• No results found

Vraag nr. 160 van 30 maart 2000

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 160 van 30 maart 2000"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 160 van 30 maart 2000

van mevrouw SIMONNE JANSSENS-VANOPPEN Bosdecreet – Ontbossingsregeling

Het Bosdecreet van 13 juni 1990, en in het bijzon-der artikel 90bis, dat bepaalt onbijzon-der welke voor-waarden ontbossing mogelijk is, heeft – zoals de minister weet – in Limburg reeds veel stof doen opwaaien.

Zo is er onvoldoende transparantie en duidelijk-heid omtrent datgene wat juridisch gezien onder het toepassingsveld van het Bosdecreet valt. D e betrokken tekst suggereert namelijk dat ook zuive-re struikvegetatie onder het toepassingsgebied van het Bosdecreet zou vallen. Het decreet laat tevens na om enerzijds een minimumoppervlakte voor een "bos" te formuleren, en anderzijds te bepalen wat "bomen" zijn. Beide onduidelijkheden zullen onvermijdelijk tot uiteenlopende interpretaties lei-den.

Een van de essentiële elementen in het Bosdecreet is de juridische vastlegging van de term "ontbos-s e n " . Artikel 4, 15° geeft hieromtrent een richtlijn, doch deze laat tevens een ruime marge van inter-pretatie.

De compensatiemaatregelen van 26 november 1999 blijken niet altijd realistisch. De bosbehouds-bijdrage die in het compensatiebesluit forfaitair wordt vastgelegd op 120 fr. / m2is niet realistisch en

lijkt daardoor veeleer op een verkapte boete dan op een rechtmatige en evenredig verantwoorde c o m p e n s a t i e. De praktijk toont namelijk aan dat herbebossing mogelijk is voor 25 à 50 fr. / m2, a f h a

n-kelijk van de manier waarop men de kostprijs be-rekent.

In deze context lijkt het erop dat de "groene" pro-vincie Limburg de bebossing van Vlaanderen zal betalen.

1. Welke initiatieven neemt de minister om de vi-gerende regelgeving voldoende transparant en duidelijk te maken, zodat onbetwistbaar vast-staat welke kappingen respectievelijk vallen onder het Bosdecreet van 13 juni 1990 en onder de compensatieregeling van 26 november 1999 ?

2. Neemt de minister maatregelen om het systeem te verfijnen, zodat wordt verzekerd dat de las-ten van het compensatiebesluit evenredig wor-den gedragen door alle Vlaamse provincies ?

3. Op welke wijze wordt er bij compenserende herbebossing rekening gehouden met de eigen-heid van de Vlaamse natuurgebieden ?

4. Is een herberekening van de bosbehoudsbijdra-ge niet aanbosbehoudsbijdra-gewezen, zodat zij effectief kan wor-den beschouwd als een bijdrage, en niet als een verkapte boete ?

Antwoord

1. Sinds de inwerkingtreding van het Bosdecreet beschikt men voor het eerst over een wettelijke definitie van het begrip "bos" (art. 3 , § 1 ) . De de-creetgever heeft er bewust voor geopteerd om aan de definitie geen objectief meetbare criteria zoals oppervlakte, leeftijd en hoogte toe te voe-g e n . De decreetvoe-gever wenste namelijk ook klei-ne stukjes restoppervlakte beschermd te zien door het Bosdecreet, en de bepalingen van het Bosdecreet op alle bossen, ongeacht hun ligging in een bepaalde bestemmingszone op de plan-nen van aanleg, toepasbaar te stellen. Het zou dan ook in strijd zijn met dit decreet om via een u i t v o e r i n g s b e s l u i t , omzendbrief of richtnota één of andere norm in te voeren of aan te bevelen. De decreetgever heeft wel ter verduidelijking in hetzelfde artikel een opsomming gegeven van terreinen die al dan niet als bos te beschouwen z i j n . Op basis van de voorbereidende bespre-king van het decreet in het parlement (parle-mentaire stukken) bestaan er wel interne richt-lijnen om onderscheid te maken tussen bomen-rijen en houtkanten (die niet onder het Bosde-creet vallen) en bos.

Slechts in een aantal uitzonderingsgevallen kan er enige betwisting ontstaan over het feit of een bepaald terrein onder de toepassing van het Bosdecreet valt, met name wanneer een terrein langzaamaan van nature wordt bezet met zaai-lingen van bomen en struiken, overgangen tus-sen bos en heide of grasachtige vegetaties. D o o r de jaren heen is hierrond een interpretatie ge-groeid bij de bevoegde diensten. Er is op dit ogenblik geen enkele reden om af te wijken van deze interpretatie. Het is inderdaad zo dat de definitie "bos" en de interpretatie ervan, s i n d s het invoeren van de compensatiemaatregelen, meer in vraag worden gesteld om aan de com-pensatieregeling te kunnen ontkomen.

(2)

a) een nota met bijkomende informatie over het begrip "bos" en de wijze van interpreta-tie op te maken en te verspreiden naar alle g e m e e n t e n , provincies en andere belangheb-bende besturen. Deze nota zal binnen een tweetal weken worden verspreid ;

b) de gegevens van de boskartering, die recen-telijk werd geactualiseerd, ter beschikking te stellen van de respectieve besturen en dien-sten via een website. Op die manier kan on-middellijk worden nagegaan of het bedoelde perceel al dan niet met bos is bezet. D e z e boskartering is evenwel geen juridisch docu-ment en bij twijfel zal steeds een terreincon-trole nodig zijn. Maar de grote meerderheid van de dossiers zal zeker op die manier kun-nen worden afgehandeld. Deze website zal tegen de maand juni van dit jaar operatio-neel zijn.

2. Door een meer gedifferentieerde compensatie afhankelijk van de biologische waarden van het te ontbossen bos (zie punt 4) zal waarschijnlijk tot een meer evenredige verdeling tussen de Vlaamse provincies worden gekomen.

3. Het is niet duidelijk wat met "eigenheid van de Vlaamse natuurgebieden" wordt bedoeld. Enerzijds is in het uitvoeringsbesluit van 26 no-vember 1999 duidelijk gesteld dat bij compensa-tie door een compenserende bebossing aan alle reglementeringen terzake moet voldaan zijn wat de bebossing betreft. Zo moet bij het indienen van het compensatievoorstel kunnen worden aangetoond dat er geen wettelijke hinderpalen zijn om het bedoelde perceel te bebossen. D e aanvrager moet bijgevolg in het bezit zijn van de nodige (gunstige) adviezen of vergunningen ( b v. n a t u u r v e r g u n n i n g ) . De reglementering is op dat vlak voldoende verfijnd om ongewenste be-bossing te vermijden.

Anderzijds is in het Bosdecreet een vereenvou-digde procedure opgenomen om ontbossing mogelijk te maken voor natuurbeheer en -ont-w i k k e l i n g. Deze procedure – eenvoudige mel-ding in plaats van bouwvergunning – is van toe-passing op erkende en aangewezen natuurreser-v a t e n , natuurreser-voorzonatuurreser-ver de ontbossing als beheers-maatregel is opgenomen in een goedgekeurd beheersplan.

4. De bosbehoudsbijdrage zoals die op dit ogen-blik geldt, moet worden gezien als de gemiddel-de kostprijs op niveau van Vlaangemiddel-deren om een

compenserende bebossing uit te voeren. U i t e r-aard is hierin ook de verwerving van de grond b e g r e p e n , vermits voor de overheid die de com-penserende bebossing uitvoert dit effectieve kosten zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor een provinciaal structuurplan wordt in principe een intensiever overleg opgezet tussen de provincie en de Vlaamse overheid.. Er zijn ook bijkomende overlegvergaderingen

Want uit hetzelfde onderzoek blijkt dat Limburgse kinderen die wel extra fluor kregen, toch nog vaker last hadden van tandbederf.. Maar de verwijzing naar fluor roept wel

Zijn de gemeenten die aan de leerlingen van het gemeentelijk onderwijs gratis zwemmen aanbie- den in de gemeentelijke infrastructuur, g e h o u- den dit ook te doen voor het

De bewoners van het woonwagenterrein in de Crutzenstraat in Hasselt menen dat, gezien boven- staande bezwaren, een aanpassing van het gewest- plan niet opportuun is en

Om de grote groep van mensen voor wie deze tek- sten bedoeld zijn niet al te lang te laten wachten (een beleidsnota moet kunnen worden gelezen aan het begin van de legislatuur en

Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen

"De overeenkomst tussen de Vlaamse regering en de Brusselse Hoofdstedelijke regering inzake de realisatie van de noodzakelijke infrastructuur voor waterzuivering en verdeling van

Uit recent onderzoek (1999) binnen het tand- mobiel project, waarbij door middel van multi- ple analyse verschillende indicatoren werden onderzocht als risicofactoren op