• No results found

Vraag nr. 127 van 30 maart 2000 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 127 van 30 maart 2000 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 127 van 30 maart 2000

van de heer JOHAN MALCORPS

Tandbederf bij kinderen – Oorzaken en preventie Het tandbederf van vaste tanden bij kinderen ligt zorgwekkend hoog. Op de leeftijd van zeven jaar heeft één op zeven kinderen last van tandbederf, op de leeftijd van negen jaar al één op drie. D a t blijkt uit een recente studie van de Katholieke Universiteit Leuven. Opvallend is dat er regionale verschillen zijn : het tandbederf bij Limburgse kin-deren ligt 2,5 keer hoger dan bij kinkin-deren uit We s t-V l a a n d e r e n . Toch blijkt uit hetzelfde onder-zoek dat Limburgse kinderen hun tanden beter poetsen en ook vaker naar de tandarts gaan. Een mogelijke verklaring zou volgens de onder-zoekers liggen in de hogere concentratie aan fluori-de in het We s t-Vlaamse leidingwater. In het advies van de federale Hoge Gezondheidsraad van 6 april 1995 over de fluorproblematiek, gaat men inder-daad uit van verschillen in fluorgehalten in leiding-water van 0, 1 tot 1,8 ppm (mg/l). De norm in het drinkwaterbesluit is naargelang de temperatuur 0,7 tot 1,5 mg/l.

Toch is de verwijzing naar fluor als verklaring wel-licht onvoldoende. Want uit hetzelfde onderzoek blijkt dat Limburgse kinderen die wel extra fluor kregen, toch nog vaker last hadden van tandbederf. Maar de verwijzing naar fluor roept wel nieuwe vragen op. In het voornoemd fluorideadvies van de Hoge Gezondheidsraad waarschuwt men immers voor een systematische fluoridering van water. Zeker rekening houdende met het feit dat veel kin-deren rechtstreeks fluor krijgen toegediend via tandpasta of tabletjes. Als een hogere fluorconcen-tratie al enig effect zou hebben, dan is er allicht te weinig zicht op negatieve bijwerkingen.

Een andere mogelijke verklaring die door sommi-gen naar voren wordt geschoven, is de consumptie van suikerhoudende frisdranken op school. N a a r verluidt zouden op Limburgse scholen veel meer dan elders dergelijke frisdranken worden ver-s p r e i d . Het iver-s bekend dat de combinatie van zuur en suiker, eigen aan dit soort frisdranken, e e n ideale voedingsbodem vormt voor bacteriën en ca-riës.

Of deze hypothese steekhoudend is, weet ik niet. Maar dit kan wel snel worden nagegaan.

Vandaar volgende vragen aan de minister.

1. Is er effectief een verschil in de concentraties aan fluoride in leidingwater naargelang de streek in V l a a n d e r e n , of naargelang de drinkwa-termaatschappij ?

Kan de minister die meedelen ? Worden de in het drinkwaterbesluit van 15 maart 1989 toege-laten concentraties ergens overschreden ? Is er bij de gemeten concentraties een mogelijk effect op de gezondheid ?

Wordt daarbij rekening gehouden met de direc-te toediening van fluor in tabletvorm of via tandpasta aan kinderen ?

Of is, o m g e k e e r d , het verstrekken van fluorta-bletten nog aan te raden als de concentraties in leidingwater of gebotteld water al te hoog lig-gen ?

2. Zijn er gegevens beschikbaar over de consump-tie van frisdranken bij kinderen van het basison-d e r w i j s, geografisch opgesplitst ? Zo ja, kan basison-de minister die meedelen ?

Blijkt uit deze cijfers een mogelijke correlatie met de geografische verscheidenheid inzake tandbederf ?

Als deze gegevens niet voorhanden zijn, is het dan niet wenselijk onderzoek te doen naar de consumptie van frisdranken op scholen, p e r s t r e e k , om na te gaan of hier een mogelijk ver-band bestaat ?

N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan me-vrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmi-lieu en Landbouw en aan mevrouw Marleen Va n d e r p o o r t e n , Vlaams minister van Onder-wijs en Vorming.

Antwoord

(2)

van het geleverde water binnen elk verzorgings-gebied verschillend is.

De gemiddelde fluorconcentratie in de water-winningen van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening is steeds lager dan de maxi-maal toelaatbare concentratie van 1,5 mg/l. D e hoogste waarden worden gemeten in de streek van Oudenaarde (gemiddeld 1,3 mg/l). D a a r worden occasioneel normoverschrijdingen van fluor in het drinkwater vastgesteld. Dit is te wij-ten aan een te hoge fluorconcentratie in een ar-tesische put. Het gebruik van water uit deze put wordt tot een minimum beperkt en er wordt meer en meer drinkwater afgenomen van de Tussengemeentelijke Maatschappij der V l a a n-deren voor Watervoorziening (TMVW). In de rest van Vlaanderen worden geen normover-schrijdingen vastgesteld.

Het voorkomen van sporen fluor in zoet opper-vlaktewater is gerelateerd aan sommige indus-triële activiteiten in het hydrografisch bekken (zoals staalfabrieken, a l u m i n i u m f a b r i e k e n , t e-g e l b a k k e r i j e n , k u n s t m e s t f a b r i e k e n ) . In e- grond-water zal de fluorconcentratie variëren naarge-lang de geologische lagen waarmee het grond-water in contact komt. Zo kan fluor in het grondwater terechtkomen na oplossing van fluoriet, cryoliet en fluorapatiet.

Fluor is een essentieel element. V r u c h t b a a r h e i d en groeisnelheid kunnen bij relatief kleine doses worden bevorderd. Wanneer fluor geïn-corporeerd is in tanden, reduceert het de oplos-baarheid van email onder zure omstandigheden en vormt aldus een bescherming tegen cariës. Wanneer echter concentraties hoger dan 1,5 mg/l worden aangetroffen in water, kan vlekvor-ming op de tanden optreden.

De norm voor fluor die in de Europese en Vlaamse wetgeving is opgenomen, is gebaseerd op de richtlijnen voor drinkwaterkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Bij de gemeten concentraties in leidingwater is er geen effect op het bot (fluorose). Er werd ook geen enkel carcinogeen of mutageen effect b e w e z e n , noch aantasting van vitale organen (uitzondering dient te worden gemaakt voor personen die lijden aan nierinsufficiëntie en personen die polydispie vertonen, b v. bij diabe-tes die niet geregeld is).

De concentraties van fluoride in gebotteld water dienen te worden vermeld op het etiket.

Het is dus weinig waarschijnlijk dat kinderen te veel fluoride zouden opnemen via de inname van water en daardoor gezondheidsschade zou-den oplopen.

De Vlaamse Werkgroep Gezonde Tanden for-muleerde in 1997 een advies inzake fluoriden en heeft dit gepromoot via de preventiekrant Es-sentieel en populaire bladen als Libelle, Fe e l i n g, Fit en Gezond en in de krant. Kind en Gezin liet 100.000 samenvattingen drukken voor eigen ge-b r u i k . Ook in de apothekerskrant werd dit ad-vies overgenomen.

Volgens de nieuwe inzichten rond de werking van fluoride ter voorkoming van cariës, is fluori-de vooral topisch en weinig of niet systematisch w e r k z a a m . Dat betekent dat het nemen van fluoridetabletten door kinderen, zwangere vrou-wen of borstvoedinggevende moeders eigenlijk nutteloos is ter preventie van tandbederf. D a a r-entegen is de aanwezigheid van een klein beetje opgelost fluoride in speeksel en tandplak vol-gens het nieuwe fluorideadvies zeer effectief om cariës te voorkomen. Het topisch gebruik van fluoride maakt het gevaar op overmatig gebruik ervan onbestaande.

Geadviseerd wordt :

– vóór de geboorte : geen extra fluoride ne-men ;

– vóór de eerste melktand : niets doen ;

– vanaf de eerste melktand tot twee jaar : é é n fluoridemoment per dag (éénmaal poetsen 's avond met een weinig kindertandpasta) ; – vanaf 2 tot 6 jaar : twee fluoridemomenten

per dag ('s morgens en 's avonds poetsen met kindertandpasta) ;

– vanaf 6 jaar : drie fluoridemomenten per dag. Dit betekent dus dat er niet meer wordt geadvi-seerd om kinderen extra fluoride toe te dienen in de vorm van tabletten.

(3)

Uit recent onderzoek (1999) binnen het tand-mobiel project, waarbij door middel van multi-ple analyse verschillende indicatoren werden onderzocht als risicofactoren op het voorkomen van tandbederf bij lagere-schoolkinderen, b l e e k dat dagelijks gebruik van suikerhoudende fris-dranken tussen de maaltijden een significant verhoogd risico op cariës inhoudt. De kans op een ernstige graad van cariës werd sterk geasso-cieerd met de frequente consumptie van suiker-houdende dranken.

Binnen de groep die dagelijks suikerhoudende frisdranken gebruikt, heeft 59 % van de kinde-ren cariës, terwijl binnen de groep van niet-ge-bruikers dit percentage op 52 % ligt.

Uit multiple analyse bleek dat dagelijks gebruik van suikerhoudende frisdranken tussen de maaltijden een hoog significantieniveau ver-toonde met een verhoogd risico voor cariës ten opzichte van de niet-gebruikers.

Uit verder onderzoek binnen het tandmobiel project bleek tevens dat socio-demografische factoren zeer significant zijn. Zo is er in V l a a n-deren een duidelijke trend van oost naar west : 50 % van de kinderen in het westen van het land zijn cariësvrij, en dit percentage neemt gra-dueel af tot 37 % in de provincie Limburg. D e z e geografische variaties in het voorkomen van ca-riës met hun mogelijke oorzaken worden verder o n d e r z o c h t , ook longitudinaal, maar op dit ogenblik zijn nog geen resultaten beschikbaar. Bijkomend onderzoek over de consumptie van suikerhoudende frisdranken in de V l a a m s e scholen en over de relatie frisdrankgebruik-tandbederf bij de betrokken leerlingen is vol-gens mij geen prioriteit.

Het is algemeen bekend en aanvaard dat het ge-bruik van dergelijke frisdranken dient te wor-den ontrawor-den. Dit moet niet alleen de kwaliteit van de tanden ten goede komen, maar zal ook bijdragen tot het voorkomen van overgewicht bij de jongeren.

Tevens is het wenselijk dat in zoveel mogelijk scholen drinkwaterfonteintjes worden geplaatst. Dit is veilig, aangezien het leidingwater overal in Vlaanderen voldoet aan de norm voor fluor van 1,5 mg/l water. Tevens draagt dit bij tot het aanleren van een goede voedingsgewoonte, waarbij het drinken van water als de meest nor-male "dorstlesser" wordt beschouwd.

De installatie van drinkwaterfonteintjes in de scholen kan een afvalvoorkomend en gezond al-ternatief zijn voor frisdrankautomaten. D o o r verschillende intercommunales worden nu reeds acties hieromtrent gevoerd naar scholen. In de loop van de campagne "Wa t e r. Elke drup-pel telt" van de Vlaamse milieuadministraties zal hieraan aandacht worden besteed.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Steve Stevaert, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken

De cijferdoelstellingen die door Fost Plus moe- ten worden behaald, zijn bepaald op basis van totale hoeveelheden verpakkingen die door de leden van Fost Plus op de markt worden

De afdeling Milieu-inspectie is absoluut niet van oordeel dat bij de opstart van de huisvuil- verbrandingsoven van de intercommunale Isvag lichte overschrijdingen van de

Door het besluit van de Vlaamse regering van 26 januari 1999 tot wijziging van Vlarem II werden voor de keramische industrie (de steenbakkerijen) overgangsnormen ingevoerd

O m d a t het om het parkbos van het kasteel met de landelij- ke omgeving gaat, dient hiervoor de procedure voor een bescherming als landschap te worden aangewend.

Dat neemt niet weg dat er geen exacte cijfers zijn voor andere zoetwatervis dan paling, en dat een consumptie-ontrading voor alle in het ka- naal gevangen vis meer dan

Ik verwijs de Vlaamse volksvertegenwoordiger naar het antwoord van mevrouw Vera Dua, V l a a m s minister van Leefmilieu en Landbouw, aan wie deze vraag eveneens

Het is inderdaad zo dat het recht van voorkoop, i n- geschreven in de akte plus het bijbehorende bestek NM/V 64, nog steeds – uiteraard voorzover het voorkooprecht in de akte