• No results found

L i m p a r f a i t ( o n v o l t o o i d v e r l e d e n t i j d )

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "L i m p a r f a i t ( o n v o l t o o i d v e r l e d e n t i j d )"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L ’ i m p a r f a i t ( o n v o l t o o i d v e r l e d e n t i j d )

I. L’imparfait des verbes réguliers.

L’imparfait en néerlandais correspond à l’imparfait, au passé simple et parfois au passé composé en français.

Exemple : hij vertelde me een verhaal (il me raconta une histoire) Hij beoefende een toffe sport (il pratiquait un chouette sport) 1) Pour former l’O.V.T. d’un verbe régulier…

1. Je pars de l’infinitif Studeren Werken

2. Je prends le ……….. ………..

(attention aux règles d’orthographe)

……….

3. J’ajoute la terminaison : - ………. au SG

- ……….au PL

4. Si le ………..se termine par

………., j’ajoute

………..

……….

……….

………..

………..

Remarque : si le ……… se termine déjà par D ou T, j’ajoute quand même

………ou …………, j’écris donc …………. ou ………

Exemples

Infinitif (V1) Radical O.V.T.(V2) Traduction

Wachten Attendre

Heten S’appeler

Praten Parler

Antwoorden Répondre

Zich verkleden Se déguiser

2) Si l’infinitif se termine par –VEN ou –ZEN, j’ajoute ………….. au ………. En d’autres mots, c’est la ……….. telle qu’elle est écrite à l’infinitif qui décide du choix entre ………….. ou ……….

Exemples

Proeven Goûter

(2)

Oefeningen :

a. Vul de tabel in met een vorm van de O.V.T. (V2)

Infinitief O.V.T. (V2) enkelvoud (SG) O.V.T. (V2) meervoud (PL) Werken

Praten Surfen Fietsen Wachten Koken Ontmoeten Bellen Spelen Wandelen Logeren Antwoorden Reizen

Organiseren

Studeren

Invullen

Klaarmaken

Uitnodigen

Terugfietsen

Opbellen

(3)

b. Beschrijf wat je ziet in de O.V.T.

Tennissen, wandelen, foto’s maken, surfen, koken, dansen, stofzuigen, opruimen, naar cd

1)

2)

3)

4)

5)

6)

7)

Beschrijf wat je ziet in de O.V.T.

Tennissen, wandelen, foto’s maken, surfen, koken, dansen, stofzuigen, opruimen, naar cd’s luisteren, studeren

Zinnen

1) De ouders van Thomas ………

2) Tot hoe laat ………..jullie in het bos?

3) Tom ……….

4) ……….je zus ook de hele avond?

5) Gisteren ………..Elien een lekkere maaltijd voor haar ouders.

6) Lea en Tom ……….. de hele avond.

7) Vorige zaterdag ………. hij.

Tennissen, wandelen, foto’s maken, surfen, koken, studeren

De ouders van Thomas ………

Tot hoe laat ………..jullie in het bos?

……….

Gisteren ………..Elien een lekkere maaltijd voor haar

……….. de hele avond.

(4)

c. Vervoeg deze werkwoorden in de O.V.T.

Een drukke dag.

Gisteren was het een drukke dag. Eerst (werken) ……….ik thuis een beetje. Ik (opruimen)………mijn kamer ……….. en (schoonmaken) ………

die………. Om twee uur (opbellen)………een vriendin me ………… en ze (vertellen)

………..me een half uur over haar problemen.

Daarna (fietsen) ………ik met moeder naar de supermarkt. Ik (terugkeren)………

pas om vier uur………

Op die dag (logeren) ……….. mijn vriendin Clara thuis. Wat leuk! We (maken) ………

eerst ons huiswerk samen en (dansen) ……….op de nieuwe cd van mijn beste vriendin.

We (repeteren) ……….. dus voor ons spektakel over een nieuwe dans: Tecktonik. Te gek! ’s Avonds (klaarmaken) ………we het eten ………. We (koken)

………. eerst aardappelen en dan (klaarmaken) ……… we rundvlees ……….

We (amuseren) ………ons goed. Na het eten (surfen) ………..Clara een beetje op internet en ik (wandelen) ……… een beetje met de hond in het dorp. Daar (ontmoeten) ………ik mijn vriend Hugo. We (praten) ……….. over onze vakantieplannen. Wat tof! Tenslotte (spelen) ……….Clara en ik wat op de Playstation. Wat een mooie dag!

d. –te, -ten, -de of –den?

1) Gisteren organiseer……….. we een feest.

2) We winkel………. in de winkelstraat.

3) Ik bel……….je om zes uur op, maar je antwoord……….niet, hé!

4) Wie maak……….. ’s morgens het ontbijt klaar?

5) Geloof……….jij wat hij ons vertel………….?

6) We fiets……….. naar de ijsbaan en schaats………..daar een uurtje.

7) Reis…………..jullie met de bus of met de trein, oma?

8) Die bediende wacht…………. op de IC-trein op het perron van spoor 4.

9) Waar kampeer……… die scouts?

10) Tijdens het weekend werk………. ik toch niet zo veel voor school.

(5)

II. L’imparfait des verbes irréguliers

Tu as déjà rencontré des verbes irréguliers (komen, kiezen, bezoeken,…)

Il faudra les mémoriser. Quand on regarde cette liste de plus près, on constate que la plupart de ces verbes sont très souvent utilisés. Le fait de les connaître sera donc un avantage.

Heureusement, une grande partie de ces verbes ont des points communs au niveau de la formation avec le passé composé.

Oefeningen :

1. De quels verbes proviennent ces formes de l’imparfait ?

brengen – hebben – komen – kunnen – lezen – willen – zeggen – zijn a. We zeiden dat nooit

………

e. Ze kwamen naar huis

………..

b. Ze waren heel ziek

………

f. Ik bracht alles terug

……….

c. Ze konden komen

……….

g. We lazen iets moois

……….

d. Ze hadden griep

……….

h. Hij wou niet helpen

……….

2. Voici une liste de verbes. Es-tu capable de dire s’ils sont réguliers ou irréguliers sans regarder ta liste? Écris leur forme à l’imparfait dans ce tableau sans tenir compte du nombre de lignes.

breken – dansen – dekken – drinken – helpen – koken – kopen – logeren – nemen – pochen – reageren – regenen – spelen – spreken – surfen – tekenen – vallen – weten – zeggen – zwemmen Régulier {+ te(n)} Régulier {+ de(n)} Irrégulier

(6)

3. Observe les illustrations et conjugue le verbe entre parenthèses à l’imparfait

b) We ……….. (zitten) in een donkere bioscoopzaal

d) Marijke ……… (aankomen) elke dag om halfnegen op school ……… .

f) Ik ……… (gaan) om elf uur naar bed en

……… (slapen) onmiddellijk.

Observe les illustrations et conjugue le verbe entre parenthèses à l’imparfait

a) Ze ………..(lopen) allemaal 4 kilometer.

Op de aankomstlijn ………. (zijn) ze heel moe!

We ……….. (zitten) in een donkere

c) Danielle ……….. (liggen) in een hangmat en

……….. (lezen) haar boek.

……… (aankomen) elke dag om halfnegen

e) ‘s Morgens ……… (ontbijten) Mark. Hij

……….. (drinken) een kopje melk en ………

(eten) een ei.

Ik ……… (gaan) om elf uur naar bed en onmiddellijk.

g) Laura ………. (krijgen) een paar juwelen voor haar verjaardag. Ze

………(zien, vient de eruitzien=avoir l’air) er zó mooi uit!

Observe les illustrations et conjugue le verbe entre parenthèses à l’imparfait

Ze ………..(lopen) allemaal 4 kilometer.

Op de aankomstlijn ………. (zijn) ze heel moe!

Danielle ……….. (liggen) in een hangmat en

……….. (lezen) haar boek.

‘s Morgens ……… (ontbijten) Mark. Hij

……….. (drinken) een kopje melk en ………

Laura ………. (krijgen) een paar juwelen voor haar verjaardag. Ze

………(zien, vient de eruitzien=avoir l’air)

(7)

4. Mets les verbes suivants à l’imparfait.

Gisterenmorgen (opstaan) ………. Ik vroeg ……… . Ik (hebben) ……… veel te doen. Mama (vertellen) ……….. me dat ze naar de stad (willen) ……… gaan.

Ik (gooien) ………. mijn pyjama op een stoel en (zich aankleden) ………

………. en (gaan) ……… naar beneden.

Na het ontbijt (fietsen) ……….. we naar het winkelcentrum. We (doen)

……….onze boodschappen en (komen) ……….. terug naar huis. Om 11u (opbellen) ………. ik mijn vrienden ……….. .

Mijn moeder (klaarmaken) ……….. het eten ……… . Het (zijn)

………. héél lekker! In de namiddag (tennissen) ………. ik samen met mijn vrienden en ik (verstuiken) ………. mijn voet.

Daarna (wandelen) ……… we wat rond. Ik (maken) ……… nog mijn huiswerk en (leren) ……….. mijn lessen. Ik (luisteren) ………nog wat naar muziek en (vallen) ……….. dan in slaap.

(8)

Lijst van onregelmatige werkwoorden

Les verbes en gras prennent tous l’auxiliaire ZIJN au passé composé (V.T.T.) Les verbes en gras et italique prennent à la fois HEBBEN et ZIJN au P.C. (V.T.T.)

Infinitief (V1) OVT (V2) VTT (V3) Vertaling

1. bakken Bakte-bakten Gebakken Cuire

2. beginnen Begon-begonnen Begonnen Commencer 3. begrijpen Begreep-begrepen Begrepen Comprendre 4. bezoeken Bezocht-bezochten Bezocht Visiter 5. blijven Bleef-bleven Gebleven Rester 6. breken Brak-braken Gebroken Casser 7. brengen Bracht-brachten Gebracht Apporter

8. doen Deed-deden Gedaan Faire

9. denken Dacht-dachten Gedacht Penser 10. dragen Droeg-droegen Gedragen Porter 11. drinken Dronk-dronken Gedronken Boire

12. duiken Dook-doken Gedoken Plonger

13. eten At-aten Gegeten Manger

14. gaan Ging-gingen Gegaan Aller

15. geven Gaf-gaven Gegeven Donner

16. hangen Hing-hingen Gehangen Accrocher-être suspendu

17. hebben Had-hadden Gehad Avoir

18. helpen Hielp-hielpen Geholpen Aider 19. heten Heette-heetten Geheten S’appeler

20. houden (van) Hield-hielden Gehouden Tenir (avec van : aimer)

21. kiezen Koos-kozen Gekozen Choisir

22. kijken Keek-keken Gekeken Regarder

23. klimmen Klom-klommen Geklommen Grimper

24. komen Kwam-kwamen Gekomen Venir

25. kopen Kocht-kochten Gekocht Acheter 26. krijgen Kreeg-kregen Gekregen Recevoir

27. kunnen Kon-konden (gekund)* Pouvoir (être capable de) 28. lachen Lachte-lachten Gelachen Rire

29. laten Liet-lieten Gelaten Laisser

30. lezen Las-lazen Gelezen Lire

31. liggen Lag-lagen Gelegen Se trouver, être couché 32. lijken Leek-leken Geleken (res)sembler

33. lopen Liep-liepen Gelopen Courir, marcher 34. moeten Moest-moesten (Gemoeten)* Devoir

35. mogen Mocht-mochten (Gemogen)* Pouvoir (permission)

36. nemen Nam-namen Genomen Prendre

37. ontbijten Ontbeet-ontbeten Ontbeten Déjeuner 38. ontmoeten Ontmoette-ontmoetten Ontmoet Rencontrer 39. raden Raadde-raadden Geraden Deviner

40. rijden Reed-reden Gereden Rouler, conduire 41. roepen Riep-riepen Geroepen Crier

42. schrijven Schreef-schreven Geschreven Écrire 43. slapen Sliep-sliepen Geslapen Dormir 44. spreken Sprak-spraken Gesproken Parler

(9)

Infinitief (V1) OVT (V2) VTT (V3) Vertaling 46. staan Stond-stonden Gestaan Se trouver, être debout 47. sterven Stierf-stierven Gestorven Mourir

48. vallen Viel-vielen Gevallen Tomber

49. vangen Ving-vingen Gevangen Attraper

50. varen Voer-voeren Gevaren Naviguer

51. vergeten Vergat-vergaten Vergeten Oublier

52. verkiezen Verkoos-verkozen Verkozen Choisir de préférence 53. verkopen Verkocht-verkochten Verkocht Vendre

54. verstaan Verstond-verstonden Verstaan Comprendre (langage) 55. vertrekken Vertrok-vertrokken Vertrokken Partir

56. vinden Vond-vonden Gevonden Trouver 57. vriezen Vroor-vroren Gevroren Geler 58. wassen Waste-wasten Gewassen Laver

59. wegen Woog-wogen Gewogen Peser

60. weten Wist-wisten Geweten Savoir

61. willen Wilde(wou)-wilden (gewild)* Vouloir

62. winnen Won-wonnen Gewonnen Gagner

63. worden Werd-werden Geworden Devenir

64. zeggen Zei-zeiden** Gezegd Dire

65. zien Zag-zagen Gezien Voir

66. zijn Was-waren Geweest Être

67. zingen Zong-zongen Gezongen Chanter

68. zitten Zat-zaten Gezeten Se trouver, être assis 69. zwemmen Zwom-zwommen Gezwommen Nager

70. zwijgen Zweeg-zwegen Gezwegen Se taire

*= très rarement utilisé **= existe aussi sous la forme régulière (zegde-zegden) mais très rarement utilisé

Bijkomende werkwoorden

Infinitief (V1) OVT (V2) VTT (V3) Vertaling

1. aanvaarden Aanvaardde-aanvaardden Aanvaard Accepter

2. bekijken Bekeek-bekeken Bekeken Examiner

3. beschrijven Beschreef-beschreven Beschreven Décrire

4. besluiten Besloot-besloten Besloten Décider

5. bestaan Bestond-bestonden Bestaan Exister

6. bieden Bood-boden Geboden Présenter, offrir

7. bijten Beet-beten Gebeten Mordre

8. genieten (van) Genoot-genoten Genoten Profiter (de)

9. glijden Gleed-gleden Gegleden Glisser

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij wordt gebruik gemaakt van 2 simpele stappenmotoren die door de Arduino sketch worden bestuurd. Deze stappenmotoren van het type 28BYJ-48 zijn voor 1,50

Over het algemeen geldt: als de woorden aan elkaar geschreven zijn en je kunt het nog goed lezen, schrijf je het woord zonder streepje of

Door je handen te wassen met water en zeep en door huishoudelijk schoon te maken verwijder je al het grootste deel van het Corona virus.. Desinfecteren is alleen

De PvdA wil haar waardering uitspreken voor de voorzitter van deze commissie, die er, mede door zijn inspanningen, voor gezorgd heeft dat nu het proces, m.b.t. de cultuurnota,

ChristenUnie vraagt zich af welke eisen aan het personeel gesteld worden (inhoudelijke inbreng) en stelt daarom voor te werken met prestatiebeloning.. Zij vindt onderbouwing van

Op korte termijn is het mogelijk de Dronterweg tussen Lelystad en Dronten te sluiten voor langzaam verkeer en aan te wijzen als autoweg.. De snelheidslimiet kan dan worden

zorgaanbieders, is het dan niet logisch dat de provincie een soort van ‘productcatalogus’ gaat hanteren, waarin duidelijk staat vermeld welke zorg en in welke hoeveelheid de

Als je zorgt voor bewoners met het Corona virus is het belangrijk dat je goed geïnformeerd bent over het ziektebeeld en de zorg die de bewoner nodig heeft.. In deze les worden