• No results found

Vraag nr. 113 van 26 maart 2004 van mevrouw DOMINIQUE GUNS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 113 van 26 maart 2004 van mevrouw DOMINIQUE GUNS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 113 van 26 maart 2004

van mevrouw DOMINIQUE GUNS Heffing leegstand – Mede-eigenaars

Bij de inning van de heffing op leegstand op een pand dat eigendom is van meer dan één persoon wordt het aanslagbiljet door de overheid slechts aan één mede-eigenaar toegestuurd. Meestal is dit de oudste van de mede-eigenaars, die aldus als eer-ste houder van het zakelijk recht op de kadastrale legger vermeld staat.

Aangezien echter elk van de mede-eigenaars van het pand verplicht is tot betaling van de verschul-digde heffing, is dit een grove onrechtvaardigheid. In sommige gevallen is alle contact tussen de fami-lieleden verbroken of zoek geraakt, in andere ge-vallen weten de verschillende mede-eigenaars zelfs niet van elkaars bestaan af.

Enkel indien het aantal mede-eigenaars niet te groot is, kan men de administratie verzoeken om de te betalen som op te delen.

Echter, indien zij in voorkomend geval weigeren om hun deel spontaan te betalen, wordt "de oud-ste" van de mede-eigenaars door de fiscus uitein-delijk toch verplicht om het volledige bedrag van de heffing te betalen.

1. Waarom wordt de heffing niet gesplitst en wor-den niet alle mede-eigenaars aangesproken en verplicht tot het betalen van hun deel, ongeacht hun aantal ?

2. Wordt de persoon die uiteindelijk verplicht wordt om het volledige bedrag te betalen ten-minste geïnformeerd hoe hij de andere mede-ei-genaars mee verantwoordelijk kan stellen voor de betaling ? Hoe kan hij dat dan ?

Antwoord

Zoals duidelijk op het aanslagbiljet is vermeld, be-paalt artikel 27, §2 van het decreet van 22 decem-ber 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 het volgende:

"Behoort één van die zakelijke rechten in onver-deeldheid toe aan meer dan één persoon dan geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde heffing."

De memorie van toelichting bij bovenvermeld de-creet licht een en ander nader toe: "De hoofdelijk-heid wordt uitdrukkelijk voorzien, conform artikel 1202 Burgerlijk Wetboek."

Alle regels van het Burgerlijk Wetboek met betrek-king tot de hoofdelijkheid zijn hierdoor ook van toepassing op de verschuldigde heffing. De decreet-gever betreedt hiermee niet het terrein van het bur-gerlijk recht, dat uitsluitend toebehoort aan de fe-derale wetgever. De decreetgever maakt enkel ge-bruik van een wettelijk geboden mogelijkheid. De woorden "krachtens een bepaling van de wet" in artikel 1202 Burgerlijk Wetboek moeten worden uitgelegd in de materiële betekenis van het woord (Cass., 7 mei 1942, Pas. 1942, I, 117).

In antwoord op de eerste vraag met betrekking tot de opsplitsing van de heffing, dien ik te melden dat de administratie heden de heffing niet kan opsplit-sen. Ten aanzien van de betrokken ontvanger - ver-antwoordelijk voor de inning - zal het Rekenhof, tot nader bericht, niet aanvaarden dat de invorde-ringsmogelijkheden van de hoofdelijkheid vrijwil-lig uit handen zouden worden gegeven en de invor-dering beperkt wordt tot het deel dat de betrok-kene qua zakelijke rechten bezit.

Geen enkele wettelijke of reglementaire bepaling, geldend ten aanzien van de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting, laat immers toe de heffing ten aanzien van één der leden van de onver-deeldheid teniet te doen. Het komt deze (betalende) deelgenoot toe met alle middelen, die de wetten hem/haar bieden, terugbetaling van het part te ver-krijgen van de overige zakelijk gerechtigden. De overheid kan zich met andere woorden wenden tot één van hen om de gehele heffing te laten beta-len. Deze persoon heeft dan wel het recht om het deel dat hij/zij voor de anderen heeft betaald, van die anderen terug te vorderen.

(2)

welwillend onderzoeken mits er aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt.

Deze zijn:

– de aangeschreven deelgenoot dient de opsplit-sing aangetekend en binnen de bepaalde bezwaar-termijn aan het Ministerie van de Vlaamse Ge-meenschap, afdeling Financieel Management, ontvangkantoor Leegstand Woningen, Koning Albert II-laan 19 bus 7 in 1210 Brussel, aan te vragen;

– opsplitsingen kunnen enkel in die gevallen waar de hoofdsom per deelgenoot minimaal 500 euro is;

– de aanvraag dient de schriftelijke goedkeuring te krijgen van ALLE deelgenoten (handteke-ning);

– de nalatigheidsinteresten vallen ten laste van de eerst aangeschreven deelgenoot.

Om bovenvermelde reden kan er ook na het op-maken van de opsplitsing geen afstand gedaan worden van de decretaal bepaalde hoofdelijke aansprakelijkheid tot betaling van de verschul-digde heffing.

Terzake zijn er echter enkele garanties voor de za-kelijk gerechtigden, zoals de inzage in het register en de gegevens van de kadastrale legger die op de geregistreerde woningen en/of gebouwen betrek-king hebben. Dit is een bijzondere uitvoering van artikel 32 van de Grondwet, dat de openbaarheid van bestuursdocumenten als fundamenteel grond-recht erkent. De beslissing om een gebouw en/of woning in het register in te schrijven, is onmisken-baar een administratieve beslissing die in een be-stuursdocument wordt opgetekend en is dus on-derworpen aan de bepalingen van dit artikel. Uit de memorie van toelichting bij het decreet van 22 december 1995 en artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering betreffende de heffing ter be-strijding van leegstand en verkrotting van gebou-wen en/of woningen valt af te leiden dat de vast-stelling van de verwaarlozing en/of de leegstand van een gebouw en/of woning gebeurt aan de hand van een administratieve akte. Deze gemoti-veerde administratieve akte wordt door de

inventa-risbeheerder betekend bij aangetekend schrijven, dat geadresseerd wordt aan de woonplaats of, in-dien de woonplaats niet bekend is, aan de ver-blijfplaats van de houder van het zakelijk recht. Als de verblijfplaats niet bekend is, vindt de bete-kening plaats aan het adres van het gebouw en/of de woning waarop de administratieve akte betrek-king heeft. Zo beschikt de zakelijk gerechtigde over afdoende verweermogelijkheden om de kwa-lificatie te betwisten. Hij/zij beschikt hiervoor over een welomschreven termijn van één maand. Daar de zakelijk gerechtigde reeds bij de proce-dure tot ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring gehoord wordt, dient er hier niet in een afzonder-lijke verweermogelijkheid te worden voorzien zoals dit na de vaststelling van de verwaarlozing en/of de leegstand van een gebouw en/of woning het geval is.

Daar de administratie niet kan tussenbeide komen in de onderlinge verhoudingen van de deelgeno-ten, hebben zowel de cel Bezwaren Leegstandshef-fing Woningen/Gebouwen als het ontvangkantoor Leegstandsheffing Woningen /Gebouwen het vast-staand beleid de vrijstelling wegens gerechtelijke procedure/verzegeling NIET toe te kennen bij een gerechtelijke vereffening/verdeling van een onver-deeldheid, daar noch afdeling 2 van hoofdstuk VIII van het decreet van 22 december 1995 hou-dende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, noch het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen een specifieke bepaling bevat welke de gemachtigde ambtenaar zou toelaten om bij het verlenen van een eventuele vrijstelling of schorsing van de bestreden heffing rekening te houden met een tussen partijen hangende gerechtelijke proce-dure nopens een uitonverdeeldheidtreding. Zoals duidelijk bepaald in artikel 27, §2 van het decreet van 22 december 1995, geldt de onverdeeldheid immers als belastingplichtige.

(3)

In antwoord op de tweede vraag kan ik nog mee-delen dat de aangeschreven deelgenoot eerst via een aangetekend schrijven de andere deelgenoten dient aan te manen, om uiteindelijk bij gebrek aan spontane betaling een burgerlijke procedure op te starten, zoals hierboven reeds aangegeven.

Ten slotte kan ik nog meedelen dat het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot bege-leiding van de begroting 1996 zeer recentelijk werd gewijzigd. Zo wordt onder meer bepaald dat elke houder van een zakelijk recht op de hoogte wordt gebracht van de opname - van de woning en/of een gebouw - in de inventaris en wordt geïnformeerd over de procedure van leegstand en verkrotting, waartoe de opname aanleiding geeft. Met deze wijziging zal in ieder geval al een groot deel van de problemen die ontstaan bij onverdeeldheid van ei-gendommen, reeds in de fase van inventarisatie worden opgevangen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de meeste meetplaatsen van de Grote Gete stroomafwaarts Tienen worden de viswaternormen overschreden voor ammonium, fosfor en zwevende stoffen en op een deel van

Tabel : Overzicht van de aangetroffen vissoorten en het totaal aantal soorten (N) op de verschillen- de locaties, en de visindexen, in het r o o d zijn de vissoorten aangegeven

Terwijl deze soort in 1994 nog qua aantallen de Dijle domineerde, werd in 1999 nog slechts een fractie van deze soort aangetroffen.. In 2003 is deze soort nog minder aanwezig in

Om uitvoering te geven aan alle internationale opdrachten die betrekking hebben op jeugdza- ken – niet enkel en alleen voor de EU-u i t b r e i- dingslanden – wordt in

Op basis van de huidige beschikbare gegevens van 2004 kan indicatief gesteld worden dat wat de Belgisch Biotische Index betreft, de kwaliteit in het Albertkanaal

Paling, blankvoorn, bermpje en rivier- grondel werden op praktisch alle bemonsterde locaties (in 2002 en 2003) gevangen en zijn dus de meest verspreide soorten op de Grote

In verband met de vraag naar de evaluatie van de paaiplaatsen moeten we stellen dat op het Zeekanaal Brussel-Schelde er slechts één plas- berm/paaiplaats aanwezig is ter hoogte

Baars is met een aantal (5) percentage van 71% de meest gevangen soort op de Zuid-Willemsvaart en wordt gevolgd door blankvoorn (16%) en paling (7%).. Van brasem, vetje, winde,