en na de zwangerschap"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Schildklier

en zwangerschap

Over vruchtbaarheid en behandeling tijdens

en na de zwangerschap

www.schildklier.nl

(2)

INLEIDING

De schildklier

Het ontstaan van de schildklier Hypofyse en Hypothalamus 1. SCHILDKLIER EN ZWANGERSCHAP

Vruchtbaarheid

Auto-immuunziekten en antistoffen TPO-antistoffen en zwangerschap

TSH-receptor antistoffen (ook wel TRAb of TBII) en zwangerschap Om rekening mee te houden

Erfelijkheid

Geassisteerde zwangerschap (IVF/ICSI-behandeling) Meerdere miskramen

Verhoogd risico 2. DE ZWANGERSCHAP

Hypothyreoïdie en zwangerschap Behandeling

Hyperthyreoïdie en zwangerschap Behandeling

TSH-receptor-antistoffen tijdens de zwangerschap Schildklierkanker en zwangerschap

Jodiumbehoefte en zwangerschap 3. NA DE ZWANGERSCHAP

Behandeling Levothyroxine Thyreostatica

TSH-receptor-antistoffen/hyperthyreoïdie na de bevalling Borstvoeding

Hielprik en CHT

Schildklierklachten en postpartum thyreoïditis Risicogroepen

Depressieve klachten

VERKLARENDE WOORDENLIJST (algemeen) Meer lezen

3 4 5 6 7 7 8 9 10 11 11 11 11 12 13 13 13 14 14 17 17 17 18 18 18 18 18 19 20 20 21 21 24 27

2

(3)

INLEIDING

In 2021 werd ruim een half miljoen Nederlanders behandeld voor een schildklieraandoening. Omdat niet iedereen met een schildklierziekte een behandeling of diagnose krijgt, ligt het werkelijke aantal Nederlanders met een schildklierfunctiestoornis vermoedelijk hoger. Schattingen lopen uiteen van 800.000 – 1.000.000 mogelijke schildklierpatiënten.

Schildklieraandoeningen kunnen een rol spelen voor, tijdens en na de zwan- gerschap. Een goede schildklierfunctie is belangrijk voor de bevruchting, een ongecompliceerde zwangerschap en voor een goede ontwikkeling van het ongeboren kind.

De meeste schildklieraandoeningen ontstaan langzaam en kunnen soms al jarenlang bestaan voor ze worden vastgesteld. Een zwangerschap kan een schildklierziekte uitlokken, de aandoening verergeren of juist tijdelijk vermin- deren. Er zijn veel oorzaken van een verstoorde schildklierfunctie. De schild- klier werkt daarbij te langzaam of te snel. Een te langzaam werkende schild- klier (hypothyreoïdie) wordt behandeld met synthetisch schildklierhormoon.

Een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie) wordt behandeld met schildklier-remmende medicijnen, radioactief jodium of door het verwijderen van (een deel van) de schildklier.

De schildklierfunctie wordt getest via bloedonderzoek. Hierbij worden de TSH- en FT4-waarden bepaald. Op grond van deze waarden en de klachten van de patiënt wordt de behandeling vastgesteld.

Het behandelen van hypothyreoïdie wordt in het algemeen door de huisarts gedaan (ook voor de periode van zwangerschap). Alleen in speciale gevallen is doorverwijzing naar een endocrinoloog aan de orde. Het behandelen van hyper- thyreoïdie door de huisarts wordt afgeraden. Dit geldt zodoende ook in sterke mate voor behandeling tijdens de zwangerschap. Alleen huisartsen die op dit gebied ruime ervaring hebben, kunnen er voor kiezen zelf te behandelen.

In deze brochure vindt u informatie over de functie van de schildklier, de invloed van schildklierziekten op de zwangerschap en op de ontwikkeling van het ongeboren kind. Ook vindt u informatie over eventuele schildklierklachten die op kunnen treden na de bevalling.

Voor algemene informatie over de schildklier en voor specifieke informatie over de verschillende aandoeningen kunt u de diverse brochures van Schildklier Organisatie Nederland (SON) raadplegen, te bestellen via de webshop van SON www.schildklier.nl/webshop.

3

(4)

De schildklier

De schildklier is een klein orgaan aan de voorkant van de hals, net boven het kuiltje. In een normale situatie is de schildklier nauwelijks te zien of te voelen.

De schildklier bestaat uit twee kwabben, verbonden door een smalle brug.

Het orgaan heeft een beetje de vorm van een vlinder, zoals u die gestileerd terugvindt in het logo van Schildklier Organisatie Nederland.

De schildklier maakt twee soorten hormonen aan: thyroxine en tri-joodthyronine, ook wel triiodothyronine genoemd. De schildklier produceert voornamelijk het T4-hormoon (thyroxine) en geeft dit af aan het bloed.

Thyroxine is een hormoon dat vier jodium- atomen bevat en men noemt het daarom simpelweg T4. Triiodothyronine bevat drie jodiumatomen en wordt daarom T3 genoemd.

Het hormoon T4 is een soort voorraad, T3 is het actieve hormoon. Naar gelang de behoefte van het lichaam wordt T4 in weefsels, organen en cellen omgezet in T3. Slechts 10-20 procent van de lichaamsvoorraad T3-hormoon wordt in de schildklier zelf gemaakt.

Het omzetten van T4 in T3 (i.e. van vier naar drie jodiumatomen), gebeurt onder andere in de lever, de spieren en de hersenen.

Schildklierhormoon is belangrijk voor de groei en ontwikkeling van het lichaam, de stofwisseling, energiehuishouding en verder voor het goed functioneren van alle organen. Een schildklierfunctiestoornis heeft dan ook gevolgen voor veel fysieke en psychische processen in het lichaam.

Een hormoon is een chemische stof die via de bloedbaan cellen of organen bereikt en tot activiteit aanzet. Via het bloed worden deze hormonen vervolgens door het hele lichaam verspreid, waar ze hun regule- rende werk doen. Omdat de schildklier zijn hormonen rechtstreeks in de bloedbaan afscheidt, noemt men het een klier met interne secretie (inwendige afscheiding).

4

(5)

Het ontstaan van de schildklier

De schildklier begint al drie weken na de bevruchting tot ontwikkeling te komen. Het embryo is dan nog maar enkele millimeters groot. Ongeveer zeven weken na de bevruchting is de schildklier weliswaar aangelegd, maar het schildklierweefsel is dan nog niet in staat om zelf schildklierhormoon te maken. Dat begint pas bij ongeveer twaalf weken, wanneer de hypofyse van de foetus zo ver is ontwikkeld dat deze schildklier stimulerend hormoon (TSH) kan produceren.

In de eerste helft van de zwangerschap is het kind zodoende volledig afhankelijk van het schildklierhormoon van de moeder. Daarom moet deze hoeveelheid voldoende zijn voor moeder en kind. Het schildklierhormoon is belangrijk voor de groei en de lichamelijke ontwikkeling van het ongeboren kind. Het belangrijkste is de invloed op de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Een tekort aan schildklierhormoon tijdens de zwangerschap en na de geboorte kan leiden tot een ernstige ontwikkelingsachterstand bij het kind.

In de tweede helft van de zwangerschap vinden er geen grote veranderingen meer plaats. De schildklier van het kind wordt groter, slaat een jodiumvoorraad op en produceert geleidelijk aan meer T3- en T4-hormoon.

Direct na de geboorte stijgt de hoeveelheid TSH-hormoon in het bloed van de baby ineens. Hierdoor wordt de schildklierwerking versneld en stijgt ook de hoeveelheid schildklierhormoon T4 en T3 in het bloed. Hiermee past de baby zich aan het leven buiten de baarmoeder aan.

5

(6)

Huiskamer

Lichaam

Huiskamer

Lichaam Thermostaat

Hypothalamus Hypofyse maken meer TSH Te koud

Te weinig T3 en T4

Controle

Verhoging T3 en T4 Warmt op Verwarming

gaat hoger

Schildklier maakt meer hormonen

Huiskamer

Lichaam

Huiskamer

Lichaam Thermostaat

Hypothalamus Hypofyse maken minder TSH Te warm

Te veel T3 en T4

Controle

Daling T3 en T4 Koelt af Verwarming

gaat lager

Schildklier maakt minder hormonen

Hypofyse en Hypothalamus

De werking van de schildklier wordt geregeld vanuit de hersenen. Daar zit een belangrijk regelcentrum, de hypothalamus. De hypothalamus vangt signalen op uit het lichaam. Als die signalen aangeven dat er te weinig schildklierhormoon in het bloed zit, stuurt de hypothalamus extra hoeveelheden van het Thyrotropin Releasing Hormone (TRH), naar de hypofyse. De hypofyse is een kleine klier, die net als de hypothalamus onder in de hersenen zit en de coördinator is van een reeks van klieren met inwendige afscheiding. De hypofyse reageert op het door de hypothalamus afgegeven TRH met de afgifte van Thyreoïde Stimule- rend Hormoon (TSH) aan het bloed. De schildklier reageert vervolgens weer op dit hormoon door schildklierhormoon af te scheiden (T4). Is er voldoende schildklierhormoon in het bloed aanwezig, dan wordt dit gesignaleerd door de hypothalamus, die de afgifte van TRH vermindert, waarop de hypofyse minder TSH afgeeft en de schildklier zodoende minder wordt gestimuleerd om schild- klierhormoon te produceren.

Dit terugkoppelingsmechanisme maakt het functioneren van de schildklier complex en moeilijk te begrijpen. Bloedwaarden meten en interpreteren is lastiger dan vaak wordt gedacht.

Belangrijk om te weten, is dat de hoeveelheid TSH-hormoon en vrij T4-hormoon in het bloed samen laten zien of de schildklier goed werkt. Een houvast bij de interpretatie van de TSH-waarde is de vergelijking met een thermostaat van de centrale verwarming.

In de tekening hieronder ziet u de werking van een thermostaat. Als het in de huiskamer kouder is dan de door u ingegeven temperatuur, merkt de ther- mostaat dat op en zet de verwarming aan. Daardoor wordt het warmer in de kamer. Als het echter te warm wordt, geeft de thermostaat een seintje om de verwarming lager of uit te zetten. Zo’n terugkoppeling hebben de hypothalamus en de hypofyse ook met de gezonde schildklier.

6

(7)

Als de schildklier echter ziek wordt - en daardoor te weinig of juist te veel hormonen aanmaakt - proberen de hypothalamus en de hypofyse dat te compenseren door de schildklier weer de juiste hoeveelheid hormonen aan te laten maken:

• Bij een schildklier die te weinig hormoon aan-

maakt zal de hoeveelheid T4-hormoon in het bloed lager zijn dan normaal.

De TSH-afgifte door de hypofyse stijgt daardoor. De hypofyse probeert met veel TSH-hormoon een traag werkende schildklier weer aan de gang te krijgen.

• Bij een schildklier die teveel hormonen aanmaakt zal de hypofyse proberen om met zo weinig mogelijk TSH-hormoon de schildklier tot rust te brengen.

De TSH-waarde daalt dus, omdat de T4 bloedwaarde door de overactieve schildklier stijgt.

1. SCHILDKLIER EN ZWANGERSCHAP Vruchtbaarheid

Schildklierhormonen spelen een rol in de productie van geslachtshormonen en het functioneren van de geslachtsorganen. Zowel een hyperthyreoïdie als een hypothyreoïdie kunnen leiden tot onregelmatige menstruatie, verminderde vruchtbaarheid en herhaalde miskramen. Soms is er geen eisprong met als gevolg een onregelmatige menstruatie met gering bloedverlies (oligo menor- roe), of de menstruatie is juist abnormaal zwaar en lang (menorragie). Bij som- mige vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen is er sprake van de aanmaak van antistoffen tegen de schildklier (zie verderop). Deze vrouwen hebben vaak last van een schildklieraandoening, maar een vrouw kan ook antistoffen aanmaken tegen haar schildklier zonder dat de functie ontregeld raakt.

Wanneer er bij de vrouw of de man een onbehandelde schildklierfunctiestoor- nis bestaat (hypo- of hyperthyreoïdie), is bevruchting moeilijker en soms zelfs onmogelijk. Tevens is bij een hypo- en hyperthyreoïdie de kans op een mis- kraam groter. Bij een hyperthyreoïdie is tevens de kans op een vroeggeboorte (een geboorte voor de 37e week) aanwezig. Zwangere vrouwen met schild- klierantistoffen lijken hier ook een grotere kans op te hebben. Daarom zijn goede schildklier-hormoonwaarden voor conceptie, optimale zwangerschap en ontwikkeling van het (on)geboren kind van groot belang.

7

(8)

Heeft u een schildklieraf- wijking of komt deze in uw familie voor, overleg dan met uw gynaecoloog en internist/

endocrinoloog vóór u zwanger wordt. Laat bloed prikken op de TSH-en FT4-waarden wan- neer u zwanger wilt worden en doe dit nogmaals zodra u weet dat u zwanger bent.

Anti-TPO en anti-Tg antistoffen

Anti-TPO en anti-Tg zijn antistoffen tegen de schildklier. Zij veroorzaken een ontsteking en beschadigen de schildklier door de eigen schildkliercellen aan te vallen, waardoor de schildklier te weinig of geen hormoon aan- maakt. Er ontstaat een hypothyreoïdie. Dit is het geval bij de ziekte van Hashimoto. TPO- antistoffen komen tevens voor bij schild- klierpatiënten met een te snel werkende schildklier, zoals de ziekte van Graves. Bij patiënten met andere schildklieraandoenin- gen komen deze antistoffen ook voor, maar minder.

Ze zijn soms zelfs aanwezig bij gezonde personen, met name bij vrouwen boven de 45 jaar. Niet iedereen met deze antistoffen krijgt een schildklieraandoening.

Bij een kinderwens, wordt een hypothyreoïdie die nog geen klachten geeft (subklinische hypothyreoïdie) soms ook behandeld. De beslissing daarover wordt in samenspraak met de arts genomen en is afhankelijk van de hoogte van TSH en de gynaecologische voorgeschiedenis. Subklinische hypothyreoïdie is geassocieerd met een verhoogd risico op

complicaties in de zwangerschap en schadelijke effecten voor het kind. Er is sprake van een subklinische hypothyreoïdie bij een TSH-waarde van meer dan 4 mU/l en een normale FT4-waarde.

Auto-immuunziekten en antistoffen

Veel schildklierziekten hebben te maken met een niet goed werkend afweersysteem van het lichaam. Dit afweersysteem - ook wel immuun-

systeem genoemd - bestrijdt o.a. bacteriën, virussen en lichaamsvreemde stoffen.

Het immuunsysteem omvat actieve cellen die allerlei opruimfuncties vervullen en het produceert antistoffen die indringers aanvallen en proberen te vernieti- gen. Zo wordt ziekte voorkomen of bestreden.

Bij een auto-immuunziekte vergist het immuunsysteem zich en maakt het antistoffen tegen het eigen lichaamsweefsel aan. Het immuunsysteem ziet

dan de eigen lichaamscel- len als indringers en maakt antistoffen aan om deze te vernietigen. We noemen deze stoffen autoantistof- fen. Bij een auto-immuun- schildklierziekte maakt het immuunsysteem antistoffen aan tegen de eigen schild- kliercellen. Voorbeelden van dergelijke ziekten zijn de ziekte van Hashimoto, de ziekte van Graves en post- partum thyreoïditis (tijdelijke of blijvende schildklierziekte na een bevalling).

De auto-antistoffen kunnen van invloed zijn op het zwanger worden en zwanger blijven.

8

(9)

TPO-antistoffen en zwangerschap

Erfelijkheid en omgevingsfactoren, bijvoor- beeld virusinfecties, spelen een rol in het ontstaan van TPO-antistoffen. Veel mensen met de ziekte van Hashimoto hebben TPO- antistoffen in hun bloed, maar deze antistof- fen kunnen ook bij een postpartum thyreoïdi- tis en bij de ziekte van Graves voorkomen. In lagere hoeveelheden kunnen deze antistoffen ook bij gezonde vrouwen aanwezig zijn, vooral op latere leeftijd.

Vrouwen met TPO-antistoffen kunnen moeilij- ker zwanger raken dan vrouwen zonder deze antistoffen. Vrouwen met TPO-antistoffen hebben tevens twee keer zoveel kans op een miskraam, ook wanneer de TSH- en

FT4-waarden binnen de normaalwaarden blijven. Het zijn waarschijnlijk niet de TPO-antistoffen zelf die de miskraam veroorzaken. De antistoffen zijn een signaal dat er een onbalans is in het immuunsysteem. Mogelijk maakt de vrouw ook antistoffen aan die zich keren tegen het ongeboren kind. Het kind bestaat immers uit lichaamsvreemd weefsel, omdat de helft van het erfelijk materiaal afkomstig is van de vader.

Tijdens de zwangerschap neemt de hoeveelheid anti-TPO af. Deze daling gaat meestal gepaard met een afname van de klachten van een aanwezige auto -immuunziekte. Het immuunsysteem is nu op een andere manier actief, zodat het ongeboren kind niet als ‘vreemd weefsel’ wordt gezien en wordt afgestoten.

Er zijn geen aanwijzingen dat TPO-antistoffen schadelijk zijn voor de ontwikke- ling van het ongeboren kind.

Soms wordt selenium, een voedingssupplement, aangeraden om de hoeveel- heid anti-TPO te verlagen. Echter, omdat selenium de kans op diabetes type II lijkt te vergroten, wordt het niet aangeraden deze voedingssupplementen zomaar te gebruiken.

Wanneer er in uw familie (bij mannen en vrouwen) een auto-immuunziekte voorkomt zoals diabetes mellitus type I (suikerziekte), reumatoïde artritis of een auto-immuun- schildklierziekte, vraag dan uw arts om uw schildklier- functie te testen voor u zwan- ger wordt en zodra u zwanger bent.

Zwangere vrouwen met TPO-antistoffen hebben een grotere kans een lichte hypothyreoïdie te ontwikkelen. Het is nog onvoldoende aangetoond dat behandeling met levothyroxine het risico op miskraam of vroeggeboorte verkleint. Het is wel bekend dat de helft van de vrouwen met TPO-antistoffen na de bevalling een tijdelijke of blijvende schildklierziekte ontwikkelt

(postpartum thyreoïditis).

9

(10)

TSH-receptor antistoffen

(ook wel TRAb of TBII) en zwangerschap

TSH-receptor-antistoffen komen voor bij 95% van de mensen met een actieve ziekte van Graves. De antistoffen verminderen tijdens de zwangerschap, maar als er veel TSH-receptor-antistoffen aanwezig zijn na de 20e-28e week van de zwangerschap, kan het ongeboren kind hierdoor hyperthyreoïdie krijgen. Vrou- wen met de ziekte van Graves, vrouwen die ooit behandeld zijn voor de ziekte van Graves en vrouwen met hypothyreoïdie, moeten hier op getest worden (bijv.

in de 20e-28e week van de zwangerschap). De huisarts controleert overigens aan het begin van de zwangerschap al of er geen TSH-receptor antistoffen in het bloed zitten. Ook bij hypothyreoïdie kunnen deze antistoffen voorkomen.

Mocht dit het geval zijn dan is doorverwijzing naar een internist- endocrinoloog aan de orde.

Antistoffen tegen de TSH-receptor hebben te maken met de werking van TSH. Bij deze antistoffen is er verschil tussen stimulerende en blokkerende antistoffen (samen ook wel TBII genoemd; Thyrotropin binding inhibiting immunoglobulins).

TSI-antistoffen (thyroid stimulating immunoglobulins), of ook wel TSAb genoemd (thyroid stimulating antibodies), richten zich tegen de TSH- receptor: het deel van de schildkliercellen waar het TSH-hormoon uit de hypofyse zich aan hecht. De TSI-antistoffen gedragen zich als TSH-hormonen en stimuleren de schildklier tot hormoonproductie. Ook wanneer dit niet nodig is. De schildklier produceert te veel hormoon en er ontstaat een hyperthyreoïdie. Dit gebeurt bij de ziekte van Graves.

TBI-antistoffen (thyroid blocking immunoglobulins), of ook wel TBAb genoemd (thyroid blocking antibodies) blokkeren de werking van het TSH-hormoon. De schildklier wordt niet meer gestimuleerd om hormoon te produceren en verschrompelt. Er ontstaat een hypothyreoïdie.

1.

2.

10

(11)

Wilt u zwanger worden en bent u schildklierpatiënt, in het verleden voor uw schildklier behandeld en/of geopereerd of komen schildklier- ziekten in uw familie voor? Overleg dan met uw internist/en- docrinoloog voor u zwanger wordt over de behandeling van uw schildklier- aandoening.schild- klieraandoening.

OM REKENING MEE TE HOUDEN Erfelijkheid

Sommige schildklierziekten dragen voor een deel een erfelijke factor in zich.

Afhankelijk van de oorzaak van de hypothyreoïdie van de moeder zou het kind op latere leeftijd een schildklieraandoening kunnen ontwikkelen. Vrijwel altijd ontstaat een hypothyreoïdie door de aanmaak van antistoffen tegen de schild- klier. Deze eigenschap is erfelijk bepaald en kan zowel van de vader als de moeder op het kind worden overgedragen. Bij kinderen van ouders waar in de familie veel auto-immuun (schildklier)ziekten voorkomen, moet men altijd bedacht zijn op een schildklierfunctiestoornis.

Ook bij een zwangerschapswens is het raadzaam om vooraf te testen op schildklierhormoonwaarden en antistoffen. Aanstaande ouders kunnen zich dan afvragen of zij de kans willen lopen dat hun kind een schildklierziekte krijgt.

Gelukkig zijn deze ziekten in het algemeen goed te behandelen, waardoor dit bijna nooit een reden hoeft te zijn om geen kinderen te krijgen.

Geassisteerde zwangerschap (IVF/ICSI-behandeling)

Is een vrouw na een jaar proberen nog niet zwanger, dan is het raadzaam de schildklierwaarden te bepalen. Eventuele behandeling van een (subklinische) hypo- of hyperthyreoïdie kan dan alsnog tot een spontane zwangerschap leiden.

Optimale TSH-waarden, met of zonder levothyroxine-behandeling, zijn van het grootste belang om via IVF/ICSI zwanger te worden en te blijven.

Meerdere miskramen

Een kleine groep vrouwen met een schildklieraandoe- ning krijgt te maken met twee of meer miskramen.

Bij herhaalde miskramen blijft het vaak onduidelijk wat er nu precies verkeerd gaat tijdens de zwanger- schap. Ook wanneer de schildklierfunctiestoornis goed behandeld is kunnen herhaalde miskramen blijven voorkomen. Hierbij kunnen mogelijk TPO-antistoffen een rol spelen, ondanks goede TSH-waarden.

11

(12)

Op het moment van schrijven, is het onderzoek T4LIFE in volle gang. In dit onderzoek wordt gekeken of vrouwen met meerdere miskramen en schildklier antistoffen baat zouden kunnen hebben bij het gebruik van levothyroxine. Bij een verder goed werkende schildklier worden deze vrouwen toch behandeld met het synthetisch T4-hormoon. Het is nog niet duidelijk of dit werkelijk helpt om miskramen te voorkomen. Er zouden ook andere oorzaken kunnen zijn waardoor deze zwangerschappen niet goed verlopen. Het onderzoek zal dit op termijn uit moeten wijzen. Kijk voor meer en actuele informatie over dit onder- zoek op www.schildklier.nl of www.nve.nl/klinische-studies/t4-life

Verhoogd risico

Tot op heden worden zwangere vrouwen in Nederland niet automatisch

gescreend op schildklierafwijkingen. Het nut hiervan is vooralsnog onvoldoende aangetoond. Wel raden de landelijke richtlijnen aan om de schildklierfunctie te testen bij vrouwen die zwanger willen worden of net zwanger zijn en een verhoogd risico hebben.

Dit geldt voor vrouwen met:

een voorgeschiedenis van hypo-/hyperthyreoïdie en/of een operatie aan de schildklier

een vergrote schildklier (struma)

klachten of tekenen van een te traag werkende schildklier TPO-antistoffen

type 1- diabetes (suikerziekte) of een andere auto-immuunziekte, zoals pernicieuze anemie (vorm van bloedarmoede), vitiligo (huidaandoening waarbij pigmentloze vlekken ontstaan), de ziekte van Addison (ziekte van de bijnierschors), reumatoïde artritis (chronische gewrichtsontsteking), Coelia- kie (glutenallergie), systemische sclerose (verharding van het bindweefsel in de huid), systemische lupus erythematodes (chronische ontstekingsziekte) en het syndroom van Sjögren (chronische ontsteking van de traan- en speek- selklieren).

schildklierziekten in de familie

meerdere miskramen of meerdere vroegtijdige bevallingen voorafgaande hals- of hoofdbestraling

behandeling met contrastvloeistof met jodium in de voorafgaande 6 weken behandeling met de geneesmiddelen lithium of amiodaron

Vraag uw arts indien nodig om een bloedtest wanneer u behoort tot de groep zwangere vrouwen met een verhoogd risico. Nog niet alle artsen zijn bekend met dit advies.

12

(13)

2. DE ZWANGERSCHAP

Door een zwangerschap verandert de hormoonhuishouding in het lichaam.

Tijdens de zwangerschap produceert de placenta het zwangerschapshormoon (hCG-hormoon) en oestrogenen (oes- tradiol). Deze hormonen stimuleren de schildklier tot extra hormoonproductie.

Dit is nodig, omdat de foetus in de eerste maanden volledig afhankelijk is van het schildklierhormoon van de moeder.

Naast deze veranderingen in hormonen ontstaan er meer bindingseiwitten in het bloed, waar T4 en T3 zich aan kunnen binden. Deze veranderingen zorgen er o.a. voor dat het moeilijker is om de FT4- waarden in het derde trimester goed te

bepalen en te beoordelen. De TSH-waarden van zwangere vrouwen lijken vooral in het eerste trimester lager te liggen dan bij niet-zwangere vrouwen.

“Normaalwaarden” of bovengrenzen zijn overigens altijd lastig te bepalen:

TSH- waarden verschillen van persoon tot persoon en van land tot land, bijvoor- beeld door het jodiumgehalte dat in de bodem en in voeding zit.

Hypothyreoïdie en zwangerschap

Een hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap kan gevolgen hebben voor moeder en kind. De moeder heeft een grotere kans op het krijgen van een miskraam, een hoge bloeddruk, placentaloslating en bloedingen na de bevalling. Bij het kind bestaat een groter risico op mindere ontwikkeling van het zenuwstelsel, vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Regelmatige controle van de TSH-waarde en het zo nodig aanpassen van de dosis levothyroxine is dus belangrijk om een hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap te voorkomen.

Behandeling

Bij een hypothyreoïdie –meestal de ziekte van Hashimoto - kunt u tijdens de zwangerschap het beste levothyroxine gebruiken. Levothyroxine is het lichaamseigen T4-hormoon in synthetische vorm en is dus niet schadelijk voor het ongeboren kind. Het hormoon is onmisbaar voor de moeder en de ontwikkeling van het ongeboren kind. Een tekort aan T4, zowel voor als na de geboorte, kan tot blijvende schade aan het zenuwstelsel leiden. Schade aan ander weefsel herstelt zich vaak wanneer het tekort aan T4-hormoon wordt aangevuld.

Het gebruik van Cytomel (T3) en dierlijk schildklierhormoon wordt tijdens de zwangerschap ten zeer- ste afgeraden, omdat de veiligheid en de gevolgen van het gebruik van deze medicijnen tijdens de zwangerschap en op langere termijn onvoldoende onderzocht zijn! Wanneer u Cytomel of dierlijk schildklierhormoon gebruikt, overleg dan met uw arts vóór u zwanger wordt, hoe u kunt over- stappen op levothyroxine.

Overstappen tijdens de zwanger- schap leidt tot ongewenste hor- moonschommelingen, die nadelig kunnen zijn voor moeder en kind.

13

(14)

Stop nooit met de levothyroxine!

De zwangerschap vraagt juist om een verhoging van de dosis.

Meestal is tijdens de zwangerschap een verhoging van de dosis levothyroxine nodig van gemiddeld 25-30%, afhankelijk van de TSH-waarde. Aanbevolen wordt om direct na het bekend worden van de zwangerschap de dosis te verho- gen en daarvoor contact op te nemen met uw huisarts of behandelend endocri- noloog. De dosis moet bepaald worden aan de hand van de bloeduitslagen van de TSH-waarde. Streef naar een waarde tussen de 1 tot 2 mU/l. In de eerste helft van de zwangerschap wordt aangeraden elke 4-6 weken bloed te prikken om de TSH-waarde te controleren en de dosis levothyroxine zo nodig aan te passen.

Ook een subklinische hypothyreoïdie - de TSH-waarde is hoger dan 4,0 mU/l, maar de FT4 is normaal - wordt tijdens de zwanger- schap vaak behandeld met levothyroxine . Bij een juiste behandeling van de hypothy- reoïdie, waarbij de TSH-waarde tijdens de gehele zwangerschap in de gaten gehouden

wordt en stabiel blijft, kan de verloskundige de zwangerschap begeleiden en kan de vrouw thuis bevallen.

Heeft een vrouw geen schildklierziekte, maar wel TPO-antistoffen in het bloed, of behoort ze tot de risicogroep (zie voorgaande), dan is de kans dat ze een hypothyreoïdie ontwikkelt groter. Haar TSH-waarde moet gedurende de zwangerschap gecontroleerd worden.

HYPERTHYREOÏDIE EN ZWANGERSCHAP

Bij een niet goed ingestelde hyperthyreoïdie – meestal de ziekte van Graves - tijdens de zwangerschap, is de kans op een miskraam, vroeggeboorte, laag geboortegewicht en doodgeboorte verhoogd. Ook heeft de moeder een grotere kans op hoge bloeddruk en zwangerschapsvergiftiging. Een hyperthyreoïdie kan tijdens de zwangerschap behandeld worden, waarbij de risico’s voor moeder en kind tot een minimum beperkt blijven (zie verder). Bij een hyperthyreoïdie die ontstaat tijdens de zwangerschap, vergelijkt de arts de schildklierwaarden met die van een normale zwangerschap. Onderzoek via een scan met een radio- actieve stof (scintigrafie) is nu niet mogelijk. Wel kan de arts laten bepalen of de vrouw TSH-receptor-antistoffen bij zich draagt. Hiermee kan de ziekte van Graves worden vastgesteld.

Behandeling

Bij hyperthyreoïdie bestaat de behandeling bij niet-zwangere vrouwen in eerste instantie uit schildklier-remmende medicijnen (thyreostatica) en levothyroxine.

Komt de ziekte na het staken van de behandeling terug, dan is een behande- ling met radioactief jodium (ook wel ‘de slok’ genoemd) of een operatie vaak de volgende keuze.

14

(15)

Thyreostatica

Het gebruik van thyreostatica kan schadelijk zijn voor de ontwikkeling van de foetus, aangezien deze medicijnen de placenta passeren. Er kunnen aangeboren afwijkingen ontstaan, hoewel het risico hierop klein is wanneer de thyreosta- tica in lage doses gegeven worden. Vrouwen die een lage dosis thyreostatica gebruiken tijdens hun zwanger- schap moeten elke 4 tot 6 weken hun bloed laten prikken om hun schildklierwaarden te controleren.

De FT4 waarde mag nu net boven normaal liggen.

De medicatie kan verder in meer of mindere mate de aanmaak van schildklierhormoon van het kind remmen. Behandeling met thyreo- statica tijdens de zwangerschap wordt daarom alleen gedaan als het echt nodig is.

Hyperthyreoïdie-patiënten die PTU of thiamazol gebruiken, moeten tijdens de zwangerschap worden begeleid door een gynaecoloog en een internist-endocrinoloog.

De gynaecoloog let speciaal op de groei, de hartfrequentie en de schildkliergrootte van de baby; de internist-endocrinoloog begeleidt de behandeling met de thyreostatica.

Het is bij een hyperthyreoïdie tijdens de zwangerschap niet noodzakelijk om TSH-waarden na te streven zoals bij een hypothyreoïdie. T4- hormoon is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. Daarom wordt geadvi- seerd te streven naar TSH-waarden tussen de 0,1 en 0,4 mU/l, waardoor de FT4- waarde hoog-normaal of licht verhoogd is. Deze handelswijze is niet schadelijk voor moeder en kind.

Meestal verbeteren de klachten van de hyperthyreoïdie na het eerste trimester.

Ongeveer een derde van de zwangere vrouwen kan in de laatste drie maanden van de zwangerschap stoppen met de thyreostatica. De ziekte van Graves is dan minder actief.

Thyreostatica tijdens de

zwangerschap: PTU of thiamazol?

PTU= propylthiouracil

Thiamazol; merknaam Strumazol of MMI

Beide geneesmiddelen worden gebruikt tijdens de zwangerschap, maar in het 1e trimester wordt PTU aanbevolen. Aan beide middelen kleven risico’s. Deze middelen kunnen schadelijk zijn voor het kind. Zo kan PTU leverschade veroorzaken en thia- mazol aangeboren afwijkingen geven.

Bespreek dit met de arts.

Als u thyreostatica gebruikt tijdens de zwangerschap, moet dit in een zo’n laag mogelijke dosering en gebruik slechts één soort thyreosta- tica: of PTU of thiamazol. Overstappen tijdens de zwangerschap geeft hormoonschommelingen. Overleg altijd met een arts!

15

(16)

Radioactief jodium

Radioactief jodium mag beslist niet worden gegeven tijdens de zwangerschap!

Indien er een kinderwens is, maar nog geen zwangerschap, wordt na een behandeling met radioactief jodium aangeraden om tenminste zes maanden te wachten met zwanger proberen te raken. Binnen deze periode bestaat er een risico op mogelijke schade voor het ongeboren kind door de behandeling met de radioactieve stoffen bij de moeder. Deze wachttijd geldt ook voor mannen na een behandeling met radioactief jodium.

Ongeveer drie maanden na ‘de slok’ is het effect van de behandeling meestal duidelijk. Soms maakt de schildklier toch nog te veel hormoon aan, waardoor een tweede behandeling met radioactief jodium nodig is. Meestal werkt de schildklier na de behandeling te langzaam, waarvoor u levothyroxine krijgt voorgeschreven. Dit is een veilig middel tijdens de zwangerschap.

Operatieve ingreep

Wanneer de behandeling voor een hyperthyreoïdie onvoldoende aanslaat of te veel bijwerkingen geeft, dan is operatieve verwijdering van de schildklier even- tueel mogelijk, liefst in het tweede trimester van de zwangerschap.

Bij een operatie wordt (een deel van) de schildklier verwijderd (subtotale thyroidectomie). Deze operatie heeft het risico op beschadiging van de stembanden en de bijschildklieren. Bovendien draagt een operatie altijd een risico in zich voor moeder en kind.

Er is een kleine kans dat de hyperthyreoïdie na de ingreep terugkomt. Vaker maakt de schildklier na de operatie te weinig hormoon aan en ontstaat er een hypothyreoïdie. Voor een vrouw die veel TSH-receptor-antistoffen in haar bloed heeft en binnen 2 jaar zwanger wil worden, is opereren een goede keus.

TSH-receptor antistoffen stijgen namelijk vaak na een radioactieve jodium behandeling en blijven daarna nog maanden verhoogd.

Het is mogelijk om hyperthyreoïdie tijdens de zwangerschap te behande- len met een lage dosis thyreostatica.

Deze geneesmiddelen kunnen echter schadelijk zijn voor het ongeboren kind. U kunt daarom beter eerst uw hyperthyreoïdie op een andere manier laten behandelen, voordat u zwanger wilt worden.

16

(17)

TSH-receptor-antistoffen tijdens de zwangerschap

Schildklierpatiënten met een actieve ziekte van Graves, schildklierpatiënten die hiervoor in het verleden zijn behandeld en vrouwen met hypothyreoïdie, worden gedurende de zwangerschap gecontroleerd op TSH-receptor-antistoffen.

TSH-receptor-antistoffen passeren de placenta en kunnen de schildklierfunctie van het ongeboren kind ontregelen, waardoor de baby een hyperthyreoïdie ontwikkelt. Dit is gelukkig zeldzaam en komt slechts voor bij één tot vijf procent van alle ‘Graves-zwangeren’. Als het voorkomt, heeft de baby meer kans op onder andere een te snelle hartslag en een te grote schildklier. Er worden daarom na de geboorte aanvullende onderzoeken gedaan door een kinderarts.

Moeders met duidelijk verhoogde waarden van TSH-receptor-antistoffen aan het einde van de zwangerschap, wordt sterk geadviseerd in het ziekenhuis te bevallen.

Schildklierkanker en zwangerschap

Wanneer tijdens de zwangerschap schildklierkanker of een goedaardige nodus (knobbeltje) wordt ontdekt, kan meestal met de behandeling worden gewacht tot na de bevalling. De prognose hierbij is net zo goed als behandeling tijdens de zwangerschap. Is er toch een operatie nodig, kan dit het beste in het tweede trimester gebeuren. Radioactieve jodiumtherapie mag niet worden gegeven tijdens de zwangerschap. Wanneer de tumor of nodus snel groeit, maar een operatie kan wachten tot na de bevalling, is het soms nodig om levothyroxine te gebruiken. De groei van de kankercellen wordt hiermee geremd.

Bij de behandeling van schildklierkanker bij mannen is het aan te bevelen het sperma in te laten vriezen (cryopreservatie). Door de behandeling met radioac- tief jodium kan de kwaliteit van het sperma afnemen. Dit gebeurt bij voorkeur vóór de patiënt wordt geopereerd. Tussen de operatie en de behandeling met radioactief jodium heeft de patiënt namelijk een hypothyreoïdie, wat niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van het sperma.

Jodiumbehoefte en zwangerschap

Jodium is een onmisbaar onderdeel van het schildklierhormoon. Zoals aan het begin van de brochure is uitgelegd, bevat het T4-hormoon vier jodiumatomen en het T3-hormoon drie. Jodium komt voor in vis- en schaaldieren, melk en eieren, maar ook veel in kelp en zeewier. Het gehalte jodium in zuivelproducten is afhankelijk van het jodiumgehalte in de weidegrond waar de koeien graas- den. Ook brood is meestal jodiumhoudend, doordat het bakkerszout jodium bevat (dit is echter niet meer verplicht). De richtlijn voor de jodiumbehoefte van een zwangere vrouw is 250 microgram per dag. Voor zover dit is onderzocht, is aangetoond dat er in Nederland geen jodiumtekort bestaat. Het is dan ook niet nodig om jodiumsupplementen te gebruiken tijdens de zwangerschap. Te veel jodium kan juist weer tot schildklierproblemen leiden.

17

(18)

3. NA DE ZWANGERSCHAP Behandeling

Levothyroxine

De dag na de bevalling kan de moeder in principe haar oude dosis levothyroxine weer innemen, met name als de ophoging niet meer dan 25 procent is geweest.

Na 6 tot 12 weken is het zinvol om de TSH-waarde te bepalen en dit een jaar lang regelmatig te herhalen. De waarden moeten zo optimaal mogelijk zijn, zodat de moeder goed kan herstellen en de eventuele borstvoeding zonder problemen verloopt. De helft van de vrouwen met de ziekte van Hashimoto blijkt na de bevalling meer levothyroxine nodig te hebben dan voor de zwangerschap.

Dat komt waarschijnlijk, omdat de autoantistoffen tegen de schildklier (weer) toenemen.

Tijdens de periode van de borstvoeding is het mogelijk dat de dosis levothy- roxine moet worden aangepast. Ongeveer twee maanden na het stoppen met de borstvoeding, moet de dosis opnieuw worden bepaald aan de hand van de TSH-waarde.

Thyreostatica

Het komt voor dat de moeder gedurende een gedeelte of de gehele zwanger- schap thyreostatica moest gebruiken en er geen schildklieroperatie heeft plaatsgevonden. In dat geval, is het zeer aan te bevelen om het gebruik van thyreostatica weer te hervatten of voort te zetten. De kans is namelijk aanwezig dat de schildklieraandoening na de bevalling weer opvlamt.

TSH-receptor-antistoffen/hyperthyreoïdie

Heeft de zwangere vrouw TSH-receptor-antistoffen in het bloed gehad en thyreostatica gebruikt tijdens de zwangerschap, dan wordt het bloed uit de navelstreng onderzocht om de schildklierfunctie van de baby te testen.

Ook wanneer de schildklierfunctie van de moeder tijdens de laatste maanden van de zwangerschap weer normaal was, kunnen de antistoffen van de moeder de schildklierfunctie van de baby ontregeld hebben.

Gelukkig komt dit niet vaak voor. De kinderarts controleert de baby op de tweede en tiende dag na de geboorte om te kijken of deze zich goed ontwikkelt en geen schildklierfunctiestoornis heeft. Blijkt dit toch het geval te zijn dan kan de behandeling op tijd worden gestart. Gelukkig is deze stoornis goed te be- handelen en duurt deze meestal maar enkele weken.

18

(19)

Laat regelmatig uw bloed prikken om de TSH-waarde goed in de gaten te

houden en pas de dosis levothyroxine, in overleg met de arts, zo nodig aan.

Borstvoeding

Vrouwen die levothyroxine gebruiken en/of TPO- of TSH-receptor-antistoffen hebben, kunnen gewoon borstvoeding geven.

De antistoffen gaan niet over in de moeder- melk. Thyreostatica (schildklierremmers) gaan gedeeltelijk over in moedermelk.

Echter volgens de literatuur zijn er geen aanwijzingen dat lage doseringen PTU of thiamazol schadelijk zijn voor de pasgeborene.

Bij gebruik van een lage dosering thyreostatica is het dus veilig om borstvoeding te geven.

Overleg dit wel even met uw arts.

Voor elke vrouw is de borstvoeding een periode die veel energie vraagt. Voor schildklierpatiënten geldt dit in het bijzonder, omdat zij voor de balans van de stofwisseling afhankelijk zijn van de levothyroxine. Bij veel schildklierpatiënten komt de borstvoeding goed op gang en kan de moeder maandenlang zelf voeden. Wel is ernstige vermoeidheid een veel voorkomende klacht.

Het geven van borstvoeding vraagt zoveel energie dat de melkvoorraad on- voldoende kan zijn voor de baby wanneer de moeder een (lichte) hypothyre- oïdie heeft. Vaker aanleggen helpt in dit geval maar gedeeltelijk, aangezien het lichaam eenvoudigweg onvoldoende energie heeft om voldoende melk te produceren. Ook raakt de moeder uitgeput door het constante aanleggen van de hongerige baby. In die situatie is het beter om de baby bij te voeden met flesvoeding of met afgekolfde voeding na nacht- of ochtendvoeding. Overleg dit met de verloskundige of de huisarts.

Wanneer de dosis levothyroxine wordt opgehoogd en de hypothyreoïdie verdwijnt, neemt de melkproductie vanzelf weer toe. Is de dosis levothyroxine te hoog of ontwikkelt de moeder na de bevalling een hyperthyreoïdie, kan de melkproductie zo overvloedig zijn dat de baby de toevloed niet aankan.

De kraamverzorgende of verloskundige kan in deze situatie adviseren hoe u de baby het beste kunt aanleggen, zodat deze niet te veel melk tegelijk binnenkrijgt. Wel kan de borstvoeding en de zorg voor de baby moeilijker verlopen, omdat de moeder door de hyperthyreoïdie gespannen en onrustig is.

Soms kan flesvoeding een goed alternatief zijn voor het geven van borstvoeding.

Bijvoorbeeld wanneer er meerdere kinderen in het gezin zijn en de moeder onvoldoende rust kan nemen. Ook is de moeder sneller ingesteld op een stabiele dosis levothyroxine. U hoeft zich beslist niet schuldig te voelen wanneer u kiest voor flesvoeding. Deze is in Nederland van prima kwaliteit.

19

(20)

Na het stoppen met de borstvoeding kan de hormonale balans van het lichaam opnieuw ontregeld raken. Ook nu is het weer belangrijk om de TSH-waarde in de gaten te houden en de dosis levothyroxine hierop aan te passen. In deze periode moet u op uw gewicht letten. Omdat de schildklier nu weer op normale snelheid werkt, kunt u (vele) kilo’s aankomen.

Hielprik en CHT

In de eerste week na de geboorte wordt in Nederland bij alle baby’s via een hielprik een beetje bloed afgenomen om na te gaan of de schildklier normaal functioneert. Wanneer een pasgeborene een niet of onvoldoende werkende schildklier heeft, noemen we dit aangeboren of congenitale hypothyreoïdie, afgekort CH of CHT. Bij ongeveer één op de 2200

pasgeborenen blijkt de schildklier te weinig of helemaal geen schildklier- hormoon aan te maken. Door de hielprik wordt CHT gelukkig op tijd ontdekt, want schildklierhormoon is in de eerste jaren essentieel voor de hersen- ontwikkeling. Werkt de schildklier te traag dan kan een kind in motoriek, intelligentie en sociaal functioneren een achterstand oplopen. De baby komt zodoende direct onder behandeling van een kinderarts of endocrinoloog.

De behandeling van CHT bestaat uit het gebruik van levothyroxine, waardoor een ontwikkelingsachterstand wordt voorkomen. CHT-kinderen kunnen hierdoor een normaal leven leiden en normaal vruchtbaar worden.

Meestal is er bij aangeboren schildklieraandoeningen sprake van een embryonale aanlegstoornis van de schildklier. Soms is er sprake van een erfelijke ziekte. De aanlegstoornis komt vaker voor bij meisjes.

Schildklierklachten en postpartum thyreoïditis

Ernstige vermoeidheid is de meest gehoorde klacht van schildklierpatiënten na de bevalling en tijdens de periode van de borstvoeding. Belangrijk is dat de moeder de rust neemt die zij nodig heeft. Negeer de vermoeidheid niet en probeer regelmatig bij te slapen. Na de bevalling hebben veel vrouwen - met en zonder schildklierziekte - last van stemmingswisselingen. Bekend zijn de hefti- ge emoties tijdens de ‘kraamdagen’; meestal in de eerste week na de bevalling, waarbij klachten optreden als huilbuien, slapeloosheid, overmatige opgewekt- heid of juist somberheid, angstgevoelens, gespannenheid, hoofdpijn, prikkel- baarheid en nare dromen. Deze klachten gaan meestal vanzelf over, wanneer de hormonale balans zich (normaliter) in de weken na de bevalling herstelt.

20

(21)

Ongeveer 5 tot 10% van alle vrouwen krijgt in het eerste jaar na de bevalling een postpartum thyreoïditis (postpartum = na de bevalling). Dit is een variant van de ziekte van Hashimoto en is een ontsteking van de schildklier door antistoffen.

Er worden dan antistoffen tegen de schildklier gemaakt, waarbij er eerst klach- ten kunnen ontstaan door het vrijkomen van teveel schildklierhormonen en er later weer een tekort aan deze hormonen kan ontstaan, wat eveneens een scala aan klachten kan geven. Dit kan vanzelf overgaan, maar een kwart van de vrou- wen met een postpartum thyreoïditis ontwikkelt een blijvende hypothyreoïdie.

Klachten van de schildklier passen echter zo goed bij de ‘gewone’ emotionele labiliteit die na de bevalling kan optreden, dat de diagnose nogal eens wordt gemist en de vrouw niet of te laat wordt behandeld.

Risicogroepen

Risicogroepen die na de bevalling een schildklierfunctiestoornis kunnen ont- wikkelen:

Vrouwen waarbij schildklierziekten in de familie voorkomen.

Vrouwen met TPO-antistoffen of met diabetes mellitus-type1. Zij kunnen in het jaar na de bevalling een postpartum thyreoïditis ontwikkelen. Deze ont- steking is meestal tijdelijk en gaat vanzelf over, hoewel behandeling nodig kan zijn bij ernstige klachten. TSH-controle drie en zes maanden na de be- valling, wordt aangeraden om eventuele behandeling op tijd te starten. NB:

de klachten kunnen ook pas ontstaan na het stoppen met de borstvoeding.

Vrouwen die na een eerdere bevalling schildklierklachten ontwikkelden, hebben een grotere kans dat dit na een volgende bevalling weer gebeurt.

Vrouwen met zwangerschapsdiabetes hebben meer kans om na de bevalling schildklierklachten te ontwikkelen.

Een zwangerschap kan een uitlokkende factor zijn voor het ontstaan van de ziekte van Graves na de bevalling. De hyperthyreoïdie-klachten worden echter nogal eens toegeschreven aan het jonge moederschap. Ook hier kan tijdige controle van de TSH-waarde veel klachten, schade en onbegrip voorkomen.

Depressieve klachten

Schildklieraandoeningen kunnen gepaard gaan met depressieve klachten (niet te verwarren met een klinische depressie, zie verder). Wanneer iemand zich down voelt of het tijdelijk niet meer ziet zitten, spreken we van een depressieve stemming. Deze duurt meestal enkele uren tot een paar dagen en verstoort het dagelijks functioneren nauwelijks. Depressieve stemmingen komen vaak voor.

21

(22)

Bij een klinische depressie zijn er langdurige depressieve gevoelens als somberheid, hopeloosheid, in de put zitten, bedroefdheid, irritatie, het gevoel hebben dat niets je meer kan schelen en dat het ‘toch geen zin heeft’. Naast deze gevoelens zijn er de volgende symptomen:

concentratiestoornissen, besluiteloosheid,

de eetlust is slecht of juist toegenomen (vreetbuien), slapeloosheid of de hele dag kunnen slapen, voortdurende vermoeidheid,

rusteloosheid,

minder belangstelling voor allerlei activiteiten, geen plezier meer beleven aan de dagelijkse dingen, geen zin meer hebben in seks.

Soms wordt iemand geplaagd door zelfverwijt of overdreven schuldgevoel, of zijn er gedachten over dood en zelfmoord. De klachten moeten al minimaal twee weken duren en het dagelijks functioneren van de persoon verstoren, voordat men van een (klinische) depressie spreekt. Dit laatste is een belangrijk verschil met depressieve stemmingen.

Vrouwen die TPO-antistoffen bij zich dragen, hebben een grotere kans om na de bevalling depressieve klachten te ontwikkelen. Ook als de schildklier- functie normaal is. De meest bekende vorm van een postnatale depressie treedt op direct na de bevalling of in de eerste weken daarna. De depressie die verband houdt met antistoffen tegen de schildklier ontwikkelt zich echter pas enkele maanden na de bevalling.

Bij de ziekte van Graves (TSH-recep- tor-antistoffen) is de kans op een post- natale depressie nauwelijks verhoogd,

wanneer de ziekte al voor de zwangerschap is behandeld en de schildklier- waarden tijdens de zwangerschap goed worden gecontroleerd. Het vaststellen van een depressie na de bevalling is moeilijk, omdat de periode na de bevalling bekend staat als een periode van tijdelijke psychische klachten.

Bij depressieve klachten na de bevalling is het dan ook belangrijk om de TSH-waarde te bepalen zodat een eventuele schildklierafwijking direct kan worden behandeld. Houdt de depressie verband met de schildklier dan verdwijnt deze door de behandeling van de hypo- of hyperthyreoïdie.

Het is niet zo dat schildklierpatiënten na de bevalling altijd te maken krijgen met depressieve klachten. En iemand na een bevalling met een postnatale depressie hoeft geen schildklieraan- doening te hebben of te ontwikkelen.

Wel bestaat er een zekere samen- hang tussen beide, zodat het advies is om bij depressieve klachten altijd de schildklierfunctie

te laten controleren.

22

(23)

2323

(24)

TERM A Adenoom Agenesie

AITD Antistoffen

Autoantistoffen

Auto-Immuun- ziekte

C

CH of CHT Cytomel

SUBTERM

TPO antistoffen

Tg- antistoffen TSH- receptor- antistoffen

DEFINITIE, VERKLARING

Goedaardig gezwel van klierweefsel

Het in de baarmoeder niet tot ontwikkeling komen van een orgaan (b.v. de schildklier)

Auto-Immune Thyroid Diseases zijn ziekten waarbij antistoffen (anti-TPO, anti-Tg en/of anti-TSH-recep- tor) worden gemaakt tegen de eigen schildklier.

Thyroid Peroxidase antistoffen

Antistoffen die de eigen schildkliercellen aanvallen en beschadigen. Veel patiënten met de ziekte van Graves en de ziekte van Hashimoto hebben deze antistoffen

Thyreoglobuline antistoffen, thyreoglobuline is een eiwit dat gemaakt wordt in de schildklier

Dat zijn TBI-antistoffen en TSI-antistoffen, deze worden in het laboratorium vaak samen gemeten:

TBI-Antistoffen: Thyroid Blokkerende Immu- noglobulinen -- Antistoffen die de werking van TSH-hormoon blokkeren zodat de schildklier steeds minder hormoon aanmaakt en er een hypothyreoïdie ontstaat;

TSI-antistoffen: Thyroid Stimulerende Immuno- globulinen -- Antistoffen die de schildklier sti- muleren om veel schildklierhormoon te maken Antistoffen die het immuunsysteem per abuis aan- maakt tegen eigen lichaamscellen om deze aan te vallen en te vernietigen

Ziekte waarbij het immuunsysteem antistoffen maakt tegen eigen weefsel

Congenitale of aangeboren hypothyreoïdie Merknaam van liothyronine, kunstmatig of synthetisch vervaardigd trijodothyronine(T3)

1.

2.

VERKLARENDE WOORDENLIJST

24

(25)

D

Dijoodtyrosine (DIT)

Dysgenesie E

Echografie Eltroxin Endometriose

Euthyreoïdie Euthyrox F FT3 FT4 H

Hyperthyreoïdie Hypofyse

Hypothalamus Hypothyreoïdie

I

IVF/ICSI-behan- deling

Voorstadium van schildklierhormoon dat twee jodiumatomen bevat.

Stoornis in de aanleg van de schildklier

Onderzoeksmethode waarbij men met geluidsgol- ven organen in beeld kan brengen

Merknaam van kunstmatig vervaardigd schildklier- hormoon levothyroxine.

Chronische ziekte waarbij het weefsel van de bin- nenkant van de baarmoeder (endometrium) op plaatsen buiten de baarmoeder groeit

Normale schildklierwerking.

Merknaam van kunstmatig vervaardigd schildklier- hormoon levothyroxine

Schildklierhormoon met drie jodiumatomen dat niet aan eiwit gebonden is, ook wel vrij T3

Schildklierhormoon met vier jodiumatomen dat niet aan eiwit gebonden is, ook wel vrij T4

Bij een hyperthyreoïdie produceert de schildklier te veel schildklierhormoon, zoals bij de ziekte van Graves.

Hormoonklier onder aan de hersenen die verschil- lende hormonen (waaronder TSH) rechtstreeks in de bloedbaan afgeeft.

Hersenklier die hormonen afgeeft en via het hor- moon TRH ook de hypofyse aanstuur

Bij een hypothyreoïdie produceert de schildklier te weinig of geen schildklierhormoon, zoals bij de ziekte van Hashimoto

IVF (In Vitro Fertilisatie): behandeling waarbij eicel- len en zaadcellen in het laboratorium bij elkaar worden gebracht. De zaadcellen moeten zelf probe- ren de eicel binnen te dringen en deze te bevruch- ten. Na terugplaatsing van de bevruchte eicel, kan een normale zwangerschap ontstaan

ICSI (Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie):

een variatie op de IVF-behandeling waarbij in het laboratorium de eicel wordt geïnjecteerd met een zaadcel.

25

(26)

TERM L

Levothyroxine en liothyronine

P

Postpartum R

Radioactieve behandeling of

‘de slok’

S

Scintigram

Struma Subacuut Subklinisch T

T3- en T4- hormoon

Thyrax Thyreoïditis Thyreoglobuline Thyreostatica

SUBTERM DEFINITIE, VERKLARING

Levothyroxine is het lichaamseigenT4-hormoon in synthetische vorm, zoals Thyrax, Euthyrox of Eltroxin. Liothyronine is T3-hormoon als tablet, zoals Cytomel

Na de bevalling

Bij de behandeling met radioactief jodium krijgt de patiënt in de vorm van een capsule een beetje ra- dioactief jodium om in te nemen. Na inname is -af- hankelijk van de dosis- een of twee dagen opname nodig in een geïsoleerde kamer in het ziekenhuis of beperkte isolatie in de thuissituatie

Een afbeelding gemaakt met een techniek waar- bij men met behulp van radioactief materiaal een afbeelding maakt van een deel van het menselijk lichaam, bijvoorbeeld de schildklier

Vergrote schildklier

Toestand waarin vage verschijnselen aanwezig zijn zonder dat sprake is van ziek zijn

Een ziekte waarvan de symptomen nog niet of nauwelijks waarneembaar zijn

De schildklier maakt twee soorten hormonen aan:

T4 (thyroxine) en T3 (tri-jodothyronine)

Het hormoon T4 is een soort voorraadhormoon.

T3 is het actieve hormoon. Naar behoefte van het lichaam, weefsels en cellen wordt T4 omgezet in T3.

Dit gebeurt onder andere in de lever, de spieren en de hersenen

Merknaam van kunstmatig vervaardigd, maar lichaamseigen schildklierhormoon levothyroxine Ontsteking van de schildklier

In de schildklier geproduceerd eiwit dat onderdeel uitmaakt van schildklierhormoon

VERKLARENDE WOORDENLIJST

26

(27)

27

Thyroidectomie Thyrotropin Releasing Hormoon (TRH) Thyroxine TSH

Z

Ziekte van Graves Ziekte van Ha- shimoto

Operatie waarbij de schildklier (deels) wordt verwijderd

Hormoon, afgescheiden door de hypothalamus, dat de afgifte van TSH door de hypofyse stimuleert Hormoon, afgescheiden door de hypothalamus, dat de afgifte van TSH door de hypofyse stimuleert Het door de schildklier geproduceerde schildklier- hormoon T4

Thyroid stimulerend hormoon – hypofysehormoon dat de schildklier stimuleert hormonen aan te maken

Auto-immuunziekte waarbij de schildklier wordt gestimuleerd door TSI-antistoffen. Dit leidt meestal tot een hyperthyreoïdie.

Auto-immuunziekte waarbij de schildklier wordt gestimuleerd door TPO antistoffen

Meer lezen

Website SON: www.schildklier.nl/schildklieraandoeningen/zwangerschap

Richtlijn schildklierfunctiestoornissen van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV), revisie 2012

NHG-Standaard Schildklieraandoeningen M31 (tweede herziening) - Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), 2013

Factsheet Schildklier en zwangerschap - KNOV, april 2019

‘Een kleine klier met grote gevolgen - Schildklieraandoeningen voor, tijdens en na een zwangerschap of miskraam’

Ervaringen van moeders met een schildklieraandoening, Onderzoek in opdracht van Schildklier Organisatie Nederland, 2015.

Mijn schildklier werkt niet goed. En nu? -- Dr. J.W.F. Elte -- 2018 – verkrijgbaar in de webshop van SON (met korting voor donateurs) en in boekhandel.

1 2 3

4 5

6

27

(28)

www.schildklier.nl

Over SON

Schildklier Organisatie Nederland (SON) is de landelijke patiëntenorganisatie voor mensen met een schildklieraandoening. SON heeft als doel het verstrekken van informatie, organiseren van informatie- en contactbijeenkomsten, stimuleren en ondersteunen van onderzoeken en het behartigen van de belangen van alle schildklierpatiënten.

Blijf op de hoogte

Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze brochure is opgesteld, dient tijdens het lezen rekening gehouden te worden met het feit dat de (medische) informatie aan verandering onderhevig is. Abonneer je op de SON-nieuwsbrief en/of word donateur van Schildklier Organisatie Nederland. Zo blijf je op de hoogte en steun je ons werk.

Kijk op www.schildklier.nl. Raadpleeg bij twijfel of vragen altijd uw behandelend arts.

Schildklier en zwangerschap

SON, december 2021

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vrouwen met een verhoogde kans op het krijgen van hoge bloeddruk in de zwangerschap of op een baby die niet goed groeit tijdens de zwangerschap komen in aanmerking voor het gebruik

U bent in behandeling bij de gynaecoloog van Noordwest Ziekenhuisgroep omdat u last heeft van overmatige misselijkheid en/of overgeven tijdens de zwangerschap?. In deze folder vindt u

Als na de eerste operatie duidelijk is dat het om een kwaadaardige knobbel gaat, kan een tweede operatie nodig zijn om de andere helft van de schildklier te verwijderen.. Dit heet

Voor u aan een volgende kuur gaat beginnen, wordt bij de controle van uw bloed onder meer gekeken of de bloedcellen nog in voldoende mate aanwezig zijn.. Bij te lage waarden kan

Afhankelijk van de reden waarom u geopereerd moet worden, kan het nodig zijn de schildklier geheel of gedeeltelijk te verwijderen.. Verschillende

Bij een verloskundige echo kijkt degene die het onderzoek doet naar het kind, de placenta (moederkoek), de hoeveelheid vruchtwater en soms naar de baarmoederhals.. Hoe maakt men

Reuma kan er indirect wél voor zorgen dat je een kleinere kans hebt om zwanger te worden, bijvoorbeeld als je door pijn en vermoeidheid minder vaak seks hebt.. Lees meer over reuma

schijnselen. Toen ze 36 weken zwanger was werd ze opgenomen met een dreigende partus praematurus, die bedwongen kon worden met pulvis opii. Daar hieruit bleek