• No results found

Verborgen Heden. Een onderzoek naar de man-vrouwverhouding in het historische televisieprogramma Verborgen Verleden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verborgen Heden. Een onderzoek naar de man-vrouwverhouding in het historische televisieprogramma Verborgen Verleden"

Copied!
120
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EEN ONDERZOEK NAAR DE

MAN-VROUWVERHOUDING IN HET HISTORISCHE TELEVISIEPROGRAMMA VERBORGEN VERLEDEN

MASTERSCRIPTIE PUBLIEKSGESCHIEDENIS

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

EVA BAKELS 12302910 22 juni 2020

VERBORGEN

HEDEN

(2)

Opleiding: MA Publieksgeschiedenis Universiteit van Amsterdam Studentnummer: 12302910

Naam student: Eva Bakels

Titel scriptie: Verborgen Heden. Een onderzoek naar de man-vrouwverhouding in

het historische televisieprogramma Verborgen Verleden

Eerste examinator (begeleider): mw. drs. L.H. (Laura) van Hasselt Tweede examinator: dhr. dr. P. (Paul) Knevel

Datum: 22 juni 2020 Aantal woorden: 21.896

(3)

VOORWOORD

Een groot enthousiasme - over dat deze scriptie tot een geheel is geworden - is er oorzaak van dat ik dit voorwoord toevoeg. Deze scriptie had ik niet kunnen schrijven zonder de hulp van een aantal ontzettend sympathieke, kenniskrachtige en

behulpzame mensen.

Bovenal wil ik mijn begeleidster vanuit de Universiteit van Amsterdam bedanken: Laura van Hasselt. Nog niet eerder had ik een docente die me met zulke snelle en (volgens mijn eigenwijze zelf ook) houtsnijdende feedback bevoorraadde. Door haar voorkennis van de televisie- en geschiedeniswereld en haar betrokken houding (ondanks de coronatijd), stortte ik me elke keer weer met fris enthousiasme op deze scriptie.

De voorkennis die ik al van het onderwerp van deze scriptie had, heb ik voornamelijk te danken aan eindredacteur Jan van Holsteyn en redactrice Hanneke van Kessel. Zij hebben mij tijdens mijn stagetijd bij het historische

televisieprogramma Verborgen Verleden begeleid. Door deze stagetijd ben ik

uiteindelijk op het onderwerp van deze scriptie gekomen: de man-vrouwverhoudingen binnen Verborgen Verleden. Jan en Hanneke zijn ook hierin erg behulpzaam geweest. Zonder hun open houding naar mij toe in de interviews en het mij voorzien van alle 89 geschreven scripts én de 89 audiovisuele afleveringen, had ik dit onderzoek niet kunnen doen.

(4)

ABSTRACT

In dit onderzoek stond de vraag centraal: Wat is de man-vrouwverhouding in het historische televisieprogramma Verborgen Verleden en wat betekent deze verhouding voor de representatie van de rol van de vrouw in het verleden? Om deze vraag te onderzoeken is er een kwantitatief onderzoek uitgevoerd, waarbij het aantal mannen en vrouwen in de 89 afleveringen van Verborgen Verleden is geteld. Ook zijn er meer kwalitatieve analyses van een aantal afleveringen gedaan. De kwantitatieve en

kwalitatieve uitkomsten zijn tegen een achtergrond van literatuuronderzoek naar het desbetreffende publiekshistorische medium gehouden: het historische (Nederlandse) televisieprogramma. De man-vrouwverhouding in het programma blijkt overtuigend ongelijk (met een meerderheid voor de mannen), maar vrouwen komen wel degelijk aan bod. Wanneer vrouwelijke voorouders aan bod komen, komen ze dit meer dan eens in de rol van onderneemster, prostituee, slaafgemaakte of moeder. Hieromtrent komen de typeringen ‘sterke vrouw’ en ‘prostituee’ opvallend vaak naar voren. Voorgaande terugkerende typeringen zijn beeldbepalend voor de representatie van de vrouw in het programma. Deze wijze van representeren is in zoverre representatief dat de vrouw in die hoedanigheden nu eenmaal goed gedocumenteerd werd en dat er voor de rest voornamelijk met betrekking tot de man gedocumenteerd werd. Voor wat betreft de kwantitatieve representatie van de vrouw en voor wat betreft de manier waarop de vrouwelijke voorouders worden gerepresenteerd, is de representatie in VV echter te beperkt. De redactie bezit de mogelijkheden een sturende rol te vervullen in de man-vrouwverhoudingen in het programma.

(5)

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord 3

Abstract 4

Inleiding 6

Hoofdstuk 1: Het (publieks-)historische televisieprogramma 10

1.1. Publieksgeschiedenis 10

1.2. Historische televisieprogramma’s 13

1.2.1. Bereik 14

1.2.2. Verbondenheid 15

1.2.3. Presentisme 16

Hoofdstuk 2: De representatie van vrouwen op de Nederlandse televisie 18 2.1. De representatie van vrouwen op televisie 18 2.2. Het NPO-beleid omtrent de representatie van vrouwen 23

Hoofdstuk 3: De numerieke man-vrouwverhoudingen in Verborgen

Verleden 27

3.1. Verborgen Verleden 27

3.2. De methode van het kwantitatieve onderzoek 29

3.2.1. Het tellen van de sprekers 30

3.2.2. Het tellen van de besproken voorouders 31

3.3. Kwantitatieve uitslagen 32

3.3.1. Besproken voorouders 32

3.3.2. Bekende Nederlanders 36

3.3.3. Sprekers 42

Hoofdstuk 4: Analyses van besproken vrouwelijke voorouders in Verborgen

Verleden 46 4.1. De zelfstandige vrouw 46 4.1.1. Onderneemsters 47 4.1.2. Prostituees 50 4.2. De afhankelijke vrouw 56 4.2.1. Slaafgemaakte vrouwen 56 4.2.2. Moeders 61 Conclusie 68 Literatuurlijst 72 Bijlagen 76

(6)

INLEIDING

Er zijn veel minder vrouwen en niet-westerse allochtonen terug te zien in de programmering bij de publieke omroep dan in de samenleving. In het geval van de vrouwen is dat zelfs gedaald.1

Al op 18 januari 2016 werd er een artikel op de site van de Volkskrant gepubliceerd waarin Shula Rijxman, de bestuursvoorzitter van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), op bovenstaande manier werd geciteerd. Zij zou onder andere hebben gezegd dat de NPO voor zichzelf de taak ziet weggelegd een afspiegeling te zijn van de samenleving. Bovenstaand citaat van Rijxman geeft echter blijk van een weinig accurate afspiegeling van de samenleving. Gezien het feit dat Rijxman dergelijke uitspraken al in 2016 deed, is het opvallend dat er uit een artikel van 27 mei 2019 bleek dat er nog steeds geen grotere diversiteit was bewerkstelligd. Dit bleek uit het onderzoek dat in dit artikel centraal stond, welke door de Gender and Diversity Hub van de Universiteit Utrecht in samenwerking met de NTR was uitgevoerd.

Naar aanleiding van het onderzoek werd een rapport uitgebracht over Diversiteit in Beeld in de NTR-programmering voor 2018. Wetenschappelijk directeur van de Nederlandse Onderzoekschool Genderstudies Rosemarie Buikema werd in dit artikel als volgt geciteerd. ‘Niet alleen qua aantallen maar ook in de manier waarop politieke minderheden in beeld gebracht worden valt nog veel winst te behalen.’2 Het verwezenlijken van meer diversiteit blijkt dus moeilijk te zijn. Dit zou onder andere te maken hebben met het bestaan van ingeroeste verhaalstructuren, waarbij zowel de dominante groep, als de niet-dominante groepen (zoals vrouwen, mensen van kleur, lagere klassen en LHBTIQ+) minder of op een bepaalde manier worden afgebeeld in de media, waardoor stereotypering in stand wordt gehouden. Een ander belangrijk deel van een citaat van Rosemarie Buikema is dan ook: ‘We zien dat men in de representatie van minderheden nog regelmatig terugvalt in rolbevestigende patronen en denkbeelden.’

Het ‘terugvallen’ en de ‘rolbevestigende patronen en denkbeelden’ zijn uit het bovenstaande citaat de belangrijke onderdelen voor deze scriptie. Het onderwerp van deze scriptie betreft namelijk een historisch televisieprogramma (en dan meer

1 Nadia Ezzeroili, ‘Meer diversiteit bij publieke omroep nodig’, de Volkskrant (versie 18 januari 2016), 2 Universiteit Utrecht, ‘Diversiteit op televisie: “Er valt veel winst te behalen”’ (versie 27 mei 2019),

(7)

specifiek het historische televisieprogramma Verborgen Verleden). De redacteuren van een historisch televisieprogramma hebben voornamelijk (of zelfs louter) reeds bestaande bronnen om op terug te vallen voor informatie. Wanneer die bronnen overwegend over mannen blijken te gaan, omdat de rolverdeling tussen man en vrouw vroeger nu eenmaal anders (en ongelijker) was, lijkt het alsof de redacteuren niet anders kunnen dan het geschiedenisprogramma ook over overwegend meer mannen te maken. De redacteuren hebben te maken met de manier waarop de samenlevingen toen ter tijd waren georganiseerd. Het ‘terugvallen’ en de ‘rolbevestigende patronen en denkbeelden’ lijken dus moeilijk te vermijden te zijn voor wat betreft historische televisieprogramma’s.

De redactie van Verborgen Verleden (VV) onderzoekt per aflevering een kwartierstraat (= een in generaties gerangschikte tabel van de wettige voorouders van een bepaald persoon in een vaste volgorde van afstamming) van een BN’er. Daarbij stuit de redactie vaker op spraakmakende verhalen over mannelijke voorouders, dan over vrouwelijke voorouders. Dit omdat de rol van de vrouw in de geschiedschrijving dus marginaal is, aangezien zij lang tot het privédomein (het huishouden en het zorgen voor de kinderen) van de maatschappij werd gerekend, waar de man tot het publieke domein (het verdienen van een salaris en het mengen in het publieke debat) van de maatschappij behoorde.3 Toch zal er over een groot deel van de vrouwelijke voorouders ook veel te vertellen zijn geweest. Hoe hier dan mee om te gaan wanneer we hun geschiedenis niet terug kunnen halen? Is een geschiedenisprogramma niet juist een goed kanaal om de vrouw prominenter te presenteren dan dat in de

historische bronnen wordt gedaan? Of moet dat niet iets zijn om te willen, omdat het dan geen accurate afspiegeling meer is van de destijdse (historische) samenleving?

VV staat in deze scriptie centraal als casestudie, omdat ik bij de redactie van VV vier maanden stage heb mogen lopen. De stage hield in het meedraaien met de redactie, dus zowel het doen van historische research naar voorouders, als het aanleren van productionele vaardigheden om een aflevering te maken. Door deze veelzijdige stage heb ik van dichtbij mee kunnen maken hoe de programmamakers te werk gaan en waar hierbij op gelet wordt of juist niet. Het is dan ook daarom dat het des te interessanter is een onderzoek te doen naar een specifiek aspect binnen het programma: de man-vrouwverhouding. De hoofdvraag van deze scriptie is dan ook:

3 Claartje Bos, ‘De mythe van het 'moderne kerngezin' (1980) in: Idem, Jaarboek voor

(8)

Wat is de man-vrouwverhouding in het historische televisieprogramma Verborgen Verleden en wat betekent deze verhouding voor de representatie van de rol van de vrouw in het verleden?

Ter beantwoording van de hoofdvraag zullen er vier deelonderwerpen aan de orde komen in deze scriptie. In hoofdstuk 1 zal er aan de hand van

literatuuronderzoek allereerst een beeld worden geschetst van de

publieksgeschiedenis als vakgebied. Dan zal er uiteen worden gezet wat vaak als de voor- en nadelen van historische televisieprogramma’s worden benoemt. Voorgaande om uiteindelijk, met deze context van het vakgebied publieksgeschiedenis en het medium televisie, tot een achtergrond te komen waartegen de analyse van het programma VV kan worden aangehouden.

In het tweede hoofdstuk zal de representatie van vrouwen op de Nederlandse televisie aan bod komen. Eerst zal de mate en manier van representatie van de vrouw op de huidige televisie grofweg aan bod komen, door onder andere delen van het Concessiebeleidsplan van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) voor de jaren 2016-2020 te bestuderen, maar ook door het onderzoeksrapport van het

commissariaat van de media uit 2019 te bekijken. Daarna zal er meer specifiek uiteen worden gezet wat het beleid van de NPO omtrent de man-vrouwverhouding op televisie is.

Het derde hoofdstuk zal daarna de numerieke uitslagen bevatten die uit het onderzoek - dat tot het beantwoorden van de hoofdvraag van deze scriptie is gedaan – zijn gekomen. Om de numerieke resultaten meer duiding te geven voor de lezer zal eerst het televisieprogramma Verborgen Verleden worden besproken. Daarna zullen enkele methodologische overwegingen van het onderzoek aan bod komen. De bulk van dit hoofdstuk zal echter bestaan uit de daarna volgende kwantitatieve resultaten van het onderzoek. Van achtereenvolgens de besproken voorouders, de BN’ers en de sprekers zullen de man-vrouwverhoudingen binnen VV aan bod komen. In

combinatie met delen van de interviews die met eindredacteur Jan van Holsteyn en redactrice Hanneke van Kessel zijn gedaan, zal er een duidelijk beeld worden

gecreëerd van hoe het met de numerieke man-vrouwverhoudingen binnen VV gesteld is geweest vanaf 2010 tot en met 2019.

In hoofdstuk 4 zullen verschillende scènes over vrouwelijke voorouders in VV worden geanalyseerd. De geanalyseerde afleveringen zijn hierbij ondergebracht in twee categorieën: de zelfstandige vrouw en de afhankelijke vrouw. Door erachter te

(9)

komen op wat voor wijze deze besproken vrouwelijke voorouders aan bod komen, kan er in dit hoofdstuk tot een antwoord worden gekomen op de vraag welke typeringen er waardoor bestaan omtrent de vrouwelijke voorouders in VV. In lijn daarmee kan ook meer specifiek worden beoordeeld op welke wijze de rol van de vrouw uit het verleden wordt gerepresenteerd in VV.

Door de bevindingen uit deze vier hoofdstukken samen te voegen, zal er niet alleen antwoord kunnen worden gegeven op de vraag wat de man-vrouwverhouding in het programma VV is (en is geweest), maar ook zal er duidelijk zijn geworden op welke manieren vrouwen uit het verleden grofweg aan bod komen in het programma. Er zal daardoor ook kunnen worden beoordeeld of het beeld van deze vrouwen als representatief kan worden bestempeld. Uiteindelijk zal deze scriptie eindigen met een eventuele aanbeveling voor de redactie van VV om hierin wellicht een meer sturende rol te vervullen.

(10)

HOOFDSTUK 1

Het (publieks-)historische televisieprogramma

In dit eerste hoofdstuk van deze scriptie wordt uiteengezet hoe geschikt een historisch televisieprogramma kan zijn als (publieks-)historisch medium. Om dit te kunnen beoordelen zal eerst worden besproken wat de kernpunten van de discussies omtrent het (omstreden) vakgebied van de publiekgeschiedenis zijn. Vervolgens zal er in worden gegaan op de voor- en nadelen die er binnen de literatuur grofweg te vinden zijn als het gaat om historische televisieprogramma’s als doorgevers van

(academische) kennis. Uiteindelijk zal er in dit hoofdstuk tot een antwoord op de volgende deelvraag worden gekomen: In hoeverre kan een historisch

televisieprogramma worden beoordeeld als een invloedrijk publiekshistorisch medium?

1.1. Publieksgeschiedenis

Publiekgeschiedenis is een relatief nieuw vakgebied. De nieuwe trends in het historische vakgebied ontstonden onder andere na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Er leek vanuit de samenleving een behoefte te zijn ontstaan aan historische vaardigheden en methodes, maar ditmaal outside of academia.4 Waar de historische discipline daarvoor nog louter als passend within the academy werd gezien, was het in een tijd van snelle sociale verandering blijkbaar wenselijk

geworden om historici in te zetten als tolken van historische kennis naar het publiek toe.5 Bij de tegenstelling tussen outside of academia of within the academy zit het verschil in Engels voorzetsel voornamelijk in het verschil in publiek waarnaar de historicus zijn bevindingen presenteert, maar daardoor automatisch ook in de manier waarop de historische kennis wordt vertaald en doorgegeven. Gechargeerd gesteld bestaat het publiek van een historicus within the academy vooral uit zijn mede-historici, of de nog niet afgestudeerde historici in spe, terwijl het outside of academia een breed scala aan soorten (niet academisch) publiek kan betreffen. Juist dit verschil maakt(e) het vakgebied Publieksgeschiedenis een onderwerp voor polemiek.

4 Wesley Johnson, ‘Editor’s Preface’, The Public Historian 1:1 (1978) 4-10, aldaar 4. 5 Johnson, ‘Editor’s Preface’, 5.

(11)

Een van de eerste Amerikaanse academici die opmerkte dat er behoefte bestond aan historici in de publieke arena was naar verluidt David Trask, die bij de overheid dienst ging doen.6 Tegelijkertijd, of vlak daarna, werd er door onder andere de Amerikaanse historicus Robert Kelley het programma Public History gelanceerd op de Universiteit van Californië.7 Er werd kortom gehoor gegeven aan de behoefte van de samenleving aan meer historici. De historici zouden zich dus ineens moeten gaan oriënteren op een breder, maar vooral ander publiek dan dat ze gewend waren.

De hiervoor genoemde Robert Kelley verdient overigens nog verdere aandacht. Kelley – en met hem vele anderen - is overtuigd van een verschil tussen academische historici en publiekshistorici. Academische historici worden volgens hem voornamelijk gedreven om onderzoek te doen vanuit hun eigen intellectuele interesse of vanuit het bestaan van bepaalde lacunes in de voor de hand zijnde historische informatie, terwijl publiekshistorici voornamelijk gedreven worden door het willen antwoorden op vragen die door anderen worden gesteld.8 De

publiekshistoricus krijgt door Kelley dus een altruïstische rol binnen de

geschiedschrijving toebedeeld, maar vervult deze rol door een top-down benadering, waarbij de historicus fungeert als vertolker van kennis naar een bepaald publiek toe. Het publiek lijkt hierin dus een meer passieve, dan actieve rol te worden

toegeschreven.

Deze meer passieve houding van het publiek is niet de houding die een andere groep historici, waaronder de Amerikaanse historicus Ronald Grele, voor zich ziet. Het onderstaande citaat is daar exemplarisch voor: ‘Thus the task of the public historian, broadly defined, should be to help members of the public do their own history and to aid them in understanding their role in shaping and interpreting events.’9 Oftewel: Grele ziet juist een actieve rol voor het publiek weggelegd. Deze benadering waarbij de historicus samen met het publiek samenwerkt om de

geschiedenis te onderzoeken en te beoefenen, is een bottom-up benadering van geschiedbeoefening. Een breed publiek uit de samenleving neemt deel aan de vormgeving van haar eigen geschiedenis. De historicus neemt in deze situatie het publiek aan de hand mee door de geschiedbeoefening heen. Ook bij deze vorm van

6 Johnson, ‘Editor’s Preface’, 6. 7 Ibidem.

8 Robert Kelley, ‘Public History: Its Origins, Nature, and Prospects’, The Public Historian 1:1 (1978)

16-28, aldaar 18.

9 Ronald Grele, ‘Whose Public? Whose history? What is the Goal of a Public Historian?’, The Public

(12)

geschiedbeoefening is voor de historicus een altruïstische rol weggelegd, maar bij de

bottom-up benadering lijkt de afstand tussen de historicus en zijn publiek nog kleiner

te zijn dan bij de top-down benadering.

Naast enerzijds de top-down benadering en anderzijds de bottom-up

benadering van geschiedbeoefening, bestaat er ook een groep historici, die een zekere synthese tussen deze twee benaderingen voor zich ziet. De Amerikaanse historicus Philip Scarpino is er daar een van. Scarpino spreekt om te beginnen van een common

ground voor elk type historicus, namelijk: ten eerste wordt door elke historicus

onderzoek gedaan, daarnaast interpreteert en analyseert elke historicus wat deze aan materiaal vindt en ten slotte speelt elke historicus doorgaans de bevindingen aan een ander door.10 Scarpino benoemt na voorgaande overeenkomstigheden onder historici, hetgeen wat publiekshistorici hierin desalniettemin onderscheidt. De onderscheidende factor is de communicatie. Met het onderdeel communicatie wordt gedoeld op de methodes die worden gebruikt om te communiceren (de mediums) en op het type publiek waarnaartoe de kennis wordt gecommuniceerd. VV is overigens een

(publieks-)historisch televisieprogramma waarbij zowel de top-down benadering van kracht is (de redactie zorgt voor een zekere vertaling van geschiedenis naar haar kijkers toe), maar waarbij er ook sprake is van een bepaalde bottom-up benadering (de BN’ers en de kijkers worden aan de hand meegenomen de geschiedschrijving door).

Een laatste begrip dat aan de orde dient te komen als het gaat om

publieksgeschiedenis als vakgebied is het begrip shared authority. Shared authority is een fenomeen waar de Amerikaanse historicus Michael Frisch onder andere zijn bekendheid aan te danken heeft.11 Het begrip is onderdeel van een situatie waarin de historicus geen autonome, alleswetende en allesbepalende academicus is, maar samenwerkt met - en luistert naar - het publiek. Sterker nog: het publiek zou tot nog toe een ondergewaardeerd, maar tegelijkertijd essentieel deel van de (publieks-)historie zijn geweest. Niet alleen Frisch, maar ook andere historici zijn het belang gaan zien van dit begrip. Ook Scarpino benadrukt bijvoorbeeld in zijn artikel dat het woord communicatie een zekere dialoog, tussen historici en hun publiek,

veronderstelt. Geënthousiasmeerd schrijft Scarpino naar aanleiding van deze

10 Philip Scarpino, ‘Common Ground: Reflections on the Past, Present and Future of History and the

NCPH’, The Public Historian 16:3 (1994) 10-21, aldaar 14.

11 Michael Frisch, A Shared Authority. Essays on the Craft and Meaning of Oral and Public History

(13)

veronderstelde dialoog dan ook dat publieksgeschiedenis vraagt om een zekere ‘sharing of the authority to “do” history’.12 Ook in het boek Introduction to Public

History van Cherstin Lyon, Elizabeth Nix en Rebecca Shrum komt de shared

authority – alhoewel niet zo expliciet benoemd - naar voren. Als voornaamste doelen

van publieksgeschiedenis noemen zij namelijk: ‘To spark curiosity in public audiences about history and its connection tot heir lives, to increase awareness of a historical topic and why it matters today, and to create opportunities for furthering the public’s understanding of historical thinking as a useful skill beyond the academic realm.’13

Het publiek speelt kortom een hoofdrol in het vakgebied van de publieksgeschiedenis. Het medium dat in deze scriptie hoofdonderwerp is, namelijk televisie, is bij uitstek een medium dat de potentie heeft een breed publiek te bereiken.

1.2. Historische televisieprogramma’s

Historische televisieprogramma’s komen voor in allerlei formats, om zo verschillende doelen te bereiken of van verschillende soorten publiek aandacht te krijgen. Toch worden historische programma’s dikwijls over een kam geschoren bij de bespreking van de waarde van dit type informatieoverdracht.14 Het is dan ook niet verassend dat er hoewel er een opmars van historische televisieprogramma’s is geweest sinds de jaren ‘60, men het nog verre van eens is over de waarde die het medium televisie kan hebben voor het verspreiden van historische kennis.15 De diverse critici – en in dit geval de critici die zich naarstig vasthouden aan de waarde van academische geschiedenis - wijzen bijvoorbeeld op de veronderstellingen dat geschiedenis op televisie wordt gesimplificeerd en gepersonaliseerd, om zo vermakelijke, maar oppervlakkige informatie over te kunnen brengen. De voorstanders van geschiedenis op televisie wijzen dikwijls op hoe de gepopulariseerde, sentimentele (en daardoor wellicht minder diepgaande) programma’s een breed scala aan kijkers kunnen

12 Scarpino, ‘Common Ground’, 14.

13 Cherstin Lyon, Elizabeth Nix en Rebecca Shrum, Introduction to Public History. Interpreting the

past, Engaging Audiences. American Association for State and Local History (Lanham, Boulder, New

York, London 2017).

14 Tristram Hunt, ‘Reality Identity and Empathy: The changing face of Soial History Television’,

Journal of Social History 39:3 (2006) 843-858, aldaar 847.

15 Paul Knevel, Jouke Turpijn, ‘ ‘Dat is wel eens anders geweest!’ Geschiedenis op de Nederlandse

(14)

prikkelen en zo het verleden dichtbij kunnen brengen, met als ultieme uitkomst dat de kijker zich verder zal willen verdiepen in een bepaald historisch onderwerp. Na literatuuronderzoek kunnen de plus- en minpunten die naar voren komen over

geschiedenis op televisie grofweg onder drie noemers worden ondergebracht: bereik, verbondenheid en presentisme.

1.2.1. Bereik

Televisie is een invloedrijk medium. Het kan een ontzettend groot bereik hebben. Dat kan als een positieve eigenschap van dit medium worden gezien, maar het kan ook worden misbruikt. Geschiedenisprogramma’s als specifieke groep programma’s zijn in trek geraakt vanaf de jaren ‘60, zoals hierboven al kort werd aangehaald. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Amerikaans hoogleraar Gary Edgerton geschiedenis op televisie betitelt als big business.16 Hij noemt twee redenen voor de populariteit van geschiedenis op televisie: ten eerste is het maken van historische non-fictie

programma’s goedkoop ten opzichte van het maken van fictie-programma’s (echter duurder dan veel andere vormen van publieksgeschiedenis) en ten tweede zijn veel geschiedenisprogramma’s even (of zelfs meer) populair dan de concurrerende niet-historische programma’s. Edgerton kent dan ook een groot belang toe aan dit type programma. Des te meer omdat hij ervan uitgaat dat het bekijken van historische programma’s de voornaamste manier is waarop het grootste gedeelte van de bevolking over geschiedenis leert. Deze aanname legt kortom een grote verantwoordelijkheid bij de makers van historische televisieprogramma’s.

De potentie die historische televisieprogramma’s hebben, wordt niet alleen in Amerika opgemerkt. Ook in Nederland wordt de representatie van het verleden op de televisie als belangrijk gezien, omdat televisie en film dikwijls als meest invloedrijke media worden aangewezen.17 Het opvallende is in dit geval echter dat historische televisieprogramma’s in Nederland nog weinig zijn/worden onderzocht. Uiteraard bestaan er in Nederland ook een aantal veelzeggende onderzoeken - zoals het al eerder aangehaalde artikel van de historici Paul Knevel en Jouke Turpijn, maar ook bijvoorbeeld het onderzoek van universitair docent Berber Hagendoorn naar de

16 Gary Edgerton, ‘Television as historian: An Introduction’, Film & History: An interdisciplinary

Journal of Film and Television Studies 30:1 (2000) 7-12, aldaar 7.

(15)

representatie van het verleden in verschillende televisieprogramma’s op de

Nederlandse televisie - die het een en ander aan inzichten hebben gegeven.18 Echter, ten opzichte van andere landen is het aantal onderzoeken hieromtrent nog gering in Nederland. In Amerika zijn er bijvoorbeeld wel degelijk veel academici die

geschiedenistelevisie analyseren en het bovendien als van belang zien voor de nivellering tussen academische historici en de geschiedbeleving van de samenleving. Geschiedenis voor een breed publiek, zoals het televisiepubliek (neem als voorbeeld het gemiddelde totaalkijkcijfer van (het nieuwste) seizoen 13 van VV: 810.375 kijkers19), moet begrijpelijk worden gemaakt en daardoor op een bepaalde manier worden gepresenteerd. Hierover gaat de volgende noemer ‘verbondenheid’.

1.2.2. Verbondenheid

Voor wat betreft de verbondenheid van het publiek met de (historische) materie is een eerste kritiekpunt dat dit type informatieoverdracht geen serieuze, diepgaande

argumentatiestructuren en debatten over zou kunnen brengen, maar dat alleen geschreven teksten dit zouden kunnen. Bij geschreven tekst zou het zo zijn dat men op een actieve manier over een onderwerp argumenteert (of anderen laat

argumenteren) en bij het visuele materiaal zou het publiek op een passieve manier informatie ontvangen.20

Echter, geschiedenis via beeld overbrengen kan volgens anderen de informatie juist levendig maken (onder andere door de audiovisuele kracht), waardoor een grotere kennishonger of een veelzijdige beleving ontstaat. De technische en

stilistische eigenschappen die televisie heeft, dragen bij aan een bepaalde beleving.21 Ook Knevel en Turpijn spreken in hun artikel van de gouden combinatie van beeld, muziek en (vaak persoonlijk) commentaar welke de verbeelding prikkelen en de kijker verleiden zich te verplaatsen in het verleden.22 Er valt kortgezegd te twisten over het in de hand werken van een actieve, dan wel passieve houding bij het publiek bij het zien van beeld. Dat geschreven tekst en geschiedenis op televisie niet op

18 Berber Hagendoorn, ‘Doing History, Creating memory; How televised history contributes to cultural

memory’ (Proefschrift, Universiteit van Groningen, 2016).

19 SKO, Week Top 100 https://kijkonderzoek.nl/component/kijkcijfers/file,w1-0-0-p (22-05-2020). 20 Simon Schama, ‘Television and the trouble with history’ in: David Cannadine, History and the

Media (Londen 2006) 20-33, aldaar 23.

21 Edgerton, ‘Television as historian’, 8.

(16)

dezelfde manier informatie overbrengen is iets dat vaststaat, maar dat beide een bepaalde prikkeling bij de lezer/kijker kunnen veroorzaken is ook een gegeven.23 Voor wat televisie betreft zou het ultieme resultaat van deze prikkeling zijn, het zich als gevolg daarvan willen verplaatsen in het verleden en daardoor hongerig worden naar meer informatie over het onderwerp dat besproken is. Kortom: een bepaalde nieuwsgierigheid zou moeten worden aangewakkerd door een historisch

televisieprogramma.24

1.2.3. Presentisme

Presentisme is een fenomeen waarbij hedendaagse ideeën op een anachronistische manier in interpretaties van het verleden voorkomen. Dit is iets dat veel historici als een vloek zien. Het verleden wordt in dat geval namelijk beoordeeld naar de

maatstaven van de huidige samenleving en daarmee wordt de objectieve en academische geschiedschrijving besmet met (waardes uit) de eigen tijd.25 Waar presentisme door veel (academische) historici wordt ontweken, wordt het door

sommige publiekshistorici (zoals filmmakers en producenten) met opzet ingezet. Juist door historische argumentaties en feiten over bepaalde gebeurtenissen uiteen te zetten en te verbinden met hedendaagse situaties, hopen ze meer duiding te creëren bij hun publiek.26 Knevel en Turpijn stellen dat ‘het doorklinken van de eigen tijd een wezenlijk onderdeel is van goede publieksgeschiedenis.’27 Ook over het betrekken van het heden bij het verleden, hebben Knevel en Turpijn uitgesproken gedachtes:

Dergelijke actualiseringen van het verleden zijn bijna een vast uitgangspunt van geschiedenis op televisie. Dit is misschien ook wel een van de krachten van het genre: geschiedenistelevisie dwingt telkens weer om na te denken over de betekenis en de

doorwerking van het verleden in ons eigen leven.28

Wat als overeenkomstigheid bij alle hierboven besproken noemers (bereik, verbondenheid en presentisme) naar voren komt is de sleutelrol die het publiek

23 Hunt, ‘Reality Identity and Empathy’, 847.

24 Knevel en Turpijn, ‘Dat is wel eens anders geweest’, 96. 25 Edgerton, ‘Television as historian’, 8-9.

26 Ibidem.

27 Knevel en Turpijn, ‘Dat is wel eens anders geweest’, 88. 28 Ibidem, 99.

(17)

vervult. Niet alleen kan er met geschiedenis op televisie een groot (en divers) publiek worden bereikt, ook kan geschiedenis op levendige manier worden overgebracht op het publiek. Bovendien kan het verduidelijking brengen voor wat betreft hedendaagse situaties. Als antwoord op de vraag of een historisch televisieprogramma als

invloedrijk publiekshistorisch medium kan worden beoordeeld, moet dus bevestigend geantwoord worden. Het is daarom van belang dat de redactie van een historisch televisieprogramma zich bewust is van de invloed die ze met het programma zou kunnen hebben.

(18)

HOOFDSTUK 2

De representatie van vrouwen op de Nederlandse televisie

Uit voorgaand hoofdstuk is duidelijk geworden dat het medium televisie de potentie heeft verschil te maken in hoe kijkers over allerlei facetten van de geschiedenis denken. Zowel het grote bereik, als het gevoel van verbondenheid (mede door de audiovisuele kracht), als het presentisme zijn kernwaardes die het medium televisie bezit en die van invloed zijn op haar publiek. Hiervan uitgaande kan deze invloed als een gebruiksvoorwerp worden gezien. Bijvoorbeeld door de reikwijdte van het medium te gebruiken om het denken over man-vrouwverhoudingen actief te sturen. Stereotypes zouden dan kunnen worden doorbroken en taboes zouden kunnen worden aangekaart, maar de televisieprogramma’s zouden ook kunnen fungeren als ‘spiegel’ van de samenleving. Dat laatste zou betekenen dat de (man-vrouw-)verhoudingen op televisie een afspiegeling zouden zijn van hoe de daadwerkelijke verhoudingen in de maatschappij bestaan. Vooralsnog bestaan er echter nog steeds ongelijke

verhoudingen voor wat betreft de representatie van mannen en vrouwen op televisie. Het is dan ook daarom dat de NPO hiervoor richtlijnen heeft opgenomen in hun concessiebeleidsplan.29 De richtlijnen van de NPO betreffen veelal Nederlanders van alle culturen, maar er bestaan ook richtlijnen binnen hun concessiebeleidsplan voor de vrouwverhoudingen binnen en/of op de zenders. De richtlijnen voor de man-vrouwverhoudingen zijn voor deze scriptie het belangrijkst.

Om tot een antwoord te komen op de vraag hoe (en waarom op die wijze) de vrouw de afgelopen twee decennia is gerepresenteerd op de Nederlandse televisie, zal allereerst besproken worden op welke wijzes mannen, dan wel vrouwen, vaak op televisie worden afgebeeld. Daarna zal er aan de orde komen wat voor een positie de NPO tracht in te nemen als het gaat om het zijn van een accurate spiegel voor wat betreft de man-vrouwverhouding.

2.1. De representatie van vrouwen op televisie

29 NPO-organisatie, ‘Concessiebeleidsplan 2016-2020; Het publiek voorop’,

https://over.npo.nl/organisatie/openbare-documenten/concessiebeleidsplan (06-2015) 1-121.

(19)

Allereerst is het belangrijk om te benoemen dat het in dit hoofdstuk gaat om de representatie van de vrouw door het zichtbaar in beeld komen van vrouwen. Het gaat dus niet om de mate van representatie van vrouwen onder de mensen die achter de schermen werken. Bij de positie van de vrouw in de samenleving en de representatie van de vrouw op televisie bestaat een zekere wisselwerking, of een vicieuze cirkel zelfs: er bestaat een bepaalde man-vrouwverhouding binnen de Nederlandse

maatschappij à bij het maken van een non-fictieprogramma zijn de redacties deels afhankelijk van deze bestaande verhoudingen à de kijkers van het programma zien de afbeelding van deze man-vrouwverhouding op televisie à de kijkers zullen bewust, dan wel onbewust, wederom uitgaan van het beeld dat ze te zien hebben gekregen.30 Dat deze cirkel doorbroken kan worden door de media is een

veelzeggende veronderstelling, omdat dat een grote verantwoordelijkheid (en invloed) bij de media legt.

In de Verenigde Staten zijn er al veel onderzoeken gedaan naar de man-vrouwverhouding in zowel fictie-, als non-fictie-programma’s.31 De meest basale, duidelijke conclusie die hieruit is gekomen is dat de vertegenwoordiging van vrouwen (en trouwens ook etnische minderheden) op televisie qua aantallen niet overeenkomt met hun vertegenwoordiging in de maatschappij. Dat is opvallend aangezien er

hierboven van een vicieuze cirkel werd gesproken waarbij de televisie een spiegel zou zijn van de samenleving. Hieruit kan worden opgemaakt dat, alhoewel de vrouw qua aantallen in de samenleving ongeveer gelijk is aan de man, de vrouw nog steeds niet op dezelfde manier in de samenleving naar voren komt, als dat de man dat doet. Niet alleen voor wat betreft aantallen klopt de vertegenwoordiging van vrouwen op de Amerikaanse televisie niet, maar ook met de manier waarop vrouwen op televisie voorkomen is er wat aan de hand. Vrouwen worden op de Amerikaanse televisie nog dikwijls afgebeeld in hun ‘traditionele rollen’. Zo wordt ze bijvoorbeeld vaak

afgebeeld als verzorger of als partner en dan voor wat betreft de setting ook nog vaak in huiselijke sferen.32 Mannen daarentegen worden vaak als werkend of als met een leiderschaps- of machtspositie afgebeeld. Op deze manier worden steretyperingen in stand gehouden.

30 Claire Segijn, Guus Bartholomé, Sjoerd Pennekamp, Monique Timmers, ‘De afbeelding van

statusverschillen in sekse en etniciteit in Nederlandse non-fictieprogramma’s’, Tijdschrift voor

communicatiewetenschap 42:3 (2014) 305-320, aldaar 306.

31 Segijn, Bartholomé, Pennekamp, Timmers, ‘De afbeelding van statusverschillen’, 307-308. 32 Ibidem, 307.

(20)

In Nederland is minder onderzoek gedaan naar de man-vrouwverhouding op televisie.33 Wel is er door het Commissariaat voor de Media in 2019 in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een rapport opgesteld voor wat betreft de representatie van mannen en vrouwen in Nederlandse

non-fictieprogramma’s.34 Er moet rekening worden gehouden met het feit dat de steekproef die voor het onderzoek in het rapport is gedaan, een steekproef was uit programma’s die zijn uitgezonden op primetime op de vier grootste televisiezenders van Nederland: NPO1, NPO2, RTL4 en SBS6.35 Het ging dus niet alleen om de publieke omroep. Daardoor geeft dit een duidelijk (en breed) beeld van de man-vrouwverhouding op de Nederlandse televisie. De meest basale uitslag die in het rapport gepresenteerd wordt is dat er uit de steekproef binnen Nederlandse non-fictieprogramma’s op bovenstaande zenders een man-vrouwverhouding was van:

Figuur 1

36

Wat verder veelzeggend is om te weten is in wat voor genres de mannen en vrouwen in de programma’s dan te zien zijn. Het is daarbij interessant om juist de non-fictieprogramma’s als onderzoeksonderwerp te nemen omdat dit genre meestal actueel en Nederlands is en een blik biedt op onze omgeving.37 Bovendien geven non-fictieprogramma’s een duidelijker beeld van de actuele representaties van groepen en personen dan dat fictie-programma’s dat over het algemeen doen. Voor wat betreft de bovenstaande verhouding van 36,6% vrouwen in non-fictieprogramma’s en 63,4% mannen, was het aandeel vrouwen per genre als volgt:

33 Segijn, Bartholomé, Pennekamp, Timmers, ‘De afbeelding van statusverschillen’, 307.

34 Commissariaat voor de media 2019, ‘Representatie van mannen en vrouwen in Nederlandse

non-fictie televisieprogramma’s; Onderzoeksrapport in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap’, Rijksoverheid (11-2019) 1-42.

35 Commissariaat voor de media 2019, ‘Representatie’, 10. 36 Ibidem, 12.

(21)

Tabel 1

38

Opvallend is dat vrouwen bij elk genre in ieder geval in de minderheid zijn ten opzicht van het aantal mannen. Ook is uit de tabel op te maken dat vrouwen flink in de minderheid zijn voor wat betreft actuele sportinformatie. De overige categorieën schommelen rond de 30% en 40%. Geschiedenis als genre valt onder de categorie ‘Overig non-fictie en amusement’.

Er is naast deze verdieping in het rapport ook nog een verdieping te vinden van het aandeel vrouwen per programmafunctie. Oftewel: de vrouwen komen in beeld in de getalen zoals hierboven in de tabel staat aangegeven, maar op welke manier komen zij dan op beeld? Het staafdiagram hieronder geeft daar meer duidelijkheid over:

(22)

Figuur 2

39

In dit diagram is te zien dat vrouwen voornamelijk voorkomen als onderwerp van portret en als (spel-)kandidaat. De opvallend hoge percentages van deze twee

programmafuncties verklaren ook voor een deel waarom het aandeel vrouwen in non-fictieprogramma’s in Nederland nog redelijk hoog is.

Samengevat is het aandeel vrouwen in Nederlandse non-fictieprogramma’s op de vier grootste televisiezenders kleiner dan het aandeel mannen en komt het aandeel vrouwen dat op beeld komt over het algemeen in een andere programmafunctie naar voren dan de mannen. Er valt hierin dus nog een gelijkere verhouding te behalen. En uitgaande van het volgende citaat zou dat ook raadzaam zijn: ‘…blijkt dat afbeelding van groepen op televisie kan bijdragen aan de mate van herkenbaarheid van groepen, maar ook aan generaliserende, stereotiepe denkbeelden over bepaalde groepen in een maatschappij.’40Hier komt de wisselwerking, of zelfs de vicieuze cirkel, wederom uit naar voren. De televisie is ten dele een reflectie van de bestaande rolpatronen, maar de maatschappij neemt ook de stereotyperingen en rolpatronen die op televisie te zien zijn over. Op dit punt van de scriptie moet een kort moment worden ingelast om stil te staan bij dat die reflectie in het geval van VV wellicht een reflectie is van scheve

39 Commissariaat voor de media 2019, ‘Representatie’, 13.

(23)

verhoudingen uit een eerdere samenleving, omdat het de verhalen van voorouders uit eerdere tijden betreft. Hierover echter later in deze scriptie meer.

2.2. Het NPO-beleid omtrent de representatie van vrouwen

Dat de situatie bij Nederlandse non-fictieprogramma’s is zoals hierboven geschetst is, betekent niet dat die ongelijke man-vrouwverhoudingen ook deel van de intentie van de zenders is. Een aantal jaar terug kwam er een concessiebeleidsplan uit van de NPO voor de jaren 2016-2020. Naar eigen zeggen worden hierin de strategieën en keuzes voor de komende jaren uiteen gezet.41 Het is een belangrijk document om erachter te komen wat hun plannen zijn geweest voor de representatie van de verschillende groepen uit de samenleving die op de NPO te zien zouden zijn de afgelopen jaren. De NPO bepaalt wat er op televisie komt, maar de omroepen zorgen dat de programma’s die de NPO uitkiest ook gemaakt worden. De inhoud van de programma’s is kortom de verantwoordelijkheid van de omroepen. Dit bureaucratische systeem reikt echter nog verder. De omroepen maken de programma’s die op de NPO-zenders worden uitgezonden namelijk dikwijls niet zelf, daar zijn weer andere bedrijven voor. Er bestaat een breed scala aan (commerciële) televisieproductiebedrijven die het grootste gedeelte van de televisieprogramma’s van de NPO maken.42 VV wordt bijvoorbeeld gemaakt door televisieproductiebedrijf Blazhoffski. Binnen dit bedrijf werken allerlei verschillende redacties van verschillende programma’s. En elk programma heeft een eigen eindredacteur, die dan meestal weer afkomstig is van een omroep (in het geval van VV is de eindredacteur werkzaam vanuit de omroep NTR). Bovenstaande maakt duidelijk dat de televisieproductiewereld te maken heeft met een hiërarchisch

systeem, dat bestaat uit veel verschillende organisaties. Het - voor deze scriptie - belangrijkste gegeven is dat alhoewel de NPO in hun beleidsplan bepaalde idealen kan uitspreken, deze zowel door de omroepen, als vervolgens door de

televisieproductiebedrijven dienen te worden nageleefd, om uiteindelijk volgens deze idealen programma’s te kunnen leveren.

Het is daarom interessant te bekijken wat de idealen van de NPO zijn. Een van de belangrijkste kernwaardes die door vrijwel het gehele concessiebeleidsplan van de

41 NPO-organisatie, ‘Concessiebeleidsplan 2016-2020; Het publiek voorop’,

https://over.npo.nl/organisatie/openbare-documenten/concessiebeleidsplan (06-2015) 1-121.

(24)

NPO voor de jaren 2016-2020 klinkt, is de wens ‘het verhaal’ van heel Nederland te vertellen.

De Nederlandse Publieke Omroep laat de hoop, de vreugde, de boosheid, het mooie, de pijn, het plezier en het verdriet van Nederland zien en horen. De Nederlandse Publieke Omroep is onze culturele, maatschappelijke en democratische spiegel, ons geheugen, ons gesprek. De Nederlandse Publieke Omroep is temidden van de vele internationale aanbieders van radio en televisie de enige vindplaats van verhalen van

Nederlanders van alle culturen en komaf.43

Een nobel streven. En soms ook de nobele werkelijkheid, maar zoals uit de hiervoor besproken cijfers blijkt vaak ook niet. Wat interessant is om op te merken is dat de omroepen uiteindelijk de doorslag geven in welk product (lees: programma) er bij de NPO wordt afgeleverd. In het geval van VV is er de Blazhoffski-redactie die het gehele programma in elkaar zet, alhoewel in wekelijkse samenspraak met de

eindredacteur Jan van Holsteyn (die bij de NTR in dienst is). Echter: komt het tot een geschil op het gebied van stijl of inhoud, dan geeft de eindredacteur vanuit de omroep de doorslag. Het lijkt onder andere daarom belangrijk dat een dergelijke omroep dezelfde kernwaardes nastreeft als hierboven uit het citaat duidelijk worden.

De NTR, de omroep uit wiens koker VV komt, is een taakomroep. De taakomroepen hebben een wettelijke opdracht. De NTR meer specifiek is er voor informatie, educatie en cultuur, inclusief jeugd, geschiedenis, wetenschap en achtergrondjournalistiek. Hierbij is geschiedenis voor wat betreft deze scriptie belangrijk, omdat er onder de verantwoordelijkheid van de NTR meer

geschiedenisprogramma’s worden gemaakt, zoals bijvoorbeeld Andere Tijden en

Welkom in de 80-jarige oorlog. De directie van de NTR geeft blijk van het belang dat

zij hecht aan het toegankelijk, interessant en herkenbaar zijn voor iedereen, onder andere door hun leus ‘Speciaal voor iedereen’.44 Of ze het ‘iedereen’ in de praktijk kunnen verwezenlijken en of ze dat, in het geval van historische

televisieprogramma’s (zoals VV), moeten willen als het de man-vrouwverhouding betreft, is een belangrijk twistpunt. Als het gaat om de intenties van de zender, de

43 NPO-organisatie, ‘Concessiebeleidsplan 2016-2020; Het publiek voorop’,

https://over.npo.nl/organisatie/openbare-documenten/concessiebeleidsplan (06-2015) 1-121, aldaar 3.

(25)

omroepen en de televisieproductiebedrijven, is het volgende opvallend: de NPO2 is een zender waar waarde wordt gehecht aan het zijn van een afspiegeling van de maatschappij, bij de omroep NTR bestaat de opdracht van het representeren van een breed aantal Nederlanders en ook binnen de redactie van VV van het

televisieproductiebedrijf Blazhoffski bestaat de wens een pluriform, veelomvattend programma neer te zetten. De neuzen lijken kortom dezelfde kant op te staan.

Uitgaande van de jaren 2016-2020, de tijdspanne die in het

concessiebeleidsplan van de NPO als uitgangspunt wordt genomen, is het interessant te onderzoeken in hoeverre er is voldaan aan de gelijkere representatie van de

samenleving als het gaat om de man-vrouwverhouding. Begin 2016 verscheen er nog een krantenkop bij de Volkskrant met ‘Meer diversiteit bij publieke omroep nodig’.45 In 2018 verscheen er een artikel op de NOS-website over een ander soort ongelijkheid bij de NPO, namelijk de ongelijkheid achter de schermen, en de titel van het artikel luidde ‘Mannen verdienen meer dan vrouwen in top publieke omroepen’.46 Zelfs afgelopen jaar, in 2019, verschenen er ontmoedigende krantenkoppen, zoals ‘Publieke omroep mag meer aandacht aan pluriformiteit en innovatie besteden’.47 Alhoewel de voornemens binnen de NPO dus goed waren met betrekking tot de diversiteit binnen de programma’s, lijkt de verwezenlijking hiervan moeilijk te zijn.

Op de vraag hoe (en waarom op die wijze) de vrouw de afgelopen twee decennia is gerepresenteerd op de Nederlandse televisie valt een antwoord te geven dat bestaat uit meerdere lagen. Behalve dat er rekening moet worden gehouden met het (doorgewerkte) archetype dat er geregeld nog met betrekking tot de rol van de vrouw bestaat, moet er rekening worden gehouden met de veronderstelling dat de publieke omroepen het publiek een televisieaanbod willen verschaffen dat als een spiegel van de samenleving dient. De rol van de vrouw in de huidige samenleving is dus nauwelijks los te bestuderen van de rol van de vrouw op de televisie. Alhoewel de NPO, en de bedrijven en instanties in opdracht van de NPO, de intentie hebben een zo gelijk mogelijke man-vrouwverhouding op televisie te bewerkstelligen, zijn zij hierin dus niet autonoom. Zij zijn afhankelijk van de huidige samenleving. Des te

interessanter is het de man-vrouwverhouding in een specifiek historisch

45 Ezzeroili, ‘Meer diversiteit bij publieke omroep nodig’.

46 ‘Mannen verdienen meer dan vrouwen in top publieke omroepen’, NOS (20-03-2018).

47 David Huijzer, ‘Publieke omroep mag meer aandacht aan pluriformiteit en innovatie besteden’,

INCT,

(26)

televisieprogramma te bestuderen, omdat er hierbij rekening moet worden gehouden met andere (destijdse en/of eerdere) samenlevingsvormen. Van welke samenleving dient het televisieprogramma in dat geval een afspiegeling te zijn? Of kan er ongeacht welke samenlevingsvorm er wordt gespiegeld een gelijkere manvrouwverhouding worden verwezenlijkt?

(27)

HOOFDSTUK 3

De numerieke man-vrouwverhoudingen in Verborgen Verleden

In dit hoofdstuk zal het kwantitatieve onderzoek dat is gedaan aan bod komen. Hiertoe heb ik alle 89 afleveringen van VV bekeken. Om duiding te geven aan de numerieke uitslagen van het onderzoek zal er in dit hoofdstuk eerst worden besproken wat VV voor een programma is. Daarna zullen een aantal methodische overwegingen van het uitgevoerde onderzoek uiteen worden gezet. Ten slotte zullen de uitslagen van het onderzoek besproken worden met betrekking tot achtereenvolgens de besproken voorouders, de bekende Nederlanders (BN’ers) en de sprekers. Delen van de

interviews met redactrice Hanneke van Kessel en eindredacteur Jan van Holsteyn zullen geciteerd worden, zodat hun werkwijzen en intenties bij het maken van VV duidelijk worden. Van Kessel en Van Holsteyn zijn apart van elkaar geïnterviewd, zodat ze onafhankelijk van elkaar antwoord zouden geven, maar ook omdat de één een vrouw is en de ander een man, en dit onderscheid in deze scriptie belangrijk is. Al het voorgaande zal besproken worden zodat er aan het einde van dit hoofdstuk tot een antwoord kan worden gekomen op de deelvraag: Hoe is het gesteld met de numerieke man-vrouwverhoudingen in het historische televisieprogramma VV?

3.1. Verborgen Verleden

In de maanden dat ik stage liep bij VV bestond de redactie behalve uit redactrice Hanneke van Kessel (vrouw) en eindredacteur Jan van Holsteyn (man), ook nog uit mij (v) en mijn medestagiaire (v) voor wat betreft de research. De laatste maand dat ik er stage liep had mijn vrouwelijke medestagiaire de stage afgerond en was voor haar een andere redactie stagiair (m) in de plaats gekomen. Verder zaten bij de wekelijkse redactievergaderingen vrijwel altijd ook nog de productieleider (v), de uitvoerend producent (v) en een oud-redacteur van VV (m). Het merendeel van de aanwezigen op de redactievergaderingen was kortom vrouw. Tijdens de

redactievergaderingen vertelde Van Kessel dan – met behulp van ons stagiaires – wat we voor informatie over de voorouders hadden gevonden in de afgelopen week, de rest van de aanwezigen dacht hierover mee of bracht ideeën in en Van Holsteyn maakte vaak de uiteindelijke redactionele en/of productionele beslissingen voor de afleveringen van VV. De man-vrouwverhouding tijdens de redactievergaderingen zou

(28)

ook invloed kunnen hebben op de man-vrouwverhouding in de afleveringen van VV, als uit wordt gegaan van de volgende opmerking van Van Kessel:

En uiteindelijk is het ook maar weer: wij zijn met een klein groepje en het moeten bij ons dus bekende mensen zijn. En dat is natuurlijk helemaal niet een afspiegeling

eigenlijk van die Nederlandse samenleving.48

Het televisieprogramma Verborgen Verleden (VV) wordt op de Nederlandse Publieke Omroep 2 (NPO2) uitgezonden. Inmiddels al 12 seizoenen lang laten niet alleen verschillende BN’ers, maar ook een paar honderdduizend Nederlandse kijkers, zich meenemen in de familiegeschiedenis waar diezelfde BN’ers het product van zijn. In vijfenveertig minuten leert de kijker wat de hoofdpersoon zelf al van zijn of haar familiegeschiedenis weet en duikt de kijker de geschiedenis mee in om achter prominente of juist minder prominente familieleden van de BN’er te komen.49 Door de historische waarde van de verhalen over de voorouders leert de kijker over geschiedenis, terwijl intussen het gevoel wordt gegeven dat de kijker de BN’er leert kennen. Dit programma heeft kortom een gecamoufleerd didactisch vermogen. Uitgaande van de kwaliteiten van historische televisieprogramma’s, kan VV een verschil maken voor wat betreft de wijze waarop de kijker de geschiedenis interpreteert. Met het bestaan van een bepaalde man-vrouwverhouding in het

programma kan de redactie in lijn met het voorgaande dus een bepaald beeld creëren bij – en/of doorgeven aan - het publiek.

Ann Gray en Erin Bell bespreken in hun studie History on television het programma Who Do You Think You Are (WDYTYA).50 Dit is de Britse serie waarvan in 2009 de rechten werden gekocht door het Nederlandse Teleac. Teleac is later onderdeel van de NTR geworden, de wettelijke taakomroep vanuit wiens koker VV komt, de Nederlandse versie van het programma WDYTYA. Voor nu zullen

WDYTYA en VV dan ook als van hetzelfde format en dus dezelfde stijl worden gezien. Volgens Gray en Bell gebruiken de makers van historische

televisieprogramma’s verschillende stijlen om geschiedenis op het publiek over te brengen. Het programma WDYTYA krijgt door hen een bijzondere stijl toegewezen:

48 Bijlage A2: Interview Hanneke van Kessel, 23 september 2019 [00.04.53 – 00.10.06].

49 NTR, ‘Over Verborgen Verleden’, https://www.ntr.nl/Verborgen-Verleden/77 (versie 7 juli 2019). 50 Ann Gray, Erin Bell, History on television (Oxon 2013) 81.

(29)

‘de persoonlijke reflectieve blik’. Ook Knevel en Turpijn noemen WDYTYA een buitenbeentje in het rijtje van andere programma’s dat een stijl toegewezen wordt door Gray en Bell.51 Dit afwijken zit onder andere in de veronderstelling dat WDYTYA een meer populaire vorm van geschiedenis op televisie is, waar veel andere geschiedenis op televisie een meer klassieke documentatievorm heeft. Echter: WDYTYA lijkt een brug te hebben geslagen tussen deze twee vormen van

geschiedenis op televisie.52 Volgens Gray en Bell: ‘An extremely successful series combining celebrity, identity and history.’53 Het unieke aan deze combinatie is dat er met het overbrengen van meer serieuze geschiedenis, met als basis genealogie, er een zeker gevoel van verbondenheid wordt gecreëerd tussen het verleden, de BN’er en de kijker. Zoals het in de studie van Gray en Bell verder staat beschreven: ‘Indeed, it could be argued that by drawing on the practice of genealogy as a means to outline aspects of such histories, a close, rather than distanced, form of empathy is being encouraged.’54 Door enerzijds de reflectie in het programma (het nadenken over geschiedenis en het openleggen van relaties tussen het verleden en het heden – de voorouders en de BN’er-) en anderzijds het persoonlijke, waarbij voorouders worden besproken en emoties duidelijk in beeld worden gebracht, komt serieuze

(genealogische-) geschiedenis dichtbij. Ook deze stijl van de ‘persoonlijke reflectieve blik’ kan een krachtig stuk gereedschap zijn in het op een bepaalde manier

overbrengen van historische, maar ook huidige, structuren.

3.2. De methode van het kwantitatieve onderzoek

Om een meer basaal beeld te krijgen van de man-vrouwverhoudingen in het

programma VV zijn dus de 89 afleveringen geturfd op mannen en vrouwen, onder de BN’ers, de sprekers en de besproken voorouders. Hieraan ging een methodologische overweging vooraf. Enerzijds was er de optie om aan de hand van de geschreven scripts te turven hoeveel mannen en vrouwen er in de scènes voorkwamen. De andere optie was het bekijken van alle afleveringen zoals ze uitgezonden waren op NPO2. Ik heb voor de tweede optie gekozen, omdat ik vond dat dit het meest representatief zou zijn voor de man-vrouwverhoudingen zoals deze bij het publiek aan zouden komen.

51 Knevel, Turpijn, ‘ ‘Dat is wel eens anders geweest!’, 93. 52 Gray, Bell, History on television, 81.

53 Ibidem. 54 Ibidem, 83-84.

(30)

Het publiek leest de scripts van de afleveringen namelijk niet, maar ziet louter het construct dat uiteindelijk uit de eindredactie is gekomen. Dit onderscheid is relevant, omdat het script nooit letterlijk wordt verfilmd.

3.2.1. Het tellen van de sprekers

Onder het begrip ‘spreker’ wordt in deze scriptie verstaan een man of vrouw die de desbetreffende aflevering op beeld komt en de BN’er vertelt over zijn of haar

voorouder, of over een bepaalde periode of situatie uit de geschiedenis. Bij het turven van de sprekers heb ik een aantal regels aangehouden. Het eerste waar daarbij

rekening moet worden gehouden is dat telefonische sprekers niet mee zijn geteld als sprekers. Dit omdat het voor wat betreft de representatie van de man of de vrouw als nodig wordt geacht dat diegene met zijn of haar uiterlijk in beeld komt.

Verder zijn (verre) familieleden die als sprekers in de afleveringen voorkomen wel meegeteld. Vaak zijn het specifieke familieleden die een groot deel van het familiearchief bezitten of die bijvoorbeeld een boek hebben geschreven over een bepaalde tak van de familie of die simpelweg veel van een bepaalde voorouder afweten, die aan het woord komen. Wanneer dat het geval is kiest de redactie logischerwijs voor diegene die er veel kennis van heeft, ongeacht of dat een man of een vrouw is. Datzelfde principe geldt wanneer een schrijver van een bepaald boek of een journalist met een bepaald onderwerp als expertise als spreker in beeld is

gekomen, omdat het simpelweg niet logisch is om voor een andere schrijver of een andere journalist van het specifieke boek of het specifieke onderzoeksobject te kiezen. Desalniettemin is het belangrijk deze sprekers mee te tellen, omdat ze onderdeel zijn van de representatie van ofwel de man ofwel de vrouw in VV.

Dan is het nog belangrijk te benoemen dat ook zogenaamde ‘toeval-sprekers’ zijn meegeteld als sprekers. In een aantal afleveringen was het het geval dat er willekeurige mensen op straat, bij een gebouw of in een café iets wisten te vertellen over de plek of zelfs over de voorouder. Ook voor deze sprekers kiest de redactie van VV dus niet van tevoren, maar toch zijn deze toeval-sprekers onderdeel van de representatie van zowel de man als de vrouw in VV.

Ten slotte moet er rekening worden gehouden met dat sprekers die twee keer – alhoewel in verschillende scènes – in een aflevering voorkomen toch maar één keer zijn meegeteld. Harmen Snel van het stadsarchief in Amsterdam is bijvoorbeeld een

(31)

veel terugkomende spreker, die bijvoorbeeld in verschillende scènes, in dezelfde aflevering het woord doet. Omdat Harmen Snel een man is en daarmee onderdeel is van de representatie van de man in VV, geldt hij in een dergelijk geval gewoon als 1 turf.

3.2.2. Het tellen van de besproken voorouders

Ook zijn er nog een aantal punten om rekening mee te houden voor wat betreft hoe de voorouders zijn geteld. Het is een aantal keer in de 89 afleveringen voorgekomen dat er een scène was over een spraakmakend persoon, maar dat deze persoon geen voorouder van de BN’er bleek te zijn. Deze personen zijn wel meegeteld, om de simpele reden dat deze historische figuren aandacht krijgen in de afleveringen, en daarmee onderdeel zijn van de representatie.

Een ander punt is dat er in veel afleveringen vrouwennamen voorbijkomen. Echter, deze vrouwennamen komen terloops voor. Dat wil zeggen dat de vrouwen in dienst van de scène over de man worden genoemd. Een vrouwennaam wordt dan bijvoorbeeld eenmaal kortstondig opgelezen als zijnde ‘de vrouw van…’. Of het komt voor dat er een stamreeks (= een bepaalde lijn uit een kwartierstraat) wordt getoond waarin de vrouwennamen alleen kort worden genoemd als zijnde ‘de grootmoeder van…’ of ‘via de lijn van zijn grootmoeder komen we dan bij…’. Wanneer een vrouwennaam dusdanig terloops aandacht krijgt, heb ik deze niet meegeteld, omdat er geen duidelijke scène of verhaal over is gemaakt en ze dus niet onderdeel zijn van de beeldvorming met betrekking tot de man-vrouwverhouding.

Verder dient nog benoemd te worden dat als een BN’er in de aflevering zelf wat over een voorouder vertelt (omdat de BN’er dit dus al wist), die voorouder niet mee is geteld. Hiervoor heb ik gekozen omdat de BN’er deze voorkennis al heeft en het format van VV tekort zou worden gedaan als daarin gestuurd zou worden.

Ten slotte is het nog een gegeven dat de ene voorouder in een aflevering langer wordt besproken dan de andere voorouder. Desalniettemin zijn zowel de voorouder die wat minder lang besproken wordt (maar wel een aanzienlijke scène heeft), als de voorouder die een grotere scène toebedeeld heeft gekregen, meegeteld. De lezer van deze scriptie moet dus rekening houden met dat ik mensen heb geturfd, geen inhoudelijke zwaarte.

(32)

3.3. Kwantitatieve uitslagen

Hieronder zullen achtereenvolgens de kwantitatieve uitslagen van het onderzoek aan bod komen van de besproken voorouders, de BN’ers en de sprekers. Door deze uitslagen te bestuderen, maar ook te kijken naar hoe eindredacteur Jan van Holsteyn en redactrice Hanneke van Kessel over bepaalde facetten denken, wordt de status van de man-vrouwverhouding in VV duidelijk.

3.3.1. Besproken voorouders

Om rekening mee te houden

Allereerst is het belangrijk rekening te houden met het historische feit dat Napoleon Bonaparte in de negentiende eeuw de burgerlijke stand invoerde. Volgens het burgerlijk wetboek van 1838 diende vanaf toen te worden bijgehouden wie waar geboren werd, stierf of huwde. Vanaf dat moment is er kortom een duidelijk netwerk aan personeninformatie aangelegd, waarvan de redactie van VV al twaalf seizoenen dankbaar gebruik maakt bij het openleggen van de familiegeschiedenissen van de BN’ers. Oftewel: het bronnenmateriaal vanaf de negentiende eeuw – een eeuw waarin de vrouw (in Nederland) een duidelijke, doch beperkte rol in de maatschappij kreeg toegewezen – is belangrijk voor de manier waarop de vrouwelijke voorouders worden gepresenteerd in VV.

Aan het voorgaande inherent is het volgende punt om rekening mee te houden bij de representatie van de voorouders in VV. Bij het tot leven brengen van de

familiegeschiedenis van de desbetreffende BN’er hoort bovenal het meer te weten komen over voorouders. Boeken worden gelezen, (online) archieven worden bezocht, interviews worden gedaan, musea worden bestudeerd, dagboeken worden gelezen, beeldbanken worden geraadpleegd, alle mogelijke vindplaatsen van bronmateriaal worden door de redactie van VV kortom gebruikt bij het construeren van een

duidelijk en treffend verhaal over een voorouder, dat daardoor tot de verbeelding van zowel de BN’er als dat van de kijker spreekt. Er bestaat hierbij echter een probleem voor wat betreft de vrouwelijke voorouder, omdat de vrouw doorgaans een kleinere maatschappelijke rol vervulde dan de man, met uitzonderingen daargelaten

(33)

uiteraard.55 Bij de vrouw staat in veel aktes dus weinig aanknopingspunt voor verder onderzoek, behalve haar relatie tot een andere voorouder bijvoorbeeld. Het gebrek aan documentatie lijkt daarom een moeilijk beïnvloedbaar facet te zijn voor de redactie van VV. Redactrice Hanneke van Kessel zei hier in het interview het volgende over:

En dat heeft inderdaad heel erg met de bronnen waar wij afhankelijk van zijn, of in ieder geval ons format is natuurlijk dat we op zoek gaan naar verhalen, bijzondere verhalen, over voorouders. Maar ja die verhalen moeten wel zijn opgeschreven en daar gaat het denk ik in die zin dan mis, want er wordt, is gewoon meer opgeschreven

over die mannelijke voorouders.56

Een andere moeilijk beïnvloedbare factor bij het bespreken van de voorouders is het deel van het format van VV waarbij de BN’er voorafgaand aan het onderzoek een aantal vragen stelt die hij of zij graag beantwoord wil krijgen in de aflevering. Betreffen deze vragen voor het merendeel de mannelijke voorouders, dan kan de redactie van VV niet anders dan die mannelijke voorouders onderzoeken en daar dus scènes over maken. Ook Van Kessel benadrukte dit in het interview bij de vraag wat de verhouding van mannelijke en vrouwelijke voorouders volgens haar is in het programma: ‘En in die zin zijn we ook nog eens afhankelijk van, kijk we kunnen wel eens, we zijn afhankelijk van: wat wil de bekende Nederlander weten?’57

De numerieke uitslagen

Er is geen enkel seizoen van VV uitgezonden, waarbij er meer vrouwelijke

voorouders zijn besproken dan mannelijke.58 De totale man-vrouwverhouding onder de besproken voorouders uit alle seizoenen samen is 74,7% man en 25,3% vrouw. Voor wat betreft de verandering van deze man-vrouwverhouding over de jaren heen (van seizoen 1 uit 2010 tot en met seizoen 12 uit 2019) valt er geen gelijkere trend te ontdekken. Het aandeel mannen onder de besproken voorouders schommelt in de

55 Maartje Janse, De Afschaffers; Publieke opinie, organisatie en politiek in Nederland 1840-1880

(Groningen 2007).

56 Bijlage A2: Interview Hanneke van Kessel, 23 september 2019 [00.15.02 – 00.21.24]. 57 Bijlage A2: Interview Hanneke van Kessel, 23 september 2019 [00.15.02 – 00.21.24]. 58 Bijlage B1: Man-vrouwverhoudingen besproken voorouders per seizoen.

(34)

seizoenen tussen de 65,5% - 87,7%, met als absolute uitschieter seizoen 12, met een aandeel van 87,7% mannelijke besproken voorouders.59 Dat is opvallend omdat het al eerder besproken concessiebeleidsplan van de NPO voor de jaren 2016-2020 werd opgesteld. In lijn daarmee zou kunnen worden verwacht dat de verhouding over de jaren heen gelijker zou moeten zijn geworden, in plaats van ongelijker. Echter: de besproken voorouders komen uit een eerdere (en vaak ongelijkere) samenleving. Zou het afspiegelen van vroegere samenlevingen dus wellicht als uitzondering moeten gelden voor wat betreft het gelijker proberen te maken van de man-vrouwverhouding?

Eventuele alternatieve en/of aanvullende werkwijzen

Om te beginnen viel er tijdens het interview met Van Kessel op dat ze op de vraag hoe de man-vrouwverhouding onder de besproken voorouders in VV volgens haar was, heel resoluut antwoordde dat er meer mannen dan vrouwen besproken werden. Toen ik haar daarna vroeg of ze daar als televisiemaker iets aan zou kunnen doen, merkte ik uit haar antwoord op dat ze daar eigenlijk pas sinds mijn scriptie serieuzer bij stil is gaan staan: ‘Nou ja, er, het besef, wat natuurlijk naar aanleiding van jouw scriptie ben ik daar ook wel over na gaan denken, van waarom is dat nou zo?’60 Dit terwijl uit de interviews leek te klinken dat de man-vrouwverhouding altijd een belangrijk onderwerp is geweest bij de redactie van VV.

Voorgaande echter terzijde. Het is nu aan de orde te bedenken hoe de vrouwelijke voorouders eventueel een grotere rol in het programma zou kunnen worden gegeven. Ik vroeg van Holsteyn of het team van VV een prominentere vrouwelijke voorouder wellicht uitgebreider zou kunnen uitlichten, ter compensatie van de andere, minder prominente vrouwelijke voorouders. Zijn antwoord hierop was: ‘Nou ja als je een prominente vrouwelijke voorouder vindt, dan ga je dat uiteraard zo uitgebreid doen als passend is.’61 Van Holsteyn laat de lengte van de scènes dus niet afhangen van het geslacht van de voorouder. De scène wordt zo lang of zo kort gemaakt, als dat er interessante informatie over de voorouder te vertellen valt.

59 Bijlage B15: Overzichtstabel alle procentuele verhoudingen.

60 Bijlage A2: Interview Hanneke van Kessel, 23 september 2019 [00.21.24 – 00.25.23]. 61 Bijlage A1: Interview Jan van Holsteyn, 23 september 2019 [00.30.20 – 00.35.10].

(35)

Een andere eventuele aanpassing in het opstellen van de scripts, om zo de vrouw een grotere rol te geven dan dat ze nu heeft, zou zijn het invoegen van een stukje historische context, of een ‘historisch blokje’ zoals de redactie van VV het noemt. In de aflevering met zangeres en actrice Karin Bloemen als BN’er is er rond minuut 38:50 een dergelijk historisch blokje te zien over de tachtigjarige oorlog. Een historisch blokje is kort (± 20 seconden), maar veelzeggend. De historische context waartegen een bepaald verhaal van een voorouder kan worden gezien, wordt in een aantal zinnen verteld met aanvullend beeldmateriaal. Om de situatie van de vrouw op verschillende plaatsen, in verschillende periodes af en toe wat meer te verduidelijken en de kijker daardoor ook op de hoogte te stellen van de redenen waarom de vrouw minder besproken wordt of minder gedocumenteerd is, kan een historisch blokje worden ingevoegd. Toen ik aan Van Kessel vroeg of dit een goede toevoeging zou zijn antwoorde zij instemmend:

Ja. Nou dit is eigenlijk wel grappig want dit is nu, dat je, dat zou dus een oplossing zijn, want je hebt inderdaad, we hebben dan dus die bronnen dan niet, of in ieder geval niet de processen verbaal die er zijn opgemaakt of de, of nou ja al die aktes die we dan hebben, dat heb je dan niet, maar je zou, ja als het past binnen een aflevering,

zou dat wel kunnen natuurlijk.62

Wel voegde zij daaraan toe dat een historisch blokje vaak pas in een van de laatste fases van het maken van de afleveringen wordt toegevoegd, dus dat dat van tevoren vaak nog niet bedacht wordt. Van Holsteyn benoemde dit naderhand toevoegen eveneens:

De blokjes zijn ook een beetje een noodgreep hè? We doen alleen historische blokjes als we bij geen andere manier weten om het te vertellen. Het is veel prettiger en logischer om de inhoud die je hebt via de hoofdpersonen en via de deskundigen en de

documenten natuurlijk te brengen.63

Van Kessel noemde overigens uit zichzelf nog een interessante eventuele nieuwe werkwijze, om de vrouw wat meer aandacht te geven in het programma:

62 Bijlage A2: Interview Hanneke van Kessel, 23 september 2019 [00.25.23 – 00.30.41]. 63 Bijlage A1: Interview Jan van Holsteyn, 23 september 2019 [00.30.20 – 00.35.10].

(36)

Natuurlijk kun je dus, daar ben ik me wel nu de laatste tijd wat bewuster van, tussen de regels door. Dus dan gaat het wel over, noem eens wat: iemand die, een man die vroeg overlijdt, dan kun je dus daaruit opmaken dat zijn vrouw er alleen is voor komen te staan. Dus tussen de regels door kan je wel echt iets over die vrouwen vertellen.64

Door de informatie die er bestaat over een mannelijke voorouder, kan het verhaal van een vrouwelijke voorouder kortom min of meer worden gereconstrueerd.

Samenvattend zijn er dus enkele mogelijkheden om de rol van de vrouwelijke voorouder in het programma groter te maken. De vraag is dan of Van Holsteyn en Van Kessel bereid zijn een verandering in hun werkwijze te overwegen bij het zien van een opvallend ongelijke verhouding als uitkomst van mijn onderzoek? Van Kessel antwoorde hierop:

Maar we zouden dat zelf ook wel actiever al in het script kunnen zetten bijvoorbeeld. Ja. Maar ik denk als er uit jouw onderzoek een oplossing, ik weet niet of er een, ja als

daar iets uit zou komen, dan ja tuurlijk gaan we daar iets mee doen.65

Van Holsteyn antwoordde op dezelfde vraag wezenlijk anders: ‘Nee. Nee wat zouden we meer kunnen doen?’66 Uit deze twee uiteenlopende antwoorden wordt duidelijk dat veranderingen aanbrengen in een format en in de werkwijzen van een redactie niet gemakkelijk is. Alhoewel zowel Van Kessel als Van Holsteyn de welwillendheid bezitten de man-vrouwverhouding gelijker te krijgen, hebben zij beide andere zienswijzen voor wat betreft aanpassingen in het programma.

3.3.2. Bekende Nederlanders

Om rekening mee te houden

64 Bijlage A2: Interview Hanneke van Kessel, 23 september 2019 [00.21.24 – 00.25.23]. 65 Bijlage A2: Interview Hanneke van Kessel, 23 september 2019 [00.25.23 – 00.30.41]. 66 Bijlage A1: Interview Jan van Holsteyn, 23 september 2019 [00.35.10 – 00.36.46].

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

veenproblematiek. Laagveengebieden – indien vernat – zijn unieke gebieden met een hoge biodiversiteit en een grote landschappelijke waarde. Daarnaast hebben de gebieden een

Een Christin was z' in daad, Dat niet bestond in praat, Maar in 't verborgen leven.. Haar

Waar God uw vrouw, ofschoon zij een zondares is, genade geeft, genade des levens, opdat zij niet sterve, maar eeuwig voor Zijn aangezicht leve, daar zult gij, man, slechts dan

Oosterse religies en ruimer de interreligieuze dialoog vor- men voor de zoekende wester- ling een stimulans om te heront- dekken wat al in zijn christelijke traditie

Schrijf de vragen en antwoorden op in je proces verslag en zoek een foto van zijn werk die het meest bij jou gevonden antwoorden past en plak deze in je proces verslag.. maak

Hij zei tegen haar vader: ‘Wat een verbluffende plek, Edward; gefeliciteerd.’ Maar Edith was niet in staat om zich over de wrok en teleurstelling die ze voelde heen te zetten; die

Ook willen enkele vrouwen stoppen met de huidige invulling van hun werk, maar niet geheel stoppen, bijvoorbeeld door in toekomst alleen een beperkt aantal vaste klanten thuis

Acer pensylvanicum Acer pseudoplatanus Acer davidii cv's Acer pseudoplatanus Acer saccharinum 'Pyramidale' Acer pseudoplatanus Acer freemanii cv's Acer pseudoplatanus