Vraag nr. 290 van 3 juni 1997
van de heer JOHAN SAUWENS
Waterleidingnet – Lekken
Water is een kostbare grondstof, te kostbaar om de distributie ervan niet voortdurend te onderwerpen aan grondige controles.
Jaarlijks bezorgen de Vlaamse watermaatschappij-en immers watermaatschappij-enorme hoeveelhedwatermaatschappij-en grond- watermaatschappij-en opper-vlaktewater aan de consumenten. Dit gebeurt via een uitgestrekt waterleidingnet.
Als gevolg van lekken in deze infrastructuur heb-ben de watermaatschappijen soms af te rekenen met wegsijpelend water.
1. Op welke manier en met welke tussenperiodes controleren de verschillende watervoorzienings-maatschappijen het al dan niet wegsijpelen van water als gevolg van lekken in hun distributie-net ?
2. Hoeveel kubieke meter (m3) gaan jaarlijks ver-loren in het Vlaamse gewest als gevolg van lek-ken in het waterleidingnet ? Hoeveel leklek-ken werden in 1995 en 1996 vastgesteld ? Welk prijs-kaartje hangt hieraan voor de drinkwatermaat-schappijen en/of consumenten ?
3. Wie vergoedt de schade die wordt veroorzaakt aan publieke voorzieningen (wegen, e l e k t r i c i-teitskabels, ...) door lekken in het waterleiding-net ? Welke bedragen heeft het Vlaams Gewest ontvangen/betaald als schuldeiser/schuldenaar in schadeclaims betreffende lekken in de water-leiding ?
Antwoord
1. De drinkwatermaatschappijen gebruiken uit-eenlopende methodes het hele jaar door. E e n eerste methode is het opdelen van het bede-lingsgebied in steeds kleinere sectoren, t o t d a t de sector waar het lek zich bevindt klein genoeg is om lekdetectieapparatuur in te zetten (bij afwijkingen van meer dan 3 l/u). Dit gebeurt vooral 's nachts omdat er dan het minste schom-melingen zijn.
Een tweede methode is de lekploeg, die met gespecialiseerde apparatuur systematisch con-troles uitvoert op het net (lekgeluidcorrelator, l e k g e l u i d v e r s t e r k i n g s a p p a r a t u u r, i n f r a r o o d d e-tectie).
Er moet echter worden opgemerkt dat er geen technisch adequate oplossing is om zeer kleine lekken en diffuse lekken op te sporen. Zij dra-gen toch wel voor een groot deel bij in het totaal lekverlies. Het gebruik van BBT (beste beschikbare technieken) bij de aanleg van lei-dingen is het beste verweer.
2. De hoeveelheid water die jaarlijks verloren gaat door lekken kan in feite niet worden bepaald. In de drinkwatersector spreekt men immers van "niet-geregistreerd verbruik", dat ook reini-gingswater voor het spoelen van leidingen en r e s e r v o i r s, defecte watermeters, c l a n d e s t i e n afgetapt water, enzovoort omvat. Dit niet-gere-gistreerde verbruik kan worden bepaald na ver-gelijking van de hoeveelheden die vertrekken in de waterproductiecentra met de leveringen aan de klanten.
In het Vlaamse gewest bedroeg het niet-geregis-treerde verbruik in 1995 164.889 m3per dag (of 13,5 % van het totaal) en in 1996 155.347 m3per dag (of 13,1 % van het totaal).
Het aantal lekken is weergegeven in onder-staande tabel : Aantal Aantal lekken lekken 1995 1996 VMW – 1.420 AWW 313 319 PIDPA 8.402 8.638 IWM 300 300 Heusden-Zolder 8 7 Hoeilaart 43 37 Knokke 72 81 Oudenaarde 42 33 Sint-Niklaas 219 206 Tongeren 67 80 IWWV 951 872 N.v.d.r. :
VMW : Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening AWW : Antwerpse Waterwerken
Pidpa : Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaat-schappij der Provincie Antwerpen
IWM : Intercommunale Watervoorzieningsmaatschappij IMWV : Intercommunale Maatschappij voor Watervoor-ziening in Vlaanderen
3. Schade aan patrimonium of infrastructuur van het Vlaams Gewest komt bijna nooit voor. D e
schadevergoeding wordt geregeld met een ver-zekering burgerlijke aansprakelijkheid. D e grote maatschappijen V M W, AWW en Pidpa hebben geen schade aan publieke voorzienin-gen gemeld.