• No results found

In het Van Dale woordenboek staat als betekenis bij ‘zelfstandig’: op zichzelf

staande, onafhankelijk, niet steunend op anderen, kan in eigen behoeften voorzien. Al eerder in deze scriptie is aan bod gekomen dat de vrouw dikwijls juist afhankelijk was van haar man, van haar familie en van haar kinderen. Des te opvallender is het dat er

in dit hoofdstuk een categorie wordt gewijd aan de eigenschap ‘zelfstandigheid’. Juist omdat de vrouw vaak financieel gezien niet voor zichzelf zorgde, viel het op als zij dat wel deed (en kon).

4.1.1. Onderneemsters

Voor de categorie ‘zelfstandigheid’ is de eerste aflevering die met betrekking hiertoe interessant is de aflevering met zangeres en actrice Liesbeth List als hoofdpersoon. Deze aflevering is op televisie uitgezonden op 6 februari 2011 en behoorde tot het tweede seizoen van VV. In het script van de aflevering over List staat vrijwel de gehele geplande tweede opnamedag in het teken van de oma van List, oma Van Deursen (haar meisjesnaam).90 De oma van List was rond de helft van de twintigste eeuw eigenaresse van een chocolaterie in Rotterdam. Na de vermelding van dit gegeven staat er in het script: ‘Hoe bijzonder was het dat een vrouw zelfstandig zo’n winkel had? Wat zegt dat over haar?’91 Hieruit blijkt de intentie van de redactie om aan List, en daarmee ook aan de kijkers, te laten zien wat de economische, maar ook sociale situatie van de vrouw was. Verder in het script wordt er beschreven hoe de redactie het liefst zou willen dat List in die scène zou reageren op de informatie die haar over haar oma gegeven wordt. In dat stuk van het script wordt beschreven hoe List op de plek loopt waar haar oma haar chocolaterie had en dat ze zich daarbij beseft dat haar oma een sterke vrouw was, zeker omdat het een moeilijke tijd voor haar was omdat haar man in een gesticht zat. De schrijvers van het script zetten verder de vraag op papier of List zich herkent in de eigenschappen van haar oma: ‘trotse, wantrouwende, ondernemende vrouw?’ Verder in de scène wordt nogmaals benadrukt dat haar oma een ‘sterke vrouw’ moet zijn geweest. Uit voorgaande blijkt dus wel degelijk de intentie van de redactie om haar oma op een sterke manier af te schilderen in de aflevering.

Of dit uiteindelijk in de aflevering op deze manier tot uiting is gekomen is daarom interessant hiernaast te houden. Er wordt in de audiovisuele aflevering aan List een krantenartikel laten zien waarin staat dat haar oma een chocolaterie had. Haar oma heeft dan inmiddels de achternaam van haar man aangenomen, namelijk ‘van

90 Bijlage C1: Script Liesbeth List. 91 Bijlage C1: Script Liesbeth List.

Oosten’. De volgende dialoog tussen archivaris Corinne Boeijinga en List ontvouwt zich:

Boeijinga: Ik heb gezocht en ik heb een krantenartikel gevonden. List: Oh kijk! Hee oioioi. Ja, dat is oma.

Boeijinga: “Mevrouw van Oosten zegt station Bergweg vaarwel.” En in het artikel staat te lezen dat ze een chocoladewinkel had op de Bergweg, maar dat dat niet haar eerste winkel was, maar dat ze daarvoor op het Hofplein station een winkel had. Die was op, in september drieëndertig geopend, maar door de oorlog, door het

bombardement, verloren is gegaan en dat ze daarna een nieuwe winkel heeft geopend. Hier staat ook dat ze in die winkel op het Hofplein station werd bijgestaan door twee dochters en twee assistenten.

List: Nou, zie je? En een van die dochters was mijn moeder. Goh, wat fantastisch. Moet je nagaan, hoe lang die vrouw dat volgehouden heeft.

Boeijinga: Drieëndertig tot vijfenvijftig, dus tweeëntwintig jaar.

List: Ja. En ook nog zes kinderen, nee vijf, tsjongejonge. Geweldig! Sterke vrouw!

In de aflevering wordt dus, alhoewel beknopter, ook duidelijk dat dit een sterke vrouw moet zijn geweest. Verder heeft de in het script geplande scène op het

Hofplein de aflevering blijkbaar niet gehaald. Ook de situatie en rol van de vrouw zijn niet aan bod gekomen, terwijl deze in het script wel werden aangekaart. De informatie die bij het publiek, de kijker, terecht is gekomen is dus niet zo uitgebreid als dat de redactie van tevoren had gewild. List zelf is degene die het meest duidelijk benadrukt wat een sterke vrouw haar oma moet zijn geweest. Enerzijds is het misschien juist indrukwekkend dat de hoofdpersoon dit zelf benoemt, maar anderzijds was dat dus misschien niet aan bod gekomen als List het niet had benoemd.

Een andere aflevering die interessant is aan te halen in het licht van ‘zelfstandigheid’, is de aflevering met schrijver en televisiepresentator Cornald Maas als BN’er in de hoofdrol. Deze aflevering was er een uit het vijfde seizoen van VV en werd

uitgezonden op 11 oktober 2014. In het geschreven script van deze aflevering komt aan bod dat er begin twintigste eeuw een ‘sterke vrouw’ is geweest die ‘de kroeg heeft gedreven toen haar man overleed’ in de buurt van Ossendrecht.92 Ook staat er in

het script vermeld dat er wel meer informatie over deze vrouwelijke voorouder te vinden is. Echter: het script gaat vrijwel direct weer over op een mannelijke voorouder.

De uiteindelijk uitgezonden aflevering wijkt daar wezenlijk van af,

voornamelijk vanwege de reacties van Maas. Zie bijvoorbeeld onderstaande scène uit de uitzending:

Maas: Maar goed, er schijnen ook verhalen te zijn, dat heeft mijn moeder verteld, van dat er aan mijn oma’s kant wel degelijk sprake is geweest van een herberg of een herbergierster of wat dan ook in West-Brabant. En dat het misschien wel zo is dat die herberg door een vrouw gerund werd. En dat zou ik dan weer een knap staaltje feminisme in een vroegere tijd vinden, dus daar wil ik nog wel naar op zoek. Voice-over (man): en dus is Cornald nog niet klaar met zijn zoektocht. Het verhaal van Suus Goossens sluit hij af en hij gaat op zoek naar de herbergierster uit de buurt van Ossendrecht. Zij zou een café hebben gehad met de naam Polderzicht.

Maas: Nou, dan ga ik nu weer eens heel eigentijds googlen. Ja, café Polderzicht. Calfven is een buurtschap. * ziet een foto online *

Maas: Het is ook weer zo’n, zo typisch een vrouw die lijkt op mijn oma en

overgrootmoeder, moet ik zeggen, heel trots op d’r stoeltje. Cornelia de Kaeter en een aantal familieleden. Cornelis is de moeder van Elisabeth Wircx. Zij had een café in Calfven, het heette Polderzicht.

Voice-over: Cornald heeft op de site van het buurtschap Calfven café Polderzicht gevonden en daar staat de naam van de herbergierster: Cornelia de Kaeter. Zij is de oma van Suus Goossens.

Maas: Zo een die van wanten weet. Die heeft ook iets in d’r handen. Het lijkt wel een soort jaarrekening wellicht. Ik denk dat zij ook een dwingende, dominante vrouw was zo op het eerste gezicht. Wat ik zowel een vreugdevolle als zorgelijke constatering vind is dat er veel drank in de familie zit, althans voor wat betreft de verkoop van ervan dan.

Ze lijkt echt hè op mijn oma? Dezelfde soort vrouw

Maas zorgt dus voor een meer uitgebreide bespreking van deze vrouwelijke

voorouder. Ook benoemt hij feminisme, wat bijzonder is als gekeken wordt naar de andere 88 afleveringen. Feminisme wordt niet/nauwelijks in het programma

Dat Maas het hier benoemt is dus uitzonderlijk. Maas gaat in de daarop volgende scène terug naar Nederland, waar hij een nieuwe spreker treft die ook afstamt van voormoeder Cornelia de Kaeter. Als lid van de heemkundekring het Zuidkwartier kan spreker Jac van de Bussche meer vertellen over dat echtgenoot Wircx al vroeg

overleed en dat Cornelia de Kaeter dus al vroeg weduwe werd. Het volgende gesprek ontstaat:

Van de Bussche (man): En dat is natuurlijk dan toch de kunst als vrouw zijnde om dan zo’n café te runnen.

Maas: Want dat was niet gebruikelijk in die tijd natuurlijk. Van de Bussche: Nee, nee zeker niet.

Maas: Wat zegt dat over haar dat ze dat deed?

Van de Bussche: Nou dat is eigenlijk heel bijzonder dat ze dat gedaan heeft. Vooral omdat ik van de familie heb gehoord dat ze altijd vol bewondering waren voor haar. Ze kon alles. Het was een vrouw apart. En ook in kleding en alles en in gebruiken. Boven haar stand eigenlijk, een beetje deftig gekleed.

Maas: Waren mensen ook bang voor haar?

Van de Bussche: Nee. Zij had de leiding. Zij was het opperhoofd. Ze hebben er nooit iets moeilijks over gezegd. Dat het een moeilijk mens was, nee.

Maas: Sociaal ook?

Van de Bussche: Ja, want ze moest met de mensen kunnen omgaan.

In de uitgezonden aflevering wordt deze zelfstandige vrouwelijke voorouder kortom uitgebreider besproken dan in het geschreven script. Er is te merken hoe Maas hier zelf op aanstuurt en gericht naar zijn vrouwelijke voorouder blijft vragen. Verder geeft Maas blijk van een bepaalde trots en een bepaald respect voor deze vrouw, omdat ze in een tijd waarin dat nu eenmaal ongewoon was (eind negentiende, begin twintigste eeuw) zelfstandig een café runde. Als vrijwel inherent aan zelfstandigheid lijken dominantie en een dwingende persoonlijkheid. Maas vraagt zelfs, zonder dat daar een duidelijke aanleiding qua informatie voor is, of mensen bang voor haar waren. Haar beroep past namelijk niet bij het tijdsbeeld dat er van de destijdse vrouw bestaat en daarom moet ze wel een dominante vrouw zijn geweest.

Behalve de gerespecteerde zelfstandige vrouwen die hiervoor aan bod zijn gekomen, is er ook een aantal afleveringen waarin een zelfstandige vrouwelijke voorouder aan bod komt die hierom niet geprezen wordt. Zij voorzag voor zichzelf (en haar

kinderen) in inkomen, maar wordt eerder als zielig of triest afgeschilderd. Wel moet hierbij benoemt worden dat het niet volledig vanzelfsprekend is om prostituees onder de eigenschap ‘zelfstandig’ te scharen, omdat ze vaak door armoede in de prostitutie terecht waren gekomen en/of afhankelijk waren van bijvoorbeeld pooiers. Echter: omdat de hieronder te bespreken voorouders in hun eigen inkomen voorzagen, worden ze in deze scriptie toch als ‘zelfstandig’ beoordeeld.

De eerste aflevering die hieromtrent interessant is te bestuderen is de aflevering met schrijver Hugo Borst als BN’er, welke op 23 januari 2011 als onderdeel van seizoen 2 werd uitgezonden. In deze aflevering staat er bij een van Borst zijn vrouwelijke voorouders de notitie ‘publieke vrouw’, wat betekende dat ze een prostituee was. In het geschreven script wordt dit onderwerp zonder waardeoordelen besproken.93 Prostitutie bestond in een havenstad als Vlissingen al lange tijd en was omstreeks 1829 zelfs goed gereglementeerd. Ook zijn er in het script drie artikelen genoteerd die in het reglement over publieke vrouwen te lezen waren, waardoor duidelijk wordt in hoeverre er inderdaad regels bestonden met betrekking tot de huizen van de lichte zeden. Daarnaast valt er in het script te lezen dat de spreker aan Borst moet laten zien waar het bordeel was waar zijn voorouder werkte. In het script zijn geen negatieve connotaties te vinden ten opzichte van publieke vrouwen.

In de daarna opgenomen scènes die ook op televisie zijn uitgezonden, ontstaat er een ander, minder objectief, beeld van deze vrouwelijke voorouder, voornamelijk door Borst zijn reactie. Archivaris Ad Tramper laat Borst zien dat er als beroep bij Maria Potvliet ‘publieke vrouw’ staat. Het volgende gesprek volgt:

Borst: Dus hij was getrouwd met een publieke vrouw? Maar was ze dat al? Dan moeten we hem misschien wel een pooier noemen of niet? Misschien zet hij haar wel aan tot tippelen zeg.

Tramper (man): Meester kleermaker en pooier. Borst: Maar wat denk jij?

Tramper: Er moet wel iets mis gegaan zijn in zo’n huwelijk. Anders gebeurt dat niet. Ik denk dat ze toch in haar eigen onderhoud heeft willen voorzien.

Interessant is hier dat Borst haar beroep direct gerelateerd ziet aan haar man. Haar man moet haar daartoe aan hebben gezet is zijn eerste uitgesproken gedachte. De spreker lijkt hem hierin te willen sturen, door te benoemen dat zij wellicht

gewoonweg zelfstandig geld wilde verdienen. Verder in de scène reflecteert Borst nog het volgende:

Borst: Ik ben gewoon een hoerenjong. Want ook vier of vijf generaties later, ja, kom je toch uit een publieke vrouw zetten.

Deze enigszins gechargeerde wijze van over deze publieke vrouw praten, geeft blijk van een zekere schaamte bij Borst. Deze schaamte klinkt nog verder door in het daarop volgende intermezzo tussen Tramper en Borst, als hem de buurt waar het bordeel zat wordt laten zien:

Borst: Hee heb jij nou een beetje met mij te doen? Vanwege mijn voorouders? Tramper: Nee hoor. Je hebt misschien wel te maken met een moedige vrouw die gewoon niet wilde dat ze bij de diaconie moest aankloppen, maar ze kon dan toch wel voor zichzelf zorgen op deze manier. Daar kan je alleen maar bewondering voor hebben dan. Dat zou ook een invalshoek kunnen zijn.

Borst: Ja nee maar dat vind ik mooi, als je dat echt meent vind ik dat mooi gezegd. Tramper: Waarom zou ik dat niet menen? Dat zou mij niet zoveel uitmaken als ik dat soort voorouders had.

Borst: Dan verklaren we haar als een soort ijzeren tante. Een onafhankelijke vrouw die niet afhankelijk wil zijn van de kerk of de armenfestijn.

Tramper: Dat zou je kunnen zeggen ja.

Totdat de spreker hem meermaals verzekerd dat hij zich hier niet rot over hoeft te voelen, heeft Borst duidelijk een negatief beeld van dit beroep. Pas aan het einde van de scène gaat hij mee in het oordeel dat ze een onafhankelijke, zelfstandige vrouw moet zijn geweest.

Aan de reactie van de BN’er in kwestie kan (en wil) de redactie van VV meestal niets veranderen. Dit is de manier waarop Borst over het beroep ‘publieke

vrouw’ denkt en ook dat is een bepaalde representatie van de vrouw naar het publiek toe. Juist door de sturing van de spreker en de reactie van Borst wordt er in dit geval een duidelijk meerzijdig beeld geschetst van de situatie van deze zelfstandige vrouwelijke voorouder.

Als onderdeel van seizoen 4 werd op 12 januari 2013 de aflevering met radio- en televisiepresentator Mart Smeets uitgezonden. Smeets heeft twee vrouwelijke voorouders die in de prostitutie zaten in de negentiende eeuw in Nijmegen. Voor het geschreven script van deze aflevering geldt voor wat betreft het bespreken van dit omstreden beroep hetzelfde als voor de aflevering met Hugo Borst, namelijk dat het in het script op een objectieve manier wordt beschreven.94 Aan de hand van

verschillende aktes zou de spreker aan Smeets uitleggen hoe het met zijn twee voorouders, twee zussen van elkaar, zat. Ook zou er aan de hand van een

scriptieonderzoek aan Smeets worden uitgelegd wat de motieven voor dit beroep zouden kunnen zijn geweest en daarmee samenhangend zou de situatie van de vrouwen ietwat verduidelijkt worden.

In de uitgezonden aflevering vindt een gesprek plaats tussen archivaris Wouter Daemen en Smeets over de twee vrouwelijke voorouders. Wat opvalt is dat, in tegenstelling tot de aflevering met Borst, het ditmaal de spreker is die de informatie ietwat schoorvoetend brengt. Hieronder de citaten van het gesprek:

Smeets: Laat zien. Ik ben benieuwd. Uit wat voor rovershol kom ik? Daemen: Ja en we komen dus deze belasting tegen.

Smeets: De staat van ontvangen plaatselijke belasting op de openlijke huizen en vrouwen van ontucht. Ik zit in een hoerennest. * lacht hard *

Daemen: Als we dan de pagina omslaan dan komen we inderdaad Theodora Toussaint tegen.

Smeets: Jij wil nu beweren dat ik een hoerenjong ben?

Daemen: Nou in ieder geval Theodora, de zus van Wilhelmina… Smeets: Ja maar je begrijpt wat ik bedoel.

Daemen: Ja, ja ik begrijp het.

Smeets: Gewoon een vrouw van lichte zeden. Daemen: Ja precies. Ja.

Smeets: Zo. Hè hè, het is eruit.

Daemen: Ook dat werd allemaal netjes geregistreerd. Dus ze betaalden belasting volgens twee artikelen van deze wet.

Smeets: Goh, wat een openbaring. Dankjewel. Daemen: Ja, we komen wat tegen.

Smeets: Je hebt m’n hele bestaan heb je nu onderuit gehaald. Daemen: Voor beide betaalden ze vijftig cent.

Smeets: Dat is een jaarbelasting? Daemen: Ja dat is een jaarbelasting.

Smeets: Dus voor een gulden toen was madame de hoer daar? Daemen: Was het geregeld.

Smeets: You make my day. Echt geweldig! Ge wel dig.

In dit gesprek valt een zekere schrik bij Smeets te merken, maar negatief lijkt hij het niet te vinden. Dat blijkt ook uit een later deel van het gesprek tussen de spreker en Smeets over zijn directe voorouder Wilhelmina Toussaint:

Smeets: Wil dat zeggen dat ze ook stoute dingen deed?

Daemen: Honderd procent zeker kunnen we dat niet aantonen, maar waarschijnlijk is het wel.

Smeets: Dan geven we haar het voordeel, ik vind het een voordeel, van de twijfel. Want een beetje Smeets komt uit een hoerennest.

Jeetjemina. Je begrijpt dat dit een schok voor de familie is hè? Daemen: Ja daar kan ik me iets bij voorstellen.

Smeets: Prima dat ze een beetje het plafond hebben liggen bekijken, wat maakt dat nou uit.

Daemen: Anderhalve eeuw geleden, dus het is al…

Smeets: Het zal best eerzaam geweest zijn toen. En zoals mij oma wel eens zei, en mijn oma kwam uit Arnhem, die zei “ach, anders zijn die mannen zo zielig”. Daemen: Dat is wat we hebben gevonden over de familie Toussaint.

Smeets: Goooooh jongens!

Aan het einde van de aflevering is de volgende zin deel van Smeets’ zijn slotreflectie:

Smeets: Waarschijnlijk sta ik nu aan het einde van de reis. Ik heb voorouders die het keurige beroep van hoer uitoefenden.

Smeets staat in deze aflevering anders tegenover het beroep prostituee dan dat Borst dat in zijn aflevering stond. De ongefilterde reacties van de BN’ers zijn een van de onderdelen van het format van VV waar de redactie waarde aan hecht.

In de scènes in de afleveringen van Borst en Smeets worden de prostituees daardoor op verschillende manieren naar het publiek toe gerepresenteerd.

Als onderdeel van zelfstandig wordt in deze scriptie ook ‘eigenzinnig’ verstaan. In de Van Dale staat er als betekenis bij eigenzinnig: die op eigen inzicht afgaat, zonder te letten op raad of verwachtingen van anderen. Een aflevering waarin een nogal eigenzinnige vrouw voorkomt is de aflevering met hoogleraar Herman Pleij, welke als onderdeel van seizoen 5 op 15 november 2014 is uitgezonden. In deze aflevering