• No results found

3 Het nut van advertenties

3.3 Geografische aspecten

In de driedeling van Walker worden geografische aspecten van advertenties helemaal niet genoemd. Toch vind ik het belangrijk om een zo volledig mogelijk beeld te geven van de advertenties uit de drie steekjaren en daarbij hoort mijns inziens ook de plaats die in de advertentie genoemd is. Bij het transcriberen van de advertenties heb ik telkens aangegeven welke plaatsen genoemd werden in de advertentie. In sommige advertenties waren meerdere plaatsen in één advertentie te vinden. Vooral bij de boekveilingen werden veel plaatsen in één advertentie genoemd; dit omdat de catalogus van een veiling steeds bij verschillende boekdrukkers verkrijgbaar was. Ik heb deze plaatsen dan ook opgenomen in de lijst. Van alle drie de jaren heb ik apart een kaart aangemaakt via Google Fusion Tables. Hierbij is goed te zien dat de diversiteit van de plaatsen die in de advertenties voorkomen steeds groter wordt.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

132 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 04-04-1690.

133 Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 25-03-1670, Oprechte Haerlemse Donderdaegse Courant, 20-04-

1690 en Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Courant, 17-10-1690

134 Oprechte Haerlemse Saturdaegse Courant, 10-06-1690 en 16-12-1690.

Kaart van genoemde plaatsen in advertenties 1670.

In 1670 zien we dat de plaatsen die genoemd worden in de advertenties vooral uit de provincie Holland komen. Met name in de boekverkopen en veilingen zijn de advertenties gecentreerd in de grotere steden als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Dordrecht en Leiden. Op het kaartje is echter te zien dat ook Bremen en Praag genoemd werden in de advertenties; dit was het geval bij een opsporingsbericht waar de jongen die vermist was in deze plaatsen het laatst was gezien. Het grootste gedeelte van de advertenties kwam echter uit Holland in dit jaar. In 1690 is te zien dat het aantal genoemde plaatsen alweer is uitgebreid en zich nu meer richting België en midden Nederland strekt. Ook in dit jaar centreren de boekadvertenties zich in grotere steden in Holland, al worden plaatsen als Leeuwarden, Franeker maar ook Brussel en Londen nu vaker genoemd. In een advertentie voor een boekveiling in Leiden laat de adverteerder weten dat de catalogus van de boeken op de volgende plekken te verkrijgen is: “tot Amsterdam by van Dalen en P. le Clerq, Haerlem Beverwijk, Hage Gezelle, Delft Voorstad, Rotterdam Barent Bos, Dordrecht

Willigaerts, Middelburg Horthemels, Franeker Strik, Brussel Marchand, Hamburg Pieter Grooten, Londen Sr. Smith, &c.” Dit laat zien dat de lezers van de krant zich niet beperkten tot alleen Haarlem, maar dat ook in andere plaatsen, zelfs in andere landen, de

Genoemde plaatsen in advertenties in 1690.

krant werd gelezen en dat internationale verkoop niet ongewoon was. Het bereik van de

Oprechte Haerlemse Courant is ook al beschreven door historicus Ingrid Maier die in haar

artikel ‘Gelezen van Londen tot Moskou’, samen met René Vos laat zien dat de krant een

enorm internationaal bereik had en zelfs door de Russische tsaar (vertaald) werd gelezen.136

Overige advertenties komen niet altijd uit dezelfde provincie; vooral bij de bekendmakingen en oproepen kwamen advertenties uit meer diverse plaatsen die verder van Haarlem liggen. Het Gelderse Barneveld adverteerde bijvoorbeeld voor een jaarmarkt, waarvoor het

belangrijk was iedereen aan te spreken die naar deze markt zou kunnen komen. Hetzelfde gold voor herbergiers die juist mensen van andere plaatsen moesten aanspreken om bij hen

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

136 I. Maier en R. Vos, ‘Gelezen van Londen tot Moskou. Internationale dimensies van de Oprechte Haerlemse

te komen verblijven als ze op reis gingen. De reden waarom juist in dit jaar zoveel plaatsen in Duitsland werden genoemd heeft te maken met advertenties die een mededeling deden over de postdiensten naar deze regio. Zoals besproken in hoofdstuk 2 werden advertenties gebruikt om almanakken aan te vullen of te verbeteren en dat gebeurde in 1690 ook voor de postdiensten naar Duitse gebieden.

Opvallend aan 1710 is de grote hoeveelheid Noord-Hollandse dorpjes die genoemd werd in de advertenties, dit heeft te maken met de categorie van loterijen die veelvuldig in de kleine plaatsen gehouden werden. De boekadvertenties komen in dit jaar eveneens

voornamelijk uit de provincie Holland waardoor op de kaart te zien is dat de concentratie vooral in de tegenwoordige Randstad lag. De advertenties waarin andere plaatsen genoemd werden komen net als in 1690 voornamelijk uit de categorieën mededelingen en oproepen.

Wanneer we de frequentie van de plaatsnamen gaan tellen dan is het duidelijk dat er een stad bovenaan staat: Amsterdam. Zelfs in de Haarlemse krant is deze stad het vaakst vertegenwoordigd. Op zich is dit niet verwonderlijk en ligt het in de lijn der verwachtingen wanneer we bedenken dat Amsterdam hét centrum van de handel was in deze periode. Het was de grootste stad van Nederland en in de havens van deze stad kwam de handel binnen.

Zowel in 1670 als in 1690 en 1710 voerde deze stad de lijst aan in de advertenties. De top tien van de drie verschillende jaartallen ziet er als volgt uit:

1670 1690 1710

1 Amsterdam 74 Amsterdam 167 Amsterdam 112

2 Rotterdam 28 Den Haag 132 Haarlem 76

3 Den Haag 25 Leiden 90 Den Haag 67

4 Leiden 17 Haarlem 87 Leiden 31

5 Utrecht 17 Rotterdam 79 Rotterdam 29

6 Dordrecht 10 Delft 64 Dordrecht 27

7 Haarlem 9 Utrecht 49 Utrecht 27

8 Delft 7 Dordrecht 47 Delft 25

9 Hoorn 4 Middelburg 40 Gouda 21

10 Middelburg 3 Franeker 31 Katwijk 19

Naast dat de stad Amsterdam de lijsten aanvoert is verder ook te zien dat de advertenties uit Haarlem zelf groeien; van plek 7 in 1670, naar plek 2 in 1710. Dit heeft er vermoedelijk vooral mee te maken dat in de steden naast Haarlem en Amsterdam pas laat kranten kwamen. Zo werd de Opregte Leydse Courant opgericht in 1678, tachtig jaar na de eerste

Nederlandse krant en 22 jaar nadat Casteleyn zijn krant begon.137 Door de opkomst van

meer kranten konden advertenties gemakkelijker in de krant van de eigen stad worden geplaatst. Toch blijven steden als Den Haag, Rotterdam en Leiden zeer belangrijk voor de handel en daarmee ook voor de advertenties. Zoals genoemd kwamen vooral plaatsen uit de provincie Holland voor. In de eerste twee jaartallen nemen plaatsen als Middelburg en Franeker, die niet in de provincie Holland liggen, ook een top tien-plek in. In 1710 is het alleen Utrecht die niet in deze provincie ligt en zijn alle andere plaatsen gelegen in de provincie Holland. Ondanks de komst van andere kranten en het verschuiven van de locaties waarvan de advertenties vandaan komen, geven de data over de geografische gegevens die in de advertenties te vinden zijn, aan dat het bereik van de krant door de jaren heen groeide. Zoals we bij de advertentie van de molenaar die zijn molen door brand was verloren al hadden gezien, was het geen probleem om te adverteren in een Haarlemse krant wanneer er een oproep werd gedaan voor Dordrecht.

!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

137 Koninklijke Bibliotheek, via: https://www.kb.nl/organisatie/onderzoek-expertise/digitaliseringsprojecten-in-de-

kb/project-databank-digitale-dagbladen/geselecteerde-titels-en-selectieprocedure/selectie-van-titels/1618-1800, gezien op 28-06-2015.

Conclusie

In de laatste jaren is de historiografie rondom kranten in de zeventiende en achttiende eeuw gegroeid. Daarbij is echter nog nauwelijks aandacht besteed aan de rol en functie van advertenties in deze kranten. Het nut dat advertenties kunnen hebben voor historisch onderzoek is daarmee verwaarloosd. In deze scriptie heb ik geprobeerd een begin te maken aan het onderzoek naar advertenties. Aan de hand van de vraag: Welke soorten advertenties

werden gepubliceerd in de Oprechte Haerlemse Courant in 1670, 1690 en 1710 en welke waarde hebben zij voor historisch onderzoek? heb ik geprobeerd een beter beeld te schetsen

van de advertenties en hun waarde. Om dit te doen heb ik advertenties uit drie verschillende steekjaren op drie verschillende manieren benaderd.

Allereerst heb ik gekeken naar de advertenties binnen de geschiedenis van de journalistiek. Hieruit is gebleken dat de opkomst van de gedrukte krant aan het begin van de zeventiende eeuw ervoor zorgde dat nieuws steeds makkelijker te verkrijgen was en dat ook in de vroegste kranten al advertenties werden gedrukt. Toen Abraham Casteleyn in 1656 zijn krant, de Oprechte Haerlemse Courant, begon was het gebruik van advertenties al vrij gangbaar en ging ook hij al snel advertenties gebruiken in zijn kranten. De hoeveelheid aan advertenties groeide echter pas wezenlijk aan het einde van de zeventiende en vooral het begin van de achttiende eeuw, waarmee de krant een ware reclamezuil werd. Van het

gebruik van het woord advertentie is duidelijk dat dit pas later opkwam. Termen als ‘waerschouwing’ en ‘notificatie’ zijn in de eerdere jaren populairder. Belangrijk is dat duidelijk is geworden dat advertenties hun eigen ruimte kregen binnen de krant en daarmee onderscheiden werden van het gewone nieuws. Dit ‘nieuws uit de kleine wereld’ werd echter ook geredigeerd en was ondanks de afscheiding van het nieuws uit de grote wereld een echt onderdeel van de krant en daarmee van de journalistieke geschiedenis.

De tweede benadering waarmee advertenties uit de periode 1670-1710 kunnen worden onderzocht is door het onderzoeken van de advertenties zelf. Uit de vele boekadvertenties, verkoopadvertenties en oproepen en mededelingen is gebleken dat de advertenties eerst en vooral gebruikt werden voor verkoop. Hoewel de boekverkoop daalde na 1670 steeg de verkoop van andere goederen, met name vastgoed en consumptiegoederen. In 1690 was het aantal verkoopadvertenties enorm gegroeid en deze trend zette door in 1710. Opvallend is dat in 1690 ook de bekendmakingen een groot onderdeel uitmaken van de advertenties. De groei van markten en kermissen en de foutief uitgegeven almanakken kunnen hier de oorzaak voor zijn. In 1710 bestond een andere grote categorie uit loterij- advertenties. De populariteit van onderwerpen voor advertenties verschilt dus door de jaren heen, van boekadvertenties, naar verkopen, naar loterijen en dit geeft een interessant beeld

van de interesses van de krantlezers. Uit de oproepen en advertenties voor gestolen goederen hebben we daarnaast nog meer gezien van de vroegmoderne samenleving, vooral in

alledaagse situaties als het kwijtraken van een degen, of de verkeerde verzending van een pakje.

In hoofdstuk drie werd de waarde van de advertenties aangetoond door te kijken naar wat zij kunnen zeggen over sociale, economische en geografische aspecten. Sociaal gezien is het logisch dat het vooral over de hogere klassen gaat; hoewel een relatief groot percentage van de bevolking kon lezen is de krant in eerste instantie een medium voor de elite. Ook uit de advertenties zelf blijkt dat het hier vaak om hogere klassen gaat. Daarnaast komt ook de middenklasse veel aan bod, vertegenwoordigd door herbergiers en dokters die hun praktijken willen aanprijzen. Economisch gezien draaide alles om vraag en aanbod en in de advertenties gold niets anders. De economie draaide volop, zo lijkt het uit de

advertenties. Geografisch is het Amsterdam wat de klok slaat en is het deze stad die voorop staat in de hoeveelheid van plaatsen die voorkomen in de advertenties. Toch zijn de

genoemde steden heel divers en vooral in 1690 werden veel verschillende plaatsen genoemd in de advertenties. Dit had onder andere te maken met de advertentiecategorie; plaatsen voor boekverkopen lagen voornamelijk in Holland, terwijl mededelingen en oproepen een wijdverbreider aantal plaatsen hadden. De hoeveelheid mededelingen in 1690 zorgde ervoor dat ook de herkomst van de advertenties groter en meer uiteenlopend was. Door de loterij- advertenties in 1710 werden kleine Hollandse dorpen plotseling veel genoemd. De

geografische aspecten van advertenties zijn van belang voor onderzoek naar deze periode omdat zij aangeven waar de economie van de vroegmoderne samenleving zich bevond.

In deze scriptie heb ik in eerste instantie vooral willen kijken naar de advertenties zelf en het nut van deze advertenties. Hierbij heb ik mij in eerste instantie flink moeten beperken, vanwege de behoorlijke omvang van het materiaal. Door te kiezen voor de

Oprechte Haerlemse Courant heb ik een krant gekozen waarin reclame steeds meer een

belangrijke rol ging spelen. Daarnaast is deze krant goed bewaard gebleven en

gedigitaliseerd. De drie steekjaren waren willekeurig, maar geven een goed beeld van een samenleving aan het einde van de zeventiende eeuw die langzaam de achttiende eeuw ingaat. Ik heb in deze scriptie expert moeten worden over allerlei onderwerpen, zoals criminaliteit, tabak en zeventiende-eeuws vastgoed. Natuurlijk brengt dit ook de beperkingen met zich mee en verder onderzoek zou zich vooral uit kunnen strekken naar andere jaartallen. Het gebruik van advertenties bij specifiek onderzoek gebeurt af en toe al wel, met name in de boekadvertenties zoals we hebben gezien bij Van Goinga en Rasterhoff, maar het zijn vooral de combinaties van advertenties en de verschuiving van populariteit van de categorieën die

dit onderzoek zo interessant maken. Onderzoek doen naar de zeventiende en achttiende eeuw is een geliefde bezigheid van veel historici. Het gebruiken van advertenties als bronnen kan in dit onderzoek mijns inziens niet ontbreken door de vele kleurrijke details die deze bronnen geven over de samenleving.

Literatuurlijst

Asselt, W.J. van, Johannes Coccejus. (Kampen 2008). Asselt, W.J. van, Voetius. (Kampen 2007).

Asselt, W.J. van, ‘Gisbertus Voetius, gereformeerd scholasticus’. In; A. de Groot en O.J. de Jong, Vier eeuwen theologie in Utrecht. Bijdragen tot de geschiedenis van de theologische

faculteit aan de Universiteit Utrecht. (Zoetermeer 2001) 99-108.

Bakker, P., ‘Crisis? Welke crisis? Kanttekeningen bij het economisch verval van de schilderkunst in Leiden na 1660’. In; De Zeventiende Eeuw. 27, 2 (2011) 232-269. Barnes, D.R. en P.G. Rose, Childhood Pleasures: Dutch Children in the Seventeenth

Century. (New York 2012).

Berkel, K. van, Citaten uit het boek der natuur. (Amsterdam 1998).

Blom, J.H.C. en E. Lamberts, Geschiedenis van de Nederlanden. (Amersfoort 2012). Boekholt, P.T.F.M. en E.P. de Booy, Geschiedenis van de SCHOOL in Nederland vanaf de

middeleeuwen tot aan de huidige tijd. (Assen 1987).

Brandt, A., The Cigarette Century: The Rise, Fall and Deadly Persistence of the Product

that Defined America. (New York 2007).

Colenbrander, S., dissertatie, Zolang de weefkunst bloeit: zijdeweverijen in Amsterdam en

Haarlem, 1585-1750. (Universiteit van Amsterdam, 2010).

Couvée, D.H., ‘The administration of the Oprechte Haerlemse Courant, 1738-1742’, In;

Gazette. 4 (1958) 91-110.

Dobie, J.F., ‘The First Cattle inTexas and the Southwest Progenitors of the Longhorns.’ In;

Driessen-Van het Reve, J.J., De Kunstkamera van Peter de Grote. De Hollandse inbreng

geconstrueerd uit brieven van Albert Seba en Johann Daniel Schumacher uit de jaren 1711- 1752. (Hilversum 2006).

Egmond, F., Underworlds. Organized Crime in The Netherlands, 1650-1800. (Cambridge 1993).

Eichholtz, P.M.A. en M.A.J. Theebe, ‘Zo vast als een huis’. In; ESB. 84, 4190 (1999) 132. Eijnatten, J. van en F.A. van Lieburg, Nederlandse religiegeschiedenis. (Hilversum 2006). Fock, W.C., ‘Werkelijkheid of schijn. Het beeld van het Hollandse interieur in de

zeventiende-eeuwse genreschilderkunst.’ In; Oud Holland. 122, 4 (1998) 187-246. Goinga, J. van, Alom te bekomen. Veranderingen in de boekdistributie in de Republiek

1720-1800. (Amsterdam 1999).

Harris, M., ‘Timely notices: the uses of advertising and its relationship to news during the late seventeenth century.’ In; Prose Studies: History, Theory, Criticism. 21, 2 (2008) 141- 156.

Hart, S., ‘Enige statistische gegevens inzake analfabetisme te Amsterdam in de 17e en 18e eeuw.’ In; Amstelodamum. 55, 1 (1968) 3-6.

Heijden, M. van der, Misdadige vrouwen. Criminaliteit en rechtspraak in Holland 1600-

1800. (Amsterdam 2014).

Hoogenbosch, C., Een samenleving in advertissementen. Vijf jaar adverteren in de Oprechte Haerlemse Courant tussen 1666 en 1746. (Masterscriptie Cultuur en

Mentaliteitsgeschiedenis, Katholieke Universiteit Nijmegen, 1995).

Huisman, A. en J. Koppenol, Daer compt de Lotery met trommels en trompetten! Loterijen

Huizinga, J. Homo Ludens. Proeve eener bepaling van het spel-element der Cultuur. (Haarlem 1938).

Jorink, E., Wetenschap en wereldbeeld in de Gouden Eeuw. (Hilversum 1999).

Kolfin, E., ‘Amsterdam, stad van prenten. Amsterdamse prentuitgevers in de 17de eeuw’. In; E. Kolfin en J. van der Veen, Gedrukt tot Amsterdam. Amsterdamse prentmakers en -

uitgevers in de Gouden Eeuw. (Zwolle 2011) 11-57.

Kooijmans, L., Gevaarlijke kennis. Inzicht en angst in de dagen van Jan Swammerdam. (Amsterdam 2007).

Kooijmans, L., De Doodkunstenaar. De anatomische lessen van Frederik Ruysch. (Amsterdam 2004).

Krogt, P.C.J. van der, Advertenties voor kaarten, atlassen, globes e.d. in Amsterdamse

kranten 1621-1811. (Utrecht 1985).

Lesger, C., ‘Urban Planning, Urban Improvement and the Retail Landscape in Amsterdam, 1600-1850.’ In; C. Lesger en J.H. Furnée, The Landscape of Consumption. Shopping Streets

and Cultures in Western Europe, 1600-1900. (New York 2014) 104-124.

Maier, I. en R. Vos, ‘Gelezen van Londen tot Moskou. Internationale dimensies van de

Oprechte Haerlemse Courant in de zeventiende eeuw.’ In; Haerlem Jaarboek. (2005) 9 - 32.

Pettegree, A., The invention of News. How the world came to know about itself. (Cornwall 2014).

Plasse, J. van de, Kroniek van de Nederlandse dagblad- en opiniepers. (Amsterdam (2005). Rasterhoff, C., Proefschrift, The fabric of creativity in the Dutch Republic. Painting and

publishing as cultural industries, 1580-1800. (Amsterdam 2012).

Salman, J., Populair drukwerk in de Gouden Eeuw: de almanak als lectuur en handelswaar. (Zutphen 2011).

Selms, B. van, Een menighte treffelijcke Boecken. Nederlandse boekhandelscatalogi in het

begin van de zeventiende eeuw. (Utrecht 1987).

Speybroeck, L. van en J. Braeckman, Fascinerend leven. Markante figuren en ideeen uit de

geschiedenis van de biologie. (Gent 2013).

Spies, M., ‘Charlotte de Huybert en het gelijk. De geleerde en de werkende vrouw in de zeventiende eeuw.’ In: Literatuur. 3 (1986) 339-350.

Stronks, E., Negotiating differences. Word, Image and Religion in the Dutch Republic. (Leiden 2011).

Veen, J. van der, ‘Vorstelijke en burgerlijke verzamelingen in de Nederlanden vanaf het einde van de zestiende eeuw tot omstreeks 1700.’ In; E. Bergvelt e.a. Kabinetten, galerijen en

musea. Het verzamelen en presenteren van naturalia en kunst van 1500 tot heden. (Zwolle

2005) 101-128.

Veen, J. van der, ‘Met grote moeite en kosten. De totstandkoming van zeventiende-eeuwse verzamelingen.’ In; E. Bergvelt, De wereld binnen handbereik. (Amsterdam 1992) 51-69. Verkruijsse, P., en P. Dijstelberg, De archeology van het gedrukte boek. (2010). Via:

http://issuu.com/bookhistory/docs/boekarcheologie.

Vries, J. de en A. van der Woude, The First Modern Economy: Success, Failure and

Perseverance of the Dutch Economy, 1500-1815. (Cambridge 1997).

Walker, R.B., ‘Advertising in London Newspapers, 1650-1750’. In; Business History. 15 (1973) 112-130.

Walvin, J., ‘A taste of empire, 1600-1800 + How tea, sugar and tobacco hooked Britons into a fondness for the fruits of imperial expansion’. In; History Today. 47, 1 (1997) 11-16.

Overige bronnen

Aa, van der A.J., Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. (Leiden 1933) 131-132,

Casteleyn, via http://resources.huygens.knaw.nl.

Aa, van der A.J., Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek. (Leiden 1933) 131-132,

Sermes, via http://resources.huygens.knaw.nl.

Bakkers in Bedrijf via http://www.bakkersinbedrijf.nl/artikelen/recept-haarlemmer-halletjes/.

Bibliopolis, Overzicht van de geschiedenis van het gedrukte boek in Nederland. Paragraaf 2.3.5, ‘1585-1725 - Distributiewijzen/Reclame’. Via

http://www.bibliopolis.nl/handboek/search/recordIdentifier/HBB%3A2.3.5/maximumRecor ds/1.

Delpher, www.delpher.nl.

Koninklijke Bibliotheek, via: https://www.kb.nl/organisatie/onderzoek-

expertise/digitaliseringsprojecten-in-de-kb/project-databank-digitale-

dagbladen/geselecteerde-titels-en-selectieprocedure/selectie-van-titels/1618-1800.

Lost Painters, http://www.lost-painters.nl/noordbrabants-museum-schijn-bedriegt-trompe-

loeil-en-de-kunst-van-illusie/.

Speck, W.A., ‘Sacheverell, Henry’. In; Oxford dictionary of National Biography. (2004).

http://www.oxforddnb.com/view/article/24440. Swaen Zoutkeet

http://www.swaen.org/geschiedenis%20zwijndrecht/bedrijvigheden/zoutketen.html.