• No results found

4.2. De afhankelijke vrouw

4.2.1. Slaafgemaakte vrouwen

Allereerst dient er een aantal vrouwelijke voorouders aan de orde te komen, die eigenlijk niet over een kam geschoren mogen worden. Deze vrouwelijke voorouders waren namelijk allemaal onder het bewind van een gezaghebber, afhankelijk dus. Echter: zij waren dit tegen hun zin in, gedwongen. Het gaat hier over slaafgemaakte vrouwen.

De eerste aflevering die in dit opzicht interessant is is de aflevering met zangeres Tania Kross, welke als onderdeel van seizoen 2 op 30 januari 2011 werd uitgezonden. Een deel van Kross’ voorouders waren slaafgemaakten in de negentiende eeuw in Curaçao. In het script valt wel degelijk de intentie op om over de slavernijtijd en de specifieke plantages waar haar voorouders(s) hebben gezeten te vertellen, maar niet om meer specifiek over de vrouw in de samenlevingen van toen te vertellen.96

Het opvallende is dat in de uitgezonden audiovisuele aflevering een gesprek tussen schrijver Charles do Rego en Kross ontvouwt dat niet over een specifieke voorouder gaat, maar over de vrouw in het algemeen in die situatie in die tijd:

Kross: De vrouw, was die dan de hoofd van het huishouden?

Do Rego (man): Ja, het centreerde zich rondom de vrouw. Ja want in zo’n

slavensamenleving, je had mannen en vrouwen, maar je had ook kinderen natuurlijk. Maar aangezien de slaven geen familienaam kregen en ook niet mochten trouwen was de enige lijn die duidelijk was de lijn naar de moeder toe. En daardoor zie je bijvoorbeeld Cathelina van Dianora. Cathelina, de dochter van Dianora. En op een gegeven moment kan Dianora bijvoorbeeld een achternaam worden.

Kross: Martina, Paulina, Maria. Ja!

Do Rego: Noem maar op. Al die namen zijn vrouwennamen.

Kross: Ja ik ken allemaal vrienden. Firginia. Ik denk van goh, ik ben er helemaal niet bij stilgestaan dat dat allemaal vrouwennamen zijn die dus dan vanuit dit verleden door zijn gegaan als achternamen.

Los van dat deze scène niet op deze manier gepland stond in het script, is het

belangrijke informatie dat als het slaafgemaakten betreft, de vrouwennamen zich vaak ontwikkelden tot achternamen. Dat is meteen ook als een van de redenen aan te wijzen waarom de vrouwelijke slaafgemaakten vaak beter zijn gedocumenteerd dan

de mannelijke. Namelijk doordat de lijn tussen de moeder en het kind de enige zekere was, kreeg het kind haar naam toegewezen. Zo konden verwanten dus toch in kaart worden gebracht. Er wordt in de aflevering verder met een zekere trots over haar voorouders gesproken. Zonder zoveel woorden te gebruiken hoort de kijker dat de vrouw toen ter tijd dapper en sterk heeft moeten zijn. Nogmaals: dit gegeven wordt dus opgeworpen door de spreker en Kross en niet doordat de redactie hier van tevoren in het script al het plan toe had.

Een andere interessante aflevering waarin afhankelijke, maar dappere vrouwelijke voorouders de aandacht krijgen, is de aflevering met cabaretier, presentator, acteur en zanger Jörgen Raymann, welke op 30 september 2017, als onderdeel van seizoen 9 van VV werd uitgezonden. Twee voormoeders van Raymann hebben hun leven in de negentiende eeuw op een plantage in Suriname doorgebracht: Alwina Maria Rijaard en Jetta Rijaard. In het geschreven script worden zij besproken aan de hand van een aantal aktes en bronnen en er wordt weinig uitgeweken over hoe hun leven geweest moet zijn.97 Wel valt er in het script de intentie te lezen om in de aflevering te vertellen over een belangrijk vrouwenfiguur uit die tijd: de creolenmoeder.

De scènes over deze twee voormoeders zijn uiteindelijk op een andere manier in de audiovisuele aflevering gekomen. Het volgende gesprek tussen historica

Mildred Caprino en Raymann geeft een beeld:

Caprino (vrouw): Maar dan vraag je je af wat voor leed hebben ze niet allemaal doorstaan? Och, en sterk waren ze absoluut, anders waren wij nazaten er niet geweest. Zeker niet.

Raymann: Dus ik ben eigenlijk ook nazaat van een heel sterke vrouw. Caprino: Een heel sterke vrouw!

Raymann: Daar mag ik absoluut trots op zijn. Dankjewel Jetta. Ja.

Voice-over: De vrouwen waar Jörgen zo trots op is zijn zijn betovergrootmoeder Alwina Maria Rijaard en haar moeder Jetta. Beide woonden en werkten als slaaf gemaakten op de plantage Jagtlust.

Raymann: Als je dan nagaat dat eigenlijk je eigen vlees en bloed, jouw voor voorouder, hier op deze plantage ook gewoon die wreedheden heeft meegemaakt. Wie weet wat ze allemaal hebben doorstaan: mishandeling, verkrachting. Maar het

was wel m’n overgroot oma, ik bedoel, dat komt binnen dan ja, dat komt heel hard binnen. Ja, ik hoop dat zij het ze heeft vergeven en dat ik het dan ook kan doen.

Een veelzeggende dialoog tussen de twee, omdat er medelijden, maar toch ook kracht en trots uit klinkt. Deze vrouwen moeten wel heel sterk zijn geweest, omdat ze deze zware, onrechtvaardige tijden hebben doorstaan. Ze worden niet beschreven als onderdanig, lijdend en als zonder wil. Daar zit een belangrijke nuance in. Dat de vrouwelijke voorouders op deze wijze worden gememoreerd komt door Raymanns reactie en de manier waarop de spreker erop ingaat. De volgende woorden die Raymann tijdens een moment van reflectie laat vallen, wil ik de lezer van deze scriptie ook niet onthouden:

Raymann: En daar ben ik super trots op, want dat geeft me wel het gevoel van die trotse krijger, die komt uit een geslacht van survivors en ja daar ben ik wel dankbaar voor vandaag.

Dan is er nog de aflevering met rapper en acteur Willie Wartaal, welke als onderdeel van seizoen 11 op 22 september 2018 werd uitgezonden op televisie. Opvallend is dat er in het script niet alleen meer algemene informatie te lezen valt over de slavernijtijd en de situatie op de plantages, maar ook over hoe de vrouw zich hierbinnen

voortbewoog.98 Er wordt in het script ook al gesproken van ‘sterke vrouwen’. De uiteindelijk uitgezonden aflevering wijkt wat betreft informatie niet wezenlijk veel af van de planning uit het script. Een interessante dialoog tussen genealoge Christel Monsanto en Wartaal is de volgende:

Monsanto (vrouw): Nu gaan we dan nog een stap verder, we gaan namelijk naar de voormalige slavenregisters, omdat heel veel slaven ook wegliepen. Daar wilden de slaveneigenaren eigenlijk een soort controle over houden en daarom zijn er registers gemaakt. In dit geval was de eigenaresse Dorothea Elizabeth van der Meulen. Wartaal: Dat is wel echt heel heftig dat ik vroeger van Dorothea Elizabeth van der Meulen was.

Monsanto: Nou jij niet, maar je voormoeders. Wartaal: Nee maar… ja precies ja ja.

Te merken valt dat Wartaal in grote mate meeleeft met zijn voormoeders die in de negentiende eeuw in Curaçao leefden en zich daardoor zelf als eigendom van een plantagehouder voorstelt. De spreker vertelt later in de scène nog een belangrijk gegeven, wat duidelijk maakt waarom de stamreeks die in beeld komt alleen vrouwelijke voorouders bevat:

Monsanto: Zij was in 1863 nog in leven, dus zij krijgt de naam Raper. En nu krijgen haar nakomelingen ook de naam Raper.

Van de mannen is minder bekend omdat, zoals al eerder in dit subhoofdstuk is aangegeven, de vrouwelijke lijn de meest zekere lijn was om te volgen. Vandaar dat Wartaal in een andere scène met historica Jeanne Henriquez meer wordt verteld over zijn vrouwelijke voorouders:

Henriquez: Een van je voorouders Maria Gracia, leefde waarschijnlijk 1775 1790, dus waarschijnlijk was zij kind toen dus die slavenopstand zich had voorgedaan bij Tula. Misschien heeft zij Tula gekend. Dus jouw voorouders waren sterke vrouwen, ja?

Wartaal: Ik word er stil van. Ja. Het is toch wel heftig ofzo. Het is hoe zeg je dat? Je word zo met je neus op feiten gedrukt toch? Ik ben het woord even kwijt, ik om gewoon niet uit mijn woorden. Ja ik vind het heftig, ja.

Hetgeen deze uitgezonden scènes anders maakt dan het script, zijn voornamelijk de reacties van Wartaal. De informatie die wordt verstrekt was van tevoren al bekend en de vrouw was in het script ook al een belangrijke rol gegeven. Dat er benadrukt diende te worden dat we hier met sterke vrouwen te maken moeten hebben gehad, is dus zowel in het script als in de uitzending van belang geweest.

Een laatste interessante aflevering met betrekking tot het onderwerp slaafgemaakten is degene met kickboxer en actrice Lucia Rijker die in het zesde seizoen op 30 januari 2016 is uitgezonden. In het script wordt er aandacht besteed aan haar tot slaaf

gemaakte voorouder Acoeba, die in de negentiende eeuw in Suriname woonde.99 Er wordt verteld over haar kinderen en haar functie op de plantage.

De passage van Rijker die de uitgezonden aflevering afsluit is echter het meest veelzeggend voor de kijker als het gaat om de sfeer die er omtrent deze vrouw wordt geschetst:

Rijker: Deze stenen zijn neergelegd door slaafgemaakten meer dan 150 jaar geleden voor het maken van een dam. Hier hebben mijn voorouders de slavernij bedreven en de slavernij ondervonden. Acoeba: vrijgevochten vrouw. Beetje trots ben ik best wel op haar, hoe zij dat heeft kunnen overleven, met behoud van eigen naam. Haar kinderen een toekomst heeft kunnen geven. Ja, bijzonder. Het is gewoon bijzonder om dit te mogen vasthouden. Het bloed zweet en tranen wat hier achter zit. Het lijden is ongelofelijk en onmeetbaar.

Ook hieruit klinkt kortom weer trots door. De vrouwelijke voorouder was een tot slaaf gemaakte, maar was sterk en zorgde voor zichzelf en haar kinderen zo goed ze kon.

4.2.2. Moeders

Dan is er nog een aantal afleveringen waarin in plaats van dat er met trots over de afhankelijke vrouwen wordt gesproken, deze vrouwen eerder als triest worden getypeerd. Deze vrouwen konden niet goed voor zichzelf zorgen en waren daarmee dus afhankelijk van anderen, of als er geen anderen waren leefden ze in ellende. Hierbij dient wel te worden aangemerkt dat uiteraard niet alle moeders uit het verleden als ‘afhankelijk’ kunnen worden betiteld. Onderstaande besproken voorouders echter wel.

De eerste aflevering waarin een dergelijke vrouwelijke voorouder voorkomt is de aflevering met journalist, columnist en televisiepresentator Philip Freriks, welke als onderdeel van seizoen 1 op 10 oktober 2010 is uitgezonden. In het script is er een relatief lang stuk te vinden over zijn vrouwelijke voorouder Anna Wiecart, die in de

negentiende eeuw in de provincie Drenthe leefde.100 Er wordt in het script aangehaald dat ze in totaal dertien kinderen kreeg op allerlei verschillende adressen en zonder dat de namen van de vaders genoteerd werden. Ook komt er aan bod dat ze zelf een aanvraag doet tot opname in een armenkolonie. Verder komt er nog een stuk

algemenere informatie over de armenkolonie, maar ook over de strafinrichting van de kolonie, voor in het script. Uiteindelijk moet blijken dat Anna Wiecart daarin terecht is gekomen wegens gedrag dat toen ter tijd als onzedig werd beoordeeld.

Hoe zit dat in de uitgezonden aflevering? Nadat Freriks in het Utrechts archief met de archivaris de geboorteaktes van al acht verschillende kinderen, zonder

vernoeming van de namen van de vaders, heeft gevonden zegt hij:

Freriks: Dat is toch wel intrigerend dat deze vrouw zoveel buitenechtelijke kinderen heeft gebaard. Ik bedoel het is niet, het is niet één of twee keer. We zitten nu al op acht en daar komt misschien nog iets bij.

Daarna bekijken ze nog de geboorteaktes van de resterende kinderen, wat het een totaal maakt van dertien kinderen. Ze spreken er als volgt over:

Freriks: Tja, dat is nummer dertien. Wat een leven… Archivaris (vrouw): Ja

Freriks: Nog meer boeken? * Archivaris lacht *

Freriks: Ik vind het wel intrigerend, want je wil wel meer weten van zo iemand. Wat was dat voor iemand? Wat is hier gebeurd?

Archivaris: In de archieven van de aalmoezenierskamer kwamen we haar ook tegen. * Bekijken samen de archieven *

Archivaris: De kolonieën is iets dat in de negentiende eeuw is opgericht in Drente om mensen die het in hun eentje niet rooiden een tweede kans in het leven te geven. Freriks: Juist. Dan hebben we het hier al over 1845. Dan is zij dus al, is ze

vierenvijftig. * Zucht * Moest dat arme mens op haar vierenvijftigste dan ook nog eens op van die veenkoloniën gaan werken ofzo? Maar dit is, dit is wel een onthulling moet ik zeggen. Goh zeg, zo’n vrouw…

Daarna reflecteert Freriks in de auto op weg naar een volgende locatie nog:

Freriks: Ik had toch wel iets een beetje medelijden met die vrouw. God wat een ellendig leven. En dus het mooie idee van een prachtige Franse link, nou ja misschien is die er nog wel, die is dan wel heel ellendig geëindigd in de achterbuurten van Utrecht zal ik maar zeggen.

Wederom wordt het waardeoordeel aan de vrouwelijke voorouder gehangen door de BN’er in kwestie. Het is in dit geval ook moeilijk geen medelijden met deze

voorouder te hebben, want alle bronnen die er over haar bestaan wijzen op een hard bestaan. De combinatie van de bronnen en Freriks zijn reacties maken dat de vrouwelijke voorouder op de kijker overkomt als afhankelijk en zielig.

Ook in de aflevering met cabaretier, acteur en presentator Marc-Marie Huijbregts, die onderdeel was van seizoen 3 en welke aflevering op 28 april 2012 is uitgezonden, komt een vrouwelijke voorouder voor die kwalificeert voor de titel afhankelijk. Het script komt op veel vlakken overeen met de uiteindelijk uitgezonden aflevering.101 Huijbregts’ vrouwelijke voorouder Barbara van Laarhoven woonde in katholiek Brabant in de negentiende eeuw en kreeg hier twee kinderen waarvan de vader niet bekend was. Het opvallende is dat behalve de informatie die wordt gegeven, Huijbregts zijn reacties ook al redelijk accuraat zijn ingeschat in het script. Hij reageert ook in het script al geschokt en een beetje lacherig. Vervolgens wordt de geschiedenis van het plaatsje Hilvarenbeek en de historie van de Belgische opstand uiteengezet, waardoor uiteindelijk de conclusie zou kunnen worden getrokken dat Barbara twee kinderen heeft gekregen van twee verschillende soldaten. Van dwang of verkrachting wordt in het script niet gesproken.

In de uitgezonden aflevering hangt tussen archivaris Jael Jonkman en Huijbregts eerst nog een lacherige sfeer voor wat betreft Barbara van Laarhoven:

Jonkman (vrouw): Petrus Huibregts is getrouwd met Johanna van Laarhoven. Barbara van Laarhoven.

Huijbregts: Daar staat geen man bij. Jonkman: Nee, daar staat geen vader bij. Huijbregts: Nee. Dus dat, dus…

Jonkman: Bij hem staat wel een vader, dat was die leuke Antonie, bij haar niet. Huijbregts: Nee dus die zouden zijn kunnen overleden?

Jonkman: Nee als die vader was overleden dan staat er wel dat die was overleden. Huijbregts: Er is iets aan de hand.

Jonkman: Dus we kunnen kijken bij de geboorteakte van Johanna van Laarhoven of daar de vader wel staat. Misschien zat deze ambtenaar te slapen en is hij gewoon de vader vergeten.

Huijbregts: Precies. Dat zou nog kunnen. Jonkman: Ja hier hebben we Johanna weer. Huijbregts: Oeps. Staat weer geen vader bij. Jonkman: Misschien is hij niet ingevoerd.

Huijbregts: Nee hij staat er niet bij, hij staat er niet bij. Ik denk dat we onze eenbenige prostituee gevonden hebben. Het is Barbara van Laarhoven.

Jonkman en Huijbregts vinden de akte waaruit blijkt dat Barbara van Laarhoven een tweede kind heeft gekregen zonder dat de vader bekend was. Huijbregts reageert daarop met:

Huijbregts: En wat ook raar is vind ik in mijn eigen beleving, dat ik één kindje toen vond ik haar echt heel erg zielig. Dat ik dacht, goh je zou in die tijd maar één kindje hebben. En nu heeft ze er twee en denk ik oh nou misschien is het een keuze. Snap je? Is het iets dat ze dacht, snap je dat ze het niet, ik voel nou als je twee kinderen hebt zonder vader dan wordt het meer keuzeachtig. Snap je een beetje wat ik bedoel? Dat is minder zielig dan een vrouw alleen met twee aardappelen in haar schoot zo. Snap je veel sterker iemand op de een of andere manier.

Deze optimistische sfeer slaat om als Huijbregts naar de plek afreist waar Barbara van Laarhoven zou hebben gewoond. Historicus Jef van Gils vertelt vervolgens over de woonsituatie van deze vrouwelijke voorouder in Hilvarenbeek. Ze zou met haar ouders in armoede in een primitief huisje hebben gewoond. In een scène die zich daarna in het café afspeelt gaat het gesprek tussen van Gils en Huijbregts als volgt verder:

Huijbregts: En toen heeft ze natuurlijk een kind gekregen.

Huijbregts: En we hebben, ik heb in de archieven natuurlijk vanochtend gezien dat die geen de vader onbekend was en toen dacht ik al vrij snel in de richting van de prostitutie.

Van Gils: Ja maar dat is het niet geweest. Huijbregts: Oh.

Van Gils: In de eerste plaats als zij die kinderen had van een man uit de regio dan was hier toch het mores dat die vader verplicht werd om met zijn vrouw te trouwen, dus het is waarschijnlijk dat die twee onwettige kinderen geen kinderen zijn geweest van mannen uit Hilvarenbeek. En als ze prostituee was geweest, dat was hier een verordening van de burgemeester, was hier dat vrouwen die zich bezig hielden met de prostitutie en vooral omdat die besmettelijke ziektes kon verspreiden. Dus die

vrouwen werden meestal opgepakt en naar veenhuizen of (onverstaanbaar woord) gebracht. Dus als ze prostituee was geweest was ze ongetwijfeld uit die gemeenschap verwijderd. Maar zij is hier tot haar sterfdag blijven wonen.

Huijbregts: Ja tot haar sterfdag blijven wonen. Dus dat is het dus niet. Van Gils: Nee dat is het niet. Ze is geen prostituee geweest. Jammer.

Huijbregts: Jammer. (Lacht). Ja dat had ik dan wel weer leuk gevonden. Maar ze heeft dus twee keer een kind gekregen van dus mensen van buiten de regio, of van diezelfde man buiten de regio.

Van Gils: Nou ik denk van twee verschillende.

Opvallend is dat er in het begin van voorgaande dialoog nog kort de suggestie wordt gewekt dat Barbara een prostituee zou zijn geweest, omdat de vaders van haar kinderen onbekend waren. Barbara krijgt een steeds triester gedaante voor de kijker. Na het historische blokje over de Belgische opstand vervolgt het gesprek:

Van Gils: En daarom zijn er constant langs heel de grens heel de tijd van de Belgische opstand hier troepen ingelegerd geweest, ingekwartierd geweest. Dat is vooral geweest om het overlopen naar België van deze streek te voorkomen.