• No results found

Nieuws uit de kleine wereld. Een onderzoek naar de rol en functie van advertenties uit de Oprechte Haerlemse Courant in 1670, 1690 en 1710.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nieuws uit de kleine wereld. Een onderzoek naar de rol en functie van advertenties uit de Oprechte Haerlemse Courant in 1670, 1690 en 1710."

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Nieuws uit de kleine wereld

Een onderzoek naar de rol en functie van advertenties uit de

Oprechte Haerlemse Courant in 1670, 1690 en 1710

Karin Lieftink | 6155634 Masterscriptie Gouden Eeuw

Onder begeleiding van Dr. M. van Groesen 20.155 woorden

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 3

1 Advertenties binnen journalistiek 9

1.1 Historisch kader 9

1.2 Terminologie 11

1.3 Opvallende journalistieke keuzes 13

2 De inhoud van de advertenties 17

2.1 Is gedruckt en wert uytgegeven 17

2.1.1 Daling in aantal boekadvertenties 17

2.1.2 Inhoud van de boekadvertenties 20

2.1.3 Boekveilingen 24

2.2 Verkopen en veilingen 26

2.3 Oproepen, bekendmakingen en loterijen 36

2.3.1 Oproepen 36

2.3.2 Bekendmakingen 38

2.3.3 Loterijen 41

2.4 Gestolen, vermist of verdwenen 42

2.4.1 Daer is gestolen… 42

2.4.2 Justitie en opsporing 44

3 Het nut van advertenties 47

3.1 Economische aspecten 47 3.2 Sociale aspecten 49 3.3 Geografische aspecten 51 Conclusie 56 Literatuurlijst 59 Bijlagen 64

(4)

Inleiding

“Op den 12 April is tussen Voorschoten en Veur verloren een Bastaert Deens Hontje, zijnde een Reutje, getekent Swart, Vael en Wit, d'Ooren afgesneden, lange Staert en met een Dracht in sijn Neck. Ymant, 't selve gebergt hebbende, kan 't behandigen aen het Huys van

den Heer van Duyvenvoorden in 's Gravenhage, sal een Vereering genieten.”1

Bovenstaande oproep is afkomstig uit de Oprechte Haerlemse Courant van zaterdag 22 april 1690. Een welgestelde heer uit Den Haag was zijn hondje kwijt geraakt en deed een beroep op de lezers van de krant om dit hondje naar hem terug te krijgen. Een oproep als deze, die eigenlijk heel eenvoudig was, geeft ons in de 21e eeuw een levendig beeld van de geschiedenis. Het gebruikte medium voor de oproep was de krant, die drie keer per week het nieuws uit de wereld bracht. Al vanaf het begin van de krant als gedrukt medium

verschenen er ook advertenties in de krant, meestal onderaan het ‘gewone’ nieuws.2 Zoals

een Engelsman in 1710 zei over de advertenties die hij las: “These I consider as Accounts of News from the little World, in the same Manner that the foregoing Parts of the Paper are

from the great”.3 Advertenties gaven nieuws uit de kleine wereld; de wereld van vermiste

hondjes, gestolen horloges en advertenties voor boeken.

Binnen de historiografie is het gebruik van kranten en advertenties als bron nog niet zeer populair. De kranten, die in Nederland al vanaf het begin van de zeventiende eeuw

werden verspreid, worden in sommige studies wel gebruikt als bronmateriaal4 en in enkele

nieuwere studies ook als object zelf5, maar over het algemeen is er historiografisch gezien

nog geen grote vijver om in te vissen. Met name de advertenties zijn binnen de geschiedenis

van de krant vaak genegeerd en grootschalige onderzoeken zijn er nog niet.6 In 1995 heeft

student Constant Hoogenbosch aan de - toen nog - Katholieke Universiteit Nijmegen in zijn scriptie onderzoek gedaan naar de advertenties in kranten in de zeventiende en achttiende

eeuw.7 Hij stelde toen dat er nog geen onderzoek was gedaan naar deze advertenties.

Twintig jaar later sta ik op exact hetzelfde punt en is het onderzoek naar advertenties niet

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

1 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 22-04-1690.

2 J. van de Plasse, Kroniek van de Nederlandse dagblad- en opiniepers. (Amsterdam (2005) 15.

3 M. Harris, ‘Timely notices: the uses of advertising and its relationship to news during the late seventeenth

century.’ In; Prose Studies: History, Theory, Criticism. 21: 2 (2008) 153-154.

4 J. van Goinga, Alom te bekomen. Veranderingen in de boekdistributie in de Republiek 1720-1800.

(Amsterdam 1999).

5 A. Pettegree, The invention of News. How the world came to know about itself. (Cornwall 2014). 6 M. Harris, ‘Timely notices’.

7 C. Hoogenbosch, Een samenleving in advertissementen. Vijf jaar adverteren in de Oprechte Haerlemse Courant

tussen 1666 en 1746. (Masterscriptie Cultuur en Mentaliteitsgeschiedenis, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1995)

(5)

gevorderd. Toch zie ik, net als Hoogenbosch, het belang in van deze bronnen en zal ik mij daarom in deze scriptie hierop richten.

In zijn artikel stelt historicus R.B. Walker dat er drie manieren zijn om advertenties te onderzoeken: de advertenties op zichzelf, de advertenties als onderdeel van de

geschiedenis van journalistiek en de advertenties als bron voor economische, literaire of

sociale geschiedenis.8 Het artikel van Walker richt zich op de Engelse advertenties tussen

1650 en 1750 en hij probeert deze drie manieren in zijn artikel te gebruiken. In twintig pagina’s lukt het hem echter niet om uitvoerige conclusies te trekken over de Engelse

advertentiewereld van die tijd, maar blijft hij vooral bij een opsomming van de verschillende soorten publicaties waarin advertenties verschenen. Toch is de driedeling van Walker een goede houvast om een begin te maken met het opvullen van het gat in de historiografie, omdat er verder nauwelijks onderzoek is gedaan naar dit soort bronnen. In dit onderzoek zal daarom de inhoud van de advertenties op zichzelf worden onderzocht, evenals de rol van deze advertenties binnen het medium krant en als onderdeel van de geschiedenis van de journalistiek. Ten derde wordt ook onderzocht welke functie advertenties kunnen hebben voor diverse soorten geschiedenis zoals economische, literaire of boekgeschiedenis en sociale geschiedenis.

Het onderzoeken van advertenties uit de zeventiende eeuw in zijn geheel is een taak die te groot is voor dit onderzoek. In de historiografie waarbij kranten en nieuws centraal staan, wordt vaak gekeken naar de beginperiode van de gedrukte krant. De geboorte van de gedrukte krant wordt bijvoorbeeld door historicus Andrew Pettegree in het recente werk

The Invention of News. How the World came to know about itself uitvoerig beschreven.9 Dit goed onderbouwde werk laat zien hoe de krant aan het begin van de zeventiende eeuw zijn oorsprong vond in Duitsland, waarna Nederland al snel volgde. Pettegree heeft als eerste in de historiografie over kranten een uitvoerig overzichtswerk gegeven over deze beginperiode. Over advertenties in deze kranten houdt hij zich echter stil. In andere literatuur over kranten of advertenties staat juist de achttiende eeuw centraal, zoals in het werk van Hannie van Goinga die zich richt op de boekenmarkt vanaf 1720 en daarmee ook

de boekadvertenties in kranten een centrale plaats geeft in haar bronnen.10 Het onderzoek

van Van Goinga is uitvoerig en zeker van belang voor advertenties over boeken. In

hoofdstuk 2.1 zal haar werk dan ook uitgebreider naar voren komen. Omdat de krant na de eerste beginjaren niet meer zozeer veranderde van opzet wordt de tweede helft van de zeventiende eeuw, de jongvolwassen status van de krant, regelmatig overgeslagen in de

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

8 R.B. Walker, ‘Advertising in London Newspapers, 1650-1750’. In; Business History. 15 (1973) 112-130. 9 Pettegree, The invention of News.

(6)

literatuur. Wat gebeurde er op advertentiegebied in de tweede helft van de zeventiende eeuw? Welke soorten advertenties werden er in die tijd geplaatst en waren er veranderingen die optraden richting het begin van de achttiende eeuw?

Om de advertenties uit deze periode goed te kunnen bestuderen heb ik besloten om één krant uit te kiezen, namelijk de Oprechte Haerlemse Courant. Deze krant werd

opgericht door de Haarlemse drukker Abraham Casteleyn.11 Op 3 januari 1656 kreeg hij

van de regering van de stad toestemming om een krant uit te brengen; vijf dagen later drukte Casteleyn zijn eerste krant. In 1658 werd Abraham Casteleyn in opvolging van zijn vader de officiële stadsdrukker van Haarlem. De titel Oprechte Haerlemse Courant verscheen voor het eerst in 1664, waarbij de term ‘oprechte’ betekende dat Casteleyn de enige echte

Haarlemse krant drukte en zo zijn concurrenten afdeed als onecht. Vanaf 1660 verscheen de krant naast dinsdag ook op zaterdag, en in 1667 werd dit nog uitgebreid naar een derde krant op donderdag. Vanaf dat moment verscheen er driewekelijks een krant van de Haarlemse drukker, die doorging tot zijn dood in 1681. Na de dood van Abraham

vervolgde zijn weduwe het werk tot haar dood in 1693, waarna zoon Gerard Casteleyn het overnam tot 1737; beide werkten onder de naam van Abraham. Uiteindelijk werd dan na

meer dan tachtig jaar de krant overgenomen door de familie Enschedé.12

Volgens de literatuurwetenschapper Jeroen Salman werd de Oprechte Haerlemse

Courant krant sinds de oprichting een ‘populair reclamemedium’.13 Daarnaast is voor deze krant gekozen omdat er veel exemplaren bewaard zijn gebleven. Door de digitalisering van de Koninklijke Bibliotheek zijn veel kranten online beschikbaar gemaakt. De Oprechte

Haerlemse Courant is bijna volledig gedigitaliseerd. Het onderzoek naar advertenties uit

deze krant is hierdoor goed uit te voeren. Om het onderzoek enigszins te beperken tot deze masterscriptie heb ik gekozen voor drie jaartallen met telkens twintig jaar ertussen.

Respectievelijk zijn dit 1670, 1690 en 1710. Door de advertenties uit deze jaren

systematisch te analyseren hoop ik aan te tonen welke verschillende soorten advertenties er waren en wat deze advertenties ons vertellen over de periode. Hiermee kan ik bijdragen aan de historiografie over kranten en advertenties en hoop ik aan te tonen hoe groot het belang is van de advertentie als bron voor onderzoek. Wat zeggen advertenties ons over de periode waarin zij verschijnen? Wat leren ze ons over sociale en economische aspecten van die periode en hoe verandert dit in de loop der jaren? Deze vragen leiden tot de hoofdvraag van

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

11 Casteleyn, Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. (Leiden 1933) 131-132, via

http://resources.huygens.knaw.nl.

12 Ibidem.

13 Bibliopolis, Overzicht van de geschiedenis van het gedrukte boek in Nederland. Paragraaf 2.3.5, ‘1585-1725 -

Distributiewijzen/Reclame’. Via

http://www.bibliopolis.nl/handboek/search/recordIdentifier/HBB%3A2.3.5/maximumRecords/1, gezien op 09-05-2015.

(7)

wat ik in deze masterscriptie wil onderzoeken: Welke soorten advertenties werden

gepubliceerd in de Oprechte Haerlemse Courant in 1670, 1690 en 1710 en welke waarde hebben zij voor historisch onderzoek?

Aanpak

Om een duidelijk beeld te kunnen geven van de advertenties uit de genoemde jaren is een duidelijke aanpak nodig. Via de database Delpher zijn veel gedigitaliseerde kranten

beschikbaar.14 Voor de genoemde jaartallen is het totaal aantal kranten dat in deze database

te vinden is 277. Het aantal advertenties dat in deze kranten staat, is 1224, met 37 kranten waarin geen enkele advertentie staat. Voor de afzonderlijke jaartallen zien de data er als volgt uit:

Door middel van Google Drive heb ik telkens de volgende specificaties aangegeven voor elke afzonderlijke advertentie: het jaartal, de dag (dinsdag, donderdag of zaterdag), de specifieke datum van de krant, de inhoud van de advertentie, de categorie, en de plaats van de

advertentie. Tijdens het verwerken en analyseren van de advertenties zijn deze in

verschillende categorieën onderverdeeld. Dit was van belang om de advertenties in een later stadium beter te kunnen groeperen en onderzoeken. Omdat er in de historiografie nog geen systematisch onderzoek is gedaan naar advertenties heb ik een eigen indeling gemaakt. Hoogenbosch heeft in zijn scriptie wel een indeling in categorieën gemaakt, deze lijkt veel op die van mijzelf, maar omdat zijn onderzoek tot midden in de achttiende eeuw doorloopt heeft hij enkele extra categorieën zoals ‘betalingen’ onderscheiden. Naast de kranten waarin geen enkele advertentie te vinden was heb ik nog acht categorieën onderscheiden.

Allereerst is er de boekadvertentie; een simpele advertentie waarin een boekdrukker vertelde welk boek hij had gedrukt en nu bij hem te koop was. Ik onderscheid de

boekadvertentie van de tweede categorie boekveiling, waarbij een complete bibliotheek van - meestal - een overleden persoon werd verkocht. Over het algemeen werd dit gedaan door drukkers, die ook op verschillende plaatsen een catalogus uitgaven. Als derde categorie is er de oproep. Een voorbeeld hiervan is een oproep waarin werd gezocht naar nabestaanden

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

14 Delpher, www.delpher.nl.

Jaartal Aantal kranten Aantal advertenties Gem. aantal per krant

1670 64 164 2,6

1690 156 559 3,6

(8)

van een bepaald persoon, zodat het testament verdeeld kon worden. Justitie en opsporing is de vierde categorie. Regelmatig wordt er in de advertenties gezocht naar personen die ofwel verdwenen zijn, of een misdaad hebben begaan. Deze categorie heb ik afgescheiden van de groep gestolen en vermist, omdat het bij deze laatste vooral om goederen gaat en niet om personen. Een grote groep die als één categorie wordt gezien is de verkoop van goederen, anders dan boeken. Veilingen behoren eveneens tot deze categorie. Het onderscheid tussen deze twee groepen is alleen te maken door de manier waarop er verkocht werd en omdat de groep van veilingen vrij klein is zullen verkopen en veilingen in deze scriptie samen worden genomen. De zevende categorie bestaat uit de bekendmakingen, hieronder vallen

bijvoorbeeld een bekendmaking van de stedelijke overheid over wanneer de markt

plaatsvond of wat er niet toegestaan was op de eerstvolgende kermis. De achtste en laatste groep is een aparte categorie, met name omdat het aantal hiervan zo groot is. Het gaat om de categorie loterijen. Hoewel dit om commerciële advertenties gaat is het aandeel, vooral in 1710, zo groot - namelijk 37,7% van de advertenties uit dat jaar - dat deze wel apart bezien moeten worden.

Om het belang van de advertentie als bron aan te tonen zal ik in het hierop volgende hoofdstuk ingaan op een van de drie punten zoals aangegeven door R.B. Walker; de

advertenties binnen de geschiedenis van de journalistiek. Hier wordt een historisch kader uiteengezet waarbij de recente historiografie en de geschiedenis van de gedrukte krant kort zullen worden belicht. Hier wordt ook de definitie van het woord advertentie besproken en de zeventiende-eeuwse termen die hier bij horen. Hoe passen deze advertenties in een groter verhaal over journalistiek en kranten en wat valt hierbij op? Welke verschillen zijn er in advertenties tussen 1670, 1690 en 1710? Hierbij wordt voornamelijk gelet op taal en uitdrukking en worden advertenties uit dezelfde categorie maar uit verschillende jaren met elkaar vergeleken.

In het tweede hoofdstuk komt de analyse van de advertenties aan bod. Hierbij worden de advertenties per soort besproken en de verschillende bijzonderheden uitgelicht. In paragraaf 2.1 wordt de literaire advertentie behandeld. In de dissertatie van historicus Claartje Rasterhoff wordt gesteld dat de Oprechte Haerlemse Courant een belangrijke plaats was voor boekadvertenties en dat tussen 1658 en 1675 bijna de helft van de

advertenties boekadvertenties waren.15 Hannie van Goinga ziet in het jaar 1730 in eerste

instantie een dip in de boekverkopersadvertenties in de Oprechte Haerlemse Courant ten

opzichte van 1720, maar daarna groeit het aantal boekadvertenties in deze krant weer.16 De

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

15 C. Rasterhoff, Proefschrift, The fabric of creativity in the Dutch Republic. Painting and publishing as cultural

industries, 1580-1800. (Amsterdam 2012) 108.

(9)

vraag is of er ook een vermindering is van boekadvertenties tussen de jaren 1675 en 1730 en wat deze vermindering teweeg zou kunnen hebben gebracht. Dit brengt mij bij paragraaf 2.2 waar de verkopen en veilingen van allerlei soorten goederen centraal staat. Dit is naast de boekverkoop de grootste groep aan advertenties. Terwijl de boekadvertenties tussen 1670 en 1710 verminderen, groeien de advertenties voor andere verkoop. In hoofdstuk 2.3 worden de advertenties besproken waarin er oproepen of mededelingen worden gedaan. Ook de categorie van loterijen wordt hier behandeld. In hoofdstuk 2.4 worden vervolgens de laatste twee categorieën behandeld: advertenties uit de groep van gestolen en vermiste goederen of de juridische opsporing van personen. Deze groepen advertenties zijn kleiner dan de eerder genoemde soorten, maar gezamenlijk vormen zij een substantieel deel van het totaal en kunnen zij ons veel zeggen over sociale problemen en het dagelijks leven van die tijd.

In het laatste hoofdstuk wordt geanalyseerd wat de advertenties te zeggen hebben met betrekking tot bijvoorbeeld sociale of economische geschiedenis. De geografische herkomst van de advertenties wordt eveneens geanalyseerd en er wordt gekeken of hier veranderingen in zijn opgetreden. In de inleiding van zijn boek over verschillende kaarten- en atlasadvertenties stelt Peter van der Krogt dat hij voor het analyseren van de

Amsterdamse kranten heeft gekozen omdat hij ook de Amsterdamse kaartenwereld in beeld

wilde brengen.17 Uit de resultaten blijkt dat dit voor de Oprechte Haerlemse Courant niet

opgaat; de meeste advertenties die in de Haarlemse krant staan komen niet uit Haarlem. In 1670 en 1690 komen advertenties uit Haarlem zelfs niet eens op de tweede of derde plaats; deze worden respectievelijk ingenomen door Rotterdam en Den Haag. In 1710 groeit het percentage van advertenties uit Haarlem zelf weer. Aan welke factoren dit zou kunnen liggen wordt in dit hoofdstuk besproken. Daarnaast wordt gekeken naar de sociale gegevens die kunnen worden geanalyseerd uit de resultaten: wie plaatsen er advertenties en waarvoor adverteren zij? Wat zeggen de resultaten over economische groei of verval? Dit zal worden onderzocht in hoofdstuk 3.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

17 P.C.J. van der Krogt, Advertenties voor kaarten, atlassen, globes e.d. in Amsterdamse kranten 1621-1811.

(10)

1 Advertenties binnen journalistiek

Kranten vormen vandaag de dag een volwassen medium en volgens sommigen is het

medium zelfs al weer aan het einde van zijn leven. De geboorte van de gedrukte krant en het gebruik van kranten als bron wordt binnen de wetenschappen steeds meer onderzocht, maar verdient zoals gezegd nog meer aandacht. In deze scriptie wordt specifiek gekeken naar advertenties. Hoe passen de advertenties binnen dit onderzoek naar journalistiek en kranten? In dit hoofdstuk zal daarom een historisch kader worden geschetst, waarbij de geschiedenis van de krant tot aan het begin van de achttiende eeuw wordt beschreven en de rol van advertenties daarin. Hierbij hoort eveneens een uitleg over de terminologie wat betreft het woord advertenties en de zeventiende-eeuwse equivalenten daarvan.

1.1 Historisch kader

De eerste Nederlandse krant die wij kennen komt van de Amsterdamse drukker Jan van

Hilten en is uitgegeven in 1618.18 In The Invention of News van Andrew Pettegree beschrijft

hij de geschiedenis van de krant als medium. Nederland was er vroeg bij in de handel van

het drukken van kranten en Jan van Hilten kreeg er al snel concurrenten bij.19 Pettegree stelt

dat in de redelijke vrije drukkerswereld van de Republiek het medium snel kon groeien en dat door de concurrentie tussen verschillende drukkers ook mogelijkheden ontstonden voor advertenties. De eerste advertentie in een Nederlandse krant verscheen in de krant van Broer Jansz, de concurrent van Jan van Hilten, Tijdingen uyt Verscheyde Quartieren, op 23 mei

1626.20 Vanaf dat moment verschijnen er in de kranten steeds regelmatiger advertenties.

Op het beginpunt van dit onderzoek, 1670, kwam de Oprechte Haerlemse Courant drie keer per week uit en was de krant als medium al erkend. Vanaf 1667 werd de krant drie keer per week uitgegeven, een vorm waarin de krant in Nederland nog lang bleef bestaan; pas in 1830 verscheen Het Algemeen Dagblad voor het eerst als een dagelijkse

krant.21 Net als in die vroege Nederlandse kranten verschenen er ook in de Oprechte

Haerlemse Courant bijna vanaf het begin advertenties. Hoewel Salman, zoals eerder

genoemd, stelt dat de Oprechte Haerlemse Courant een populair medium werd voor reclame, is dit met respectievelijk 2,6 en 3,6 advertenties per krant in 1670 en 1690 niet beduidend meer dan in kranten uit het begin van de zeventiende eeuw. Uit de onderzochte kranten blijkt dat het aantal advertenties in één krant in 1710 plotseling is gestegen naar bijna 10 advertenties per krant. Dat deze krant als een reclamezuil fungeerde is dus zeker

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

18 Pettegree, The Invention of News, 188. 19 Ibidem.

20 J. van de Plasse, Kroniek van de Nederlandse dagblad- en opiniepers, 15. 21 Ibidem, 19.

(11)

waar, maar wellicht niet zo vroeg als Salman wil doen geloven. Overigens spreekt Salman enkel over advertenties voor de boekindustrie, waarvoor men in eerdere jaartallen beter terecht kan dan in 1710, waarin slechts 9,8 % van de totale advertenties aandacht vraagt voor boeken. Over advertenties en de boekenwereld en waarom het aantal advertenties hiervoor daalde, wordt in paragraaf 2.1 nog uitvoerig gesproken.

Hoewel de krant in 1670 dus nog een betrekkelijk jong medium is, heeft het op dat moment in de geschiedenis al zeker een jongvolwassen vorm bereikt. Het uiterlijk van de krant is in Nederland vanaf het begin vrijwel hetzelfde: één vel papier, ongeveer ter grootte van een A4, bedrukt met alleen tekst, aan twee kanten en in twee kolommen. Het nieuws wat het eerst binnen is gekomen, vaak van de verste bestemming, staat bovenaan, gevolgd door steeds ‘verser’ binnengekomen nieuws. Het onderscheid tussen het gewone nieuws en de advertenties is in de onderzochte periode alleen te zien door de streep die getrokken wordt tussen de twee onderdelen.

In 1670 worden de advertenties eveneens in de lay-out van twee kolommen gedwongen, maar in 1690 is dit veranderd naar advertenties die de gehele breedte beslaan, zoals in het plaatje hierboven. Soms hebben ook de laatste nieuwsberichten deze lay-out, en wanneer er geen advertenties verschijnen zijn de laatste nieuwsberichten altijd over de gehele breedte. Vermoedelijk lagen de verschillende onderdelen voor de opmaak al klaar in de bak, en werden alleen de letters er op het laatste moment erin verwerkt. Het klaarmaken van de

tekst van de krant kostte flink wat tijd; een zetter deed ongeveer drie uur over een pagina.22

Het nieuws dat als eerst binnenkwam werd daarom ook bovenaan de pagina gezet en verder aangevuld wanneer er nieuwe berichten binnen kwamen. Advertenties werden wel bewust aan het eind gezet. Wanneer er geen advertenties waren, was het te veel werk om de gehele opmaak terug te veranderen naar twee kolommen waardoor het nieuws ook in de gehele breedte verscheen. In 1710 bleef de krant de opmaak behouden van advertenties die de gehele breedte van het papier beslaan.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

22 P. Verkruijsse en P. Dijstelberg, De archeology van het gedrukte boek. (2010) 29. Via:

(12)

1.2 Terminologie

In onze commerciële samenleving zijn we geheel gewend geraakt aan het zien en horen van advertenties. We kennen termen als advertentie, reclame of advertorial en weten wat daarmee wordt bedoeld; een commerciële uiting om te zorgen dat het publiek meer gaat kopen. In een krant of tijdschrift staat vaak boven een advertentie het woord ‘advertorial’ om dit te onderscheiden van de overige inhoud. In de zeventiende eeuw was de terminologie niet zo duidelijk als nu en het woord advertentie werd niet tot nauwelijks gebruikt voor de soort berichten die geplaatst werden. Volgens het woordenboek is een advertentie een ‘aankondiging of aanprijzing’. Hoewel we vandaag de dag bij het woord advertentie vaak aan de tweede betekenis denken, was het in de zeventiende eeuw net zo gangbaar om de advertentieruimte te gebruiken voor aankondigingen.

In de vroegmoderne tijd was het woord advertentie dus niet heel gebruikelijk, maar werd de ruimte in de krant gebruikt voor aankondigingen of aanprijzingen: ofwel een advertentie. Toch zien we in de loop van de tijd een kleine groei in het gebruik van de woorden ‘adverteren’ of ‘wert geadverteert’. In 1670 komt deze term nog helemaal niet voor, al wordt er in een boekadvertentie een boek geadverteerd met de titel Consultatien,

Advijssen en advertissementen, gegeven en geschreven by verscheyde treffelijcke Rechts geleerden in Hollandt Het tweede Deel.23 Het woord ‘advertissementen’ heeft hier echter niets te maken met reclame maar alles met een term uit de rechten, waarin het een

waarschuwing betreft.24 In 1690 werd het woord ‘adverteren’ of ‘wert geadverteert’ 11 keer

gebruikt (2%), in 1710 groeide dit naar 15 keer (2,8%), maar over het geheel werd deze term niet veelvuldig gebruikt en werden er andere manieren gebruikt om aan te duiden dat het hier om een aankondiging of aanprijzing gaat.

In 1670 werden in twee kranten de berichten vooraf gegaan door het woord

WAERSCHOUWINGE, in kapitalen.25 Ook binnen de advertenties zelf werd het woord

gebruikt: ‘men doet een ygelijck waerschouwen’, al kwam dit alleen voor in 1690 en 1710.26

In totaal kwam dit woord zestien keer voor in de geanalyseerde advertenties. Het

Woordenboek der Nederlandsche Taal kent zes diverse betekenissen voor het woord

‘waarschuwen’.27 In de advertenties wordt het woord wordt slechts één keer daadwerkelijk

gebruikt als waarschuwing voor gevaar, de eerste betekenis in het Woordenboek. Dit

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

23 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 09-09-1670.

24 Woordenboek der Nederlandsche Taal, advertissement. Wordt pas in de tweede helft van de achttiende eeuw

genoemd als een advertentie in een krant.

25 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 23-09-1670 en Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant,

04-11-1670.

26 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 19-09-1690. 27 Woordenboek der Nederlandsche Taal, waarschuwing.

(13)

gebeurt in een advertentie waarin erfgenamen van een dokter waarschuwden dat er

vervalsingen van zijn werk verkocht werden.28 De derde betekenis uit het Woordenboek der

Nederlandsche Taal komt ook voor in de advertentie. In deze betekenis wordt het woord

rechtelijk gebruikt om verder verkeerd gedrag tegen te gaan. Eén keer komt deze betekenis in de advertenties voor; drie personen werden gedaagd, met als straf op hun afwezigheid dat hun naam aan de galg zou worden geslagen; oftewel een doodvonnis. De vierde betekenis die het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft is het ‘in kennis stellen van’ of het doen van een mededeling. Van de zestien keer dat het woord genoemd wordt in advertenties is het veertien keer in deze betekenis. Twee keer ging het hier om een advertentie waarbij een huis verkocht moest worden, maar de datum van verkoop veranderd was en de lezers dus gewaarschuwd worden over deze verandering. De overige keren werd de advertentie door een instantie als de kerk, de West-Indische Compagnie of de stedelijke overheid gedaan. Het ging bij het woord ‘waerschouwing’ dus vooral om officiële bekendmakingen of

waarschuwingen. Hoewel het woord slechts zestien keer voorkomt in de advertenties is het opvallend dat er in twee kranten in 1670 de advertenties vooraf werden gegaan door dit woord, in hoofdletters bovendien. De advertenties in deze kranten zijn echter in beide

gevallen een belangrijk bericht van de overheid, de eerste keer over wijnimposten29 en de

tweede keer over de pest in de stad Leiden.30 Het woord ‘waerschouwing’ past hier het beste

bij.

Naast de ‘waerschouwinge’ werd ook het woord ‘notificatie’ gebruikt om een aankondiging of aanprijzing aan te duiden. De betekenis van dit woord is simpelweg een

officiële kennisgeving.31 In de krant van 29 maart 1670 werden de advertenties zelfs

voorafgegaan door het woord notificatie, net als met het woord ‘waerschouwinge’. In totaal werden in 1670 dus drie keer advertenties voorafgegaan door een van deze termen, maar in de twee andere steekjaren gebeurde dit niet. Wellicht heeft dit te maken met het gebruik van officiële aankondigingen vanuit instanties en de overheid, waarvoor het plaatsen van een advertentie steeds populairder werd. Bij Hoogenbosch is eveneens te zien dat in zijn eerste steekjaar 1666 weinig officiële advertenties werden geplaatst, maar vooral (boek)verkoop de

grootste groep was.32 Om de formaliteit van de advertentie kracht bij te zetten werd wellicht

in 1670 een term als ‘waerschouwinge’ of ‘notificatie’ gebruikt om de tekst vooraf te gaan. In latere jaren neemt de populariteit van het doen van een officiële mededeling door middel van een advertentie toe en zijn aanvullende termen wellicht niet meer nodig. De term

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

28 Oprechte Haerlemse Donderdaegse Courant, 26-10-1690. 29 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 23-09-1670. 30 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 04-11-1670. 31 Het Woordenboek der Nederlandsche Taal, notificatie. 32 Hoogenbosch, Een samenleving in “advertissementen”, 70.

(14)

notificatie, of een afgeleide daarvan als ‘men notificeert dat’, komt in totaal 52 keer voor in de advertenties, maar neemt af in populariteit door de jaren heen. In 1670 werd de term in 9,1 % van de advertenties gebruikt, wat in 1690 was gezakt naar 6,1 %. In 1710 was de term bijna helemaal verdwenen en werd het slechts 3 keer gebruikt, een percentage van 0,6%. In 1710 worden over het algemeen de advertenties niet aangekondigd door het gebruik van een advertentieterm. Meestal worden de gebeurtenissen gewoon verteld: “Maendag, den 13 January, 's Avonts ten 5 uuren, sal in 's Gravenhage in de Nieuwe of Colveniers-Doelen verkocht werden een welgelege Hofstede, genaemt Treckvliet, met een vruchtbare Tuyn, Koetshuys en Stallinge; gelegen in den Ambachte van Voorburg tusschen de Tol- en Geest-Brugge: De Conditien zijn te sien by den Notaris van der Burg, wonende in

de Oude Molstraet.”33

Woorden als ‘sal verkocht werden’ of ‘is te bekomen’ zijn in dit jaar heel gebruikelijk, waarmee specifieke terminologie vervalt. Toch is er nog één term die 11,1% van de

advertenties beslaat, namelijk ‘wert bekent gemaekt’ of ‘maken bekent’. Deze term betekent dat er een bekendmaking volgt, maar dit kan in elke categorie zijn. Er zijn bijvoorbeeld ook bekendmakingen dat er iets verkocht wordt. De termen van bekend maken waren in 1710 dus nog redelijk aanwezig, en in 1670 werd deze aanduiding ook al gebruikt (9,8 %). Het toppunt van de ‘bekendmakingen’ was in 1690, waar zij bijna een kwart van alle

advertenties (24,2 %) besloegen, waarmee deze manier van aanduiding het populairst was, niet alleen van dat jaar maar van alle soorten aanduidingen.

1.3 Opvallende journalistieke keuzes

In elke krant moeten journalistieke keuzes gemaakt worden. Niet alleen over het nieuws, maar ook wat betreft de advertentieruimte. Dit was niet anders in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Zoals eerder genoemd werden de advertenties apart gehouden van de rest van het nieuws en kregen zij een eigen plek in de krant. Welke zaken vallen op als er wordt gekeken naar de journalistieke keuzes die er gemaakt werden?

Het eerste dat opvalt is dat er in sommige kranten geen enkele advertentie staat. Het gaat hier om 37 kranten waarin dit het geval is. Veertien van deze kranten komen uit 1670 (8,5%) en de overige 23 uit 1690 (4,1%). In 1710 hebben alle kranten één of meerdere advertenties. Uit tabel 1 is al gebleken dat het gemiddelde aantal advertenties in één krant significant toeneemt in de loop der jaren. Het feit dat er steeds minder kranten kwamen

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

(15)

waarin geen enkele advertentie stond, past in dit plaatje. In 1710 waren er simpelweg meer dan genoeg advertenties die geplaatst konden worden, waardoor het niet nodig was om een krant de drukkerij te laten verlaten zonder enige advertentie. Wat kan er dan gezegd worden over de kranten waarin geen advertenties verschenen? Opvallend is dat in 1670 het

voornamelijk de donderdagse krant was die geen advertenties bevatte; elf van de veertien kranten zonder advertenties kwamen uit op die dag. De overige drie kranten zonder advertenties verschenen op een dinsdag. De donderdagse krant bestond in 1670 pas drie jaar. Het kan dus goed zijn dat adverteerders nog steeds op hun vertrouwde dinsdag of zaterdag adverteerde en niet op de donderdag. In 1690 zien we dan ook dat de getallen al veel beter verdeeld zijn; er waren zes kranten zonder advertenties op dinsdag, acht op donderdag en negen op zaterdag. In dit jaar verschenen ook de meeste advertenties op een dinsdag; 214, tegenover 194 op donderdag en 151 op zaterdag. De dinsdag leek het meest populair om een advertentie te plaatsen; of in ieder geval leek zaterdag de minst populaire dag. Van 1670 is er echter geen complete jaargang van de Oprechte Haerlemse Courant bewaard gebleven, in tegenstelling tot twintig jaar daarna, waardoor conclusies over de populairste dag om te adverteren wat lastiger te maken zijn voor 1670. Ook in 1710, waarvan alleen van de eerste helft van het jaar alle kranten bewaard zijn gebleven, is het lastig conclusies te trekken. De verdeling over de drie dagen van de advertenties is vrijwel gelijk (dinsdag 177, donderdag 193, zaterdag 169) in dat jaar. Al met al zeggen de kranten zonder advertenties vooral iets over de populariteit van het adverteren en de groei die deze populariteit door de jaren heen heeft.

Een tweede punt dat opvalt binnen de advertentieruimte is het aantal dubbele advertenties dat groeide door de jaren heen. In 1670 zijn er geen advertenties die meerdere keren worden geplaatst. Dat veranderde in de jaren daarna, want in 1690 waren veel van de geplaatste advertenties dubbel. Zo werd er in Haarlem een zoutkeet aangeboden waar zout

werd gewonnen uit zeewater.34 Deze advertentie verscheen tussen 14 januari 1690 en 23

februari van dat jaar elf keer in de krant. De tekst van de advertentie was de eerste zes keer ongewijzigd; daarna was er een verkoopdatum en een naam te lezen: “Op Saturdag, den 23 February, sal men tot Haerlem ten Huyse van Symon vander Schalcken, Casteleyn in het

Heeren Logement, verkopen een groote sterke en Neringrijke Zout-Keet.”35 Zo zijn er nog

veel meer voorbeelden te vinden van advertenties die meerdere keren werden geplaatst in de kranten en ook in 1710 gebeurde dit nog steeds. Had dit te maken met korting op het plaatsen van een advertentie? Historicus Dick Couvée, heeft in zijn artikel ‘The

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

34 Zie bijvoorbeeld http://www.swaen.org/geschiedenis%20zwijndrecht/bedrijvigheden/zoutketen.htm over de

zoutindustrie in Zwijndrecht, gezien op 23-06-2015.

(16)

administration of the Oprechte Haerlemse Courant, 1738-1742’ geschreven over de financiële administratie van de krant, nadat deze was overgenomen door de familie

Enschedé. Zij hielden hun administratie goed bij en delen hiervan zijn bewaard gebleven, die Couvée als bron heeft gebruikt voor zijn artikel. Hierin schrijft hij ook over de kosten voor een advertentie. Hoewel de data die hij gebruikt gelden voor de jaren 1738 tot 1742, geven ze wel een beeld over wat de kosten ongeveer waren. Couvée vindt in de administratie dat een advertentie van één tot vier regels 28 stuivers kostte. Bij meer dan vier regels kostte elke additionele regel vijf stuivers. Bij meer dan vier regels werd dan drie stuivers korting gegeven

op de eerste vier regels.36 Couvée stelt echter dat er ontzettend veel uitzonderingen waren op

deze regel en dat er ook geen aanwijzing is dat er een relatie is tussen het geven van

kortingen en het regelmatig adverteren. Waarom werd het dan vanaf 1690 zo makkelijk om meerdere keren te adverteren en kozen sommigen er zelfs voor om meer dan tien keer achter elkaar een advertentie te plaatsen? Hanteerde de krant onder Enschedé andere regels dan onder Casteleyn? Zonder bronnen zullen we hier geen eenduidig antwoord op kunnen geven. Als de krant echter helemaal geen kortingen zou geven, zouden de adverteerders wellicht niet zo vaak terug komen, waardoor ik me niet anders kan voorstellen dan dat het regelmatig adverteren toch samenhangt met enige vorm van korting, maar definitief bewijs hiervoor ontbreekt.

Het opstellen van een advertentie had dus zeker ook te maken met het aantal regels: enkele woorden meer en er was een nieuwe regel nodig, waarvoor extra betaald moest worden. In de advertenties zien we dan ook dat regelmatig een advertentie de gehele breedte weet te vullen. Nauwelijks wordt er gebruik gemaakt van slechts een aantal woorden op een nieuwe regel. Om te voorkomen dat er niet te veel ruimte werd verbruikt is te zien dat er efficiënt gebruik wordt gemaakt van de regels. Zo is dat te zien bij de volgende advertentie van 5 oktober 1690:

De regels werden zo efficiënt mogelijk gebruikt en alleen bij de eerste verkoper werd gezegd: ‘tot Haerlem by Beverwijk’, daarna vervielen de voorzetsels en werden ook de plaatsnamen afgekort tot Rotterd. of Doesb. en Dordrecht werd zelfs Dort. Zoals te zien is, paste de advertentie precies op vier regels. Deze strakke hantering van regels was vooral vaker te zien bij boekverkopers; schijnbaar wisten zij goed om te gaan met de bepalingen van het kranten

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

36 D.H. Couvée, ‘The administration of the Oprechte Haerlemse Courant, 1738-1742’, In; Gazette. 4 (1958)

(17)

drukken en deden ze hun best om zo min mogelijk regels te benutten om zo goedkoop mogelijk te adverteren. In de categorie van gestolen en vermiste goederen en opsporingen van personen werd het minst aandacht besteedt aan de hoeveelheid regels van een

advertentie. De noodzaak van een dergelijke oproep en de snelheid waarmee het in de krant kon verschijnen, was vermoedelijk groter dan de aandacht voor efficiëntere bewoording.

Al met al werden er in de advertenties ook keuzes gemaakt bij het klaarmaken van de krant, en soms door de adverteerder zelf. Aan het einde van de zeventiende eeuw was de gedrukte krant als medium niet meer weg te denken, maar waren de advertenties in deze krant nog aan groei onderhevig en werden er soms zelfs geen advertenties geplaatst. Het niet plaatsen van een advertentie had vooral te maken met het aanbod van de hoeveelheid

advertenties, maar wellicht was soms ook de hoeveelheid nieuwsberichten te groot waardoor advertenties naar de achtergrond verdwenen. Het woord ‘advertentie’ was ook niet populair; andere bewoordingen, voornamelijk in de betekenis van mededeling werden meer gebruikt. Vanaf 1690 verschenen advertenties soms opeens vaker dan één enkele keer en werden ze meerdere keren achtereenvolgens geplaatst. Door vaker te adverteren hoopte men genoeg aandacht te krijgen voor datgene dat aan de man gebracht moet worden.

Vermoedelijk werd hiervoor een korting gegeven, maar Couvée laat echter zien dat hier geen harde bron voor te vinden is. Wel is duidelijk dat adverteerders, en met name

boekverkopers, letten op de financiële kant van de advertentie, door het gebruik van het aantal regels. Dit hoofdstuk heeft duidelijk gemaakt dat er ook voor de advertenties

redactionele keuzes werden gemaakt en dat het net zo serieus werd aangepakt als het nieuws ‘uit de grote wereld’.

(18)

2 De inhoud van de advertenties

Naast advertenties als onderdeel van de journalistieke geschiedenis noemt Walker in zijn artikel ook het onderzoeken van advertenties op zichzelf. In dit hoofdstuk wordt daarom de inhoud van de advertenties bekeken en wat dit zegt over het soort advertentie en over de veranderingen die optreden in de onderzochte periode. Binnen de historiografie is het meeste onderzoek gedaan naar de drukkerswereld van de Republiek. De categorieën waarin boeken centraal staan hebben in dergelijk onderzoek al een rol gekregen. Over de periode 1670-1710 is echter nog weinig gezegd. Andere advertentiecategorieën hebben in de historiografie nauwelijks aandacht gekregen als bron, hier zal daarom naar het onderwerp van de

advertentie moeten worden gekeken om een context te schetsen. 2.1 Is gedruckt en wert uytgegeven

Boekadvertenties en boekveilingen zijn de eerste twee categorieën die ik heb onderscheiden. Deze categorie is een duidelijke groep binnen de advertenties en in eerdere onderzoeken werden de advertenties van boeken al gebruikt om vragen over de drukkerswereld van Nederland in de zeventiende of achttiende eeuw te beantwoorden, door onderzoekers als Van Goinga, Rasterhoff en Salman. De titel van deze paragraaf is gekozen omdat dit de meest voorkomende term is binnen de boekadvertenties. In de meeste gevallen werd een boek op deze manier aangekondigd:

“T'Amsterdam by Jacob van Royen, Boeckverkoper in de Kalverstraet by d'Osse-Sluys is gedruckt en wert uytgegeven: De Gallerye der uytmuntende Vrouwen, of derselver Deugden en Ondeugden, in Byschriften en Sneldichten vertoont; met Verklaringen en Konst-Platen

ver-rijckt door Ludolph Smits, M. Dr., Groninganus. In Octavo.”37

Altijd werd de plaats en de boekverkoper eerst genoemd, gevolgd door het zinnetje ‘is gedruckt en wert uytgegeven’, al dan niet in een iets andere spelling. Daarna volgde de titel van het boek. Hiermee waren boekadvertenties duidelijk als zodanig te herkennen en in wat hier volgt zal het aantal boekadvertenties en de inhoud van deze advertenties geanalyseerd worden.

2.1.1 Daling in aantal boekadvertenties

De manier van aankondiging voor een boekadvertentie veranderde niet door de onderzochte jaren heen. Wat wel veranderde is de hoeveelheid advertenties die betrekking hebben op

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

(19)

boeken. De precieze aantallen van boekadvertenties in de drie onderzochte jaren zijn als volgt:

Tabel 2 - Boekadvertenties

Jaartal Aantal Percentage

1670 65 39,6%

1690 46 8,2%

1710 29 5,4%

Zoals de resultaten laten zien is er een grote daling in het aantal boekadvertenties dat in de

Oprechte Haarlemse Courant verschijnt. Rasterhoff beschrijft in haar dissertatie dat

catalogi en advertenties de manier waren om niet alleen klanten, maar ook andere

boekdrukkers te laten weten dat er boeken verkocht werden.38 Tussen de beginjaren van de

krant en 1675 werd ongeveer de helft van de geplaatste advertenties gebruikt voor de boekenmarkt. Zoals in tabel 2 te zien is, besloegen de boekadvertenties in 1670 bijna 40 procent van het totaal. Dit komt ongeveer overeen met wat Rasterhoff stelt. In 1690 zijn de advertenties voor boeken echter drastisch gedaald en deze trend zet door tot in 1710.

Rasterhoff stelt daarnaast dat boekenveilingen 15% van deze advertenties

besloegen.39 De boekenveiling is de tweede categorie die ik onderscheid binnen de

advertenties. Het aantal boekveilingen in de drie onderzochte jaren heeft een iets ander percentage dan de 15% van de boekadvertenties die genoemd wordt bij Rasterhoff en zijn in mijn bevindingen veel groter dan dat. Als percentage van het totaal aan advertenties zijn zij echter klein. De getallen komen er als volgt uit te zien:

Tabel 3 - Boekveiling

Jaartal Aantal Percentage van het totaal Percentage binnen boekenmarkt 1670 28 17,1% 30,1% 1690 88 15,7% 65,7% 1710 24 4,1% 45,3%

Rasterhoff werkt echter met gegevens uit 1984, waardoor in de tussentijd meer kranten kunnen zijn gearchiveerd die nu ook meegenomen zijn in dit onderzoek. De getallen verschillen dus enigszins, maar een aantal zaken zijn in ieder geval duidelijk: het aantal

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

38 Rasterhoff, The fabric of creativity, 108 39 Ibidem.

(20)

advertenties dat te maken had met de boekenmarkt was in 1670 nog meer dan de helft (56,7%) van het totaal. In 1690 is dit aantal echter drastisch gedaald naar ongeveer een kwart van de advertenties (23,9%). In 1710 is dit nog eens meer dan gehalveerd (9,8%). Voor 1710 tel ik slechts 53 advertenties die te maken hebben met de boekenmarkt. Hannie van Goinga begint haar dissertatie in 1720. Zij telt dan voor de Oprechte Haerlemse

Courant 203 advertenties.40 Dit zijn er beduidend meer dan tien jaar daarvoor, maar het aantal bewaarde kranten in 1710 ligt een stuk lager dan die van 1720 (58 tegenover 167 in Delpher). Volgens Van Goinga daalt het aantal advertenties in 1730 plotseling, maar kan zij deze daling niet duidelijk verklaren. Wanneer ik het aantal advertenties uit 1710 - 53

advertenties in 57 kranten - door zou berekenen naar 156 kranten (drie keer per week een krant, gedurende één jaar), kom ik op ongeveer 130 advertenties uit. Het rijtje van Van Goinga kan dus aangevuld worden zoals in tabel 4.

Hoogenbosch heeft in zijn scriptie nog een aantal andere jaartallen onderzocht die ook zijn meegenomen

in deze tabel.41 Overigens onderscheidt Hoogenbosch

geen aparte categorie voor boekveilingen en zal het aantal advertenties dat alleen een boek aanprees iets lager liggen. Omdat in 1690 het aantal

boekadvertenties ook al zeer gedaald is, concludeer ik dat de daling ook tot in de eerste helft van de achttiende eeuw doorzet. 1720 is een jaar waarin het aantal advertenties wat hoger ligt, maar het is geen enorm verschil. Helaas zegt Van Goinga ook niets over de percentages van boekadvertenties ten opzichte van de overige advertenties, of over het aantal dubbele advertenties dat verscheen. Een boekverkoper plaatste dezelfde advertentie soms meerdere keren. Wanneer dit in 1720 vaker gebeurde, is een verschil van 72 advertenties al snel te verhelderen. Verder onderzoek naar advertenties van de Oprechte Haerlemse Courant in 1720 zou dat moeten uitwijzen. Voor nu lijkt de conclusie dat er na 1670 een daling aan boekadvertenties inzet, die doorgaat tot aan 1740, wanneer er plotseling weer heel veel van

deze advertenties verschijnen.42 Over een langere periode genomen vallen de 203

advertenties uit 1720 niet meer zo op, maar is het duidelijk dat er een duidelijke inzinking is van dit soort advertenties tussen 1690 en 1730. Rasterhoff ondersteunt deze conclusie door te stellen dat de boekindustrie tussen 1670 en 1730 met meer problemen te kampen kreeg;

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

40 Goinga, Alom te bekomen, 41.

41 Hoogenbosch, Een Samenleving in “Advertissementen”, 70. 42 Ibidem.

Tabel 4 - Daling boekadvertenties Jaartal Aantal boekadvertenties 1706 163 1710 ±130 1720 203 1726 169 1730 131

(21)

de markt was al enigszins verzadigd, waardoor economische groei stagneerde.43 Daarnaast kregen drukkers uit het buitenland meer vrijheid waardoor de export vanuit Nederland afnam. Dit verklaart mogelijkerwijs waarom boeken en boekveilingen minder geadverteerd werden in deze periode.

2.1.2 Inhoud van boekadvertenties

Rasterhoff laat zien dat de Nederlandse boekdrukkers minder werk kregen doordat in Engeland en Frankrijk meer gedrukt kon worden. Vooral de boeken die bedoeld waren voor export verminderden. Dit is terug te zien in de talen waarin de boeken die geadverteerd werden, werden aangeboden. De aangeboden boeken waren overwegend Nederlands; van de 143 advertenties die een specifiek boek aanprezen, waren dat er 102. De overige

advertenties waren respectievelijk voor 21 Latijnse boeken, 7 Franse, 2 Engelse, 3 keer een boek dat zowel in het Latijn als Duits verscheen en 1 keer zowel Frans als Duits. Dit past in het beeld wat Rasterhoff schetst over de markt die steeds minder internationale boeken uitgeeft en steeds meer lokaal. Is dat ook te zien aan de onderwerpen van de verkochte boeken? In alle jaren is het een mix van werken over bijvoorbeeld godsdienst, reisverhalen, of wetenschappelijke boeken.

Godsdienst

In 1670 is het aantal boeken dat betrekking heeft op godsdienst het grootst, namelijk 25 boeken. Een aantal van deze advertenties prijst bijvoorbeeld psalmboeken aan:

“Tot Schiedam, by Louwrens van de Wiel, Stadts Drucker, is gedruckt en werdt uytgeven, met consent van de Achtb: Heeren Burgermeesteren, het Testament met Psalmboeck vol Noten, gemeen Octavo, op heel wit eenparigh Schilt gedruckt, met een nieuwe Letter, het Testament is met de Argumenten voor yder Capittel en met de gelijckluydende Schriftuur-plaetsen op de kant, en het Psalm-Boeck is met de

Argumenten voor yder Psalm, en den Psalter Davids op de kant met een bequame

groove Letter. De Psalm-Boecken zijn oock apart by hem te bekomen.”44

De adverteerder trekt duidelijk alles uit de kast; het boek werd uitgegeven onder

toestemming van de burgermeesters van Schiedam, en is op ‘wit eenparigh Schilt’ gedrukt, een wit, gelijkmatig soort papier, met een nieuw lettertype. Waar tegenwoordig de kunsten

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

43 Rasterhoff, The fabric of creativity, 139-142.

(22)

van de schrijver geroemd worden wanneer een boek geadverteerd wordt, was het hier vooral de lay-out die voor meer verkopen moet zorgen.

Na de reformatie van de zestiende eeuw was de Nederlandse Republiek

voornamelijk protestants geworden, hoewel ook het katholicisme en orthodox jodendom

geen kleine aanhang had.45 De verschillen in protestantse denominaties waren echter groot

en aan het einde van de zeventiende eeuw werden de tegenstellingen tussen diverse

protestanten steeds groter in wat ook wel de ‘Nadere Reformatie’ genoemd wordt.46 Deze

stroming was gericht op “de bestrijding van publieke zonden en op de bevordering van de

(…) innerlijke beleving van de kerkelijke leer”.47 Het belangrijkste religieuze debat van de

late zeventiende eeuw werd gevoerd tussen de aanhangers van Gisbertus Voetius en

Johannes Coccejus.48 Deze twee theologen stonden lijnrecht tegenover elkaar in een debat

over de interpretatie van de bijbel en met name het sabbatsgebod.49 Hoogleraar letterkunde

Els Stronks heeft in haar werk Negotiating differences aandacht besteed aan de verschillen

tussen de diverse denominaties en de literaire werken die zij uitgaven.50 Zij stelt dat de

discussie tussen Voetius en Coccejus ook van invloed was op het plaatsen van afbeeldingen in een boek. Voetius was tegen alle vormen van versiering in het geloof, dus ook

afbeeldingen in een boek. Stronks stelt dat Coccejus’ opvattingen over het interpreteren van de Bijbel ervoor hebben gezorgd dat religieuze emblemen in boeken populairder werden,

maar dit was pas later in de achttiende eeuw.51 Het feit dat afbeeldingen vanuit de strenge

gereformeerde leer werden afgewezen bij het drukken van een boek is te zien in de

boekadvertenties waarin religieuze boeken worden aangeprezen. Alleen in 1710 werd er een advertentie geplaatst waarin werd vermeld dat de ‘Bybelsse figuuren of Historien, seer

curieus in ’t Koper gesneden’ waren.52 Het aangeprezen boek bevatte dus kopergravures van

Bijbelse voorstellingen. In 1670 en 1690 werd nergens genoemd dat de boeken een afbeelding bevatten.

Binnen de godsdienstige boeken werd verder wel aandacht besteedt aan de verschillen in geloof, zoals in het boek getiteld: De vereenigingh van 't Christendom: of

aenwijsingh van de middelen, om alle Christenen onder een Geloofs-belijdenis weer te

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

45 J. van Eijnatten en F.A. van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis. (Hilversum 2006) 208. 46 Ibidem, 219-220.

47 Ibidem, 219.

48 W.J. van Asselt, Voetius. (Kampen 2007).

W.J. van Asselt, Johannes Coccejus. (Kampen 2008).

49 W.J. van Asselt, ‘Gisbertus Voetius, gereformeerd scholasticus’. In; A. de Groot en O.J. de Jong, Vier eeuwen

theologie in Utrecht. Bijdragen tot de geschiedenis van de theologische faculteit aan de Universiteit Utrecht.

(Zoetermeer 2001) 105-106.

50 E. Stronks, Negotiating differences. Word, Image and Religion in the Dutch Republic. (Leiden 2011). 51 Ibidem, 133.

(23)

samen te voegen.53 In 1690 nemen dit soort godsdienstige werken nog iets meer toe, en worden er meer boeken aangeprezen die willen bewijzen dat hun denominatie het bij het juiste eind heeft of juist willen laten weten dat een andere gezindte het verkeerd heeft:

Redenkaveling tegen 't Pausdom; waer in ontdekt werden de Gruwelen, Afgoderyen, Superstitien, Schijnheyligheyt, valsse Godsdienst, Leugentael, Bedriegeryen en Godloosheyt der Roomsse Geestelijkheyt.54 Dit boekje was populair, want het wordt geadverteerd als de

tweede druk en er is een tweede deel uitgegeven. Een dergelijk boek past binnen de stroming van de Nadere Reformatie waar het katholieke geloof opnieuw, net als in de Reformatie, werd afgedaan als onjuist. In 1710, het jaar waarin de boekadvertenties het minst zijn, is het aantal godsdienstige boeken niet zo groot; slechts drie verschillende werken gaan over godsdienstige kwesties. Eén van deze werken was een uitgegeven preek van Henry Sacheverell, een Anglicaanse prediker die op 5 november 1709 een opruiende preek hield

tegen de ‘afvalligen’ die zich niet wilden conformeren naar de Engelse Kerk.55 Deze preek

paste in die zin binnen de Nadere Reformatie omdat een strenge navolging van het geloof belangrijk was en Sacheverell katholieken en afvalligen hard aanpakte. Het kleurrijke religieuze landschap in de Republiek komt dus ook naar voren in de boekadvertenties, al worden in 1710 de overige boekadvertenties vooral verdeeld over onderwerpen als geschiedenis, kaarten en wetenschappelijke boeken.

Wetenschap

Niet alleen in 1710, maar ook in 1670 en 1690 werden er boeken uitgegeven over wetenschappelijke onderwerpen. In de tweede helft van de zeventiende eeuw komt de

wetenschap gebaseerd op empirie steeds meer op en dit is terug te zien in de advertenties van natuur- en medisch onderzoekers die zich richten op dat wat zij zien in hun objecten en daar een boek over uitbrengen. De ‘wetenschappelijke revolutie’ zoals de ontwikkeling ook wel genoemd werd, begint al voor 1600 en rond 1670 zijn er al veel wetenschappelijke

ontdekkingen gedaan, maar worden ook nieuwe zaken aangesneden.56 Soms zelfs letterlijk,

want vooral de anatomie en het ontleden van mensen en dieren zorgde voor nieuwe inzichten, wat blijkt uit de publicaties van anatomen. Boeken die werden uitgebracht door bekende wetenschappers en die terug zijn te vinden in de advertenties van deze periode

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

53 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 29-11-1670. 54 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 23-05-1690.

55 W.A. Speck, ‘Sacheverell, Henry’. In; Oxford dictionary of National Biography. (2004).

http://www.oxforddnb.com/view/article/24440, gezien op 25-06-2015.

(24)

kwamen van bijvoorbeeld Jan Swammerdam57 en Frederik Ruysch58. Van Swammerdam werd het werk geadverteerd dat de grondslag van zijn werk was (Algemeene verhandelingh

der bloedeloose Dierkens).59 Ook de vrouw van wie Swammerdam zo onder de indruk is geweest en voor wie hij enige tijd zijn wetenschappelijke werk heeft verlaten om zich bij

haar sekte aan te sluiten, Antoinette Bourignon, was vertegenwoordigd in de advertenties.60

Van Frederik Ruysch werd een boek uitgegeven over de ontleding van dieren, waar Ruysch om bekend stond. In 1690 werd er een boek uitgegeven van ene Gerardus Sermes, die in het

Biografisch Woordenboek wordt genoemd,61 namelijk als medisch dokter en schrijver van

juist dat boek uit de advertentie, getiteld Kortbondige Verklaringe van de gesonde en

ongesonde Stant des Menschen, desselfs oorsaken en Genesing, gegrontvest op de ontlediging des Menschelijcken Lichaems en ware ondervinding.62 Ook de chirurgijn en

anatoom Govard Bidloo was vertegenwoordigd in de advertenties met een boek over de

menselijke anatomie.63 Daarnaast werden er nog enkele boeken geadverteerd waarin de

biologie centraal staat, zoals boeken over kruiden, tabak of medische ziekten. Minder wetenschappelijk, maar nog steeds theoretisch zijn de boeken over cijfers, boekhouding en rente die eveneens werden geadverteerd. Net als de economie van het land was ook de wetenschap in volle bloei in de zeventiende eeuw en de advertenties voor wetenschappelijke boeken geven hier de getuigenis van. Daarbij horen niet alleen de boeken van bekende wetenschappers, maar ook informatieve boeken over cijfers en boekhouding die voor een handelsnatie als de Republiek niet konden ontbreken.

Kaarten

Waar er een advertentie was geplaatst voor een nieuwe kaart heb ik deze ook onder de boekadvertenties geschaard, dit omdat hun aantal niet groot was en het steeds bij een boekdrukker werd uitgegeven. In alle 1262 advertenties zijn er slechts 15 advertenties te

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

57 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 08-02-1670. Zie voor meer over Jan Swammerdam bijvoorbeeld K.

van Berkel, Citaten uit het boek der natuur. (Amsterdam 1998) of J. van der Veen, ‘Met grote moeite en kosten. De totstandkoming van zeventiende-eeuwse verzamelingen.’ In; E. Bergvelt, De wereld binnen handbereik. (Amsterdam 1992) of het boek van L. Kooijmans, Gevaarlijke kennis. Inzicht en angst in de dagen van Jan

Swammerdam. (Amsterdam 2007).

58 Oprechte Haerlemse Donderdaegse Courant, 10-04-1710, 22-04-1710 en 16-04-1710, drie keer dezelfde

advertentie. Zie voor meer over Frederik Ruysch bijvoorbeeld J.J. Driessen-Van het Reve, De Kunstkamera van

Peter de Grote. De Hollandse inbreng geconstrueerd uit brieven van Albert Seba en Johann Daniel Schumacher uit de jaren 1711-1752. (Hilversum 2006) of L. Kooijmans, De Doodkunstenaar. De anatomische lessen van Frederik Ruysch. (Amsterdam 2004).

59 E. Jorink, Wetenschap en wereldbeeld, 80. 60 Ibidem.

Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 18-11-1670.

L. van Speybroeck en J. Braeckman, Fascinerend leven. Markante figuren en ideeen uit de geschiedenis van de

biologie. (Gent 2013) 190 - 193.

61 A. Geyl, Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, Sermes, Gerard, via www.biografishportaal.nl. 62 Ibidem, 18-07-1690.

(25)

vinden voor een kaart. In sommige verkoopadvertenties waar een huis of perceel wordt verkocht werd echter ook genoemd dat er een kaart beschikbaar is van hetgeen dat verkocht werd; deze heb ik niet meegerekend, maar geschaard onder de verkoopadvertenties.

Historisch cartograaf Peter van de Krogt, heeft van de Amsterdamsche Courant alle kaartenadvertenties verzameld en schrijft in zijn voorwoord dat hij voor de Amsterdamse krant heeft gekozen omdat hij ook de Amsterdamse kaartenwereld in kaart wilde brengen. Voor de Oprechte Haerlemse Courant kan echter niet gezegd worden dat de advertenties de Haarlemse kaartenwereld in beeld brengen. Van de vijftien kaartenadvertenties komt er namelijk geen enkele van een Haarlemse drukker. Vier advertenties zijn dubbel, dat wil zeggen; er zijn elf unieke kaartenadvertenties. Drie daarvan komen van drukkers uit Den Haag, zeven uit Amsterdam en één uit Dordrecht. Uit Amsterdam komen de kaarten van bekende kaartenmakers als Carel Allard en Frederik de Wit. Van laatstgenoemde staat in de advertentie vermeld dat de weduwe in verband met zijn overlijden van mening is ‘publijck te

verkopen alle de Geographise Caert- en Konst-Platen, als mede alles daer toe behorend’64.

Frederik de Wit had enkele bekende koperplaten in zijn bezit en andere drukkers vonden het

zeer waarschijnlijk erg interessant om dit over te kunnen kopen.65 Hoewel er dus wel

advertenties te vinden zijn over kaarten is hun aandeel niet groot en zegt het al helemaal niets over de Haarlemse kaartendrukkers, maar laat het meer zien over de kaarten die gedrukt werden in Amsterdam.

Over het algemeen geven de boekadvertenties uit de Oprechte Haerlemse Courant ons een redelijk beeld over hoe de drukkerswereld en het lezerspubliek eruit zag. Advertenties werden gebruikt om zowel de lezers als eventuele andere drukkers te attenderen op dat wat verkocht werd. Aan de hand van de taal en de onderwerpen lijkt het zo te zijn dat het in de onderzochte periode vooral gaat om boeken voor de Nederlandse markt, waarvan de grootste onderwerpen religie en wetenschap zijn.

2.1.3 Boekveilingen

Een categorie die in paragraaf 2.1.1 al kort is besproken is de categorie van boekveilingen. Deze advertenties zijn anders dan een gewone boekadvertentie in de opzet, omdat er niet één specifiek boek verkocht wordt, maar meestal een gehele bibliotheek. Een boekveiling was in veel steden alleen toegestaan wanneer de eigenaar was overleden, stopte met boekdrukken

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

64 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 22-03-1710.

65 E. Kolfin, ‘Amsterdam, stad van prenten. Amsterdamse prentuitgevers in de 17de eeuw’. In; E. Kolfin en J. van

der Veen, Gedrukt tot Amsterdam. Amsterdamse prentmakers en -uitgevers in de Gouden Eeuw. (Zwolle 2011) 20-21.

(26)

of bij faillissement.66 Dit is ook te zien in de advertenties, waar de eigenaar van de bibliotheek wordt aangeduid als overleden. Soms wordt er helemaal geen voorgaande eigenaar genoemd, maar wordt slechts vermeld dat er een bibliotheek verkocht wordt. Er zijn in de onderzochte advertenties slechts twee uitzonderingen hierop. Op 25 maart 1670

adverteerde Amsterdamse boekverkoper Reinier vanden Bern dat hij ‘is van meeninge te

verkoopen alle sijne Boecken’. Een reden waarom hij dit van plan was gaf hij echter niet. In 1710 was er een andere boekverkoper, die wel uitlegde waarom hij zijn boeken zou

verkopen:

“Alsoo Francois Halma, thans Lantschapsdrucker der Ed. Mog. Heeren Staten van Vrieslant, met sijn Woninge na Leeuwaerden staet te ver-trecken, sal hy in dit Voorjaer een Verkoping houden onder de Boekverkopers van sijn eygen gedruckte Boeken en andere Sorteringen; waer onder veel schoone en voordeelige Copyen, als verder by de Catalogus sal blijcken: Ook sal hy in 't openbaer by Auctie verkopen sijn Winkel, bestaende in veel deftige gebonden en ongebonden Boeken, in allerley Faculteyten en Talen; waer van, gelijck oock van de eerstgemelde Ver-koping, in 't

kort de tijt en Plaets, met het uytgeven der Catalogi, nader sullen bepaelt werden.”67

Halma had in Friesland een baan aangeboden gekregen als ‘landschapsdrukker’ en daarom reisde hij af naar Leeuwarden. Opvallend aan de advertentie is ook dat er bij werd gezegd dat hij zijn boeken zou verkopen ‘onder de Boekverkopers’. Rasterhoff beschrijft dat boekenveilingen voor boekverkopers een zeer populaire manier was om meer boeken te

verkrijgen en voor anderen om hun voorraad te veranderen en er geld voor te krijgen.68

Hoewel het meestal niet zo duidelijk werd aangegeven als bij de advertentie van Halma, waren de boekveilingen dus vooral bedoeld voor andere boekverkopers. Het is bijzonder dat de boekveiling-advertenties een aardig deel van het totaal aan advertenties innamen als het vooral bedoeld was voor de boekverkopers. Waren het vooral boekverkopers en drukkers die de krant en de advertenties lazen? Waarschijnlijk niet. Bert van Selms beschrijft in zijn onderzoek naar boekveilingen aan het begin van de zeventiende eeuw dat de boekverkopers

goede opbrengsten konden krijgen voor de veilingen.69 Daarnaast noemt hij echter ook

“handelaren in gebruikte goederen, kleine boekverkopers en enkele particuliere kopers”.70

Hoewel de boekverkopers dus duidelijk de grootste doelgroep was voor deze advertenties

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

66 Rasterhoff, The fabric of creativity, 113.

67 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 11-01-1710. 68 Rasterhoff, The fabric of creativity, 113.

69 B. van Selms, Een menighte treffelijcke Boecken. Nederlandse boekhandelscatalogi in het begin van de

zeventiende eeuw. (Utrecht 1987). 48.

(27)

waren er ook enkele particulieren die een dergelijke advertentie interessant konden vinden. Voor de krantenlezer die hier niet in geïnteresseerd waren, waren er echter nog genoeg andere advertenties.

2.2 Verkopen en veilingen

De advertenties van de Oprechte Haerlemse Courant bevatten naast boekadvertenties ook veel aanprijzingen voor andere producten. Verkopen en veilingen van allerhande producten zijn dan ook twee grote categorieën in de drie onderzochte jaartallen. In deze paragraaf wordt daarom geanalyseerd wat de inhoud van deze advertenties was en welke zaken daarbij opvallen. Het zeventiende- en vroeg achttiende-eeuwse aanbod was zeer breed. Er werd van alles te koop aangeboden; van horloges en kanarievogels tot tabak en chocola. Waar de boekverkoop in de loop der jaren daalde, liepen de verkoopadvertenties van andere producten juist op. In totaal gaat het om 452 advertenties waarin iets te koop of ter veiling werd aangeboden. Hieronder zullen de grootste groepen van verkoopadvertenties besproken worden.

Tabel 5 - Verkoop en veiling

Jaartal Aantal verkoop Percentage

1670 15 9,1%

1690 206 36,9%

1710 228 42,3%

Vastgoed

Een grote groep van de verkoop- en veilingadvertenties was gewijd aan de verkoop van vastgoed. Zowel apothekerswinkels, herbergen, landhuizen als molens werden zo goed mogelijk geadverteerd voor de verkoop. In 1670 was het aantal van deze

vastgoedadvertenties echter zeer klein, namelijk slechts twee. De eerste was een aankondiging dat op 3 januari 1671 in Haarlem de veiling zou plaatsvinden voor een

herberg genaamd ‘de Goude Leeuw’, in de Zijlstraat.71 De tweede advertentie voor vastgoed

in 1670 was een bericht waarin een apothekerswinkel, eveneens in Haarlem, werd

aangeprezen.72 Het bericht maakte duidelijk waarom dit het geval was: de apotheker zelf

was overleden. In 1690 groeide het aantal vastgoedadvertenties enorm, natuurlijk zijn er meer kranten van 1690 bewaard gebleven dan van 1670, maar zelfs in percentages is het

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

71 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 27-12-1670. 72 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 20-12-1670.

(28)

veel. Van de 206 verkoopadvertenties van dit jaar waren er 101 vastgoedadvertenties, bijna de helft. Dezelfde aantallen gelden voor 1710 hoewel het aantal hier iets was gedaald, van de 228 verkoopadvertenties waren er 96 voor vastgoed. Vermoedelijk heeft de populariteit van het adverteren ermee te maken dat er een behoorlijke groei is in het aantal

vastgoedadvertenties, maar de huizenmarkt was ook in de zeventiende eeuw fluctuerend en onderzoek naar huurprijzen in Amsterdam geeft bijvoorbeeld aan dat rond de oorlogen met Engeland in de tweede helft van de zeventiende eeuw de huurprijzen stegen, maar dat er

sprake was van herstel tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697).73 Een combinatie van

meer interesse in adverteren en een groeiende woningmarkt kan er dus voor hebben gezorgd dat het aantal vastgoedadvertenties zoveel gegroeid is in 1690 en daarna ook weer daalt.

Zoals genoemd zijn er ook advertenties waarvan de adverteerder hetzelfde bericht meerdere keren plaatste, zoals bij de zoutkeet, die in januari en februari van 1690 meerdere keren werd aangeboden. Overigens werd deze zoutkeet in december van dat jaar opnieuw aangeboden, met dezelfde naam erbij genoteerd. Was het verkopen niet gelukt en probeerde hij het later toch nog eens? In de tussentijd had hij de zoutkeet niet meer aangeboden. Wellicht liepen de zaken wat minder in de wintermaanden, of was hij het verkopen zat geworden en besloot hij er toch zelf maar langer mee door te gaan? Wat er ook gebeurd is met deze Symon vander Schalcken en zijn zoutkeet; hij besloot in ieder geval keer op keer te adverteren in de Oprechte Haerlemse Courant.

In de advertenties werden verschillende winkels te koop of te huur aangeboden. In zijn onderzoek naar steden en winkelen in de vroegmoderne periode, laat historicus Clé Lesger zien dat er een grote verscheidenheid aan winkels was in de stad Amsterdam, waar

hij zijn onderzoek op richt.74 De stad had verscheidene winkelstraten waar het winkelen

door de stedelijke veranderingen in de zeventiende eeuw steeds prettiger werd gemaakt. Toch was het aanbod van winkels in de advertenties niet heel divers; van de negentien unieke winkelverkopen waren er maar liefst veertien voor een apothekerswinkel, de overige vijf winkels verschilden van elkaar. Op 4 februari 1690 werd een advertentie geplaatst voor de winkel van Willem van Nijmegen, een schilder die bekend stond om zijn kunsten in het

naschilderen van hout en marmer.75

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

73 P.M.A. Eichholtz en M.A.J. Theebe, ‘Zo vast als een huis’. In; ESB. 84, 4190 (1999) 132. De auteurs maken

gebruik van de gegevens die zijn verzameld door C. Lesger in Huur en Conjunctuur: de woningmarkt in

Amsterdam 1550-1850. (Amsterdam 1986).

74 C. Lesger, ‘Urban Planning, Urban Improvement and the Retail Landscape in Amsterdam, 1600-1850.’ In; C.

Lesger en J.H. Furnée, The Landscape of Consumption. Shopping Streets and Cultures in Western Europe,

1600-1900. (New York 2014) 104-114.

75 P. Bakker, ‘Crisis? Welke crisis? Kanttekeningen bij het economisch verval van de schilderkunst in Leiden na

1660’. In; De Zeventiende Eeuw. 27, 2 (2011) 232 - 269.

Lost Painters, http://www.lost-painters.nl/noordbrabants-museum-schijn-bedriegt-trompe-loeil-en-de-kunst-van-illusie/, gezien op 21-05-2015.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een ding dat uit deze analyse bleek was dat alle dagbladen ten opzichte van de burqa (tijdens de periode van de discussie rond het voorgestelde burqaverbod van Rita Verdonk)

Omdat de bemiddelaar niet duidelijk wordt afgebeeld blijft het in deze advertentie echter een beetje gissen wat de reclamemaker nu heeft gedaan om de Skoda identiteit begeerlijk

Bij bijna de helft van alle evenementen wordt een vaste toegangsprijs gehanteerd. Tussen de verschillende typen evenementen zijn echter grote verschillen waar te nemen. Van alle

Bij de samenstelling van de groep is geprobeerd om diverse inwoners uit het verspreidingsgebied van DTCT bijeen te brengen. Deze inwoners hadden als gemeenschappelijke deler dat

Ey lieve wilt het lijen, Hy komt mijn altijdt vrijen, En 't staet mijn oock heel wel an, 't Sal noch zijn mijn Man.. Wel dochter hoe

Een advertentie met een negatieve boodschap, afkomstig van een fabrikant, heeft een positieve uitwerking op het waargenomen risico wanneer deze voor het ontstaan van

Uit het totaalbeeld van deze analyse blijkt dat er een middelmatige correlatie is tussen de gevoelsmatige binding met een bepaalde plaats en de interesse in (nieuws)artikelen uit

“Euh-oh, ik zie waar de vraag naartoe leidt … maar dat kan niet, wij kunnen daar niet gaan … omdat de consequenties daarvan mijn hele leven zouden veranderen - als de