Vraag nr. 140 van 9 augustus 1996
van de heer MARCEL LOGIST
Heffing leegstand – Afbraakpanden voor bedrijfs- bufferzone
Een bedrijf heeft in het aanpalende woongebied wonin- gen aangekocht met het oog op het realiseren van een groene buffer rondom het bedrijf, na het slopen van deze woningen. In afwachting van sloping zijn deze hui- zen onbewoond. Deze woningen zijn niet als bedrijfs- ruimten te beschouwen in de zin van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
Bij decreet van 22 december 1995 houdende, bepalin- gen tot begeleiding van de begroting 1996 werd door het Vlaams Gewest een heffing ingevoerd met betrek- king tot leegstaande en/of verwaarloosde gebouwen en leegstaande, verwaarloosde, ongeschikte en/of onbe- woonbare woningen die opgenomen zijn in een inven- taris (artikelen 24-44 van het voormelde decreet van 22 december 1995). Deze bepalingen van voormeld decreet zijn complementair aan het reeds vermelde decreet van 19 april 1995.
Dit laatste decreet bepaalt evenwel onder meer dat de heffing wordt opgeschort voor de onroerende goederen waarvoor op de datum van de vestiging van de heffing een aanvaardbare vernieuwing geldt (artikel 34, § 1 van het voormeld decreet van 19 april 1995). Vernieuwing betreft het gecoördineerde geheel van maatregelen noodzakelijk, onder meer, voor de sanering van de betrokken bedrijfsruimte om ze opnieuw te laten vol- doen aan de eisen van een goede plaatselijke ruimtelij- ke ordening en/of om ze geschikt te maken voor herbe- stemming (artikel 2, 3°, eerste lid van voormeld decreet van 19 april 1995). Als sanering wordt onder meer beschouwd : "de volledige afbraak van alle constructies tot aan het maaiveld of, indien nodig, onder de grond"
(artikel 2, 3°, tweede lid, 1 van het voormelde decreet van 19 april 1996).
Het decreet van 22 december 1995 voorziet in dit opzicht wel in de schorsing van de heffing indien de belastingplichtige aantoont dat hij renovatiewerkzaam- heden aan het gebouw en/of de woning gaat uitvoeren (artikel 43, eerste lid van dit decreet). Het begrip
"renovatiewerken" wordt in het decreet van 22 decem- ber 1995 niet op identieke wijze gedefinieerd als het begrip "vernieuwing" uit het decreet van 19 april 1995.
1. Is de heffing opgelegd bij het decreet van 22 de- cember 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, eveneens van toepassing op leegstaande woningen die door een bedrijf werden aangekocht met het specifieke oogmerk deze wo- ningen te slopen en de percelen te herbestemmen tot groene buffer rond het bedrijf ?
2. Worden de leegstaande woningen in de inventaris opgenomen indien voor de percelen een sloopver- gunning werd toegekend met het oog op de realisa- tie van een groene buffer ? Indien deze woningen reeds in de inventaris werden opgenomen, worden de leegstaande woningen van de inventaris dan
geschrapt bij de toekenning van dergelijke sloopver- gunning ?
3. Wordt de heffing opgelegd bij voormeld decreet van 22 december 1995, opgeschort indien voor de leegstaande woningen een dergelijke sloopvergun- ning wordt uitgereikt of indien ze worden gesloopt, zoals dit het geval is bij de leegstaande bedrijfsruim- ten ? Omvat het begrip "renovatiewerken" uit arti- kel 43, eerste lid van het decreet van 22 december 1995, op grond waarvan de heffing wordt opge- schort, met andere woorden tevens de volledige slo- ping van de leegstaande woningen ?
Antwoord
1. Op deze vraag kan ik bevestigend antwoorden.
2. en 3. Elk leegstaand en/of verkrot pand dat onder het toepassingsgebied van het dec reet van 22 december 1995 valt, wordt op de inventaris gezet.
Dat de eigenaar een vrijstelling of schorsing van de heffing kan verkrijgen of al heeft verkregen, is in het stadium van inventariseren zonder belang.
Wat de eventuele vestiging van een heffing betreft, wijs ik erop dat het decreet geen vrijstelling bevat voor woningen waarvoor een slopingsvergunning werd verleend. Ook de procedure van schorsing biedt geen uitweg : die mogelijkheid is beperkt tot die panden waaraan renovatiewerken gebeuren.
Slopingswerken vallen daar geenszins onder.
Een woning wordt uit de inventaris geschrapt als de eigenaar kan bewijzen dat, naargelang het geval, de woning reeds zes maanden opnieuw wordt gebruikt en/of dat de nodige herstellingen zijn verricht (art.
35 decreet van 22 december 1995). Uiteraard kan ook na sloping van de woning een schrapping wor- den verkregen, vermits er dan eenvoudigweg geen woning meer is. Aan te stippen valt dat ook in dat geval de schrapping niet automatisch gebeurt : de eigenaar moet ze aanvragen en de nodige bewijzen voorleggen dat de woning effectief werd gesloopt.