• No results found

Handhaven voorgesteld sluitingstijdenregime

HOOFDSTUK 7 HANDHAVING

7.3 Handhaven voorgesteld sluitingstijdenregime

In de APV kan de gemeente een lokaal juridisch kader scheppen voor de horeca-sector. Zo kan er in de APV een exploitatievergunning voor horeca-inrichtingen verplicht worden gesteld. Deze vergunningen kunnen op basis van bepaling in de APV worden ingetrokken indien er risico is voor de openbare orde of als het woon- en leefklimaat van de omgeving wordt aangetast. In de APV kan een verbod van alcoholbezit in een bepaald gebied worden opgenomen. Daarnaast kunnen er bepalingen worden opgenomen over verplichte sluitingstijden van de horeca in artikel 2.3.1.4 APV.

Is er sprake van een overtreding dan moet er repressief worden gehandhaafd.

Handhaving is mogelijk bij schending vergunningvoorschriften en overschrijden maximum. In dit geval kan worden gedacht aan:

o strafvervolging, te denken valt aan het opstellen van een proces-verbaal en het opleggen van een boete(politietransactie); tevens het bevel om het geluid te temperen;

o bestuurlijke handhaving door het intrekken van de vergunning is moeilijk, omdat er dan wel ernstige onduldbare overtreding of verstoring van de openbare orde aan de hand moet zijn: “spoedeisende bestuursdwang”;

o rapportages politie gebruiken bij waarschuwingen, dat volgende keer bij het niet voldoen aan de voorschriften, de vergunningen en ontheffingen om het carnavalsfeest te kunnen houden zullen worden geweigerd.

Handhavingsarrangementen zijn afspraken over het gecombineerd optreden van het gemeentebestuur, openbaar ministerie en politie, waardoor bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten goed gecoördineerd kunnen worden (Driehoeksoverleg).

De vraag wie handhavende activiteiten verrichten is snel beantwoord: de burgemeester, het openbaar ministerie en de politie.

Afspraken kunnen vooraf worden gemaakt over de prioriteit die aan bepaalde overtredingen wordt gegeven, over de snelheid van vervolging, de hoogte van de te eisen strafmaat en over de informatie uitwisseling tussen openbaar ministerie en de gemeente.

Het is aan te bevelen om een stappenplan te maken. Het maakt het voor de burgemeester gemakkelijk om een afweging te maken welke maatregelen genomen moeten worden.

Gedurende het Carnaval in de regio waren in het politiedistrict op zaterdag een in het overleg bepaald aantal politiefunctionarissen ingezet.

Het betreft Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen en is ongeveer de helft van Zeeuwsch-Vlaanderen. Zij hebben toezicht gehouden op de openbare orde en op het beperken van overlast om deze zonodig te handhaven.

De gemeenten hebben onderling het beleid binnen het politiedistrict Oost-Zeeuwsch- Vlaanderen inzake sluitingstijden afgestemd, om te voorkomen dat er zich te veel verplaatsingen – met alle gevolgen van dien – voordoen tussen gemeenten.

Volgens onderstaand model is het mogelijk om de handhaving van het sluitingstijdenbeleid in vier stappen vorm te geven. Stap 3 bevat het bestuurlijke besluit tot het opleggen van een bestuurlijke maatregel.

Uiteraard geldt hierbij, dat zich situaties kunnen voordoen die zo ernstig zijn, dat één of meerdere stappen worden overgeslagen. Het toepassen van het stappenschema laat onverlet of er een strafrechtelijk traject wordt ingezet.

7.3.1 Voorbeeld handhaving sluitingstijdenbeleid

Met overtreding wordt daarbij bedoeld:

Het buiten de op grond van artikel 2.3.1.4 Algemene plaatselijke verordening gemeente Hulst, danwel toekomstige wijzigingen daarvan, geldende tijden aanwezig zijn van bezoekers in een horecabedrijf.

Onder geconstateerde overtreding wordt verstaan:

‘een door de politie waargenomen overtreding’ (inclusief een bekeuring).

1.

Eerste geconstateerde overtreding

Politie maakt proces-verbaal op. Een afschrift van de mutatie van de politie wordt aan de gemeente toegezonden. De burgemeester stuurt de overtreder een schriftelijke

waarschuwing, waarin gewezen wordt op bestuursrechtelijke bevoegdheden tot optreden (opleggen dwangsom). Deze brief wordt in afschrift aan de politie gezonden.

Om de nieuwe regelgeving te handhaven kunnen afspraken worden gemaakt met andere handhavende instanties, zoals politie (die in dit geval al proces-verbaal opmaakt) en justitie. Via het zogenaamde handhavingsarrangement wordt dan vastgelegd hoe de deelnemende partners op het gebied van de handhaving gaan samenwerken en hoe een instantie zal optreden bij een geconstateerde overtreding. Het Openbaar Ministerie (O.M.) kan op het moment van het nemen van bestuursrechtelijke stappen worden betrokken bij de handhaving. Het O.M. kan los van het bestuursrechtelijke

2.

Tweede geconstateerde overtreding

Politie maakt proces-verbaal op. Een afschrift van de mutatie van de politie wordt aan de gemeente toegezonden. Indien deze overtreding volgt binnen 1 jaar op de eerste

overtreding stuurt de burgemeester de overtreder een schriftelijke waarschuwing, waarin het voornemen tot oplegging van een dwangsom wordt aangezegd. Betrokkene wordt uitgenodigd voor een gesprek met de burgemeester.

(Hierbij kan men tevens denken aan het uitnodigen van de ambtenaar openbare orde en veiligheid of een vervanger en de gebiedsinspecteur van politie, in wiens gebied de overtreder het betreffende horecabedrijf exploiteert.)

Deze brief wordt in afschrift aan de politie gezonden (Vervolging door O.M. kan volgens arrangement).

3.

Derde geconstateerde overtreding

Politie maakt proces-verbaal op. Een afschrift van de mutatie van de politie wordt aan de gemeente toegezonden. Indien deze overtreding volgt binnen 1 jaar op de tweede

geconstateerde overtreding legt de burgemeester de eerder aangezegde dwangsom ad € 1.200 per overtreding, met een maximum van € 12.000 op aan de uitbater van het betrokken horecabedrijf. Deze brief wordt in afschrift aan de politie gezonden en aan het Openbaar Ministerie (Vervolging door O.M. kan volgens arrangement).

4.

Iedere volgende geconstateerde overtreding

Politie maakt proces-verbaal op. Een afschrift van de mutatie van de politie wordt aan de gemeente toegezonden; vervolging door het Openbaar Ministerie opstarten.

Bij iedere volgende overtreding van het sluitingsuur wordt de dwangsom van € 1.200,-- verbeurd tot een maximum van € 12.000 (Vervolging door O.M. kan volgens arrangement).

Bovenstaande laat onverlet de bevoegdheid van de burgemeester om in voorkomende gevallen, afhankelijk van de voorgeschiedenis, af te wijken van dit beleid bij toepassing van de bestuursrechtelijke bevoegdheden.

7.3.2 Handhaving vergunningvoorschriften volgens een stappenplan

De burgemeester heeft de bevoegdheid om aan de exploitatievergunning nadere voorschriften te verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het doel dat met het stelsel van

exploitatievergunningen wordt nagestreefd: waarborging van de openbare orde en het woon- en leefklimaat.

Indien noodzakelijk kan de burgemeester aanvullende voorschriften vaststellen voor alle vergunninghouders gezamenlijk, voor een bepaalde groep vergunninghouders of voor één of enkele individuele vergunninghouders.

Hierbij kan gedacht worden aan de volgende voorschriften:

a. het gebruik van glaswerk in het horecabedrijf en/of op het terras behorende bij het horecabedrijf gedurende evenementen of feestdagen;

b. het voorschrijven van een horecaportier.

Controle

Voor het bestuur is geen rol weggelegd indien het de vraag betreft of er sprake is van een portier in de zin de Wet, of er aan de wettelijke verplichtingen c.q. kwaliteitseisen wordt voldaan en de wijze waarop beveiligingswerkzaamheden worden uitgevoerd. Het toezicht op de naleving van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBOR) is uitdrukkelijk neergelegd bij de politie (artt 11 en 16).

Handhaving door de korpschef en de minister

Ten aanzien van de handhaving is het een ander zaak. De korpschef van de politie is bevoegd aanwijzingen te geven en kan nadere eisen stellen aan een beveiligingsorganisatie en

daarmee aan de –werkwijze van- portiers (art. 12). De minister van Justitie kan de vergunning intrekken (art 14). Ook kan de minister van Justitie bij beschikking een bestuurlijke boete opleggen (art. 15). In bepaalde situaties is bovendien de Wet op de economische delicten van toepassing (overtreding artt. 2 en 5, tweede en vierde lid van de Wet).

Handhaving door de burgemeester

Handhaving kan ook plaatsvinden op grond van de APV. Zoals eerder vermeld, kan op basis van de APV een horecaportier verplicht worden gesteld en wordt niet aan dit voorschrift voldaan, dan is er sprake van overtreding van een vergunning die op basis van de APV is verleend. De burgemeester is dan de handhavende instantie.

Omdat artikel 1.4 APV dwingend is geredigeerd en lid 2 van dit artikel bovendien een verplichtend karakter heeft wat betreft het nakomen van de voorschriften en beperkingen werkt hier een mogelijkheid tot het afdwingen van de aanstelling van een horecaportier.

In hoofdstuk 6 is uiteengezet dat horecaportiers als voorwaarde kunnen worden gesteld als het gemeentebestuur van zin is om van nachtzaken gebruik te gaan maken bij een

sluitingstijdenregime dat past bij Hulst.

De nachtzaken kan men regelen door een bepaling op te nemen in de exploitatievergunning uit de APV of door het voeren van een ontheffingenbeleid op het reguliere sluitingsuur. Het kan voorkomen dat men bij nachtzaken een horecaportier soms wil verplichten. Van belang bij de afweging om deze wel of niet te verplichten is vooraf aan het stellen van dit vergunning(ontheffing)voorschrift, zaak om zorgvuldig de situatie te onderzoeken. Bij gebleken gebrek aan voldoende politiecapaciteit dient men te overwegen of op andere wijze het toezicht kan worden aangevuld, zonder afbreuk te doen aan het primaat van de politie.

Aan te bevelen is om volgens een stappenplan de handhaving ter hand te nemen. Het betreft het handhaven van de vergunningvoorschriften of voorschriften die kunnen worden verbonden aan de ontheffing.

Dit stappenplan kan in de toekomstige handhavingsbeleidnota van de gemeente Hulst worden opgenomen. Politie/ toezichthouder Officier van Justitie Burgemeester Na oplegging verplichting Constatering 1e overtreding Vervolging overwegen Schriftelijke waarschuwing Vanaf 2 weken na verzending waarschuwing Constatering 2e overtreding Vervolging 1. Intrekking exploitatievergunning voor de duur van drie maanden

2. Oplegging last onder dwangsom van € 1.200 per dag dat de

overtreding voorduurt met een max. van € 12.000

Constatering 3e overtreding

Vervolging 1. intrekking

exploitatievergunning voor de duur van zes maanden

2. Verbeurdverklaring en invordering dwangsom Constatering 4e

overtreding

Vervolging 1. Definitieve intrekking exploitatievergunning 2. Verbeurdverklaring en

invordering dwangsom

Geldigheidsduur van een maatregel

Een maatregel als bedoeld in bovenstaande tabel heeft een geldigheidsduur van vijf jaar. Dit betekent dat onder tweede overtreding moet worden verstaan de overtreding begaan binnen vijf jaren na de 1e overtreding. Vindt binnen vijf jaar na de tweede overtreding weer een overtreding plaats dan wordt overgegaan tot de volgende stap in het stappenplan.