• No results found

Onderzoek naar (her)invoering sluitingstijden gemeente Hulst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Onderzoek naar (her)invoering sluitingstijden gemeente Hulst"

Copied!
163
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Colofon

Deze scriptie is geschreven in het kader van de opleiding Bachelor of Public Administration van BAZN/de bestuursacademie.

Geschreven door:

Grace A.R.M. Bogaert-Ivens, afgestudeerd HBDO’er, juridische zaken. De scriptie “Onderzoek naar (her)invoering sluitingstijden gemeente Hulst” is in opdracht van de gemeente Hulst geschreven. Gemeente Hulst, Postbus 49, 4560 AA Hulst.

Begeleider:

De heer A.H.C.M. Spapens, Bestuursacademie Zuid-Nederland – instituut van Fontys Hogescholen, Postbus 1266, 5400 BG Tilburg.

Persoonlijk woord van Grace:

Hierbij bedank ik mijn begeleider, de heer Ton Spapens, die mij gedurende het schrijven van de scriptie met volledige toewijding met raad en daad heeft bijgestaan. De vrijheid om het stuk op eigen wijze vorm te geven is door Ton op een rustige maar gedreven manier in juiste banen geleid. Bedankt Ton. Met dank aan eenieder die heeft bijgedragen tot het verwezenlijken van dit resultaat,

(2)

ONDERZOEK NAAR (HER)INVOERING

SLUITINGSTIJDEN GEMEENTE HULST

Voorwoord

De behoefte aan de resultaten van het voor u liggend onderzoek bestond al jaren binnen de muren van de Hulsterse gemeente. Regelmatig zijn vragen gesteld of een sluitingstijd voor de horeca voor sommige problemen die gerelateerd kunnen worden aan het uitgaansleven een uitkomst kunnen bieden.

In dit onderzoek heb ik geprobeerd om alle van belang zijnde onderwerpen te belichten en het wettelijke systeem uit te leggen, zodat het kader voor een ieder duidelijk is.

Door al deze onderwerpen te belichten en de uitslag van de interviews samen met de geschiedenis te combineren is klaarheid in het geheel gebracht.

Walsoorden, 18 februari 2005 Grace A.R.M. Bogaert-Ivens

(3)

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING…………...4

HOOFDSTUK 1 ORIËNTATIE OP HULST ...7

1.1 Oriëntatie op Hulst grenzend aan België...7

1.1.2 Invloed van de Belgische cultuur ... 11

1.1.3 De Belgische sfeer ... 13

1.2 De geschiedenis ... 14

1.2.2 De geschiedenis van de gemeente Hulst tot de herindeling ... 18

1.3 Carnaval 2004 ... 24

HOOFDSTUK 2 JURIDISCHE GRONDSLAG SLUITINGSTIJD ... 28

2.1 Wetten ... 28

2.2 Verordeningen ... 32

2.3 Schema van mogelijkheden hanteren ‘sluitingsuur’ Hulst ... 36

HOOFDSTUK 3 SLUITINGSTIJDEN... 38

3.1 Sluitingstijdenregimes in Nederlandse gemeenten ... 38

3.2 Sluitingstijdenregime Hulst en omliggende gemeenten ... 42

3.2.1 Hulst ... 43

3.2.2 Omliggende gemeenten ... 43

HOOFDSTUK 4 OVERLAST & KLACHTEN ... 45

4.1 Overlast ... 45

4.2 Horecagerelateerde klachten in Hulst ... 47

4.3 Politie afdeling Zeeland en klachten in Hulst ... 49

HOOFDSTUK 5 ONDERZOEK EN RESULTATEN ... 50

5.1 Onderzoeksopzet ... 50

5.2 Resultaten onderzoek doelgroepen ... 53

5.2.1 Enquête JEUGD (12j-18j) en steekproefsgewijs (18j-24 j) ... 53

5.2.2 Enquête OUDERS van jeugd (12j-18j) en steekproefsgewijs (18j-24j) ... 57

5.2.3 Interview horeca (18)... 59

5.2.4 Enquête omliggende gemeenten ... 63

5.2.5 Interview bezoekersmanager van de gemeente Hulst ... 69

5.2.6 Interview politie ... 70

5.2.7 Protestsite tegen het “tijdelijk” sluitingsuur met carnaval 2004... 73

5.2.8 Reactie van de Koninklijke Horeca Nederland (KHN) ... 73

HOOFDSTUK 6 VERKENNING VAN EEN MOGELIJK SLUITINGSTIJDENREGIME ... 74

6.1 Afwegingen op hoofdlijnen bij nieuw beleid ... 74

6.1.1 Algemeen ... 74

6.2 Wijzigen APV Hulst 2004 ... 83

6.3 Hoe zou de APV Hulst 2004 er uit kunnen zien?... 86

HOOFDSTUK 7 HANDHAVING... 89

7.1 Algemeen ... 89

7.2 Organisatie van de handhaving ... 93

7.3 Handhaven voorgesteld sluitingstijdenregime ...100

7.3.1 Voorbeeld handhaving sluitingstijdenbeleid...101

7.3.2 Handhaving vergunningvoorschriften volgens een stappenplan ...102

HOOFDSTUK 8 CONCLUSIE EN AANBEVELING ...105

LITERATUURLIJST ...109

(4)

INLEIDING

Op 1 januari 2003 zijn de voormalige gemeenten Hulst en Hontenisse heringedeeld, waardoor de nieuwe gemeente Hulst is ontstaan. Beide ‘gemeenten’, nu de nieuwe gemeente Hulst, kennen een intensieve horecabedrijvigheid. De gemeenteraad van Hulst en de gemeenteraad van Hontenisse hebben rond de jaren 1970 sluitingstijden van horecabedrijven vrijgegeven.

Regelmatig zijn vragen gesteld door bestuurders en burgers van de gemeente of het instellen van sluitingstijden voor de horeca een oplossing kan zijn in de strijd tegen (overlast)problemen in relatie tot het uitgaansleven. De politie in de regio kijkt positief aan tegen het hebben van een sluitingstijdenregime. Een sluitingstijd biedt duidelijkheid bij het handhaven en is tegelijk een instrument daartoe. Omdat het tweede gedeelte van een nacht door het hebben van een sluitingsuur bij de horeca rustiger verloopt, kunnen meer agenten overdag beschikbaar zijn. De surveillance-uren die hierdoor vrijkomen, kunnen dan weer bij het realiseren van andere doelen binnen de gemeente Hulst worden gebruikt.

Met deze scriptie wil ik u inzicht verschaffen hoe een verplicht sluitingsuur voor de horeca zijn intrede zou kunnen doen. Uit het onderzoek volgt een voorstel over welk sluitingstijdenregime vermoedelijk het meeste draagvlak zal hebben. Een voorbeeld van een passend sluitingstijdenregime is opgenomen met passende stappenplannen als het aan zou komen op het handhaven van de nieuwe gestelde regels. Het onderzoek is gedaan voor het grondgebied van de gemeente Hulst. Hierbij zijn betrokken de omliggende gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen en enkele gemeenten aan ‘de overkant’ van de Westerschelde en België.

In mijn onderzoek heb ik vooraf een overweging gemaakt om bepaalde doelgroepen te consulteren. Horecaondernemers hebben een grote vinger in de pap. Sluitingstijden treffen rechtstreeks hun commerciële en economische belangen. Om u inzicht te verschaffen in de uitwerking van het invoeren van sluitingstijden op de Hulsterse samenleving, heb ik de mening gepeild van de schoolgaande jeugd in Hulst van 12 tot 24 jaar en hun ouders, dan wel verzorgers. Met de onderzoeksresultaten van de interviews wordt u inzicht verschaft over de meningen van de voor- en tegenstanders. De scriptie geeft een overzicht van relevante wet- en regelgeving en beschrijft het deel van de geschiedenis vanaf het afschaffen van het vroeger verplicht sluiten van de horeca van Hontenisse en de voormalige gemeente Hulst. Ook heb ik een uitwerking van een algemeen onderzoek over sluitingstijden in Nederland opgenomen. Omdat het aan te bevelen is dat omliggende gemeenten hun beleid onderling afstemmen zijn enkele interviews afgenomen onder de gemeenten Veere, Vlissingen, Goes, Sluis, Terneuzen en de Belgische gemeente Beveren.

(5)

Doelstelling onderzoek

Met het onderzoek tracht ik een antwoord te geven op de vragen of er draagvlak is voor het voeren van een sluitingsuur in de gemeente Hulst; welke doelgroep(en) voor of tegen het invoeren van een verplicht sluitingsuur is(zijn) en op welk tijdstip. Tevens is het wenselijk als subdoelstelling antwoord te kunnen geven op het waarom men kiest voor wel of geen

sluitingsuur en om welke redenen (openbare orde, veiligheid) men hiervoor kiest. Een antwoord wordt gegeven op de vraag: “Of het invoeren van een sluitingstijdenregime wenselijk c.q. noodzakelijk is?” Dit regime kan voor specifiek de horeca worden opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Hulst. Deze scriptie bevat een voorbeeld en aanbevelingen.

Overwegingen:

 Het regime moet maatschappelijk economisch verantwoord zijn in relatie tot de commerciële belangen van de ondernemers.

 Door het vrije sluitingsuur heeft de gemeente weinig vat op de horeca. De ondernemer is verantwoordelijk in het eigen bedrijf en in beperkte mate daarbuiten.  Ik betrek hierbij ook het de gehele nacht beschikbaar moeten houden van politie bij

het hanteren van geen sluitingstijd. Dit vraagt veel arbeidsuren bij politie.

 Ik onderzoek de argumenten voor het afschaffen van de sluitingstijden in de voormalige gemeenten Hulst en Hontenisse in de zeventiger jaren. Ik geef een overzicht van de maatschappelijke ontwikkelingen die sindsdien hebben plaatsgevonden tot op heden.

 Ik betrek speciaal kinderen in de leeftijd van 12 tot 24 jaar en de ouders/verzorgers van deze kinderen in het onderzoek, om meer inzicht te krijgen in het uitgaansgedrag van jongeren in de gemeente Hulst. Hierbij beoog ik het maatschappelijke draagvlak van een sluitingstijdenregime in Hulst in beeld te brengen.

 Ik betrek voor de jeugd speciaal de protestactie via internet met carnaval 2004 erbij, vanwege de kleine respons uit de enquête voor de leeftijdscategorie18 tot 24 jaar;  Ik onderzoek het uitgaanspatroon in de streek en de uitstraling naar ‘de overkant’ en

België.

 Ik besteed kort aandacht aan het toekomstbeeld van de nieuwe gemeente Hulst: onder meer de ruimtelijke ontwikkelingen in de binnenstad van de plaats Hulst zelf: Plan “De Nieuwe Bierkaai” (het herinrichtingsplan voor het gebied omsloten door de Bierkaaistraat, Vismarkt, Frans van Waesberghestraat, Kloostergang, Minderbroederstraat en Dubbele Poort te Hulst) en Hulst-Noord (voorheen bekend als Kloosterzande aan zee, nu “Plan Perkpolder” in de plaats Walsoorden) dat een onderdeel vormt van de ontwikkelingsvisie die door de Grontmij is opgesteld voor de nieuwe gemeente Hulst, met het oog op watersport en/of toeristische gebiedsinvulling.

(6)

DE NIEUWE BIERKAAI (1E AANZET)

 Ik behandel in het algemeen het wettelijke kader waarbinnen een sluitingstijdenregime past en concretiseer dit voor de gemeente Hulst.

 Tevens het landelijke sluitingstijdenbeleid, waarbij ik regimes beoordeel, die voor Hulst en haar dorpskernen, op grond van de te onderzoeken maatstaven, zijn aan te bevelen.

 Op basis van het onderzoek zal advies worden uitgebracht aan het college, c.q. de burgemeester. Vervolgens zal het managementteam (MT) kennis nemen van het advies of kan het MT besluiten om het op de agenda te plaatsen van raadscommissies met als doel het advies/voorstel onder de aandacht van de raad te brengen.

Daarbij wordt een antwoord gegeven op de volgende vragen:

• Wat is de geschiedenis van sluitingstijden in de voormalige gemeenten Hulst en Hontenisse (welke regimes zijn gevoerd) en waarom is er afgezien van een sluitingstijd?

• Wat is de ervaring op dit moment in de gemeente op het gebied van sluitingstijden bij horecabedrijven en evenementen, specifiek het carnaval sinds 2004?

• Hoe kijken de horecaondernemers en nader te bepalen belanghebbenden en jeugd en hun ouders/verzorgers aan tegen sluitingstijdenregimes in het algemeen? Welk regime verdient bij deze groepen de voorkeur? (Hierbij speciaal aandacht besteden aan de maatschappelijk economische belangen van de horecaondernemer.)

• Wat is het uitgaansgedrag van huidige bezoekers van de horeca in Hulst? Daarnaast de vraag: “gaan zij ook uit naar andere gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen, België en sinds de tunnel ook naar ‘de overkant’en met welke regelmaat?”.

• Welke problemen zijn er bij vrije sluitingsuren? Welke problemen kun je verwachten door het invoeren van sluitingstijden?

• Welke acties kan de gemeente ondernemen om sluitingstijden te implementeren in gemeentelijk beleid?

• Wat houdt ons horecabeleid in en levert het voeren van een sluitingstijd een bijdrage aan het integrale horecabeleid? (Actoren: Politie, Voedsel en Waren Autoriteit en Gemeente)

(7)

• Zijn er maatschappelijke ontwikkelingen die invoering van een sluitingstijdenregime aannemelijk maken of juist niet?

De antwoorden op bovengenoemde vragen zullen worden verkregen door: *Dossieronderzoek;

*Literatuuronderzoek;

*Door het houden van schriftelijke enquêtes en mondelinge interviews;

HOOFDSTUK 1

ORIËNTATIE OP HULST

De gemeente Hulst ligt in het meest zuidoostelijk deel van Zeeland. Met haar oppervlakte van ruim 25.000 ha, beslaat ze het overgrote deel van Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen.

De ligging kenmerkt ook haar karakter. Gelegen tussen de Westerschelde en Vlaanderen, ligt

de groene gemeente Hulst, die bovenal een Vlaamse sfeer uitademt.

1.1

Oriëntatie op Hulst grenzend aan België

1.1.1 Ruimtelijk-economische toekomstvisie op Hulst

Op veel terreinen van overheidsbeleid vindt toekomstonderzoek plaats: studies die de ontwikkelingen op langere termijn in een bepaald gebied in kaart brengen.

Zeeland ligt in het hart van de Rijn-Schelde Delta (RSD). De ruimtelijk-economische

ontwikkeling in dit gebied wordt gedomineerd door de (internationale) zeehavens en daaraan verbonden activiteiten. Dit maakt de RSD, en dus ook Zeeland, sterk afhankelijk van

internationale ontwikkelingen. Binnen Zeeland is het Westerscheldebekken het gebied waar de belangrijkste stedelijk-industriële en havenactiviteiten te vinden zijn.

aantal inwoners Clinge 2.580 Graauw 951 Heikant 1.133 Hengs tdijk 747 Huls t 10.518 Kapellebrug 369 Kloos terzande 3.268 Kuitaart 240 Lam s waarde 580 Nieuw Nam en 1.047 Os s enis s e 321 Sint Jans teen 3.282 Terhole 510 Vogelwaarde 1.947 Wals oorden 383

(8)

In Zeeland is door de behoefte aan een ruimtelijk-economische toekomstvisie op het Westerscheldebekken in 1997 een rapport opgesteld, waarbij vooral economische

ontwikkelingen en initiatieven in een ruimtelijke context zijn geplaatst en beoordeeld. Uit dit rapport van het Nederlands Economisch Instituut (NEI) ‘delta in de Delta’ zijn conclusies en aanbevelingen voortgekomen. Ik schets aan de hand van dit rapport een beeld van de toenmalig opgestelde ruimtelijk-economische toekomstvisie.

‘Werk en welvaart voor de Zeeuwse bevolking’: ‘Werk en welvaart’ betekent de combinatie van voldoende werkgelegenheid en een bepaald inkomensniveau. ‘Voor de Zeeuwse

bevolking’ geeft dit aan dat het Zeeuwse beleid zich niet actief moet richten op het aantrekken van bevolking van elders.

Globalisering en onzekerheid

De ontwikkelingen van bedrijven, steden, regio’s en ook landen is sterk afhankelijk van de invloeden van buitenaf (‘drijvende krachten’). In een wereld waarin economische grenzen steeds meer vervagen, wordt deze tendens alleen maar sterker. Dit betekent dat

beleidsmatig, in plaats van ‘het maken van dé toekomst’, het accent meer en meer zal komen te liggen op het ‘alert anticiperen op mogelijke toekomsten’. Anders gezegd voor lange termijn strategieën zal, in plaats van het omgaan met (schijn) zekerheid, geleerd moeten worden om te gaan met onzekerheid. Uit dit onderzoek haal ik aan als belangrijkste drijvende krachten achter de ontwikkelingen in het Westerscheldebekken de regionaal economische structuur, de ruimtelijke dynamiek, milieu en natuur, maatschappelijke cohesie en ontwikkelingen in omliggende regio’s. Uit analyse is de conclusie naar voren gekomen, dat het vertrek van getalenteerde jongeren uit de regio een bedreiging is. Het, al dan niet van buitenaf opgelegd imago van Zeeland (inclusief het Westerscheldebekken) als

‘blauw/groen’gebied in de Rijn-Schelde Delta plaatst het gebied niet op de ruimtelijk-economische (inter-) nationale kaart. (Blauw-groen gebied wil zeggen watergebied en agrarische invulling van het gebied, waarbij je kunt denken aan (water-)sport, visserij en recreatie, toerisme, wonen en agrarische bedrijvigheid).

De externe ruimtelijke dynamiek op het gebied van wonen en werken (ondermeer gebaseerd op factoren als relatief veel ruimte, goede (auto)bereikbaarheid, gunstig prijsniveau, aantrekkelijke woon- en recreatieomgeving, nabijheid van centra als, Antwerpen en Gent) werkt in het voordeel van de regio.

De toeristisch recreatieve sector moet rekening houden met toenemende concurrentie. Kwaliteits-verbetering én productvernieuwing (een breder pakket van

(9)

Een driehoekig gebied

In Ruimtelijk-economische zin tekent zich voor Zeeland een driehoekig gebied (de ‘delta in de Delta’) af met als hoekpunten Rotterdam, het Sloegebied en Antwerpen, en als staanders de Zoom-as (Rotterdam-Antwerpen), de midden-Zeeland route (Rotterdam-Sloegebied) en de Westerscheldetunnel/ Kanaalzone (Sloegebied Terneuzen/Gent-Antwerpen) ZIE BIJLAGE 1

Bedreigend voor het Westerscheldebekken is de dreiging dat het hele gebied door andere overheden als ‘blauw-groen’wordt afgeschilderd. Zonder het belang van milieu én

economische waarden van water en landschap tekort te doen, moet gewaakt worden voor het laten opleggen van een imago dat geen recht doen aan de aanwezige economische kracht. De ontwikkeling van de Zeeuwse havens ten opzichte van overige havens toont aan dat de Zeeuwse havens het zowel qua werkgelegenheid als qua toegevoegde waarde in de afgelopen jaren goed gedaan hebben.

De goede bereikbaarheid over zee (diepgang havens) van de havens biedt kansen voor short-sea shipping, dat op EU-niveau gepromoot wordt als alternatief voor internationaal

wegtransport. De combinatie van natte en droge infrastructuur heeft zich al bewezen op het gebied van toerisme en recreatie, maar kan verder versterkt worden, zeker in de gebieden buiten de economische concentraties. De ontwikkeling van de Westerschelde als nat estuarium is niet eenvoudig. Het vinden van de juiste balans tussen economie en ecologie, niet ‘in tegenstelling’, maar complementair, is dan ook een belangrijke opgave bij de ontwikkeling van het gebied ‘plan Perkpolder’.

‘Plan Perkpolder’

De gemeente Hulst, de provincie en Rijkswaterstaat hebben een intentieovereenkomst ondertekend over de ontwikkeling van Hulst Noord, het voormalige project Kloosterzande aan Zee. De drie partijen in de ontwikkeling van Hulst Noord hebben diverse belangen. Hulst wil graag recreatie, woningbouw, een jachthaven en een kanaal. Het vrijgekomen veerplein in Perkpolder wil men herontwikkelen tot een hoogwaardige zeejachthaven met daarnaast mogelijkheden voor ruim opgezette recreatievoorzieningen inclusief mogelijkheden voor tweede bewoning etc. De provincie zet in op binnendijkse natuurcompensatie terwijl Rijkswaterstaat graag buitendijkse natuurcompensatie wil.

(10)

PLAN PERKPOLDER

Uit onderzoek en de conclusies is het volgende op te merken voor ons gebied Oost-Zeeuws Vlaanderen:

Oost-Zeeuws Vlaanderen waarin de gemeente Hulst is gelegen, ligt tussen de Kanaalzone en Antwerpen, relatief gunstig om graantjes c.q. granen mee te pikken, zowel voor

‘verzorgende’ activiteiten (detailhandel etc.) als voor agrarische en aanverwante activiteiten.

De opheffing van het veer Kruiningen-Perkpolder doet de ontwikkeling echter geen goed. De veerdienst is opgeheven na het ingebruik nemen van de Westerscheldetunnel in maart 2003. Auto- en vrachtverkeer zijn door het verdwijnen van de veerdienst genoodzaakt om door de tunnel te rijden. Hoewel de tunnel op langere termijn positieve effecten kent, betekent het verdwijnen van de veerdiensten een aantasting van de bereikbaarheid en daarmee het regionale investeringsklimaat in de regio’s waar de veren aanlandden.

Een werkgelegenheidsverlies doet zich voor als gevolg van bepaalde effecten, waarvan ik de belangrijkste noem:

o Efficiëntieverlies bij bedrijven in omgeving aanlandingsplaatsen veren door het maken van omrijdkilometers en lijden van reistijdverlies;

o Verminderde aantrekkelijkheid op arbeidsmarkt van bedrijven en instellingen waarvan het personeel (voor een deel) gebruik maakte van de veren;

o Omzetverlies van horecabedrijven en dienstverlenende bedrijven op routes van en naar de veerpleinen (bijvoorbeeld benzinestations).

Vanuit economische optiek is veel over de tunnel gesproken, maar een echte volwaardige kosten-batenanalyse is nooit uitgevoerd.

Wel blijkt de tunnel een internationale verbinding te zijn tussen de havengebieden Vlissingen en de Kanaalzone Gent-Terneuzen.

(11)

Samenvattend heeft de tunnel in de bereikbaarheid voor het Zeeuwse bedrijfsleven een gevarieerde betekenis.

De strategie om te profiteren van grensoverschrijdende ontwikkelingen (overloop uit met name Rijnmond) vraagt overigens wel om nieuwe ruimte voor economische activiteiten in de ‘oksel’ van Brabant en Zeeland (Reimerswaal) en Goes. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren langs de A16 laten zien dat bedrijfsvestiging langs transportassen tussen de

wereldhavens Rotterdam en Antwerpen voor verschillende economische activiteiten gewild is. Juist voor het Westerscheldebekken en, met haar beperkte interne markt, kan het inspelen op wensen van logistieke bedrijven en dienstverleners actueel zijn om zo haar eigen economische basis te verbreden (en te versterken). Voor de gemeente Hulst is dit van beperkte waarde. Vanwege de ligging zal de invloed bij dergelijke ontwikkelingen niet zo groot zijn.

De ontwikkelingen voor de gemeente Hulst moeten zich voornamelijk concentreren op de woonfunctie. Daarnaast zullen door het uitvoeren van het plan Perkpolder nieuwe

mogelijkheden gecreëerd worden op het gebied van uitbreiding van het toerisme en daarmee ook meer kansen om de ‘verzorgende’ activiteiten een nieuwe impuls te geven. Hiervan zal ook de horeca een graantje meepikken. De horecaondernemers zijn stuk voor stuk enthousiast over de nieuwe ontwikkelingen, die op stapel staan in de gemeente Hulst. Er wordt

momenteel door ondermeer Rijkswaterstaat een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden, om de verbinding tussen Perkpolder en Reimerswaal te herstellen en het fiets-/voetveer te realiseren.

1.1.2 Invloed van de Belgische cultuur

De ligging van Zeeland aan de Belgische-Nederlandse grens betekent, dat Belgisch-Vlaamse ontwikkelingen voor Zeeland zeer relevant zijn. Immers, de Westerschelde vormt dé toegang voor de Antwerpse haven, de Westerscheldetunnel biedt een vrijwel directe aansluiting naar België.

Hulst is een grensgemeente, grenst direct aan België. Een bekende grensplaats van Hulst is Clinge, waarlangs een belangrijke verkeersader loopt vanuit België richting Nederland. Voor de horeca en ook de campings is de invloed van België een gegeven feit. De gemeente Hulst is gevoelsmatig een echte Nederlandse gemeente en de Belgen horen er gewoon bij. Vóór het invoeren van het nieuwe betaalmiddel de euro kon men duidelijk aantonen hoe het zat met de klandizie bij de restaurants in Hulst.

(12)

Volgens de horecaondernemers van de stad Hulst zelf was aan het einde van de dag het stapeltje Belgische francs en het stapeltje Nederlandse guldens zeker fifty fifty of was er zelfs regelmatig sprake van meer Belgische klanten als Nederlandse. Nu kun je dat door de komst van de euro (een geüniformeerd betaalmiddel voor Europa) in 2002 niet meer aan het ingekomen geld zien. Nog steeds vormt het Belgische toerisme voor Hulst en de omliggende kernen een belangrijke bron van inkomsten. Zeker de restaurants, profiteren van het Belgische toerisme in onze streek. Door het verdwijnen van de banken in de grensgemeente Hulst, als gevolg van het invoeren van een nieuwe Europese belastingmaatregel, die per 1 januari 2005 ingaat, is het aantal Belgische klanten al opvallend teruggelopen. Zij kwamen voor het ophalen van de ‘gemaakte’ winst en het verzilveren van hun obligaties, dat ook inhield een dagje uit in Hulst. Dit fenomeen is geleidelijk aan het wegvallen.

De Belgische jeugd en uitgaan in Hulst

De Belgische jeugd is niet sterk vertegenwoordigd in de gemeente Hulst. Enkel de jeugd die als toerist op een camping logeert kan men rekenen tot de klant. Verder gaat de jeugd, zowel Nederlands als Belgisch, graag naar grotere disco’s. De grotere disco’s ontbreken in de gemeente Hulst en zijn wel weer te vinden net over de Zeeuwse grens in België. Onlangs werd dit zo mooi verwoord in een artikel uit de rubriek “Om & Nabij” van het plaatselijke dagblad de Stem van 11 december 2003. De jeugd werd geïnterviewd toen zij uitgingen naar een nabijgelegen disco net over de grens.

Men vindt in België verschillende grote disco’s waar de jeugd in het weekend naar toe gaat. Zij schromen niet om daar een eind voor te rijden. Er zijn grote parkings. Binnen in de disco’s is het druk. Meestal gaat de jeugd uit met een groepje vrienden. De muziek is goed en omdat het er druk is ontmoet je ook veel bekenden. Bij het binnenkomen worden ze gepakt door het ritme van de muziek en kan de jeugd een avondje lekker uit hun dak gaan.

In België geldt over het algemeen (nog) geen sluitingsuur. In de geschiedenis over

sluitingstijden in de gemeente Hulst is uiteengezet, dat Hulst de sluitingstijd heeft afgeschaft mede onder invloed van de Belgische cultuur. Daar gold geen sluitingsuur. Het gevolg was dat de Nederlandse jeugd afgezakte naar België, omdat er toen een vast sluitingsuur werd gehanteerd in Hulst. Bij het sluiten van de zaken om een bepaald uur concentreerde de massa, en daarbij ook het nachtlawaai, zich buiten de café’s en op die manier veroorzaakten zij overlast.

De opvatting heerst dat in België er sprake is van minder stringente regels op allerlei vlakken. De ondernemers van Hulst vinden dat zij daaronder hebben te lijden. ‘Gemeenten en

ondernemers in België kunnen veel sneller inspelen op veranderingen. Hulst blijft achter en de klanten trekken de grens over.’

(13)

Wel sneller? Via internet stuitte ik op een site van de studenten sociale wetenschappen “Politika”. De ‘burgervader’ van Leuven, de heer Louis Tobback had zonder enige vorm van overleg besloten om een politieverordening te laten uitschrijven waarin is bepaald dat vanaf 1 juni 2004 alle Leuvense café’s (en dus ook Fakbars en fuifzalen) tussen 2u en 8u ’s morgens gedurende een aaneensluitende periode van 4u gesloten moeten zijn.

Voor de goede verstaander onder ons komt dit erop neer dat alle café’s om 4u de deuren moeten sluiten. In Leuven is de maatregel door de massale tegenstand om het afgekondigde sluitingsuur in te voeren afgeblazen.

1.1.3 De Belgische sfeer

Hulst en haar “zeven standen”, Hontenisse en “de Kloosterse wind” en twee soorten Belgen. Hulst heeft haar stadsrechten en er wonen “meneren en mevrouwen”. Mannen met pakken, notarissen en dokters en vrouwen met bontjassen en juwelen. Hulst biedt het voortgezet onderwijs, de bioscoop en heeft stadspoorten. Hulst kende de gilden en de

“koekebakkershoek”, waar voornamelijk de arbeiders woonden.

De Kloosterse wind die altijd waait in Hontenisse, maar geen kwaad doet. Er wonen de praktische mannen, de werkers en de sjouwers, de dijkenbouwers. Geen ander kent beter het grimmige spel van de Westerschelde als de Hontenissenaren. Zij bewaken de dijken, maar recreëren er ook. Het tij speelt een grote rol bij de vissers. Zij weten wanneer je moet vissen en wanneer de kreukels en kokkels goed zijn om te rapen.

En dan zijn wij allemaal vergroeid met de Belgen. Zij horen bij ons en zij komen graag naar het Zeeuwse Vlaanderen. Twee soorten, de gezellige Nederlands sprekende Vlaming en de Franstalige sjieke Vlamingen en Walen, die tegen het Nederlandse winkelmeisje zegt “s.v.p. une quillerke”, en die vervolgens zegt tegen zijn “Fransprekende” kameraad: “nu snap ze niet dat ik een lepelke moet emmen(hebben)”.

Deze Franssprekende Belg en de Nederlands-Vlaamse Belg bezoeken beiden Hulst. Zij komen voor de lekkere Nederlandse boter en drinken graag een koffietje. Niet een kopje koffie, maar een goeie bak koffie. Het zijn echte levensgenieters en drinken “monastiekskes

(likeurtje) en palellekes (pale ale-bier)”. De Franssprekende Belgen, maar ook de Nederlands-vlaamse Belgen, komen graag naar Hulst voor de mosselen (des Moules).

In Hontenisse vindt men de Belg, die graag bezig is met vissen, kaarten en kamperen. Zij ontvluchten vaak de grote steden als Antwerpen en Gent. Zij vinden hier de landelijke rust en op de campings bevinden zich dan ook hoofdzakelijk Belgen.

Het is niet vreemd dat veel Belgen zich bij ons thuis voelen als men weet dat onder het bestuur van Napoleon Hulst en Antwerpen deel uitmaakten van het Franse rijk. Staats-Vlaanderen, het huidige Zeeuwsch-Vlaanderen werd samen met Vlissingen, Maastricht en Venlo in 1795 bij Frankrijk ingelijfd. De Zuidelijke Nederlanden waren al sinds 1793 in Franse handen.

(14)

De verbondenheid tussen Antwerpen en Hulst, over de huidige landsgrens heen, gaat terug tot de tijd van de Bourgondiërs. Gedurende de veertiende en de vijftiende eeuw zagen zij kans de verschillende gewesten waaruit de Nederlanden destijds bestonden om te vormen tot een sterke staat: De Bourgondische Nederlanden. Hulst behoorde tot het graafschap Vlaanderen met Gent als hoofdplaats, Antwerpen maakte deel uit van het hertogdom Brabant. Van de elfde tot de vijftiende eeuw was Hulst voornamelijk op Gent gericht. In die periode werden in Hulst voor werken aan belangrijke gebouwen als de St. Willibrord en het stadhuis

bouwmeesters uit Gent gevraagd. Na verloop van tijd werden de verhoudingen met Gent minder goed. Tengevolge van de steeds slechter wordende verhoudingen met Gent was Hulst zich geleidelijk aan meer op Antwerpen gaan richten. Door verschillende overstromingen was Antwerpen voor zeeschepen veel beter bereikbaar geworden. De bloeiende Scheldestad was in de vijftiende eeuw op weg het economische centrum van de toenmalige Nederlanden te worden.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) had Antwerpen zich aangesloten bij de opstandige Noordelijke Nederlanden:

De stad bood woonplaats aan vele Calvinisten. In Antwerpen was men bevreesd voor een Spaanse aanval. In augustus 1585 slaagde Parma er na vele inspanningen uiteindelijk in om Antwerpen terug onder Spaans gezag te brengen. De Calvinisten die in Antwerpen woonden trokken in groten getale naar de Noordelijke Nederlanden waar zij een belangrijke bijdrage leverden aan de bloei van de Hollandse Gouden Eeuw.

Hulst was van 1591 tot 1596 tijdelijk in Noord Nederlandse handen, maar werd na een zwaar beleg in augustus van het laatste genoemde jaar weer Spaans. Tot 1645 zou het duren voordat de band die Hulst en Antwerpen met elkaar verbond werd doorgesneden. Hulst werd in dat jaar veroverd door een Noord Nederlands leger dat onder bevel stond van prins Frederik Hendrik; Antwerpen bleef Spaans.

Hulst meest Vlaamse stad van Nederland

Met die slogan probeert Hulst zich zowel in Nederland als in België te profileren. Vlaams staat voor Bourgonidische gezelligheid, lekker eten en drinken. Een Bolleke (de Koninck), Palm, Duvel of Trappist zijn in Hulst net zo gewoon als in Vlaanderen. Onder Vlaanderen wordt thans het gehele noordelijke Vlaams sprekende deel van België verstaan. In die zin is Hulst een Vlaamse stad onder andere omdat het dialect dat wij hier spreken niet wezenlijk verschilt van het Vlaams. Met het verdwijnen van de veerboot bij Perkpolder zijn we in Hulst meer dan ooit op Antwerpen aangewezen.

1.2

De geschiedenis

1.2.1 De geschiedenis van de gemeente Hontenisse tot de herindeling

In Hontenisse is in 1972 het sluitingsuur geschrapt. Het sluitingsuur is afgeschaft in de jaren “70”, bij raadsbesluit van 12 april 1972 in werking getreden op 29 juni 1972.

(15)

De belangrijkste reden was dat in de gemeente Axel en Sluis het sluitingsuur werd afgeschaft. Horeca Nederland vroeg bij de burgemeesterskring van Zeeuws-Vlaanderen aandacht voor de nieuwe regeling van het sluitingsuur en om de geïntroduceerde gedragslijn in overweging te nemen. In elk geval heeft het overleg geresulteerd in de afschaffing van het sluitingsuur in Hontenisse.

Er is in Hontenisse nooit teruggekomen op het besluit om het sluitingsuur af te schaffen.

Volgens het college van burgemeester en wethouders (college van BenW) vertegenwoordigd door secretaris De Schepper en burgemeester Somers, was het gewenst, dat de “Algemene Politieverordening der gemeente Hontenisse 1960”, die op 31 maart 1970 in de voormalige gemeente Hontenisse van kracht was, geldend te verklaren voor het nieuwe Hontenisse (na de eerdere herindeling 1970, waarbij onder meer de gemeente Vogelwaarde is opgegaan in Hontenisse).

De APV van Hontenisse bevatte een sluitingstijd voor de horeca en bovendien een afdeling, over verkeer en vervoer in de haven en op de kaai, die niet gemist kon worden.

Vooraf ontving de gemeente Vogelwaarde al op 27 oktober 1969 een schrijven van de Officier van Justitie, Hoofd van het Arrondissementsparket te Middelburg, met betrekking tot de in werking getreden Drank- en Horecawet. In deze brief wees de Officier van Justitie gemeenten er op dat wanneer zij in de Algemene Politieverordening een sluitingstijd hadden opgenomen, dit kwam te vervallen, omdat de Drankwet werd vervangen door de Drank- en Horecawet. Gemeenten moesten daarom de regeling over sluitingstijden opnieuw redigeren.

In een ambtelijke notitie van 7 september 1970 aan het college van BenW wordt geadviseerd om de APV van Hontenisse geldend te verklaren en de redactie te wijzigen in verband met de in werking getreden nieuwe Drank- en Horecawet.

Op 19 januari 1971 wordt door het college van BenW aan de raad voorgesteld om tot deze twee wijzigingen te besluiten. Het besluit trad definitief in werking op 27 maart 1971. Daarnaast zijn nog enkele strafverordeningen, de Drank- en Horecaverordening en de

Kampeerverordening, in werking getreden. Hierin waren geen sluitingstijden opgenomen. Zij regelden wel de orde in de cafébedrijven en restaurants en overige horecabedrijven.

Op 18 januari 1972 is besloten door het college van BenW om alle horecaondernemers in de gemeente Hontenisse aan te schrijven. Het schrijven dat hierop volgt is weer een reactie op een schrijven van 8 januari 1972, waarin door de burgemeesterskring Zeeuwsch-Vlaanderen aandacht wordt gevraagd om te komen tot een algehele opheffing van het sluitingsuur in de gemeente Hulst.

(16)

In de brief van 21 januari 1972 met het onderwerp “sluitingstijd horeca” wordt meegedeeld aan de horeca-exploitanten, dat de afdeling Hulst van de bond “Horeca-Nederland” verzoekt om ook in de gemeente Hontenisse het sluitingsuur op te heffen. Ook werd vermeld dat in de gemeente Axel en Sluis geen sluitingsuur meer zou gelden.

Het college van BenW was van mening, dat, alvorens op dat verzoek te beschikken, zij eerst de plaatselijke exploitanten/beheerder van horecabedrijven in de gelegenheid wensten te stellen, om zich hierover uit te spreken.

Er werd gevraagd om een reactie en bij geen reactie zou het college ervan uitgaan dat zij zich met het verzoek van de Horecabond konden verenigen.

Er zijn geen negatieve reacties ingekomen. Vervolgens is aan de raad voorgesteld in de raadsvergadering van 12 april 1972 om over te gaan tot opheffing van het sluitingsuur horecabedrijven door een wijziging van de APV. De motivering hield onder meer in dat er al aan een zestal horecabedrijven voor de weekends regelmatig ontheffing van het sluitingsuur werd verleend. Ook het verplaatsen met een auto werd als reden genoemd, omdat nu mensen zich gemakkelijker konden verplaatsen naar andere gemeenten, waardoor de horecabedrijven zonder sluitingstijd in een bevoordeelde positie waren ten opzichte van de Hontenisser horecabedrijven met een sluitingsuur. Er werd gepleit voor het kunnen innemen van een gelijkwaardige concurrentiepositie in Hontenisse.

De verantwoordelijkheden moesten op de juiste plaats liggen, in casu niet bij de gemeente, maar bij de beheerders van de bedrijven. Bij uitwassen bood de APV voldoende waarborgen om daartegen op te kunnen treden.

Bij de gemeente Hontenisse is er voor zover bekend uit navraag en de dossiers geen

wisselende opvatting geweest over sluitingstijden. Wel is in 1978 een wijziging van de Drank- en Horecaverordening vastgesteld, waarin een verbod van horecabedrijven binnen de

bebouwde kom van Kloosterzande werd opgenomen.

Sinds de afschaffing in 1967 van het zogenaamde maximumstelsel in de vroegere Drankwet was het aantal horecabedrijven voornamelijk in Kloosterzande, sterk toegenomen. In een raadsvoorstel door het College wordt voorgesteld om uit oogpunt van openbare orde en rust, het aantal vestigingen van horecabedrijven in de toekomst te beperken. De overlast bestond voornamelijk uit geluidsoverlast en het ’s avonds laat starten van auto’s en bromfietsen in de Cloosterstraat en omgeving.

Om de overlast tegen te gaan is besloten om vestiging van horecabedrijven in de bebouwde kom van Kloosterzande te verbieden. Een ontheffingsmogelijkheid was wel opgenomen in de Verordening. Op 4 januari 1979 is de wijziging in werking getreden.

(17)

In de periode 1981-1998 werd de besluitvorming “bepaald” door de Wet geluidhinder en vervolgens het Besluit horeca-, sport- en recreatieinrichtingen milieubeheer.

Geluidsproducerende inrichtingen vielen vroeger (tot het Besluit horecabedrijven Hinderwet van kracht werd) alleen onder de Hinderwet als de aanwezige elektrische apparatuur een vermogen van meer dan 1,5 kilowatt (kW) had.

De meeste horeca-inrichtingen hadden minder vermogen, vielen niet onder de Hinderwet, en hadden dus geen Hinderwetvergunning nodig.

Geluid was dus geen criterium om onder de Hinderwet te vallen. Om bij de niet

vergunningplichtige inrichtingen toch de geluidsproductie te kunnen reguleren, was in de Wet Geluidhinder (artikel 11) bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels moest stellen aan het gebruik van geluidsapparaten in horeca-inrichtingen en aan de wijze van inrichten en drijven van bij de Algemene Maatregel van Bestuur (in werking per 1 december 1982) op grond van de Wet Geluidhinder aangewezen recreatie-inrichtingen (dansscholen, sportscholen, muziek-oefenlokalen e.d.). Om hieraan te voldoen vond bij besluit van 28 januari 1983 de Wijziging Algemene Strafverordening plaats. Dit hield in een verbodsbepaling met ontheffingsmogelijkheden door middel van een vergunning (bijv. muziekvergunning).

Bij besluit van 29 september 1983 was er opnieuw een Wijziging Algemene Strafverordening en werd de "Geluidhinder" geregeld in de nieuwe verordening: Geluidhinderverordening. Ook hier was een verbodsbepaling opgenomen met ontheffingsmogelijkheden door middel van een muziekvergunning. (Later werd de Geluidhinderverordening weer opgenomen in de APV.)

De muziekvergunningen bleven van kracht tot op 3 juni 1992 de AMvB Besluit horeca-bedrijven Hinderwet in werking trad (op grond van het nieuwe Hinderwetbesluit, waarin horeca-inrichtingen als onder de Hinderwet vallende bedrijfscategorie werden aangewezen). De muziekvergunningen op grond van de op dat moment geldende APV vervielen, omdat alle horeca- en recreatie-inrichtingen onder de Hinderwet waren komen te vallen. Het grootste gedeelte viel onder het Besluit, de zwaardere inrichtingen onder de vergunningplicht bijvoorbeeld, omdat ze een dansvloer van meer dan 10 m2 hadden (disco) of een luidsprekerinstallatie (voetbalkantine).

De eerder verleende muziekvergunningen golden als melding op grond van het Besluit en de aan de muziekvergunning verbonden geluidsvoorschriften bleven gelden als nadere eis op grond van het Besluit.

In 1993 (1 maart) werd de Hinderwet vervangen door de Wet milieubeheer en vervolgens werd in 1998 (20 mei; in werking getreden op 1 oktober 1998) het Besluit horeca-inrichtingen Hinderwet vervangen door het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Dit Besluit is zo ruim opgezet, dat nagenoeg alle horeca- en sportinrichtingen hieronder vallen. Op grond van de verlopen overgangsregeling zijn ondertussen alle via de

(18)

muziekvergunning als nadere eis geldende geluidsvoorschriften vervallen.

De APV is dus volledig uit beeld voor het regelen van geluidsaspecten bij inrichtingen. Enkel de 12-dagen regeling wordt nog via de APV bepaald.

Wat de geschiedenis van Hontenisse betreft, geldt nog dat daar in feite dezelfde discussie speelde als in Hulst. Logisch want de politiekorpsen zaten op één lijn en waren tegen

sluitingstijden vanwege dat al het volk gelijktijdig op straat komt bij een sluitingstijd voor de horeca.

Hierbij speelde nog een belangrijk punt mee. Het uitgaanspubliek in Hontenisse was in de jaren ‘70 en ‘80 grotendeels afkomstig van de overkant (Walcheren). Die hadden al een soort natuurlijke sluitingstijd vanwege de laatste boot. De ervaring was dat daardoor veel jeugd gelijktijdig op straat kwam en overlast veroorzaakte.

1.2.2 De geschiedenis van de gemeente Hulst tot de herindeling

Het sluitingsuur is afgeschaft in de jaren “70”, bij raadsbesluit van 29 maart 1972, in werking getreden op 1 april 1972, door het vaststellen van een nieuwe Algemene Strafverordening in de gemeente Hulst. Er is een heel traject aan vooraf gegaan. Op 31 juli 1974 heeft de raad een voorstel afgewezen tot herinvoering van het sluitingsuur. In het dossier “Hulst

sluitingsuur” 1970-1974 is het verloop, van hoe men tot het afschaffen van het sluitingsuur is gekomen, te vinden.

Het dossier vangt aan met een brief van 16 april 1970 van burgemeester Molthoff, aan “de exploitanten van dranklokaliteiten te Hulst” over het van toepassing verklaren van de regeling van de voormalige gemeente Hulst voor alle woonkernen, die de nieuwe gemeente toen vormden.

De manier waarop de ontheffingen waren geregeld, maakten het lastig om er op te controleren. Het ontheffingenbeleid bestond uit een bonnensysteem en deze bonnen konden per dag tot een half uur voor het begin van de ontheffing (tot 23.30 uur) in de postbus van de politie worden gedeponeerd. Hierdoor moesten eerst de bonnen bij het politiebureau worden opgehaald, voordat bekend was waar deze ontheffingen golden. Een belangenweging kon daarom niet vooraf plaatsvinden. Ook kon nog 4 dagen vooraf schriftelijk een verzoek om een ontheffing worden gedaan aan de burgemeester.

Al op 10 maart 1971 werd door Horeca Hulst (correspondentieadres Grote Markt 12), namens een groot aantal ondernemers, waarvan de handtekeningen waren bijgevoegd, een verzoek aan de gemeenteraad van Hulst gedaan om een vrij sluitingsuur te verlenen tot 02.00 uur, dus om het sluitingsuur op te laten schuiven van 24.00 uur naar 02.00 uur.

(19)

De commandant van de politie reageert, na een telefoontje, in een brief van 12 maart 1971 op het verzoek van de horeca en pleit vervolgens voor het volledig afschaffen van het sluitingsuur. De commandant deelt in deze brief zijn advies mee, dat door hem overleg is gepleegd met alle politieambtenaren van de groep Hulst.

Het waarom motiveert hij als volgt:

o Controle bij het sluiten en ook op de naleving van de voorschriften biedt ‘grote’ moeilijkheden.

o De ontheffingen zijn niet vooraf bekend en zijn soms meestal pas om 23.30 uur bekend. (Vaak waren controles daarom nutteloos.)

o Minder ordeverstoringen dan wanneer een vroeger sluitingsuur was vastgesteld. o Over de handhaving van de openbare orde zou het wenselijk zijn dat navolgende

bepalingen in acht zouden worden genomen:

 Hij pleit voor ontheffingen op naam met de mogelijkheid een ontheffing in te trekken, door als voorwaarde op te nemen dat zij te allen tijde kan worden ingetrokken ( intrekken als bijvoorbeeld de caféhouder niet zelf de orde in zijn openbare gelegenheid kan handhaven).

 Het bepalen tot wanneer muziek hoorbaar mag zijn.

 Indien het belang van de openbare orde daartoe aanleiding zou geven te allen tijde de mogelijkheid om de ontheffing voor de gehele gemeente of voor een gedeelte daarvan voor een bepaalde tijd in te kunnen trekken.

o Ook zouden bij feesten dezelfde regels moeten gelden: “één gemeen recht”.

o Horecaondernemers willen een “laat” sluitingsuur. “Aangenomen mag worden dat de voorkeur tot een laat sluitingsuur steunt op het idee dat zij zich bij sluitingstijd dan nog kunnen beroepen op de eventuele komst van de politie, die zij graag als “kosteloze uitsmijters” gebruiken.”

Advies van de politie: zij zijn vóór het bevorderen van een “algehele ontheffing” van het sluitingsuur. “Rekening houdende met de gezonde stroming die er op gericht is de

persoonlijke vrijheid zoveel mogelijk te eerbiedigen, mag worden gezegd dat “het door de overheid bepalen van de bedtijd voor volwassenen die zich op een gepaste wijze willen ontspannen”, zeker uit de tijd is.”

23 maart 1971: Het B&W-advies luidde om excessen te weren is het wenselijk om het sluitingsuur op 24 uur te stellen. Door een vergunningstelsel zou, als de burgemeester daar aan mee wilde werken voor de overige uren vergunning kunnen worden verleend.

20 april 1971: Voorstel raad sluitingsuur te laten vaststellen.

13 september 1971: Blijkens telefonische mededeling kan deze brief vervallen. Nader standpunt zal worden bekend gemaakt.

(20)

7 oktober 1971: Horeca Nederland, Amsterdam, pleit in een brief om net als de gemeenten Axel en Sluis om een opheffing van het sluitingsuur te verkrijgen. Op 26 oktober 1971

reageert de burgemeester schriftelijk met de mededeling dat de gemeente een gesprek heeft gehad met het plaatselijk bestuur van de afdeling Hulst en meldt in deze brief, dat in een gesprek is overeengekomen, dat de plaatselijke horecavereniging een schriftelijk verzoek tot opheffing van het sluitingsuur zou voorleggen aan de burgemeester. Op 12 november 1971 ontving de burgemeester het schrijven.

November 1971: De burgemeester van Hulst zou zich er over beraden en wenst de ontwerp-voorstellen aan de raad om het sluitingsuur af te schaffen in de vergadering van burgemeester en wethouders te bespreken.

11-01-1972: het advies van burgemeester en wethouders van Hulst luidt vervolgens “Het ontheffingsluitingsuur” zal in de “nieuwe” APV komen te vervallen.

19 april 1972 worden de horecaondernemers gevestigd in de gemeente Hulst geïnformeerd over de afschaffing van het sluitingsuur door het vaststellen van de nieuwe Algemene Strafverordening op 29 maart 1972. Op 1 april 1972 is het sluitingsuur officieel afgeschaft.

De burgemeester van Hulst verzoekt aan de groepscommandant van de Rijkspolitie te Hulst om een reactie op een brief van “05-12-1972” van de gemeente Sas van Gent over

sluitingstijd café’s. De gemeente Sas van Gent wil haar standpunt nader bepalen over “de dag- en-nacht openstelling van de horecabedrijven en vraagt naar de ervaringen in de gemeente Hulst. Ook nemen zij op dat zij de indruk hebben, dat als de Belgen naar huis zijn het de moeite niet loont om een zaak langer open te houden.

De Commandant zegt in zijn brief dat het algemeen bekend is dat er in de tegenwoordige levenswijze van de mens op het gebied van het uitgaansleven een sterke verschuiving naar de nachtelijke uren valt waar te nemen. Ook spreekt hij weer van de evolutie in het huidige levenspatroon van de burger in zijn algemeenheid en de waarborg voor de persoonlijke vrijheid, dat ook het streven van de overheid is.

Geen sluitingstijd brengt met zich mee dat niet alle cafébezoekers tegelijk de straat op worden gestuurd. Het heeft de openbare orde in de gemeente Hulst niet ongunstig beïnvloed. Hij vermeldt dat vernielingen en beschadigingen, die vóór het afschaffen van dat sluitingsuur nog al vaak aan de orde waren, nu nagenoeg niet meer voorkomen. Hij beveelt ook geen sluitingsuur aan bij kermissen en carnaval. Wat op een gewone dag voor het publiek een “een gemeenrecht is geworden” zou dan bij dergelijke gelegenheden worden beknot, wat

(21)

Er zijn klachten gesignaleerd over geluidsoverlast in de binnenstad van Hulst.

Het college heeft een meerderheidsvoorstel gedaan om het sluitingsuur her in te voeren. Uit een gevraagd advies van 9 juli 1974 van de Gemeentelijke adviescommissie voor het Midden- en Kleinbedrijf door het college blijkt dat de wederinvoering van het sluitingsuur voor de Horecabedrijven volgens de commissie geen oplossing biedt voor de gerezen problemen. De horecaondernemers zouden evenmin voorstander zijn van deze maatregel.

Argumenten tegen herinvoering zijn:

o Gevreesd moet worden dat bij invoering van een sluitingstijd de geluidshinder op één tijdstip escaleert;

o Dit zou extra nadeel voor de buitenkernen betekenen, omdat daar geen sprake is van overlast en zij geen klachten hebben;

De commissie adviseert het college om de desbetreffende ondernemers aan te schrijven en daarin een termijn te stellen waarbinnen men zelf maatregelen treft om aan de klachten tegemoet te komen.

Op 26 juli 1974 komt bij de gemeente een schrijven van Horeca Nederland, afdeling “Groot Hulst” binnen met een verzoek om een voorstel tot herinvoering van het sluitingsuur niet goed te keuren. Zij vrezen het ergste, omdat de bevolking in deze moderne tijd niet meer van zijn vrijheid beroofd wil worden. Zij waarschuwen voor het verdwijnen van diverse bedrijven, waardoor mensen brodeloos zouden worden. Andere exploitanten zouden uit eigener beweging hun zaken verplaatsen naar rendabelere gebieden. Bezoekers zouden eerder op de avond ook hun vertier elders gaan zoeken.

De afdeling deelt mee dat de georganiseerde Hulsterse horecaondernemers al het mogelijke doen om aan deze overlast een einde te maken door middel van affiches en persoonlijke pressie. Overlast buiten hun horecapand ligt eigenlijk buiten hun bevoegdheid, zij zijn alleen verantwoordelijk voor de orde binnen hun zaken.

Zij beëindigen het betoog met “de herrieschoppers zijn er slechts enkelen, de gedupeerden zullen er vele zijn”.

Op 30 juli 1974 zijn aan het college van BenW van Hulst 3000 handtekeningen aangeboden door de horecaondernemer in “Groot Hulst”. Door de burgemeester is tijdens de

raadsvergadering van 31 juli 1974 hiervan mededeling gedaan.

In de brief van 02-08-1974 aan de Groepscommandant van de Rijkspolitie te Hulst deelt de burgemeester mee dat de gemeenteraad besloot op 31 juli 1974 het sluitingsuur niet opnieuw in te voeren.

De burgerij mocht geen last ondervinden van de café’s en de nachtrust mocht niet worden verstoord door cafébezoekers of geluid uit café’s.

(22)

De burgemeester kondigt “het huidige lik op stuk beleid af”

De burgemeester zou bij klachten over te harde muziek, de muziekvergunning zonder pardon intrekken.

De burgemeester droeg de groepscommandant op streng toe te zien op de naleving van het bepaalde in het Wetboek van Strafrecht over de verstoring van de nachtrust en bij

overtreding van dit verbod niet waarschuwend op te treden, doch onverwijld proces-verbaal te doen opmaken. Alle café’s ontvingen een schrijven over dit onderwerp.

Na 1974 is 20 jaar, tot 1994, niet veel meer te vinden in de dossiers over het opvatting over het sluitingsuur. In deze periode heerst er een sfeer van drankbestrijding en het zoeken naar projecten hierover.

Op 27 augustus 1994 wordt er teruggekomen op de sluitingstijden in de gemeente Hulst in een brief aan burgemeester Kessen, wethouders en raadsleden. Dit naar aanleiding van onlusten, vechtpartijen, vernielingen in de horeca, en het centrum van Hulst. Ook meldt het schrijven dat dronken kamppersonen bij horecabedrijven en ook bij dat van de ondergetekende

horecaondernemer zelf regelmatig ramen kapot gooien. De kamppersonen zouden bekend zijn bij de politie. Gevecht en overlast tot diep in de ochtend, overlast door gegil en geschreeuw en vernielingen op straat. De nachtrust van de gasten, die in zijn pension verbleven, werd verstoord door de late bezoekers in de horeca. De toenmalige uitbater van de “The Prince of Wales” vraagt om de mogelijkheden te onderzoeken om “vaste Sluitingstijden voor de algehele horeca” in te voeren.

Hij doet een concreet voorstel, waarbij hij pleit voor pubs en restaurant tot 01.00 uur, disco’s tot 03.00 uur en koffieshops tot 01.00 uur. Zo’n vroeg uur bij koffieshops om te voorkomen dat er ’s nachts bezoek uit Terneuzen zou komen. Tegelijk pleit de uitbater voor een lik op stuk beleid bij vernielingen en voor alle horecabedrijven, die overlast bezorgen een tijdelijke sluiting als sanctie op te kunnen leggen. Vooral in het weekend mochten

stadswachten ook wel dienst doen.

Het college besluit om dit met de regiopolitie te bespreken en delen alvast mee dat het punt sluitingtijden horeca in het verleden al eens meer de aandacht heeft gehad en dat toen bleek dat de voordelen van een vast sluitingsuur niet opwegen tegen de nadelen.

Het gevolg is dat de politie in het tweewekelijkse overleg heeft laten weten dat zij niet goed konden optreden, omdat de gemeente geen gebiedsaanwijzingsbesluit heeft genomen. Op grond van het artikel 72 van de APV kon het gebied binnen de stadswallen worden aangewezen als het gebied waar het verboden is op de weg alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben, en wel tussen 17.00 en 09.00 uur. Op 31 maart 1998 is dit besluit genomen door het college.

(23)

Voorafgaand is onder meer op 6 maart 1997 in het stadhuis van Hulst een bespreking geweest tussen de burgemeester, de politie en de uitbaters van de horecagelegenheden in de

omgeving van de Grote Markt in Hulst. Hierbij is gesproken over manieren hoe bezoekers niet al te veel overlast veroorzaken op straat. De horecaondernemer is namelijk ook (beperkt) verantwoordelijk voor wat net buiten zijn zaak gebeurt. De politie meldt dat enkele weekenden een behoorlijk aantal jongeren in de cel heeft gezeten, zij waren ladderzat. De politie wijdt dit aan de happy hours. Verder merkt een horecaonderneemster op dat zij graag een aanspreekpunt wenst, op de wijze zoals de wijkagent voorheen functioneerde. Zij pleit ook voor een andere mogelijkheid van een aanspreekpunt voor jongeren door een bij iedereen bekende jongerenwerker.

Er vindt periodiek horecaoverleg plaats. Wederom komt in een overleg op 13 september 1999 over het invoeren van een sluitingstijd aan de orde door de overlast in één straat in de binnenstad van Hulst. Gezien de plaatselijke situatie van het woon- en leefgebied in de straat waar de shoarmazaak en het café de Smidse staan, is het mogelijk om een sluitingstijd van 02.00 uur in te voeren. Burgemeester Kessen vindt dit een betere oplossing dan het invoeren van een sluitingsuur voor geheel de horeca, omdat dan meer horecaondernemers worden benadeeld. Later is besloten om enkel voor één café de Smidse een sluitingstijd vast te stellen. Bij volgende overlegvergaderingen zijn vooral overlast en vormen van handhaving van de verstoorders van de rust in de horeca intensief besproken.

Op 11 maart 2001 wordt vervolgens door een politieke partij in een brief aan de leden van de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken (Cie ABZ) het sluitingsuur voor de horeca weer op de agenda gezet. Er wordt gerefereerd aan het feit dat er maar één nachtcafé is en dat dit niet het beste publiek aantrekt. Vervolgens wordt de brief behandeld in de Cie-vergadering ABZ, nadat het handhaven door de politie met het Carnaval 2001 is behandeld. Bij het handhaven van de openbare orde wordt aan de politie gevraagd naar de sterkte van het politiekorps Hulst met het Carnaval 2001, waarop geantwoord wordt dat door de reorganisatie er te weinig politie is en dat Oost Zeeuwsch-Vlaanderen wordt bemenst door 22

politiefunctionarissen. Het tekort zou de komende jaren worden opgevuld.

Vervolgens is het sluitingsuur aan de orde gesteld in dezelfde vergadering door de politieke partij. Hij heeft dit onderwerp laten agenderen naar aanleiding van een uitspraak in de krant door de voorzitter. Uit het overleg komen de voorzitter en de politicus tot de conclusie dat zij beiden tegen een algemene sluitingstijd zijn.

Enkel had de voorzitter, de burgemeester van Hulst, louter willen pleiten om de dinsdagnacht met carnaval te sluiten om 24.00 uur. Dit zou in het horecaoverleg worden aangekaart. Er is geen volgend horecaoverleg geweest in 2002.

(24)

1.3

Carnaval 2004

De gemeenten hebben met carnaval 2004 onderling het beleid binnen het politiedistrict Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen op het gebied van sluitingstijden afgestemd, om te voorkomen dat er zich te veel verplaatsingen – met alle gevolgen van dien – zouden voordoen tussen gemeenten.

Het sluitingstijdenregime in de gemeente Hulst bestaat uit het niet voeren van een sluitingsuur. Wel kunnen op grond van de APV Hulst tijdelijke sluitingsuren worden vastgesteld.

Tijdens het carnaval 2004 was de nieuwe APV Hulst nog niet in werking getreden. De regels van de voormalige gemeenten waren nog van kracht op grond van de Wet Arhi.

Artikel 2.3.1.5 van de APV van Hulst en artikel 2.3.1.4 van APV Hontenisse, boden de mogelijkheid om een tijdelijk sluitingsuur in te voeren. Het sluitingsuur met Carnaval 2004 is bepaald op 03.00 uur voor de horeca en evenementenorganisaties, door het nemen van een uitvoeringsbesluit door burgemeester Mulder van Hulst.

Omdat al sinds de zeventiger jaren in de voormalige gemeenten Hulst en Hontenisse geen sluitingsuur meer geldt voor de horeca is de ervaring hoe met deze regelgeving op lokaal niveau om te gaan zo goed als verdwenen.

(25)

De nieuwe burgemeester van Hulst was gewend om met een sluitingsuur te werken in zijn voormalige gemeente Axel, waar hoofdzakelijk het carnaval werd gevierd in de plaats Sas van Gent.

Een voorbeeld van het gevoerde regime uit de toenmalige gemeente Axel heeft dan ook gediend als leidraad voor het invoeren van het sluitingsuur met carnaval 2004 in de gemeente Hulst.

Aan de horeca is voorgesteld om de carnavallers eerder in het café te krijgen door ideeën te opperen als “het organiseren van een happy hour” of een andere publiekstrekker vroeg in de avond. Ook is voorgesteld om op tijd te beginnen met het langzaam afbouwen van het feest. Volumeknop van de muziek om 2.30 uur naar beneden draaien en langzaam de verlichting laten branden en vanaf een bepaalde tijd geen consumpties meer verstrekken.

Een andere mogelijkheid die is besproken is het voorstel om éénrichtingsverkeer in te stellen.

Met name door de politie is aangedrongen op het instellen van een sluitingsuur voor de horecagelegenheden in het overleg op 23 november 2003 tussen brandweer, politie en de gemeentelijke teams Handhaving en Openbare Orde & Bijzonder Wetten. Het motief hiervoor is vooral ingegeven door de begrensde personele capaciteit die bij de politie aanwezig is. De uren die gemoeid zijn met de (extra) politie-inzet tijdens carnaval, dienen in vrije tijd te worden gecompenseerd, waardoor de reguliere dienstverlening onder druk kan komen te staan. Daarnaast is het uit het oogpunt van openbare orde – voorkomen van nachtrumoer e.d. – eveneens gewenst om een sluitingsuur te bepalen.

Alcohol en carnaval, zo wijst de praktijk uit, zijn twee onlosmakelijk met elkaar verbonden elementen. Jammer genoeg is dit niet altijd een gelukkige combinatie.

Vandalisme, vechtpartijen, nachtrumoer en andere ongeregeldheden ( glas op straat, etc.) blijken hun oorzaak namelijk nogal eens te vinden in (overmatig) alcoholgebruik. Deze voorvallen lijken de laatste jaren met carnaval eerder toe- dan af te nemen.

(26)

Op 27 januari 2004 is het besluit van de burgemeester van Hulst verzonden aan de horeca, dat luidt:

‘Instellen toegankelijkheidsbeperking horeca carnaval 2004’:

Met toepassing van artikel 174 van de Gemeentewet en de desbetreffende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening, wordt besloten de toegankelijkheid van alle horeca- en andere voor het publiek toegankelijke inrichtingen vanaf zaterdag 21 februari 2004 om 00.00 uur tot en met woensdag 25 februari 2004, 24.00 uur te beperken. Gedurende die periode is het alle natuurlijke en rechtspersonen die beschikken over een Drank- en Horecavergunning, verboden bezoekers toe te laten tussen 03.00 uur en 09.00 uur.

o Om verplaatsingseffecten te voorkomen is voorgesteld het sluitingsuur in te stellen voor alle kernen van de gemeente.

o Door de bepaling voor alle horecaondernemingen (inclusief gemeenschapshuizen e.d.) in Hulst te laten gelden is er evenmin sprake van oneerlijke concurrentie.

Dat er hier en daar discussie is ontstaan over het plotseling invoeren van sluitingstijden is begrijpelijk. Toevallig is er een jeugddebat met een afvaardiging van de raad gehouden op 10 januari 2004. Vervolgens vond het overleg plaats met de horecaondernemers over sluiten met carnaval op 14 januari 2004. Tevens is via de gemeentelijke website door de kranten de eerste besluitvorming aangegrepen om het onderwerp volop onder de aandacht van de plaatselijke bevolking te brengen. Door een 19-jarige Hulsterse jongere is een website geopend om te protesteren tegen de sluitingstijden. Hierop zijn 907 reacties ontvangen.

Tijdens het jeugddebat is het onderwerp door een raadslid aan de orde gesteld. De jeugd ging er gretig op in en uitte enigszins begrip voor de overlast tijdens carnaval. Zij waren hoofdzakelijk de mening toegedaan dat het niet zou werken en zij verwachtten grote overlast. Deze overlast zou bestaan uit gevechten bij het ophalen van je fiets bij de fietsenstalling: “dat je naar huis moet, dat zal bij sommigen de stemming beïnvloeden.

(27)

”Ook merkte een jeugddebatter op dat hij het nog moest zien hoe het zou verlopen als het verkeer allemaal tegelijk uit de binnenstad van Hulst vertrekt.

Vanuit de horeca is na het bewogen overleg met de gemeente, de goede wil getoond. Horeca zegde toe om mee te werken, maar drong bij het gemeentebestuur aan op een evaluatie. Deze evaluatie is door de horeca van belang geacht, om de ervaring met sluiten tijdens deze carnaval voor de volgende carnavals te gebruiken.

Er zal een weging plaatsvinden van de effecten die deze sluitingstijd teweegbrengt. Hierbij worden de excessen en problemen geëvalueerd. De vragen beantwoorden of “het sluiten met carnaval om 03.00 uur” een juiste tijd is en “heeft iedere horecaondernemer zich hieraan gehouden?”. Dat is van belang, want dan pas kan een zuiver oordeel hierover worden gegeven. Dit jaar is nog niet gehandhaafd op het zich houden aan de sluitingstijd, wel is geregistreerd wie zich niet aan de afspraak heeft gehouden. Deze horecaondernemers hebben een aanschrijving hierover ontvangen.

Bij het besluit om te kiezen voor het tijdstip van 03.00 uur, is rekening gehouden met zowel de openbare orde als de belangen van de horeca.

In het kort zijn dit de argumenten:

o de politie kan tot deze tijd voldoende agenten inzetten;

o de praktijk wijst uit dat rond dit tijdstip de meeste carnavalsvierders hun bed al hebben opgezocht en daardoor zal het aantal feestvierders dat tegelijkertijd huiswaarts keert, te overzien zijn;

o de omzet van de horecaondernemers daalt dan ook maar in beperkte mate.

Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht

Volgens afdeling 3.4. Awb is het besluit bekend gemaakt aan elke horecaondernemer (inclusief een persbericht). In de uitnodigingsbrief voor de inspraakavond is het maatregelenpakket voorgelegd aan de horecaondernemers van de gemeente Hulst.

(28)

Vertegenwoordigers van gemeente en politie hebben de maatregelen toegelicht en ook werd gelegenheid geboden tot het stellen van vragen of het geven van een mening.

Door de gemeente is na overleg met de horeca besloten dat vanaf 03.00 uur éénrichtingsverkeer (naar buiten dan niet meer binnen) zou worden ingesteld.

HOOFDSTUK 2 JURIDISCHE GRONDSLAG SLUITINGSTIJD

2.1

Wetten

Grondwet

Grondwetswijziging: Nu nog is delegatie door de raad van de autonome bestuurlijke

bevoegdheid mogelijk aan het college. Bij bestuursbevoegdheden in de autonome sfeer is de raad het bevoegde orgaan. Er is namelijk geen enkele wettelijke regeling die het college of de burgemeester hiertoe bevoegd verklaart. De raad kan besluiten op individuele verzoeken om subsidie wel, geheel of gelimiteerd tot een bepaalde hoogte, aan het college te

delegeren. De oorspronkelijke bevoegdheid blijft echter bij de raad (te allen tijde kan een delegatiebesluit worden ingetrokken).

Om het mogelijk te maken dat de algemene autonome bestuursbevoegdheid bij het college berust, is een grondwetswijziging noodzakelijk. Het voornemen bestaat om door een herziening van de artikelen 124 en 125 van de Grondwet te verankeren dat de autonome bestuursbevoegdheid bij het college terechtkomt. Dit onderwerp bevindt zich in een voorbereidende fase.

Wet dualisering gemeentebestuur

Op 7 maart 2002 is de Wet dualisering gemeentebestuur in werking getreden. Dualisering van bestuurlijke bevoegdheden betekent dat een deel van de besluiten die onder het oude stelsel door de raad werden genomen voortaan door het college worden genomen. De dualisering van bestuurlijke bevoegdheden alleen vastleggen in de Gemeentewet is echter niet genoeg want hierin zijn alleen de autonome bevoegdheden geregeld, de dualisering moet ook geregeld worden in andere wetten waarin de medebewindbevoegdheden van het gemeentebestuur zijn vastgelegd. In het wetsvoorstel “Dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden” wordt uitgewerkt welke bevoegdheden in de medebewindswetten worden overgedragen aan het college. De wet treedt naar verwachting in dit jaar in werking.

Voor deze scriptie is van belang dat immers de gemeente de verordening in overeenstemming brengt met hogere regelgeving en de gemeente heeft hierin geen beleidsvrijheid.

(29)

Indien in een verordening nog bevoegdheden aan de raad zijn toegekend terwijl in de onderliggende medebewindswet deze bevoegdheid is overgegaan naar het college dan vervallen de bepalingen in de gemeentelijke verordening die hierop van toepassing zijn van rechtswege (Gemeentewet artikel 122). Immers, lagere regelgeving mag nooit in strijd zijn met hogere regelgeving. Juridisch lijkt er dus niet direct een knelpunt, maar kan wel: “als een vergunning die nog is uitgewerkt door de raad niet duidelijk blijkt te zijn, omdat het college een andere werkwijze kan hanteren. De burger kan hierdoor onnodige vertraging oplopen”. In het uiterste geval kan dit verzoek lijden tot schadevergoeding.

Het college kan de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van bestuursbevoegdheden niet langer afschuiven op de raad met een beroep op de formele medeverantwoordelijkheid. Het college is volledig verantwoordelijk en zal daarop aangesproken kunnen worden door een raad die geen medebestuurder maar controleur is.

Gemeentewet

In artikel 149 van de Gemeentewet staat dat de raad die verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt.

De verordeningen die de raad vaststelt kunnen grofweg in twee groepen worden verdeeld. Verordeningen waarvan de inhoud in grote mate door de rijksoverheid wordt bepaald en verordeningen waarvan de raad, binnen bepaalde grenzen, zelf bepaalt wat de inhoud hiervan is. Dit wordt aangeduid met de termen medebewind en autonomie.

De autonome bevoegdheid wordt begrensd door de gemeentelijke huishouding: hetgeen er op neerkomt dat de raad aan de ene kan niet mag regelen wat de hogere wetgever in wetgeving vastlegt en aan de andere kant niet mag treden in de privacysfeer van zijn inwoners.

De Gemeentewet speelt voornamelijk een rol bij de probleemcategorie ‘openbare orde’ en ‘vestiging en exploitatie’, voorzover deze wet de bevoegdheid geeft tot het vaststellen van verordeningen op dit terrein. Behalve op basis van de Gemeentewet kunnen gemeenten ook verordeningen opstellen in het geval een specifieke wet daartoe bevoegdheid geeft

(medebewind: bijvoorbeeld de verordening op basis van artikel 23 van de Drank- en Horecawet). Verordeningen op basis van een specifieke wet zijn echter gebonden aan de reikwijdte van de betreffende wet. In een verordening op basis van de Gemeentewet kan veel meer geregeld worden.

Algemene wet bestuursrecht

De rechtsregels die de verschillende gebieden van bestuurswerkzaamheid betreffen worden aangeduid als het bijzondere deel van het administratieve recht. Bij die verschillende gebieden kan men denken aan terreinen als volksgezondheid, cultuur, milieu, onderwijs, ruimtelijke ordening, sociale zekerheid en dergelijke.

(30)

De algemene vraagstukken die zich hierbij voordoen, zoals de verschillende vormen van bestuursoptreden (vooral de administratiefrechtelijke rechtshandelingen), verschillende typen bestuursorganen, besluitvormingsprocedures, rechtsbescherming van de burger,

algemene vereisten waaraan het bestuur bij al zijn handelen gebonden is, bestuursrechtelijke sancties en dergelijke worden het algemene administratieve recht, het algemene deel van het bestuursrecht genoemd. Dat algemene deel, vroeger niet gecodificeerd bij ons (en nog steeds niet in de meeste ons omringende landen), is sedert 1994 voor een belangrijk deel te vinden in de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5 Algemene wet bestuursrecht: De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat handhavingsprocedures (bijvoorbeeld toepassen bestuursdwang) die een belangrijke basis vormen voor de verschillende ‘horecagerelateerde’ regelgeving. Op basis van de Awb kunnen bij of krachtens een bijzondere wet personen worden aangewezen die belast zijn met het toezicht op de naleving van die wet (toezichthouders).

Beleidsregels: In de Algemene wet bestuursrecht vindt men een onder titel 4.3 alles over beleid. Volgens art. 4:81 Awb kan een bestuursorgaan beleidsregels vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid. De bekendmaking van beleidsregels geschiedt volgens de voorschriften van art. 3:42 Awb.

Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet geldt voor elke horecazaak waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Sinds het invoeren van de alcoholwetgeving in Nederland is voor het tappen en slijten van sterke drank een vergunning van het gemeentebestuur vereist. Deze wet is door de jaren heen uitgebreid en aangescherpt. Er kwamen inrichtingseisen voor cafés en slijterijen en voor het tappen van bier en wijn werd ook een vergunning vereist. Het slijten van bier en wijn bleef mogelijk zonder vergunning. Door introductie van diverse verbodsbepalingen kwam steeds meer de nadruk te liggen op de gezondheidsbescherming.

Door het stellen van enkele nieuwe normen en het aanscherpen van sommige bestaande regels, wordt in de laatste wijziging van de Drank- en Horecawet een bijdrage geleverd aan de preventie van individuele en maatschappelijke risico’s van drinken. De maatregelen zijn zowel gericht op matiging van het alcoholgebruik in het algemeen als op het voorkomen van misbruik in specifieke risicosituaties en door bepaalde kwetsbare groepen, zoals jongeren.

Een belangrijk element voor het onderwerp sluitingstijden is een ruimere bevoegdheid voor gemeenten om in aanvulling op de centrale vergunningvoorwaarden bij gemeentelijke verordening nadere regels te stellen en bijvoorbeeld het verstrekken van alcohol zonodig te beperken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 25 januari 2018 ontvingen wij een verzoek van Koninklijke Horeca Nederland Afdeling Asten (KHN Asten) om een pilot voor verruiming van de openingstijden bij de natte horeca met

In dit convenant zijn afspraken vastgelegd over onder andere wie er deel mag nemen aan de pilot, welke inspanningen de horecaondernemer, de gemeente en de politie moet/zal verrichten

Het college van B&W opdracht geven tot het uitvoeren van het voorstel tot het initiëren van een pilot met betrekking tot verruiming van de sluitingstijden van de natte horeca

Bij deze integrale herziening zijn de betreffende bepalingen - voor zover noodzakelijk- aangepast aan de door de raad vastgestelde wijzigingen op genoemde beleidsonderdelen.. Door

In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld

2.4.12 Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein

Maar omdat het begrip “openbare inrichting” ook ziet op inrichtingen die niet voor het publiek toegankelijk zijn, zoals besloten sociëteiten, is in dat geval niet de

Als een artikel gedurende langere tijd niet gebruikt is voor handhaving is het dan zo dat het college het desbetreffende artikel ook niet meer nodig acht om te handhaven of is