• No results found

APV toelichting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "APV toelichting"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toelichting

Algemeen

Hierna zijn de wijzigingen aangegeven van de APV 2010.

De artikelsgewijze toelichting bij de APV 2009 -waarbij zowel de wijzigingen van de APV 2008 als de wijzigingen van de APV 2009 zijn aangegeven- blijft

gehandhaafd. De wijzigingen van de APV 2010 worden hieraan toegevoegd.

Voor meer achtergrondinformatie en artikelsgewijze toelichting wordt verwezen naar de model-APV van de VNG.

Wijzigingen

A. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen Het volgende lid wordt toegevoegd:

j. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

I.v.m. Wabo.

Met ingang van 1 oktober 2010 treedt het wetsvoorstel Algemene Bepalingen Omgevingsvergunning (Wabo) in werking. De Wabo introduceert de

omgevingsvergunning die in de plaats komt van een reeks vergunningen, ontheffingen of toestemmingen voor het realiseren van een fysiek project.

Gemeentelijke verordeningen, waaronder de APV, moeten worden aangepast aangezien hierin toestemmingsstelsels (=vergunning en ontheffing) zijn opgenomen die in de omgevingsvergunning integreren.

De aanpassing van de APV gemeente Asten 2010 aan de Wabo heeft betrekking op de navolgende toestemmingstelsels, te weten:

- het aanleggen en veranderen van een weg (2:11);

- het maken en veranderen van een uitweg (2:12);

- het vellen van een houtopstand (4:11);

- het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame (4:15).

De centrale gedachte bij de ontwikkeling van de Wabo is de “één loket gedachte”.

Eén aanvraag, één bevoegd gezag, één procedure.

Begripsbepaling Wabo (art. 1.1) bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een

omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

De omgevingsvergunning wordt door één bevoegd gezag beoordeeld en doorloopt één procedure. De beslissing op de aanvraag kent ook één procedure van

rechtsbescherming. Het bevoegd gezag is in de meeste gevallen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project zal worden verricht. In een beperkt aantal gevallen berust de bevoegdheid tot

toestemmingsverlening niet bij het College van burgemeester en wethouders, maar bij het College van gedeputeerde staten en in enkele gevallen bij een Minister. Het bevoegd gezag is integraal verantwoordelijk voor het te nemen besluit en is tevens belast met de bestuursrechtelijke handhaving.

Daarnaast komt in de APV op verschillende plaatsen de term “bevoegd bestuursorgaan” voor. Daarmee wordt dan gedoeld op ofwel het college van burgemeester en wethouders, ofwel de burgemeester. De Wabo brengt hierin geen verandering.

(2)

B. Artikel 1.2 Beslistermijn

Het volgende lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de

aanvraag.

Het volgende lid wordt toegevoegd:

3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, 2:12, 4:11 en 4:15.

I.v.m. Wabo.

De tekst van het eerste lid is in overeenstemming gebracht met die van artikel 3.9, eerste lid van de Wabo. Inhoudelijk is er niets veranderd.

Het derde lid is toegevoegd omdat artikel 3.9, tweede lid van de Wabo bepaalt dat de beslistermijn niet met acht, maar slechts met zes weken kan worden verlengd.

C. Artikel 1.8 Weigeringsgronden Wordt als volgt gewijzigd:

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

a. de openbare orde;

b. de openbare veiligheid;

c. de volksgezondheid;

d. de bescherming van het milieu.

I.v.m. Wabo.

Bevoegd gezag in de zin van de Wabo of bevoegd gezag in de zin van de APV; zie ook voorgaande toelichting.

D. De volgende artikelen worden toegevoegd:

Artikel 1:9 Vergunning van rechtswege

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing voor artikel 5:23 Vergunning organisatie snuffelmarkt.

Artikel 1:10 Geen vergunning van rechtswege

Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de volgende artikelen in deze verordening:

a. Artikel 2:25 Vergunning evenementen b. Artikel 2:28 Exploitatievergunning horeca;

c. Artikel 2:39 Exploitatievergunning speelgelegenheid;

d. Artikel 3:4 Vergunning seksinrichting;

e. Artikel 4:18 Ontheffing verbod recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

I.v.m. Lex Silencio Positivo (LSP)

Voor vergunningen/ontheffingen die onder de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) vallen is het verplicht de Lex Silencio in te voeren, behalve als er dwingende reden van algemeen belang zijn om het niet te doen.

Dwingende redenen van algemeen belang zijn bijvoorbeeld: openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, handhaving van de maatschappelijke orde en bescherming van het milieu.

(3)

De Dienstenrichtlijn is een richtlijn met een grote reikwijdte, de richtlijn biedt een algemeen rechtskader dat geschikt en bestemd is voor een grote verscheidenheid van diensten. Bij een dienst, zoals bedoeld in de Dienstenrichtlijn en het EG- Verdrag gaat het in beginsel om een activiteit die niet in loondienst plaatsvindt en waarbij de activiteit gewoonlijk tegen een vergoeding geschiedt.

Voorbeelden zijn organisatie van evenementen, diensten op het gebied van toerisme en vrije beroepen. Voor verder informatie wordt verwezen naar de ledenbrieven van de VNG van 4 september 2009 (Lbr. 09/104) en 4 november 2009 (Lbr. 09/123). De lijn van de VNG wordt door de gemeente Asten gevolgd.

Om mogelijke onduidelijkheden te voorkomen, verdient het de voorkeur om in de APV zowel aan te geven op welke bepalingen de lex silencio positivo wel van toepassing wordt verklaard, als voor welke bepalingen de lex silencio positivo om dwingende redenen van algemeen belang niet van toepassing wordt verklaard Reden om de LSP niet in te voeren voor evenementenvergunningen,

exploitatievergunningen horeca en speelgelegenheden, vergunning seksinrichting en ontheffing verbod recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen is

bescherming van de openbare orde en volksgezondheid en natuur en milieu.

E. Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden De volgende artikelen worden als volgt gewijzigd:

1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een

samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

3. Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen, die door of vanwege het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de open- bare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

Wanordelijkheden is vervangen door ongeregeldheden in overeenstemming met de model-APV van de VNG.

De term 'bevoegd gezag' vervangen door 'bevoegd bestuursorgaan'.

De wijziging heeft te maken met het definiëren van het bevoegd gezag i.v.m. de Wabo.

F. Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan

Het volgende artikel wordt als volgt gewijzigd:

2. Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen, tijdelijke aankondigingborden en spandoeken, en overige objecten op of aan de weg.

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

3. Het aanbrengen van tijdelijke aankondigingborden of spandoeken is verboden tenzij uiterlijk twee weken tevoren schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het college en deze niet van enig bezwaar heeft doen blijken.

De volgende artikelen worden vervolgens vernummerd:

4. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor:

a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17

5. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer

rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet of het Provinci-

(4)

aal wegenreglement Noord-Brabant of de Landschapsverordening Noord- Brabant.

I.v.m. bijeenkomst Driehoek DAS 6-11-2009.

Afgesproken is om de driehoeksborden/tijdelijke aankondigingen te laten vallen onder artikel 2:10 “het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg”.

De gemeenteraad van Asten heeft t.a.v. art. 2:10 APV gekozen voor een algemene regel. Hiermee is een nadrukkelijke keuze gemaakt voor het bieden van meer ruimte aan burger en bedrijfsleven. De gedachte is dat een groot aantal voorwerpen die in de openbare ruimte worden geplaatst volstrekt geen overlast veroorzaken. Deze algemene regel kan middels de (niet uitputtende) nadere (beleids)regels worden gehandhaafd. Er doen zich in de praktijk momenteel weinig/geen problemen voor. Derhalve is het bestaande beleid en de bestaande praktijk geactualiseerd opgenomen in bovengenoemde nadere regels.

Om wildgroei van tijdelijke aankondigingen te voorkomen wordt wel voorgesteld de meldingsplicht te behouden (voorheen art. 4.4.2 lid 3 APV 2009).

G. Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

Het volgende lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

Het volgende lid wordt toegevoegd:

2. De vergunning wordt verleend

a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

b. door het college in de overige gevallen.

De volgende artikelen worden vervolgens vernummerd:

3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor overheden bij het uitvoeren van hun publieke taak.

4. Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer

Rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement Noord-Brabant, de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde

Telecommunicatieverordening Gemeente Asten.

I.v.m. Wabo.

Op het aanleggen of veranderen van een weg is artikel 2.2, eerste lid onder d. van de Wabo van toepassing als de activiteit verboden is in een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. Dat betekent dat de termijnen genoemd in artikel 3.9 van de Wabo van toepassing zijn op deze

vergunning. De beslistermijn is 8 weken, de verdagingstermijn zes weken. Let wel:

indien er meerdere activiteiten worden aangevraagd en er één onder artikel 3.10 van de Wabo valt, dan is de uitgebreide procedure van toepassing (beslistermijn van 6 maanden met een mogelijkheid tot verdagen van zes weken).

De indieningsvereisten voor een aanvraag om een vergunning die onder de Wabo valt, staan in de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). Het gaat dan om de algemene indieningsvereisten uit artikel 1.3 van de Mor. Zie daarvoor de

toelichting bij artikel 1.2 model-APV. Voor het aanleggen of veranderen van een weg zijn in de Mor geen aanvullende indieningsvereisten opgenomen.

In artikel 2:18 van de Wabo is bepaald dat de vergunning alleen kan worden verleend of geweigerd op de gronden vermeld in deze verordening. De

(5)

weigeringsgronden staan in artikel 1.8 van deze verordening.

Indien de activiteit niet is verboden in een bestemmingsplan,

beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is de Wabo niet van toepassing en is het college bevoegd.

H. Artikel 2:12 Maken en veranderen van een uitweg Het volgende lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:

a. een uitweg te maken naar de weg;

b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;

c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

I.v.m. Wabo.

I. Artikel 2:59 Gevaarlijke honden Het volgende lid wordt als volgt gewijzigd:

3. In het eerste lid wordt verstaan onder:

a muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;

b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.

Het volgende lid komt te vervallen:

4. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Regeling agressieve dieren van toepassing is.

I.v.m. het intrekken van de Regeling agressieve dieren per 01-01-2009.

De intrekking van de RAD maakt een kleine wijziging van de APV noodzakelijk. In de model APV wordt op twee plaatsen verwezen naar de RAD (artikel 2:59 derde lid onder a, en artikel 2:59 vierde lid). Artikel 2:59, vierde lid is door het

intrekken van de RAD betekenisloos geworden en kan zonder meer worden geschrapt. In artikel 2:59 derde lid onder a wordt verwezen naar de definitie van muilkorf in de RAD. Gemeenten die hun APV aanpassen kunnen de definitie uit de RAD in hun APV op te nemen. De muilkorf werd in de RAD gedefinieerd als:een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

J. Afdeling 15 komt te luiden:

Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen

(6)

K. Het volgende artikel wordt toegevoegd:

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet

besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:10, 2:11, 2:16, 2:19, 2:22, 2:26, 2:47, 2:47a, 2:48, 2:49, 2:50, 2:73 of 5:34 groepsgewijs niet naleven.

I.v.m. bijeenkomst Driehoek 6-11-2009.

Is in 2000 opgenomen in de model APV i.v.m. de Europese kampioenschappen, waarbij Eindhoven een van de speelsteden was. De ligging aan de A67 zou het mogelijk maken dat de gemeente groepen supporters over zich heen zou krijgen die voor ernstige verstoring van de OO zouden kunnen zorgen. De bestuurlijke ophouding is gericht op vrijheidsbeperking tot maximaal 12 uur voor voorzienbare gevallen. Noodbevoegdheden (noodbevel en verordening) zijn voor

onvoorzienbare gevallen. Is destijds niet opgenomen (2003) omdat Asten geen reëel risicogebied was. In Deurne en Someren is het opgenomen als achtervang.

I.v.m. uniformiteit in DAS wordt het in Asten ook opgenomen als achtervang.

L. Het volgende artikel wordt toegevoegd Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

I.v.m. bijeenkomst Driehoek 6-11-2009.

In 2002 is de wet preventief fouilleren in werking getreden. De wet beoogt terugdringing van het dragen van wapens en geweld met wapens. Op grond van deze wet kan de burgemeester een bepaald gebied voor een bepaalde tijd aanwijzen als veiligheidsrisicogebied i.v.m. (vrees) ernstige verstoring OO.

Bijvoorbeeld bij sportevenementen of uitgaansgebieden. Afweging maken subsidiariteit / proportionaliteit van de maatregel. In Deurne en Someren is het opgenomen als achtervang. I.v.m. uniformiteit in DAS wordt het in Asten ook opgenomen als achtervang.

M. Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen Het volgende lid wordt toegevoegd:

2. De burgemeester heeft de bevoegdheid, als bedoeld in het eerste lid, eveneens ten aanzien van andere openbare plaatsen.

I.v.m. uniformiteit DAS en model-APV.

De invulling van het begrip openbare plaats uit artikel 151c Gemeentewet is ontleend aan de wetsgeschiedenis van de Wet openbare manifestaties (Wom). Op grond van die wet omvat het begrip openbare plaats, zeer in het algemeen, de plaatsen “waar men komt en gaat”. In eerste instantie gaat het hierbij om “de straat” of “de weg” in de ruime zin des woords, ofwel de wegen die voor eenieder vrij toegankelijk zijn. Maar het begrip omvat nog een aantal andere plaatsen die een met de weg vergelijkbare functie vervullen en daarom als het “verlengde”

van de weg kunnen worden aangemerkt.

De gemeenteraad heeft op grond van artikel 151c lid 1 Gemeentewet de bevoegdheid om ook andere plaatsen, die zonder enige vorm van beperking publiek toegankelijk zijn, aan te wijzen als openbare plaats en zo onder de reikwijdte van de wet te brengen. Het gaat dan om plaatsen, zoals

parkeerterreinen, die vanwege het doelgebonden verblijf niet onder de definitie van openbare plaats uit de Wet Openbare Manifestaties (WOM) vallen. De

(7)

wetgever heeft hiermee beoogd dat gemeenten snel kunnen inspelen op gebleken lokale behoeften. Het uitgangspunt blijft te allen tijde dat het cameratoezicht noodzakelijk moet zijn met het oog op de handhaving van de openbare orde.

N. Artikel 4:11 komt te luiden:

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden Het volgende lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

O.Artikel 4:11c Bijzondere vergunningsvoorschriften De volgende leden worden als volgt gewijzigd:

1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

3. Een vergunning wordt verleend onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet-gebruik tot het moment dat:

a. de termijn om een bezwaarschrift in te dienen is verstreken zonder dat een bezwaarschrift is ingediend, of

b. beslist is op bezwaar of op een verzoek om voorlopige voorziening dat is ingediend tijdens de termijn om een bezwaarschrift in te dienen.

4. Indien geen gehoor wordt gegeven aan het gestelde onder het 1e en 2e lid van dit artikel, kan het bevoegd gezag na het verstrijken van de gestelde termijn de uit te voeren plantwerkzaamheden met daarbij horende

voorschriften door een derde laten uitvoeren, waarna de gemaakte kosten in deze worden verhaald op degene die ingevolge artikel 4:11a gerechtigd is tot het doen van een “aanvraag om vergunning”.

Wijziging bevoegd gezag i.v.m. Wabo.

Tevens toevoeging van bezwaar aan lid 3b:feitelijk niet-gebruik van de vergunning (niet kappen) tot het moment dat beslist is op bezwaar of op het verzoek om voorlopige voorziening. Momenteel mag er na 6 weken gekapt worden (a) of in afwachting van de beslissing op de voorlopige voorziening (b).

Wordt bezwaar ingediend en geen voorlopige voorziening aangevraagd, kan men overgaan tot kappen voordat beslist is op bezwaar. Aangezien de beslissing op bezwaar een heroverweging is voor het bestuursorgaan wordt het wenselijk geacht de beslissing op bezwaar eerst af te wachten alvorens over te gaan tot kappen.

De bezwaarschriftencommissie adviseert in haar jaarverslag over 2009, hst. 6, pag.45: de APV van Asten is niet duidelijk voor wat betreft het gebruik maken van de kapvergunning op het moment dat een bezwaarschrift is ingediend. Het is aan te bevelen de APV (op termijn) wat dit betreft aan te passen.

P. Artikel 4:11d Herplant-/instandhoudingsplicht De volgende leden worden als volgt gewijzigd:

1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten

overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze

(8)

afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om

overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

I.v.m. Wabo.

Q. Artikel 4:11f Bestrijding iepziekte Het volgende lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

a. indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

b. de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;

c. of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

I.v.m. Wabo.

R.Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame De volgende leden worden als volgt gewijzigd:

1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg zichtbaar is.

3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor opschriften of aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits:

a. van het aanbrengen ervan tevoren schriftelijk kennisgeving is gedaan aan het bevoegd gezag;

b. het bevoegd gezag niet binnen twee weken na ontvangst van de kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken;

c. deze opschriften of aankondigingen niet langer dan negen weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.

I.v.m. Wabo.

S. Het volgende artikel wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht

Het college houdt de aanvraag om een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een omgevingsvergunning voor een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist.

I.v.m. Wabo, een inrichting als bedoeld in de Wet Milieubeheer is opgenomen in artikel 2.1 eerste lid onder e van de Wabo.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanuit het toetsingskader (opgenomen in de bomenverordening van de gemeente Tilburg) dat betrekking heeft op de activiteit 'vellen of doen vellen van een houtopstand' (artikel

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken bekend dat zij een aanvraag voor een milieuneutrale wijziging en bouwen hebben ontvangen voor:.. Omschrijving : Nieuwbouw en

Heeft u vragen dan kunt u contact opnemen met de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek via telefoonnummer: 088 – 63 33 000 of

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken bekend dat zij een aanvraag voor een milieuneutrale wijziging hebben ontvangen voor:.. Omschrijving : het verplaatsen van

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken bekend dat zij een aanvraag voor een milieuneutrale wijziging hebben ontvangen voor:.. Omschrijving : het plaatsen en het in gebruik nemen

Heeft u vragen dan kunt u contact opnemen met de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi en Vechtstreek via telefoonnummer: 088 – 63 33 000 of

Burgemeester en wethouders dienen - voor zover het betreft bouwwerken waarvoor omgevingsvergunning is verleend en onverminderd het bepaalde in de voorwaarden van de

Artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vereist voor deze activiteiten een omgevingsvergunning. Een omgevingsvergunning voor de activiteit “het gebruiken