• No results found

HOOFDSTUK 5 ONDERZOEK EN RESULTATEN

5.2 Resultaten onderzoek doelgroepen

5.2.3 Interview horeca (18)

De horeca is steekproefsgewijs geïnterviewd. Enkele horecaondernemers zijn willekeurig uitgekozen, zodanig dat zij een doorsnee van allerlei horecaondernemers binnen de gemeente Hulst vertegenwoordigen. Ook is als criterium gegeven dat uit elke kern van de gemeente 1 ondernemer moest worden geïnterviewd en minimaal 7 ondernemers uit de binnenstad van Hulst.

Totaal zijn 18 interviews afgenomen bij meestal gecombineerde bedrijven. De helft is mondeling afgenomen en de andere helft heeft schriftelijk het interview aan teruggestuurd. Het betreffen 13 bedrijven die een café zijn en 6 daarvan hebben tegelijk een restaurant en 1 gaf aan tevens een restaurant en feestzaal e voeren (13). Van de 2 discotheken is er ook nog 1 gecombineerd met een café(2). Er zijn 2 restaurants (2) en er is 1 bioscoop(1).

“Het verworven recht van het zelf kunnen beslissen om hoe laat u de deur sluit. U wacht tot de laatste klant die naar buiten gaat of u sluit uw zaak ‘s nachts op een uur, dat u op dat moment schikt. Zou u de betekenis van het vrije sluitingsuur voor u zo willen omschrijven of anders?”

61% kon zich hierin vinden. Een ondernemer bracht duidelijk naar voren, dat hij zelf wil beslissen. Echter in een restaurant gaat men anders om met het sluiten, omdat men meer rekening houdt met de klant. Het restaurant sluit pas als de klant te kennen geeft de avond te willen beëindigen.

72% is niet elke dag van de week open; de meeste zaken zijn altijd vrijdag, zaterdag en zondag geopend, daarbij zou men een onderscheid kunnen maken in de binnenstad van Hulst en de dorpskernen. In de dorpen is over het algemeen doordeweeks de horeca-inrichting minder dagen geopend.

Wat opvalt, is dat 50% op bepaalde avonden altijd op een voor hen vast tijdstip sluiten. De overige 50% stelt zich afhankelijk op van de klant.

Verder is er toch een bepaald uitgaanspatroon vast te stellen. Bij restaurants is dat duidelijker te bepalen dan bij een café of discotheek. Toch geven zij met enige stelligheid aan dat een derde van hun klanten meestal enkel uitgaat in Hulst (44%) en de overigen soms naar België uitgaat, maar 22% komt uit België of een andere gemeente. Van het

16% heeft zijn voorkeur uitgesproken voor een sluitingstijd. De ondernemer verlangt hierbij wel dat rekening wordt gehouden met de

plaatselijke omstandigheden. Voor een andere ondernemer betekende het voeren van een sluitingstijd weer meer

duidelijkheid naar de klant toe en deze horecaondernemer vindt het positief dat het café op een bepaald moment sluit en dat hij de klant niet zelf “buiten moet zetten”. Nog een andere horecaondernemer verwacht dat het effect is dat het horecabezoek overdag toeneemt. 6% heeft geen mening gegeven. 78% is tegen sluiten.

De horecaondernemers die geen behoefte hebben aan een sluitingsuur geven aan dat hun klanten toch op tijd naar huis gaan, anderen pleiten juist voor een vrij sluitingsuur, vanwege het zijn van een grensgemeente met België. Het zijn van een grensgemeente was volgens ondernemers in de binnenstad van Hulst, maar ook in een dorp van de voormalige gemeente Hontenisse juist de reden geweest om het vroegere sluitingstijdenregime af te schaffen. Volgens 16% kan het prettige aan een sluitingsuur zijn, dat men eerder nachtrust kan genieten, de werkdag op een vast tijdstip kan eindigen en soms leidt tot het verbeteren van de overlast.

Opvallend is dat 88% denkt dat een sluitingsuur geen voordelen biedt. Daarvan vindt 28% dat men dan te weinig inkomsten heeft en je dan toezicht aan de deur moet hebben.

40% denkt dat de klant dan uitgaat naar een andere gemeente of België, waar geen

sluitingsuur geldt. 22% vermoedt dat de (jeugdige) klanten zelf feestjes gaan organiseren. Het tegelijk op straat komen wordt door een enkeling als een nadeel gezien. Uit de opmerkingen kan men vaststellen dat bij een vast sluitingsuur mensen geneigd zijn met zijn allen te vertrekken op het sluitingsuur en dat dan buiten de discussie met luide stem zal worden voortgezet.

Voor de bioscoop is er een probleem met het draaien van twee films op één avond: de starttijden voor de 1e films zijn dan te vroeg en de 2e films starten erna en zijn vervolgens ook weer te vroeg.

Ook wordt als reden gegeven dat na sluitingsuur er geen sociale controle meer is en ik eindig met de wijze woorden van een horecaondernemer dat aan voor en tegen, weer voor- en nadelen kleven.

Interessant is, dat op één na, alle horecaondernemers (95%) denkt de klant niet te kunnen overtuigen om het uitgaan naar een vroeger uur te verplaatsen. De redenen zijn te vinden in de ruimtelijke ligging van onze gemeente ten opzichte van België, genoemd wordt Antwerpen de hoofdplaats van België waar men wel laat op stap kan gaan, en voor het overige, dat hier in Zeeuws-Vlaanderen de mensen eigenwijs zijn. Duidelijk komt naar voren dat vooral de klant zich niet richt naar de horeca, maar andersom. Het betreft een verworven recht en de jeugd gaat steeds op een later tijdstip uit. Wel wordt opgemerkt dat het niet verkeerd zou zijn, om de jeugd aan een vast tijdstip te laten wennen.

Omdat in Hulst één van de grote projecten (plan Perkpolder) die op stapel staan aan het publiek bekend is gemaakt, heb ik de mogelijkheid van de ontwikkeling van dit toeristische gebied in ogenschouw genomen met betrekking tot het sluitingsuur. Het zou kunnen dat het een toeristisch gebied wordt waar mensen voor hun rust en voor de ruimte komen.

61% van de horecaondernemers vond dat er geen onderscheid moet zijn bij deze gebieden en de omliggende dorpen. Voornamelijk, om de rechtsongelijkheid voor de horecaondernemer op die plaats. De vakantieganger, die juist omdat hij vakantie viert niet op die beperkingen zit te wachten. Wel zou deze beperking kunnen als het om een camping gaat. Verder ligt het aan het bedrijfsbeleid van de ondernemers zelf ter plaatse. 22% gaf aan dat zij vonden dat het wel kan, maar dan moet je naar de doelgroep, vanwege vermoedelijk gebruik door gezinnen en senioren kijken. Ook werd aangegeven dat het niet goed was om de horeca te veel te spreiden, met andere woorden de horeca kun je daar beter mijden.

50% vond dat het sluiten met carnaval 2004 goed is verlopen. Door het politietoezicht werd het veiligheidsgevoel bevorderd en er is minder overlastproblematiek geweest. Afspraken zijn goed nagekomen. Er zijn enkele opmerkingen gemaakt over dat in de afgelopen jaren ook geen baldadigheid is ervaren en dat het sluitingsuur acceptabel was, omdat de meeste toch al rond deze tijd huiswaarts gaan. Door het meerdere dagen op tijd naar bed kunnen is het tijdelijke sluiten met carnaval 2004 ook goed bevallen.

22% was negatief over het feit dat na 3 uur de bar en discotheken te druk waren bevolkt en het niet veilig was na het sluitingsuur in bepaalde horeca-inrichtingen. In een enkel geval waren er problemen geweest met het gezamenlijk vertrekken.

Over het algemeen vindt 44% sluiten om 3 uur goed, 33% vindt het te vroeg en niemand vond het te laat. Voor het overige had 23% geen mening.

Bij 55% van de horecaondernemers beviel het sluiten met carnaval. Wel wilde het publiek zelf bepalen wanneer ze naar huis gaan. Het is rustig verlopen, er waren geen problemen. De horecaondernemer weet waar hij aan toe is, het zijn immers drukke dagen. Het is het eerste jaar en daar moest de klant aan wennen, sommigen probeerden toch even of het wel menens was.

Voor 22% beviel het niet, omdat enkele horecaondernemers teveel inkomsten zijn

misgelopen. De klanten gingen weg om 02.30 uur om naar het laatste adres te gaan waar het nog druk genoeg was en dat is ervaren als “een slechte zaak”.

Er waren cafés die normaal sluiten om 03.00 uur, die nu open moesten blijven, terwijl andere cafés en disco’s massaal werden bevolkt. Er was meer toezicht nodig.

22% had een soort toezichthouder geplaatst. Eén discotheek had een gecertificeerde toezichthouder, de overigen niet. 55% gaf aan dat het een onmogelijke taak is voor één persoon om toezicht te houden.

De meningen waren gelijk verdeeld bij de vraag of sluiten ook bij grote evenementen goed zou zijn. 50% is voorstander en 50% is tegenstander. Het heeft voor- en nadelen. Eén ondernemer merkt op dat het goed zou zijn om op het moment dat het evenement sluit om de horeca open te houden, omdat na het beëindigen van het evenement het publiek dat tegelijk op straat komt kan uitwijken naar de horeca.

De gemeente Hulst is per 1 januari 2003 gestart met de uitvoering van het

handhavingprogramma, daarom is de vraag gesteld of de horecaondernemer nog wensen had, over de handhaving door de gemeente en de politie.

39% heeft wensen en zij geven aan dat door handhaving het enthousiasme van de ondernemer erg onderuit wordt gehaald. Zij doelen op het handhaven door de Voedsel en Waren Autoriteit en gedeeltelijk door de politie op het verstrekken van alcoholhoudende drank aan boven de 16 jaar en ook op het toezien op het rookverbod, de tabakswet, drugsdealen en de openbare orde. Zij vinden dat de verantwoordelijkheid en straf wat meer bij de overtreder moet worden gelegd.

Daarnaast pleiten ze ervoor, dat het wenselijk is dat de politie langer rondrijdt en niet tot 03.00 uur, maar vanaf 03.00 uur tot 06.00 uur.

Zij willen dat meer gehandhaafd wordt op bedrijven, die feesten geven die hier geen vergunning voor hebben.

Het belonen van ondernemers als ze het wel goed doen zou goed zijn. Daarnaast spreekt de horeca de behoefte uit dat zij structureel overleg met de gemeente wil voeren.

28% vindt dat handhaving vrijwel nooit van toepassing is.

Uit de opgave van de vragen die men nog miste in dit interview kan men opmaken dat de horecaondernemer zich in bepaalde onderwerpen wil verdiepen, zoals het gedrag van de klant, het beheersen van overlast en hoe je als horecaondernemer overlast kunt zien

aankomen en kunt schatten. Verder is er onzekerheid over de financiële gevolgen van het wel of niet hebben van een sluitingstijd. België wordt nog steeds gezien als het land waar geen sluitingsuur voor de horeca is, terwijl hier vermoedelijk hoofdzakelijk Antwerpen wordt bedoeld. Gemeente Beveren grenst direct aan Hulst en heeft wel een sluitingstijd.

De vragen over paracommercie neem ik niet op, omdat dit onderwerp buiten mijn onderzoeksgebied gaat. Ook wil men wat meer inzicht in de activiteiten van de politie.

Bij algemene opmerkingen komt naar voren dat Hulst gemiddeld meer horeca-activiteit zou hebben dan elders in Nederlandse gemeenten. De horecaondernemers willen dat de gemeente meer inspanning levert bij het beheersen van de openbare orde en ook willen zij dat de gemeente beter communiceert bij onderverdeling van de cafés, restaurants, feestzalen, jeugdcafés en discotheken.

Ook wensen zij een betere communicatie tussen gemeenten en ondernemers over de handhaving. Zij voelen zich belast door de maatregel dat alcoholhoudende drank onder de 16 jaar bij wet verboden is. De horecaondernemer wordt steeds meer van een ‘gastheer voor de samenleving’ een ‘politieman van de samenleving’.

Verder wordt opgemerkt dat een toezichthouder niet te betalen is en pas bij meer dan 250 personen kan worden verplicht.

Politie werkt zeer goed, maar stopt op vrijdag te vroeg met het toezicht. Er is behoefte aan het aanwijzen van de kermissen en soortgelijke evenementen als bijzondere (collectieve) festiviteiten, omdat er dan iets meer is gepermitteerd.

Er is begrip voor de wil van de gemeente om de openbare orde en veiligheid te verbeteren. De opvatting heerst dat Zeeland een rustige provincie is en met relatief weinig overlast problematiek kampt. Voor het overige verwijs ik u naar de BIJLAGE 8.

5.2.4 Enquête omliggende gemeenten