• No results found

Organisatie van de handhaving

HOOFDSTUK 7 HANDHAVING

7.2 Organisatie van de handhaving

De raad

In het raadsprogramma 2003-2006 zijn een aantal onderwerpen gedefinieerd waarover de raad in de loop van het jaar, dan wel raadsperiode wil spreken. Het raadsprogramma geeft de mogelijkheid om over een bepaald onderwerp politiek te debatteren in de raad en zo daadwerkelijk invloed te verwerven en ook duidelijk te maken wat de profielen van de politieke partijen zijn.

Onder het hoofdthema 1: Algemeen Bestuurlijke zaken is onder “VEILIGHEID EN OPENBARE ORDE” opgenomen dat van belang is om het veiligheidsgevoel van de mensen te verhogen. Daarbij wordt gedacht aan aanpak overlast in de binnenstad op vrijdag en zaterdag. Integraal veiligheidsbeleid waarbij medeverantwoordelijkheid van burgers (jeugd en ouders), ondernemers (horecaondernemers) en instanties (politie) voor de bevordering van de veiligheid tot uitdrukking komt door hen actief te betrekken bij het treffen van maatregelen en voorzieningen op dit terrein.

Rechtlijnig handhavingsbeleid met duidelijke doelstellingen en uitgangspunten; uitdragingen en toepassen wat betreft: horecapanden, scholen (veiligheidsmaatregelen) en milieuwetgeving etc. Daarbij wordt bedoeld dat er meer aandacht zal worden besteed aan toezicht, controle en handhaving. Door middel van een handhavingsplan, dat aan de raad wordt voorgelegd worden de prioriteiten en benodigde middelen vastgesteld.

Onder het hoofdthema 2: 2.1 Algemeen Bestuurlijke Zaken vindt men nog dat in de periode 2003-2006 aandacht zal worden besteed aan het verhogen van het veiligheidsgevoel van de mensen: speciale aandacht voor risicogedrag bij jongeren, aanpak van problemen op wijkniveau, waarbij verbeteringen van de objectieve en subjectieve veiligheid effectief gemeten kunnen worden.

Organisatiestructuur

Als gevolg van de gemeentelijke herindeling is voor de nieuwe gemeente Hulst een aangepaste organisatiestructuur ontworpen. Het meest opvallend binnen de sector Ruimte is de opzet van de afdeling Vergunningen. Alle vergunningverlenende en handhavende taken binnen het taakveld Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu worden door deze afdeling uitgevoerd. Daarmee is een basis gecreëerd voor het uitgangspunt om integrale vergunningen te verlenen en de regelgeving integraal te handhaven. Hiermee wordt bedoeld dat alle vergunningen en diensten, die noodzakelijk zijn om de wens van de burger, bjivoorbeeld het exploiteren van een café, mogelijk te maken, worden verleend. Dit houdt niet in dat alle verzoeken zonder meer worden gehonoreerd.

Vanuit de activiteiten van het team handhaving betekent het, dat bedrijven zoveel mogelijk in hun totaliteit worden gecontroleerd op de naleving van verschillende soorten wetgeving. Opvallend binnen de afdeling Vergunningen is tevens dat de handhavingsactiviteiten van de vergunningverlening is losgeweekt. Een en ander heeft binnen de afdeling Vergunning geresulteerd in een afzonderlijk team handhaving. Figuur 1 geeft inzicht in de organisatiestructuur van de sector Ruimte. (z.o.z.)

Team handhaving Figuur 1

Het team handhaving neemt alle handhavingstaken binnen de afdeling Vergunningen, zijnde de handhaving van de milieu- en bouwwetgeving en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voor zijn rekening. Daarnaast handhaaft het team ook de wetgeving op het vlak van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Deze relatie is met een stippellijn in het organogram aangeduid.

Ten opzichte van de organisatiestructuur in de voormalige gemeenten Hulst en Hontenisse betekent dit dat er bewust formatie is vrijgemaakt voor de handhaving van de Bouw-, RO- wetgeving en allerlei APV-regels. Aan de handhaving van deze typen wetgeving werd voorheen niet of nauwelijks invulling gegeven.

“Volgens een rapportage inspectieonderzoek door VROM wordt toezicht, controle en handhaving door de gemeente Hulst als belangrijke beleidsprioriteit gezien.

Ten tijde van het onderzoek was er in de breedte sprake van een zeer aanzienlijke achterstand in het toezicht op de naleving van vergunningen en de handhaving.

Ook is er soms sprake van afstemmingsproblemen tussen de betrokken afdelingen, waardoor termijnen overschreden (dreigen te) worden. Een heldere beschrijving van (coördinerende) taken en bevoegdheden kan daarin verbetering brengen.

Door een bureau worden de eerste inventariseringen in het kader van een inhaalslag op het gebied van de gebruiksvergunningen uitgevoerd.

Sector ruimte Afdeling RO/EZ Afdeling Vergunningen Afdeling Openbare werken Team Ruimtelijke ordening Team Economie Team bouwen Team milieu Team bijzondere wetten & openbare orde Team handhaving Team civiel techniek Team beheer Team buitendienst Team geo- informatie Team administratie ruimte

De Nota handhavingsbeleid horeca van de gemeente Hulst

Het is een taak van het management om het geformuleerde beleid daadwerkelijk waar te maken en dit op een goede en zorgvuldige wijze te doen.

Het is verstandig om de feitelijke uitvoering breed op te pakken waarbij een goede relatie tussen de gemeente en de politie belangrijk is.

Bij de fase van formulering van wet- en regelgeving ligt de rol van handhaving vooral bij de handhaafbaarheid van de regels of voorschriften. Gemeente Hulst heeft een concept handhavingsbeleid horeca geformuleerd. Het is belangrijk dat een dergelijk stuk er ligt. Zowel voor het gemeentebestuur zelf als voor de uitvoerende ambtenaren is het noodzakelijk dat een dergelijk algemeen beleid is geformuleerd.

Na een periode van inspanning om de vergunningen te actualiseren door intensief samen te werken met de politie is men binnen de gemeente Hulst zover dat de nota handhavingsbeleid horeca van de gemeente Hulst kan worden voorgelegd aan de raad.

Drank- en Horecawet vereist op grond van het artikel 3 een Drank- en Horecavergunning voor het uitoefenen van het horecabedrijf. Ingevolge artikel 2.3.1.2, lid 1 van de APV Hulst 2004 is het verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Op grond van de Drank- en Horecawet kunnen aan de vergunning sluitingstijden worden

verbonden. Dit kan door het vastleggen van de sluitingstijd in een verordening op grond van artikel 23. De motieven van deze verordening op grond van de Drank- en Horecawet zijn van sociaal-economische aard of sociaal hygiënische aard.

Het motief van het sluitingsuur moet dan worden gezocht in de bescherming van de volkgezondheid en/of alcoholmatigingsbeleid voor de jeugd.

In de APV zijn ook bepalingen met betrekking tot horecabedrijven opgenomen maar deze zijn vastgesteld uit een oogpunt van openbare orde.

Om een sluitingstijd te regelen bij horeca is het aan te bevelen om dit te regelen met het motief van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast en het beschermen van het woon- en leefklimaat met het artikel 2.3.1.4 APV (model APV van de VNG). Dit artikel is vanwege het niet voeren van een sluitingstijd, niet opgenomen in de A.P.V. van Hulst. Om verwarring te voorkomen vermeld ik dat in het artikel 2.3.1.4 APV Hulst 2004 het

terrassenartikel is opgenomen, waarbij het verboden is, zonder vergunning van de burgemeester een of meer bij het horecabedrijf behorende terrassen te exploiteren.

Hoe was het toezicht op het tijdelijke sluitingsuur in Hulst geregeld?

Toezicht carnaval 2004

Door de gemeente is besloten dat vanaf 03.00 uur éénrichtingsverkeer wordt ingesteld. De burgemeester is het bevoegde gezag.

De horecavertegenwoordiging heeft er geen bezwaar tegen dat er hard wordt opgetreden tegen bedrijven die zich niet aan de sluitingsregeling houden.

De burgemeester neemt pas een beslissing tot het instellen van een sluitingstijd als er voldoende aanleiding bestaat om hiertoe over te gaan. Van regelmatig openbare orde problemen zoals ruzies en overlast in de vorm van vernielingen aan- en rondom de in de buurt liggende horeca-inrichtingen, is voorlopig geen sprake van. Hij is ervan overtuigd dat er geen overlast wordt veroorzaakt door horeca van dien aard dat zo’n beslissing zou rechtvaardigen.

Handhaving en sanctie

De horeca is van mening dat bedrijven die zich niet houden aan de regeling, fors aangepakt mogen worden. Deze categorie kan het namelijk “verpesten” voor carnaval 2005.

Er is een dwangsom in het vooruitzicht gesteld van € 2.500,-- per overtreding voor de

reguliere horecazaken, en € 4.500,-- voor de carnavalsvereniging Vogelpiek te Vogelwaarde. De hoogte van de dwangsom is zodanig dat het financiële voordeel bij overtreding zal worden weggenomen.

Aanvankelijk leefde wel de gedachte om bij overtredingen zowel een dwangsom op te leggen als een sluitingsmaatregel voor het carnaval 2005.

Het is echter niet mogelijk om een dwangsom te combineren met een sluiting. Volgens vaste jurisprudentie moet gekozen worden voor het één of het ander, maar is een gelijktijdige toepassing niet mogelijk.

Aangenomen mag echter worden de hoogte van de dwangsom de lust tot overtreding behoorlijk zal ontnemen.

Toezicht politie (carnaval)

Het toezicht van de politie is gericht op de opsporing van strafbare feiten het handhaven van de openbare orde in het horecagebied en het houden van toezicht. De wijze waarop dit wordt vormgegeven kan onderwerp van afspraken zijn.

Alcohol en carnaval, zo wijst de praktijk uit, zijn twee onlosmakelijk met elkaar verbonden elementen. Jammer genoeg is dit niet altijd een gelukkige combinatie. Vandalisme, vechtpartijen, nachtrumoer en andere ongeregeldheden ( glas op straat, etc.) blijken hun oorzaak namelijk nogal eens te vinden in (overmatig) alcoholgebruik. Deze voorvallen lijken de laatste jaren met carnaval eerder toe- dan af te nemen.

Gestreefd werd naar:

een sluiting zonder ordeverstoringen, zowel in de horeca-inrichtingen als daarbuiten; • een ‘gecontroleerd’ vertrek van bezoekers;

• een beperkte duur van de overlast rond sluiting: sluitingsbeleid;

• een beperkte mate van overlast rondom sluiting: geleidelijke uitstroom van bezoekers.

Afspraken zijn gemaakt over:

• het niet meer toelaten van bezoekers dient te worden gewaarborgd door een zgn. paniekslot op de hoofdin-/uitgang en eventueel de aanwezigheid van een

verantwoordelijk persoon bij de deur (indien geen op het slot vallende deur); • gasten worden geïnformeerd over het sluitingstijdstip en de gefaseerde sluiting

(deursluiting);

• er wordt voor gezorgd dat vertrekkende bezoekers ook buiten op hun gedrag worden aangesproken.

APV Hulst 2004

: HOOFDSTUK 6 STRAF-, OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN In hoofdstuk 6 van de APV Hulst 2004 is in Artikel 6.1 het volgende bepaald:

“Overtreding van enige bepaling van deze verordening en de op grond van artikel 1.4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.”

Met de politie en het Openbaar Ministerie wordt door het voeren van nader overleg over de strafmaat bepaald welke sanctie wordt gesteld op een overtreding uit de APV Hulst 2004.

Bij sluitingstijden is niet zomaar te zeggen welke sanctie de gemeente zal stellen. Afspraken in het driehoeksoverleg moeten hierover worden gemaakt. Het betreft wel een sterk algemeen belang; deze maatregel moet strikt worden nageleefd, omdat anders het effect volledig verloren gaat. De gemeente kan een boete nemen van de eerste categorie, dat alvast een signaal betekent, wellicht volgt daarna zoals voorgesteld in het hierna volgende stappenplan gewerkt met de combinatie strafrecht en bestuursrecht, om elkaar te versterken.

Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de gemeenteraad op overtreding van zijn verordeningen straf stellen. Deze straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) zijn de maxima van de zes boetecategorieën opgenomen. Het maximum van een boete van de eerste categorie bedraagt € 225 en van de tweede categorie € 2250. Het is overigens uiteindelijk de strafrechter die de soort en de maat van de straf in een concreet geval bepaalt, tot de grens van de door de gemeenteraad gekozen boetecategorie. De Gemeentewet heeft aan de gemeenteraad de keuze gelaten op overtreding van verordeningen geldboete te stellen van de eerste óf de tweede categorie.

Keuze tussen de tweede en de eerste geldboetecategorie

Het is niet goed mogelijk om algemene criteria te geven voor de vraag of een overtreding van een gemeentelijke verordening bedreigd moet worden met een boete van de eerste (lichte overtredingen) dan wel de tweede categorie. De opvatting van de gemeenteraad over de ernst van bepaalde overtredingen is hiervoor maatgevend.

Indien de gemeenteraad aanvullend optreedt ten opzichte van een rijksregeling, kan net als bij de provincie als uitgangspunt worden genomen dat het Rijk wordt gevolgd bij de keuze van de boetecategorie. Zo zijn in elke APV wel bepalingen opgenomen die een aanvulling zijn op overtredingen waar Boek III WvSr een boete van eerste categorie op stelt.

Politie en het OM maken concrete afspraken in driehoeksoverleg

De burgemeester bevestigt dat er goede afspraken zijn gemaakt met carnaval en dat de lijnen hierbij kort zijn.

Uitgangspunt bij de mogelijke invulling van de verantwoordelijkheid van het OM in dit verband is in ieder geval een effectief lik-op-stuk beleid. Daarnaast dienen in het driehoeksoverleg afspraken te worden gemaakt met inachtneming van de landelijke OM- prioriteiten en de op basis daarvan gestelde plaatselijke of districtelijke prioriteiten van de politie. Deze afspraken moeten vervolgens in de districtelijke beleidsplannen van de politie worden geïmplementeerd.

Districtelijke driehoeksoverleg

Op 20 april 2004 is uit het ambtelijk werkoverleg een memo onder het districtscollege Zeeuwsch-Vlaanderen verspreid over de nieuwe organisatie driehoeken. Het betreft een nieuwe overlegstructuur, namelijk twee keer per jaar de voorbereiding districtsdriehoek en zes tot acht keer per jaar de voorbereiding lokale driehoek. Het is de bedoeling dat wij regionaal gaan bekijken of er afstemming mogelijk is tussen gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie.

District:

Twee maal per jaar wordt er een districtscollege bijeen geroepen: in maart en in oktober. Voorafgaand aan een district wordt een ambtelijk vooroverleg georganiseerd. Voorzitter van dit overleg is de beleidsmedewerker van het Openbaar Ministerie.

Lokaal:

Gemiddeld zes tot acht maal per jaar vinden er lokale driehoeken plaats. Voorafgaand aan de lokale overleggen hebben de beleidsmedewerkers van betrokken gemeenten mailcontact met elkaar.

Het principe dat wordt gehanteerd, is dat alles op lokaal niveau wordt geregeld, met uitzondering van de onderwerpen die gemeentegrensoverschrijdend zijn.

De mogelijke onderwerpen die voor het district aan de orde kunnen worden gesteld zijn drugsbeleid, integraal veiligheidsbeleid, evenementen, horeca, verkeer, internationale samenwerking en prostitutie.