• No results found

Abonnees binden door inhoud : Een verkenning onder lezers : Praktijkonderzoek Agrio uitgeverij

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Abonnees binden door inhoud : Een verkenning onder lezers : Praktijkonderzoek Agrio uitgeverij"

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Praktijkonderzoek Agrio uitgeverij

Abonnees binden door inhoud

Een verkenning onder lezers

Heelweg, 27 juni 2009

Naam: José Hartemink

Studentnummer: S1002992

Docent: Gonnie Eggink

Opleiding: Hogeschool Windesheim, School of Media

Kader: Publieksgerichtheid

(2)

Voorwoord

Vijf dagen lang reed ik voor diepte-interviews in m‟n eentje Zuid-Nederland door. Tomtom op de voorruit, U2 in de cd-speler en een kop koffie in het daarvoor bestemde bakje. Op en neer door de heuvels van Limburg, op safari in de bossen van Brabant en verdwalen in de weidse vlakten van Zeeland. Van melkveehouders, naar intensieve veehouderij, naar akkerbouwers. Een reis van zandgrond naar klei. Zo afwisselend als het landschap, zo bleken ook de mensen. Een boer is echt niet zomaar een boer. Toch moeten zij zich allemaal kunnen vinden in een en hetzelfde agrarische blad: Stal&Akker.

Ik heb vrolijke, ernstige, fanatieke en berustende gesprekken gevoerd. Met boeren van allerlei pluimage die in hun drukste tijd van het jaar bereid waren een uur voor mij vrij te maken. Daarvoor wil ik ze hartelijk danken.

Het moeilijkste bleek nog om uit al hun individuele en bijzondere uitspraken, de meest kenmerkende algemene noemers te vinden. Zoveel mensen zoveel wensen, dat bleek maar eens te meer. Toch denk ik dat ik er in geslaagd ben een beeld neer te zetten van wat lezers over het algemeen sterk en zwak vinden aan Stal&Akker. En om dit beeld om te zetten in een voorzichtig advies aan het blad.

Maar opgesloten in m‟n kantoortje, zuchtend achter m‟n computer, dacht ik regelmatig; zat ik maar weer in de auto, verdwaald in dat mooie en afwisselende Zuid-Nederland.

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord Hoofdstuk 1 1.1 Verantwoording pag. 4 1.2 Bespreking literatuur 6 1.3 Probleemstelling 8 1.4 Begripsbepaling 8 1.5 Methode van onderzoek 9

Hoofdstuk 2

2.1 De lezer aan het woord pag. 11

2.2 Leesgedrag 12 2.3 Interesse 13 2.4 Rubrieken en pagina‟s 16 2.5 Regionaal 17 2.6 Sectoraal 19 2.7 Taalgebruik en voorkennis 20 2.8 Beeldgebruik 21 2.9 Concurrentie 22 2.10 Geen abonnee 24 2.11 Terugloop 25 Hoofdstuk 3 3.1 Samenvatting pag. 26 3.2 Conclusie(s) 28 3.3 Aanbevelingen 30

3.4 Vragenlijst aanvullend onderzoek 31

Bronnenlijst pag. 32

Bijlagen:

1. Analyse abonnees en LEI cijfers 2007 door Ben Mooiweer pag. 33 2. Redenen van opzegging, in deze uitgave niet aanwezig. 36 3. Interview A.M.M. van Boekel, Haps 4 mei 2009 37 4. Interview T.H. Berkers, Liessel 4 mei 2009 42 5. Interview M. Derks, Rijkevoort 4 mei 2009 47 6. Interview J. Van de Ven, Wellerlooi 7 mei 2009 52 7. Interview E. Van de Putten, Nederweert 7 mei 2009 57 8. Interview J. Cuypers, Heel 7 mei 2009 62 9. Interview J.P.M. Siebers, Middelaar 11 mei 2009 67 10. Interview F. Van de Berg, Heeswijk-Dinther 11 mei 2009 72 11. Interview M. Pepers, Hoek 28 mei 2009 77 12. Interview J.L. De Putter, Schoondijke 28 mei 2009 82 13. Interview A. De Visser, Aagtekerke 29 mei 2009 87 14. Interview T. Zevenbergen, Nieuwerkerk 29 mei 2009 92

(4)

1.1 Verantwoording

Boeren zijn, al zou je het niet denken, echte lezers. Naast dat ze overspoeld worden met informatie van overheden, bedrijven en organisaties, nemen ze per week drie tot vijf agrarische dag-, week- of vakbladen door. Al doen ze daar niet erg lang over: gemiddeld zo‟n drie uur per week en het liefst even tijdens de koffie of het eten.

De concurrentie in de agrarische journalistiek is behoorlijk. Er bestaan zo‟n 40 agrarische bladen, waarbij bedrijfs- en kleinere organisatiebladen nog niet eens meegerekend worden.1 Een van die veertig is „Stal&Akker‟, uitgegeven door de relatief kleine uitgeverij Agrio in „s- Heerenberg.

Stal & Akker is een agrarische regionale krant voor het zuiden van het land: Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Naast de zuidelijke krant, geeft Agrio de regionale bladen Veldpost, Vee&Gewas en Agraaf uit, respectievelijk voor het noorden, oosten en westen van ons land. Tezamen vormen zij het „rondje Nederland‟.

Stal & Akker (SA): Brabant, Zeeland en Limburg. 2 Veldpost (VP): Groningen, Drenthe, Friesland en Flevoland.

Oplage: 14.700 Oplage: 13.400

Edities: 30 Edities: 36

Jaargang: 17 Jaargang: 20

Vee & Gewas (VG): Overijssel en Gelderland. Agraaf (AG): Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht.

Oplage: 13.750 Oplage: 10.000

Edities: 31 Edities: 25

Jaargang: 22 Jaargang: 13

Het format van alle vier bladen is exact hetzelfde. Er worden dezelfde rubrieken en pagina‟s gehanteerd, die regionaal worden ingevuld. Wanneer het landelijk nieuws betreft, komt de inhoud van de vier kranten zelfs (deels) overeen.

Nu blijkt dat Stal&Akker minder goed loopt dan de andere drie regiobladen.

- Alinea met toelichting uit deze openbare uitgave verwijderd op verzoek van Agrio

uitgeverij, i.v.m. concurrentiegevoelige

gegevens-Agrio wil graag de abonnees van Stal&Akker graag beter binden en bedienen, maar weet niet precies wat er dan moet veranderen aan de krant. Om de juiste inhoudelijke

veranderingen in te kunnen zetten en de lezer-bladbinding te vergroten, is het eerst nodig beter inzicht te verkrijgen in de oordelen en wensen van de lezers wat betreft de inhoud van het blad.

(5)

1.2 Literatuurbespreking

Er zijn veel onderzoeken gedaan naar journalistiek, maar agrarische journalistiek blijkt een relatief onbekend terrein. Twee onderzoeken heb ik kunnen vinden, die zich richten op die bijzondere tak van sport.

Journalist tussen boeren en tuinders, Ir. M. Lof en Prof. dr. C.M.J. van Woerkum, 2003,

Wageningen Universiteit en Researchcentrum.

Dit rapport leek, gezien de titel, een schot in de roos. Maar helaas bekijkt het alleen de manier waarop de agrarische journalist over maatschappelijke onderwerpen schrijft en zou moeten schrijven. Hoe lezers hun agrarische blad ervaren blijft nagenoeg buiten schot. Toch zijn er een paar interessante passages aan te wijzen.

Agrarische journalistiek wijkt af van „gewone‟ journalistiek doordat het lezerspubliek duidelijk is gedefinieerd; het bestaat uit boeren. Veel agrarisch journalisten hebben bovendien zelf een agrarische achtergrond en schrijven voor een vakblad, wat specialistische kennis vereist. Het doel van een vakblad is vaak meer dan alleen nieuws brengen. Afhankelijk van de bladformule wordt meer het accent gelegd op voor het bedrijf nuttig nieuws, achtergrond of opinie. De lezers zijn vaak heel trouw aan hun blad.

In de „algemene‟ journalistiek bestaat een grote afstand tussen de journalist en de lezer. Journalisten laten zich meer leiden door de waardering en bevestiging van hun collega‟s, dan door de informatiebehoefte van de lezer. Veel journalisten kennen hun lezer niet, omdat die nauwelijks geprofileerd is en weinig directe feedback geeft op artikelen. De journalist voelt zich dus niet genoodzaakt iets van de lezer aan te trekken.

Agrarische journalisten vormen in dit geval een uitzondering op de regel, omdat ze vaak bij de boer over de vloer komen. Er is een bovengemiddelde interactie met de lezer tijdens bezoeken, vergaderingen, of andere gebeurtenissen. Bovendien is ongeveer de helft van de agrarisch journalisten zelf opgegroeid op een boerderij, en/of heeft een land- en

tuinbouwopleiding genoten. Agrarische journalisten staan dichter bij en hebben relatief meer affiniteit met hun lezer dan algemene journalisten. Dit houdt in dat zij zich goed op hem kunnen afstemmen, zich in hem inleven en bovendien begaan zijn met zijn lot.

Lezers van agrarische bladen zijn vaak zeer betrokken bij de materie. Hierdoor is de zogenoemde „marge van verwerping‟, ofwel de kans dat de lezer het niet eens is met de inhoud van een artikel, groot. Het kan hem er al snel toe bewegen om de redactie op te bellen.

Wanneer het gaat om opiniërende artikelen, het onderwerp van dit rapport, kunnen alleen artikelen met goede argumenten de lezer overtuigen van een andere mening. Door zijn grote betrokkenheid heeft hij immers zelf vaak al een duidelijke visie op een onderwerp. Krijgt hij een mening onder ogen waar hij het zeker niet mee eens is, dan zal hij het waarschijnlijk niet eens lezen, vanwege de genoemde grote marge van verwerping. Provoceren heeft bij de agrarische lezer daarom een averechts effect: het zal geen discussie uitlokken, maar een discussie doen dichtslaan. Beter is het om bij het schrijven van opiniërende stukken in de zogenoemde „marge van achteloosheid‟ te gaan zitten; de gulden middenweg, waarbij de journalist kritisch mag zijn maar de mening van de boer tot op zekere hoogte wel moet bevestigen.

(6)

Van clubblad tot vakblad, Aad Vernooij, 2003, Nederlandse Vereniging voor Land- en

Tuinbouwjournalistiek.

De Land- en Tuinbouwjournalistiek bestaat uit zo‟n veertig bladen plus tientallen bedrijfs- en kleinere organisatiebladen. Er werken honderden journalisten, en er wordt een jaarlijkse omzet gedraaid van naar schatting vijfenzeventig miljoen euro. De teruglopende

lezersaantallen vanwege het krimpende aantal boeren en tuinders hebben nog nauwelijks geleid tot een sanering van de hoeveelheid bladen.

Waar boeren in de jaren vijftig en zestig in hun vakblad vooral beschouwingen en verslagen door voorlichters en secretarissen doornamen, lezen ze vandaag de dag reportages,

interviews en column, geschreven door journalisten. Waren de bladen eerder vooral kranten in zwartwit en zonder veel illustraties, vandaag de dag zijn de meeste bladen kleurige magazines, waarin het beeld even belangrijk is als de tekst.

Gemiddeld lezen boeren en tuinders drie tot vijf agrarische bladen. Dit zijn meestal een of twee weekbladen (bijvoorbeeld Boerderij, Oogst of Stal&Akker) en een of meer

gespecialiseerde vakbladen. Het favoriete leesmoment is bij de koffie. Gemiddeld besteden boeren per week twee tot drie uur aan het „scannen‟ en lezen van agrarische lectuur. Tuinders lezen maar anderhalf uur, simpelweg omdat het aanbod van bladen voor hen kleiner is.

Het opleidingsniveau van de lezers is gestegen vergeleken met enkele generaties geleden. In 1960 had eenderde van de boeren en tuinders zelfs de lagere landbouwschool niet gevolgd. Onderzoek uit die tijd geeft aan dat veel bladen „te ingewikkeld‟ schreven. Nu heeft vrijwel iedere agrariër een diploma op zak en heeft tweederde zelfs minimaal een middelbare opleiding. Boeren weten meer en zijn dus ook kritischer ten aanzien van hun bladen.

Agrarische bladen hebben nauwe banden met hun onderwerp en hun lezerspubliek. Er wordt vaak technische informatie overgebracht aan mensen die zelf ook veel van het onderwerp afweten. Fouten in de berichten worden onmiddellijk opgemerkt en brengen de

geloofwaardigheid in het gedrang.

Uit onderzoek in 1978 onder lezers van Boerderij, bleek dat rubrieken met praktische informatie het hoogst scoorden. De helft van de lezers begon het blad met het lezen van de marktrubriek. Uit de nieuwsrubriek werden de artikelen gelezen die op het eigen bedrijf betrekking hadden. In een onderzoek uit 1997 werden de vakbijlagen als het aantrekkelijkste punt van Boerderij genoemd. Bij de kritische geluiden over Boerderij springt de hoeveelheid advertenties er uit. Sommige lezers vroegen zich af waarom het blad eigenlijk zo duur moest zijn, gezien het grote aantal advertenties.

Uit het onderzoek „Agritrends 1999‟ van Elsevier, bleek dat op grote bedrijven (meer dan 100 nge) het meest wordt gelezen. Het blad Pluimveehouderij bereikt het beste haar doelgroep (95 procent), gevolgd door Veeteelt en Boerderij. De bereikcijfers van Stal & Akker zijn in dit overzicht niet terug te vinden. Boerderij wordt het langste gelezen: zo‟n 60 minuten. De leesduur van Stal&Akker ligt volgens het onderzoek op 25 minuten, waarbij het leesvolume op 55 procent ligt. Ofwel: 55 procent van de ondervraagden leest Stal&Akker helemaal of grotendeels.

In onderzoek van Oogst in 1997 klagen boeren en tuinders over gebrek aan tijd om te lezen, vooral in de drukke seizoenen. Ze nemen het blad snel even door tijdens de koffie of bij het eten en maken een voorselectie. ‟s Avonds en in het weekend gaat men dieper het blad in. Sommigen geven aan alleen belangstelling te hebben voor artikelen die over de eigen sector

(7)

1.3 Probleemstelling

De probleemstelling van mijn onderzoek luidt:

“Wat moet Agrio uitgeverij inhoudelijk doen om de abonnees van het regioblad Stal & Akker beter aan zich te binden?”

1.4 Begripsbepaling

-

Inhoudelijk: De onderwerpskeuze, de sectorkeuze, de plaatskeuze, de rubriekskeuze, de

toon van schrijven, de koppen, de lengte van stukken en de keuze van foto‟s in het redactionele deel van Stal&Akker.

- Abonnees: Lezers die tweewekelijks Stal&Akker toegestuurd krijgen en hiervoor betalen.

- Binden: Ervoor zorgen dat de abonnee in tevredenheid zijn blad leest en zijn abonnement

niet opzegt.

Wanneer ik in mijn onderzoek over „lezers‟ spreek, bedoel ik hiermee zowel abonnees als niet abonnees.

(8)

1.5 Methode

Gezien mijn opleiding journalistiek zal ik de adverteerders in mijn onderzoek buiten beschouwing laten en alleen de afname van het aantal abonnees bekijken. Maar ook

daarbinnen zijn nog allerlei mogelijke oorzaken te onderzoeken: neemt het aantal abonnees bijvoorbeeld af door de afname van het aantal boerenbedrijven? Door verkeerde

marketingstrategie? Door een zwakke concurrentiepositie of door de letterlijke afstand tussen de redactie/uitgever en het gebied?

Het eerste aspect, de afname van het aantal boerenbedrijven, kunnen we als oorzaak al grotendeels uitsluiten, op basis cijfers van het LEI, verwerkt en mij aangereikt door Ben Mooiweer, hoofd lezersmarkt bij Agrio uitgeverij. De afname van het aantal boerenbedrijven in de drie zuidelijke provincies ligt van 2003 tot en met 2006 op het landelijk gemiddelde. Alleen in 2007 is de afname wat groter dan landelijk.3 Uit gegevens van Agrio, waar

bijgehouden wordt om welke redenen oud-abonnees hun blad opzeggen, blijkt bovendien dat de reden „bedrijfsbeëindiging‟ in Stal&Akker-gebied niet vaker voorkomt dan in de rest van Nederland. Überhaupt verschillen de redenen van opzegging bij Stal&Akker niet van de andere bladen.

Het tweede aspect, de marketingstrategie, zal ik buiten beschouwing laten. Al ben ik mij ervan bewust dat ook daar een oorzaak zou kunnen liggen voor de daling van het aantal abonnees en er wellicht verbeteringen kunnen worden bereikt.

Ik heb me voornamelijk gericht op de redactionele inhoud van het blad. Juist de inhoud maakt een krant immers interessant of oninteressant voor een lezer. De vooronderstelling waar ik bij dit onderzoek vanuit ben gegaan is dat Stal&Akker onvoldoende publieksgericht is.

Als onderdeel van de voorbereidende fase heb ik een klein literatuuronderzoek uitgevoerd. Het doel hiervan was voornamelijk om tot een goede vragenlijst te komen voor diepte-interviews. De hoofdfase van mijn onderzoek bestaat uit een kwalitatief lezersonderzoek onder twaalf boeren.

Ik heb mijn diepte-interviews aan de hand van 30 vragen afgenomen, die ik vervolgens in 10 thema‟s heb verwerkt.

1. Leesgedrag: Wanneer, hoe en hoe lang leest de lezer Stal&Akker? 2. Interesse: Wat leest de lezer graag?

3. Rubrieken en pagina’s: Welke rubrieken en pagina‟s zijn favoriet, en welke worden

overgeslagen?

4. Regionaal: Vindt de lezer Stal&Akker regionaal genoeg, en vindt hij de andere provincies wel interessant?

5. Sectoraal: Bericht Stal&Akker volgens de lezer voldoende over de verschillende sectoren?

6. Taalgebruik en voorkennis: Is het taalgebruik goed en sluiten de artikelen aan bij de voorkennis van de lezer?

7. Beeldgebruik: Wat vindt de lezer van het beeldgebruik?

8. Concurrentie: Wat vindt de lezer van Stal&Akker in vergelijking tot concurrerende bladen?

9. Geen abonnee: Waarom willen sommige lezers geen abonnement op Stal&Akker? 10. Terugloop: Waarom denkt de lezer zelf dat Stal & Akker minder goed loopt dan de

(9)

Door voor deze deelvragen te kiezen, denk ik dat ik een zo breed mogelijk scala aan inhoudelijke aspecten heb behandeld, die ervoor kunnen zorgen dat een boer tevreden of juist ontevreden is over Stal&Akker, en die eventueel aangepast zouden kunnen worden. De laatste deelvraag staat los van de lezers mening over de krant. Maar wellicht dat juist iemand die de streek en de mensen door en door kent, verhelderende ideeën heeft over waarom de regiokrant van Agrio juist daar slechter loopt.

De hoofdfunctie van mijn onderzoek is beschrijvend, aangezien ik in eerste instantie wil laten zien wat de oordelen en wensen zijn van lezers betreft de inhoud van het blad.

Daarnaast zal ik een aantal aanbevelingen doen waarmee het blad inhoudelijk

aantrekkelijker gemaakt zou kunnen worden voor de lezer. Dit zijn mogelijke maatregelen die ertoe kunnen leiden dat een bestaande situatie, in dit geval de terugloop van het aantal abonnees bij Stal & Akker, wordt verbeterd. Dat betekent dat mijn onderzoek dus ook een ontwerpende functie heeft.4

De reden dat ik heb gekozen voor kwalitatief onderzoek, is omdat dit uitstekend werkt om de aard en de waarde te achterhalen van een verschijnsel. Het gaat bij dit soort onderzoek niet om hoeveel of hoe vaak iets voorkomt, maar om hoe mensen iets beleven en ervaren. En dat is precies wat ik wil weten. Bovendien wordt kwalitatief onderzoek veel ingezet als het nodig is om informanten te stimuleren om actief en creatief over bepaalde onderwerpen na te denken. Boeren lezen immers wel hun krant, en denken zeker na over de inhoud van de artikelen, maar houden zich weinig bezig met wat ze eigenlijk van het artikel en de krant „an sich‟ vinden. De kwalitatieve aanpak wordt in toenemende mate gebruikt bij kijk- en

luisteronderzoek.5

4

(10)

2.1 De lezer aan het woord

In een tijdsbestek van een maand heb ik heb twaalf boeren „face-to-face‟ geïnterviewd: vier uit Limburg, vier uit Noord-Brabant, en vier uit Zeeland. Hiervan waren per provincie drie abonnee, en één „potentieel‟ abonnee die het blad zo nu en dan toegestuurd krijgt. De vraag wat er aan Stal&Akker schort waardoor die laatste groep geen abonnement neemt, kan immers ook verhelderend zijn. Deze boeren werden „random‟ voor mij geselecteerd door de abonnementenafdeling van Agrio, waarna ik deze lijsten van boven naar beneden ben gaan bellen om een afspraak te maken.

Hoewel mijn oorspronkelijke bedoeling was om ook oud-abonnees te interviewen, ben ik hier van af gestapt omdat het bijna onmogelijk bleek hun medewerking te krijgen. “Ik heb het niet voor niks opgezegd, dus ik ga er nu echt geen tijd meer aan besteden”, was een

veelgehoord argument. Of zelfs “geen interesse, klats”, zodra ik alleen nog maar “Met José Hartemink van Stal& Akker” had gezegd. Het is ook nogal wat; een interview van een uur, en dat in de drukste tijd van het jaar. Ploegen, zaaien, bemesten, maaien, inkuilen, bijna alles gebeurt net nu. Helaas kon ik vanwege mijn studieplanning mijn onderzoek niet verzetten naar het najaar of de winter, anders had ik dat zeker gedaan.

Tijdens het maken van de afspraken heb ik gevraagd naar de persoon die het blad het meeste las in huis. Dit bleken in 10 gevallen mannen te zijn en 2 keer een vrouw. De respondenten zijn gemiddeld 51 jaar oud, waarbij ik 2 dertigers, 4 veertigers, 2 vijftigers, 3 zestigers, en 1 zeventiger interviewde. Van hen zijn 6 melkveehouder, 3 varkenshouder (1 zeugen, 1 vleesvarkens, 1 beide), 2 akkerbouwer en 1 kalkoenenhouder. Een combinatie van meerdere takken komt hierbij 5 keer voor, waarbij ik in tellingen hun hoofdtak heb aangehouden. Daarnaast hebben 2 boeren een verbredende neventak: boerengolf en een minicamping.

(11)

2.2 Leesgedrag

Wanneer, hoe en hoe lang leest de lezer Stal & Akker?

2.2.1 Wanneer

“Op zaterdag blader ik hem even door en scan ik wat koppen, maar op zondagmorgen ga ik ervoor zitten. Eerst even wat boekhouding, dan lekker rustig met een kop koffie de kranten.”

Zo vergaat het bijna alle geïnterviewden. Op zaterdagmiddag, zodra de post uit de bus is gehaald, wordt Stal&Akker even vluchtig doorgebladerd. Pas ‟s avonds of op zondag, wanneer er niet gewerkt hoeft te worden, wordt hij uitgebreider gelezen. Slechts één gepensioneerde boer leest hem op zaterdagmiddag direct. Eén ander leest behalve in het weekend, ook in de aansluitende week ‟s avonds nog.

Over het verschijningsmoment op zaterdag zijn de meeste respondenten tevreden, vanwege die daaropvolgende zondag wanneer in alle rust gelezen kan worden. Kwam de krant door de week dan zou hij minder goed gelezen worden, of bleef hij toch liggen tot het weekend, geven zij aan.

Door twee boeren wordt opgemerkt dat er op zaterdag meerdere agrarische bladen arriveren waardoor er veel leesvoer ineens ligt. Dat is geen ramp, vertellen ze, maar daarom zou donderdag hen wel beter uitkomen. “De boerderij op dinsdag, de Stal&Akker op donderdag,

de Oogst op zaterdag, dat zou mooi zijn”, vertelt de een. Hij spreekt daarbij de hoop uit dat

het nieuws daardoor ook wat actueler kan zijn. “Je bent dan in ieder geval Nieuwe Oogst

voor”. De ander vertelt: “Op donderdag zou hij in ieder geval sneller open gemaakt worden, dan ligt er niet al van alles. Ik weet niet of ik er dan ook echt meer in zou lezen, maar ik zou er misschien wel wat rustiger doorheen gaan.” De enige respondent, een Zeeuwse

akkerbouwer, die echt een bezwaar heeft tegen de zaterdag, ontvangt hem liever op vrijdag vanwege de marktberichten. “De beursnotering verandert op maandag. Dus als je ‟t vrijdag

leest dan kun je daar rekening mee houden en nog wat verkopen. Op zaterdag is alles dicht. Dan kun je er niets meer mee.” Hij geeft hierbij aan geen internet te hebben, en de

marktberichten alleen uit Stal&Akker en Nieuwe Oogst te halen.

2.2.2 Hoe

De manier van lezen is voor de meeste boeren hetzelfde: als eerste wordt er tien minuutjes gesnuffeld onder de koffie of onder het eten. Men begint op de voorpagina met het snellen van koppen en het bekijken van de ankeilers. Vervolgens wordt de krant snel doorgebladerd, waarbij weer koppen worden gescand en foto‟s worden bekeken. Wat echt interesseert, bijvoorbeeld wanneer het gaat over iemand die de lezer kent of een onderwerp dat in de buurt speelt, wordt direct even gelezen. De rest wordt bewaard tot later in het weekend, wanneer er meer tijd is.

2.2.3 Hoe lang

Vrijwel alle respondenten vinden het moeilijk aan te geven hoe lang ze Stal&Akker lezen. De meesten gokken op een half uur, een enkeling geeft een tot twee uur aan. “Het is nogal

afhankelijk van hoe druk het is en van het weer. Soms belandt hij ongelezen in de prullenbak, maar is het weer slecht, dan kan ik er best een uur in bladeren”.

(12)

2.3 Interesse

Wat leest de lezer graag?

2.3.1 Journalistieke functies

Van de 6 journalistieke functies (nieuws, opinie, informatie, achtergrond,

ontspanning/vermaak en service/agenda), wordt „nieuws‟ het vaakste en het eerste genoemd als reden om Stal&Akker te lezen. Het gaat dan met name om het regionale nieuws, voegen velen eraan toe. Twee respondenten geven aan juist het nieuws in Stal&Akker over te slaan. “Tegen de tijd dat Stal&Akker in de bus zit, ben ik dat nieuws allang tegengekomen. Zelfs als

het regionaal is, dan heb ik het toch vaak al gehoord op vergaderingen of van andere boeren of ik heb het al ergens anders gelezen. Maar ik lees heel veel. Ik bekijk ook bijna elke dag op internet de sites van bijvoorbeeld het Agrarisch Dagblad en Agriholland. Stal&Akker voegt daar niet veel aan toe.” Een aantal anderen is het met hem eens dat er geregeld bekend

nieuws in staat, maar vindt dat Stal&Akker er wel degelijk wat aan toevoegt, omdat het onderwerp nu beter geregionaliseerd is, er andere mensen aan het woord komen of er meer achtergrond wordt gegeven.

De journalistieke functie „achtergrond‟ scoort een goede tweede plaats. Vooral de reportages en „op de koffie‟ worden hierbij genoemd. De boeren lezen graag praktische artikelen waarin te zien is hoe anderen werken en waarin ideeën worden opgedaan die direct toepasbaar zijn op het eigen bedrijf.

Op de derde plek staat opinie. Waarbij 3 keer ongevraagd de column van Gert-Jan Oplaat wordt genoemd, en 1 keer de rubriek „de mening van‟.

Na opinie wordt informatie een aantal keren genoemd. Hierbij gaat het vooral om vaktechnische informatie en de marktberichten. Service/agenda wordt 1 keer genoemd, evenals ontspanning/vermaak, hoewel deze laatste geïnterviewde aangeeft geen „vermakelijke‟ stukken te hoeven zien, maar het blad als geheel als ontspannend lezen ervaart.

2.3.2 Onderwerpen

Op de vraag „waar leest u graag over‟ reageerden vrijwel alle respondenten met “over mijn eigen sector.” Daarnaast wordt “hoe anderen het doen” door bijna iedereen genoemd als belangrijkste interessegebied. “1000 boeren, 1000 manieren. Dat is het mooie van dit

beroep. Er zitten altijd wel interessante tips tussen die je aan het nadenken zetten.” Slechts

een persoon kan het, desgevraagd, juist helemaal niet bekoren. “Hoe zij het doen moeten zij

toch weten. Wat moet ik daar nou mee.”

Ook politiek blijkt hoog op de agenda te staan (bij 8 van de 12 respondenten). Het gaat hierbij met name om nieuwe wet- en regelgeving die van praktische toepassing is op het bedrijf, in mindere mate om het politieke „spel‟ dat aan die regelgeving vooraf gaat. Zoals een respondent het onder woorden bracht: “Regelgeving is interessant, maar politiek vind ik

vooral gekonkel”. Deze respondent geeft bovendien aan de uitleg en het overzicht bij

regelgeving te missen in Stal&Akker en stelt zelfs een vaste rubriek voor met “Let op, deze

nieuwe wet- en regelgeving is ingegaan.”

(13)

Verder wordt „de regio‟ en „bekenden‟ een aantal keren genoemd als favoriet onderwerp. Een artikel wordt zeker gelezen wanneer het gaat over iemand die zij kennen, of een onderwerp dat dicht in hun buurt speelt.

Ook marktinformatie blijkt belangrijk te zijn. Met name de marktpagina speelt hierbij voor de helft van de ondervraagden een grote rol. Bredere artikelen die gaan over invloeden op de markt, als droogte of ziektes, vinden minder gretig aftrek.

2.3.3 Artikel specifiek

De vraag „wat vindt u nu interessant om te lezen‟ blijkt moeilijk specifiek te beantwoorden. Veel boeren hebben de neiging om te blijven hangen in “Gewoon, alles over mijn sector”, “de

marktbewegingen” of “de politiek”. Daarom heb ik de respondenten gevraagd hun mening te

geven over een zestal specifieke artikelen, die ik zo heb geselecteerd dat ze verschillende onderwerpen „vertegenwoordigen‟, weergegeven tussen de haakjes. Zoals een boer zuchtend aangaf: “Nou, nou, je zoekt ze wel uit zeg!”

1. Flink meer onkruiddruk in grasland (Voorpagina, melkveehouderij, praktisch.)

8 van de 12 respondenten vindt het een interessant artikel omdat het herkenbaar is, dicht bij de beleving staat en bevestiging geeft. Men heeft het onkruid zelf gezien in het gras, en is blij dat het niet alleen in hun eigen weide een probleem is. Opvallend is dat zelfs twee van de varkenshouders en de kalkoenenhouder het artikel boeiend vonden. Opmerkingen die gemaakt worden, is dat het artikel praktische handvaten mist: „wat te doen tegen het onkruid?‟ en dat het een verkooppraatje zou kunnen zijn van graszaadverkopers (hoewel ook een onafhankelijk persoon aan het woord komt).

2. Vernietiging vergunning weinig gevolgen (Voorpagina, over nertsenhouder; kleine ‘vreemde’ sector.)

Over dit artikel zijn de meningen verdeeld. De helft las het. Juist omdat het zo‟n andere sector is en men wel nieuwsgierig is hoe het daar aan toe gaat, vanwege de herkenbare strijd rond vergunningen, of om de persoonlijke verontwaardiging over de manier waarop de politiek een agrarische sector wil „vernietigen‟. De andere helft las het niet, omdat het blijkens de kop weinig gevolgen geeft en dus geen nieuws is, of juist vanwege de kleine onbekende sector. “De kop sprak me wel aan. Maar na

het intro dacht ik: dat is mijn probleem niet. Het is zo‟n specifieke sector. Wel sneu voor hen hoor, maar gelukkig is het bij ons toch heel anders.”

3. Afstel of uitstel ontpoldering Hedwigepolder (Regiopagina, politieke besluitvorming, langslepend, Zeeland.)

Ook bij dit artikel is men niet unaniem. Zeven lazen het en vonden het interessant, vijf kon het niet boeien. Bij beide groepen gaf het merendeel aan al veel over de polder gelezen te hebben. Dit kan zowel een voordeel als een nadeel zijn, blijkt. De ene groep zegt: ik heb het op de voet gevolgd, dus dit wilde ik ook graag lezen al was het al wel bekend nieuws. De andere groep verzucht; daar heb ik al zoveel over gehoord, ik vind het wel een keer best. Slechts voor een persoon was het echt „nieuws‟. Vier van de vijf „niet lezers‟, afkomstig uit Noord-Brabant en Limburg, gaven aan dat het bovendien „te ver van huis‟ speelde om interessant te zijn. Voor twee lezers was de persoonlijke verontwaardiging over het omzetten van vruchtbare grond in natuur een extra stimulans om het te lezen.

(14)

4. Limburgs varkensbedrijf Koppen volop bezig met bedrijfsverplaatsing (Achtergrond, Limburg, varkens, praktisch.)

Ook dit artikel werd door zeven respondenten gelezen, door vijf niet. De reden dat het niet gelezen werd, was bij alle vijf uit desinteresse voor de varkenshouderij. Wanneer het om kortere artikelen gaat, leest men wel over andere sectoren. Maar langere slaat men over. Een persoon merkte op dat ze reportages altijd te lang vindt om te lezen, zelfs als het over de eigen sector gaat, en dat ze altijd alleen even de foto‟s en eventuele kaders bekijkt. Een ander voegde toe dat dit stuk wel erg langdradig was en moeizaam op gang kwam, waardoor hij na een paar alinea‟s afhaakte.

„Wel-lezers‟ werden juist getrokken door de varkenshouderij of door het feit dat het in hun provincie plaatsvond. Ook de praktische kant van het verhaal maakt het

interessant: de manier waarop dit bedrijf keuzes maakt voor de lange termijn. “Hoe

bestaat ‟t toch dat je zo‟n stal durft te bouwen met zulke slechte prijzen.” Een

Limburger gaf aan het artikel als allereerste op te hebben geslagen omdat hij de familie kent.

5. Melkveehouder Buys put ideeën uit biologische bedrijfsvoering (Op de koffie, biologisch.)

Dit artikel gaf opvallende resultaten. Slechts vier lazen het (waaronder 1 varkenshouder). Allen vanwege de manier waarop deze boer zelf dingen heeft uitgevonden en z‟n blik verruimt. De lezers vinden dit herkenbaar en doen zelf ook graag ideeën op via anderen. Een omschrijft zelfs: “Dat vind ik het mooiste, zo‟n

vreemde eend in de bijt. Die alles net even iets anders doet dan een ander.”

Vier lieten het stuk onmiddellijk links liggen vanwege het biologische karakter. Hun antwoorden waren allen even stellig en afwijzend. “Biologisch? Nee, laat maar. Dat is

iets voor die alternatievelingen.”

Drie gaven aan alleen de kop, foto‟s en bedrijfsgegevens te bekijken, en vertelden erbij dat altijd te doen bij „op de koffie‟. Ze lazen het artikel verder niet omdat

melkveehouderij niet hun sector is. Een persoon zei niet aan het artikel toegekomen te zijn, maar stond niet afwijzend tegenover het biologische onderwerp.

6. Meer vakantie op boerenerf bij het strand (Economie pagina, verbreding.)

Vijf personen lazen het artikel niet, omdat verbreding hen werkelijk niet interesseert.

“Die verbreding en boerenleven enzo, daar heb ik niets mee. Van mij mag dat er allemaal wel uit.” Een zesde slaat de economie pagina sowieso altijd over. Twee

personen lazen het wel, maar begrepen zelf eigenlijk niet waarom. Ook zij gaven aan weinig interesse te hebben in verbreding. Slechts vier respondenten vinden

(15)

2.4

Rubrieken en pagina‟s

Welke rubrieken en pagina‟s zijn favoriet, en welke worden

overgeslagen?

2.4.1 Favoriet

Maar weinig boeren blijken een favoriete pagina te hebben die altijd als eerste wordt opgeslagen. Als ze die wel hebben (3 personen), is het steevast de marktpagina. De anderen geven aan de krant van voor naar achteren door te bladeren en als eerste het onderwerp te lezen dat op dat moment interessant lijkt, ongeacht de pagina of rubriek. Veel lezers blijken bovendien niet echt op de hoogte van de vaste indeling in de krant. Ze weten alleen dat voorin ergens regionieuws staat, en dat achterin de reportages, de „op de koffie‟ en de marktpagina te vinden zijn. Dat zijn dan ook de best gelezen pagina‟s.

Met name de „op de koffie‟ wordt gewaardeerd, als praktisch en goed om ideeën op te doen.

“Praktisch, hoe iemand op z‟n bedrijf werkt. Eerlijke artikelen, zonder flauwekul.” Zelfs de

mensen die „op de koffie‟ vaak overslaan, lezen meestal wel even het kader met bedrijfsgegevens.

Verder is de column van Gert-Jan Oplaat een aantal keren genoemd als artikel dat altijd gelezen wordt. Harmen Endendijk is minder populair. Eén persoon haalde de „de mening van‟ naar voren, één wist de „Toen en nu‟ te noemen en een ander wees de agenda aan als geliefd. Maar daarmee houdt het qua vaste pagina‟s en rubrieken die men altijd leest, op.

2.4.2 Overgeslagen

Het schetst dan geen verbazing dat ook weinig rubrieken worden genoemd die altijd

overgeslagen worden en er wat betreft de lezer wel uit mogen. Men is zich immers niet echt bewust van de verschillende rubrieken.

“Alles over andere sectoren” en “Alles dat niet hier in de streek is”, zijn twee van de

antwoorden op de vraag wat er wel uit mag. Opvallend is dat de rubrieken die door enkele personen als favoriet werden beschouwd, door sommige anderen juist als minst interessant worden gezien: de column, de „Toen en nu‟ (“Ik kijk liever alleen vooruit. Wat geweest is, is

geweest.”), en de agenda. Van één persoon mochten de reportages en de „op de koffie‟ er

wel uit. “Die zijn zo groot. Dat duurt me veel te lang, daar heb ik echt het geduld niet voor.” Ook de economie pagina wordt een keer genoemd als nooit gelezen.

Het blijkt wel weer dat het onmogelijk is iedereen tevreden te stellen; de een zijn favoriet mag er van de ander juist wel uit. De meeste antwoorden op de vraag „wat mag er uit?‟, zijn echter samen te vatten in “Ach, ik stoor me nergens aan” en “het meeste is wel interessant”.

(16)

2.5 Regionaal

Vindt de lezer Stal & Akker regionaal genoeg, en vindt hij de andere

provincies wel interessant?

2.5.1 Eigen regio

Hierover is men positiever dan ik dacht. Omdat de redactie maar 2 freelancers in het

zuidelijke gebied heeft, en geen hoofdverantwoordelijke voor Stal&Akker kent, verwachtte ik dat dit het grootste „probleem‟ van het blad zou zijn. Maar Stal&Akker blijkt voor 6 van de 12 lezers prima regionaal of zelfs dé regionale agrarische krant te zijn. “Ik kom er vaak mensen

in tegen die ik ken”, vertelt een Noord-Oost Brabander.

Dat de redactie niet in hun eigen omgeving zetelt, is volgens hen dan ook niet te merken.

“Maar ik neem toch aan dat ze wel mensen hiervandaan hebben die al die artikelen schrijven, of freelancers?”, is een veelgehoorde reactie. Wanneer ik uitleg dat dat er

helemaal niet veel zijn, is men verbaasd. “Dat zou je niet zeggen, want het gaat wel over

onze streek en wat er staat klopt altijd wel. Maar eigenlijk zou dat wel nog beter zijn, mensen van hier, toch?” Geen van deze 6 boeren weet een onderwerp te noemen dat in hun

omgeving speelt maar dat de redactie gemist heeft.

5 andere lezers zijn echter niet tevreden over de regionaliteit van de krant. Twee personen die op de grens Limburg – Brabant – Gelderland wonen (waarbij de een Limburger, de ander een Brabander is), een Midden-Limburger, en twee Zeeuwen, geven aan dat er zelden iets over hun eigen regio in staat. Met name de twee laatsten, beide uit Zeeuws-Vlaanderen, zijn fel wanneer het over regionaliteit gaat. “Er staat nooit iets in over hier. Maar ach, u weet hoe

dat gaat. Zeeuws-Vlaanderen is nu eenmaal geen Nederland meer, denken ze.”

Een laatste lezer, ook uit Zeeland maar dan van Schouwen-Duiveland, geeft eveneens te kennen dat hij niet zo vaak iets over zijn regio ziet, maar vertelt erbij dat hij dat niet erg vindt.

“Zeeland in z‟n algemeen staat er wel regelmatig in. En dat vind ik ook prima.”

De vraag wat de redactie dan gemist heeft aan onderwerpen die in hun regio spelen, blijkt moeilijk. “Tsja, wat voor hen het dichtste bij zit, zien ze natuurlijk het beste. Maar als ik niks

lees over wat hier gebeurt, dan weet ik het ook niet, hè.” De mesttransporten van Brabant

naar Zeeland worden uiteindelijk genoemd, de komst van nieuwe industrie in Haps (Brabant) waar 70 hectare landbouwgrond voor moet wijken, en het gevecht over een spoorlijn in de buurt van Haps, dat een aantal jaren geleden „hard tegen hard‟ uitgespeeld werd, maar waar in Stal&Akker nooit wat van is genoemd.

Meerdere mensen geven ongevraagd aan dat meer freelancers misschien goed zou zijn voor Stal&Akker, om op die manier dicht bij het nieuws en de lezers te zitten. Iemand oppert zelfs om de telefoonnummers van die freelancers erin te zetten: “Dan kunnen boeren makkelijker

bellen als ze iets hebben. Als je weet dat iemand van hier is, dan is dat toch een minder hoge drempel dan zo‟n redactie die ver weg zit.”

2.5.2 Provincies

De lezer wil altijd wel meer over de eigen provincie lezen en minder over de ander. Toch is iedereen, met uitzondering van de Zeeuwen, tevreden over hoe vaak hun provincie aan bod

(17)

Hoe verder weg de andere provincie ligt, hoe minder het ze interesseert. De grondsoort, klei in het westen, zand in het oosten, lijkt de lezers bovendien in twee kampen te verdelen. Limburgers en Oost-Brabanders geven aan weinig over Zeeland te lezen. “Daar gebeuren

dingen waar ik niks mee kan. Klei werkt zo anders dan zand, zoals hier en in Limburg.”

Zeelanders lezen, om dezelfde reden, juist weinig over Limburg: “dat is een hele andere

manier van telen”. Bij een enkeling kan de andere manier van werken juist wel interesse

wekken: “Zeeland lees ik minder omdat het specifieke klei akkerbouw is. Maar soms ben ik

ook wel benieuwd. Juist omdat het zo anders is. Dus van mij mag dat er best in blijven”.

Deze verdeling in twee kampen vanwege grondsoort, hangt samen met de verdeling in twee kampen vanwege de verschillende sectoren. In Zeeland bevindt zich veel akkerbouw

(vruchtbare klei immers), terwijl in Brabant veel intensieve veehouderij plaatsvindt. Ook dat is een reden om de andere provincie minder interessant te vinden.

De artikelen over andere provincies die wel gelezen worden, moeten namelijk over de eigen sector gaan. In dat geval leest men Stal&Akker niet meer als regiokrant, maar als vakblad. Dat geldt ook voor provincies of landstreken buiten Stal&Akker, waar de lezer zich beter bij „thuis‟ zou voelen. Zo wil een Zeeuwse akkerbouwer liever over de Noord-Oost polder, Flevoland en Wieringermeer lezen dan over Limburg, vanwege de vakinhoudelijke

overeenkomsten met deze streken: daar zit veel akkerbouw. Een Limburgse melkveehouder noemt om dezelfde reden Friesland, waar immers veel melkveehouderij plaatsvindt. Maar ze begrijpen dat regionaal nieuws over zowel Friesland als Limburg moeilijk in één krant te combineren valt, en geven toe dat ze in dat geval meer op zoek zijn naar een vakblad dan een regionale krant.

Een Zeeuwse melkveehouder geeft aan meer geïnteresseerd te zijn in Zuid-Holland dan in Oost-Brabant en Limburg. “Wij hebben veel meer overeenkomsten met Zuid-Hollanders. In

Oost-Brabant en Limburg is veel meer intensieve veehouderij.”

Toch zijn de meest lezers het eens met de huidige indeling van het blad, waarbij zowel over Limburg, Noord-Brabant als Zeeland wordt geschreven. Wanneer zij moeten kiezen, voelen zij zich bij deze drie provincies toch het beste thuis. Een uitzondering vormen de Brabanders. Drie van hen zouden Zeeland liever inruilen voor Gelderland. “Gelderland lijkt meer op

Brabant dan Zeeland. Dezelfde manier van boeren, vaak gemengde bedrijven, en je hebt er alles wat”, vertelt de een.“Dezelfde grondsoort en dezelfde soort mensen”, noemt een ander.

(18)

2.6 Sectoraal

Bericht Stal & Akker volgens de lezer voldoende over de

verschillende sectoren?

Varkenshouders en melkveehouders zijn bijzonder tevreden, “er staat altijd van alles over

onze sector in, al mag het altijd meer natuurlijk.” De kalkoenenhouder verwacht niet van

Stal&Akker regelmatig over zijn tak te schrijven, dus ook hij vindt het prima zoals het nu is. De 2 akkerbouwers zeggen echter unaniem te weinig akkerbouw tegen te komen. “Dat mag

zeker wel meer zijn. Het is wel een beetje het ondergeschoven kindje, heb ik het idee.” Zo

geeft een van hen specifiek aan praktische informatie te missen, bijvoorbeeld over

verschillende teelttechnieken, overbemesting in tarwe of spuitschema‟s voor de bieten. Ook een aantal andere boeren uit andere sectoren heeft het idee dat er weinig over akkerbouw geschreven wordt.

Driekwart van de geïnterviewden leest wel eens artikelen over andere sectoren. Vier geven hierbij aan specifiek geïnteresseerd te zijn in akkerbouw, naast hun eigen tak. Een kwart van de geïnterviewden leest zelden over een andere sector. “Het meeste sla ik over. Reportages

(19)

2.7

Taalgebruik en voorkennis

Is het taalgebruik goed en sluiten de artikelen aan bij de voorkennis

van de lezer?

Deze vraag werd met een unaniem „ja‟ beantwoord. Stal&Akker wordt ervaren als prettig leesbaar. De artikelen zijn duidelijk en niet te moeilijk, waardoor ze ideaal zijn om tijdens de koffie „lekker weg te lezen‟. Iemand antwoordde zelfs met: “Natuurlijk is het prettig leesbaar,

anders had ik „m wel opgezegd”.

Ook qua aansluiting bij de voorkennis waren de reacties veelal van dezelfde strekking: “De

artikelen zijn zeker niet te ingewikkeld, maar daar stoor ik me niet aan. Het juist altijd goed te begrijpen”. “Agrarische bladen hoeven niet altijd zo‟n moeilijke taal te hebben. Dit kan iedereen snappen. Dat maakt ‟t lekker lezen”. En zelfs: “Bij Stal&Akker is het niet altijd zo zwaar en technisch. Ze brengen vaak luchtig nieuws, dat is mooi.”

Een aantal mensen mist af en toe wel diepgang in artikelen. Het hoeft van hen niet

ingewikkelder, maar het mag wel wat uitgebreider. Drie noemen uit zichzelf dat ze wel meer over de financiële kant van een verhaal zouden willen lezen. “Soms blijft het allemaal wel

heel simpel. Dan mag het best wat dieper gaan. Over financiën bijvoorbeeld: hoeveel kost iets, hoe haal je dat er weer uit, hoe doet een boer dat? Volgens mij willen alle boeren dat wel weten. Zodra het over geld gaat zijn de oortjes gespitst. Maar ja, ik kan me wel

voorstellen dat lang niet iedereen dat wil vertellen.” Of, zoals een ander vertelt over

reportages: “Allemaal leuk en aardig, maar waar doet „ie het dan van? Soms kom ik zelf aan

het narekenen en dan geloof ik er geen bal van. Dat kan helemaal niet! Dus dan wil ik het ook wel eens uitgelegd zien.”

Een aantal anderen zeggen dat ze wel wat meer over nieuwe regelgeving zouden willen lezen. Het wordt lang niet altijd aangekondigd, en er staat maar weinig uitleg bij, vinden zij. Wanneer er geschreven wordt over regelgeving is het belangrijk dat de praktische gevolgen belicht worden, niet het politieke spel er omheen.

Het voordeel van „eenvoudige‟ artikelen blijkt uit het feit dat vrijwel iedereen aangeeft ook de artikelen over andere sectoren goed te kunnen volgen.

Net als over het algemene taalgebruik is men over de koppen tevreden. Ze zijn niet te saai of te sensationeel, maar “Gewoon helder en duidelijk. Goed om stukken te selecteren,

praktisch.”

Bij het lezen worden de koppen, intro, tussenkoppen en kaders als belangrijk ervaren. Bij artikelen die door sommigen bij voorbaat als „te lang‟ worden gezien, leest men vaak wel de kaders. “Alleen als een kop me niks zegt, sla ik het over. Maar van de meeste artikelen lees

(20)

2.8 Beeldgebruik

Wat vindt de lezer van het beeldgebruik?

De lezers zijn enthousiast over de losse foto‟s met bijschriften. Ze zijn herkenbaar, men vindt het leuk om te zien waar een ander mee bezig is, en of bepaalde streken al eerder of juist later beginnen met bepaalde werkzaamheden dan zijzelf. “De foto‟s zijn heel aardig. Even

kijken naar hoe een ander het heeft, even het bijschriftje lezen. Ze zijn heel afwisselend, niet altijd even boeiend, maar het fleurt de krant wel op.” Iemand merkt wel op dat hij de

afdrukkwaliteit van de foto‟s laag vindt: “Die van Nieuwe Oogst zijn altijd veel duidelijker,

helderder. Die vind ik mooier”.

Het stripje krijgt minder positieve reacties. “Ach, zoiets schijnt er nou eenmaal bij te horen,

maar van mij hoeft het niet hoor” is een veel gehoorde reactie. Slechts één persoon geeft

aan er echt om te moeten lachen en het stripje altijd te bekijken. De meest opvallende reactie: “Stripje? Ik dacht dat het een advertentie was!”

(21)

2.9 Concurrentie

Wat vindt de lezer van Stal&Akker in vergelijking tot concurrerende

bladen?

Geen enkele geïnterviewde leest alleen Stal&Akker. 8 van hen lezen in ieder geval Nieuwe Oogst erbij, en 8 krijgen (ook) Boerderij. Agrarisch Dagblad wordt 4 keer genoemd, naast nog een aantal minder voorkomende vakbladen.

In vergelijking tot andere bladen is vrijwel iedereen erg te spreken over de prijs-kwaliteit verhouding van Stal&Akker. “Het is goedkoop, maar biedt toch nieuws en interessante

artikelen. Minder dan de Boerderij, maar daar is het grote verschil in prijs dan ook naar.”

Voor 3 boeren is Stal&Akker favoriet onder de door hen gelezen bladen. Dit komt door de regionaliteit, de overzichtelijkheid en het „eenvoudige‟ taalgebruik.

- “Stal&Akker staat dichter bij mij dan de andere bladen. Het gaat meer over wat andere boeren praktisch doen, dat vind ik interessant. Boerderij is steeds meer een advertentieblad, en een ver van m‟n bed show. Het gaat over boeren die ver weg wonen of die hele andere dingen doen dan ik. Het blad Varkens van Topigs krijg ik ook, maar dat vind ik weer zo vaktechnisch.”

- “Stal&Akker pak ik het eerste. Het bladert zo lekker door en is plaatselijker dan de Nieuwe Oogst, meer over hier.”

- “Stal&Akker heeft een overzichtelijke indeling, ik kan in 5 minuten zien wat er allemaal gaande is. Al is Oogst ook erg goed hoor, dat heeft sterke artikelen. AGD is wat

hoogdravender, moeilijker te lezen, al heeft het wel veel goede inhoud. Ik ben blij dat Stal&Akker niet zo ambtelijk is. Ik ben al wat ouder, weet niet alles over nieuwe ontwikkelingen, dus dan is het fijn dat Stal&Akker niet altijd zo ingewikkeld doet.”

2.9.1 Nieuwe Oogst

Nieuwe Oogst blijkt de grootste concurrent voor Stal&Akker te zijn. Het blad van land-en tuinbouworganisaties LTO, ZLTO en LLTB, is evenals Stal&Akker (deels) regionaal

geschreven. Het kent zelfs twee zuidelijke edities: een voor Limburg, en een voor Zeeland en Noord-Brabant.

Veel boeren ervaren Nieuwe Oogst en Stal&Akker als hetzelfde. De voorsprong die Nieuwe Oogst echter heeft, is het dat bij het lidmaatschap van de ZLTO en LLTB in zit en dus „gratis‟ is. Een lezer waarschuwt dan ook: “Duurder moet Stal&Akker niet worden, dan zeggen we

het waarschijnlijk op.”

De lezers geven aan dat de twee bladen qua inhoud op hetzelfde niveau liggen. Een aantal van hen vertelt dat zij Stal&Akker vroeger beter vonden, maar dat ze geen voorkeur meer hebben sinds Nieuwe Oogst vorig jaar werd vernieuwd. “Eigenlijk zijn ze

gewoon hetzelfde. Beide met regionaal nieuws en interessante reportages”.

De enkeling die Nieuwe Oogst wel verkiest boven Stal&Akker, noemt als reden:

- omdat hij een bestuursfunctie heeft binnen de ZLTO of LLTB en hij wil weten wat er speelt binnen de organisatie. “Stal&Akker voegt dan na het

lezen van Nieuwe Oogst niet veel meer toe, alleen nog de reportages.”

- omdat Nieuwe Oogst een rubriek heeft over bestemmingsplannen.

- omdat Nieuwe Oogst meer inhoudelijk over wet- en regelgeving schrijft. (Dat kan echter ook juist een minpunt zijn, zal hieronder blijken.)

(22)

De enkeling die Stal&Akker juist verkiest boven Nieuwe Oogst, doet dit:

- omdat Nieuwe Oogst veel over regels en politiek schrijft, Stal&Akker meer over boeren en wat zij doen.

- omdat de Nieuwe Oogst van de Limburgse LLTB erg veel over tuinbouw schrijft, Stal&Akker meer over melkveehouderij.

- omdat de Nieuwe Oogst tot voor hun vernieuwing weinig over onafhankelijke vakbonden als de NMV, NVV of DDB schreef, Stal&Akker deed dat wel. Tegenwoordig is dit verschil kleiner. - omdat Nieuwe Oogst te dik is, Stal&Akker heeft een handzamer formaat.

Boerderij

Boeren die geabonneerd zijn op Boerderij lezen deze liever dan Stal&Akker. Boerderij gaat dieper op de materie in, biedt meer achtergrond, meer informatie en tests (over bijvoorbeeld nieuwe machines) en heeft een mooier formaat en uiterlijk.

Enkele nadelen die van Boerderij worden genoemd ten opzichte van Stal&Akker: het is erg duur, het bevat in verhouding tot die hoge prijs erg veel reclame, en het mist het regionale karakter.

(23)

2.10 Geen abonnee

Waarom willen sommige lezers geen abonnement op Stal&Akker?

De drie „potentiële‟ abonnees hebben geen eenduidige reden om geen abonnement op Stal&Akker te nemen. Ze zijn alle drie best tevreden over het blad, al vindt er een dat het nieuws te achterhaald is vergeleken met internet en ziet de ander een gebrek aan verdieping in vergelijking tot Boerderij.

Het punt „al te veel leesvoer‟ heeft een belangrijke rol in het besluit om geen abonnement te nemen. Daarbij speelt waarschijnlijk mee dat Stal&Akker pas later op de markt kwam dan Agrarisch Dagblad en Boerderij. Men was al voorzien en heeft geen behoefte aan meer bladen, eerder aan minder.

Ook het woord „gratis‟ is twee keer gevallen. Ze krijgen het blad nu al regelmatig voor niets en kunnen op internet veel (dezelfde) informatie gratis krijgen, dus waarom zouden ze gaan betalen?

“Ik zou het wel jammer vinden wanneer ik Stal&Akker helemaal niet meer kreeg, vooral vanwege de reportages, maar een abonnement neem ik niet. Ik krijg zat gratis leesvoer en bekijk veel op internet. Agrarisch Dagblad en Boerderij heb ik om die reden ook opgezegd. Doordat ik veel op internet lees, vind ik ook dat Stal&Akker veel te veel oud nieuws brengt. Als het nieuws up-to-date zou zijn zou ik misschien wel een abonnement nemen. Maar het mag in ieder geval niet veel kosten.”

“Ik zou absoluut geen abonnement nemen. Ik vind ‟t aardig om door te kijken hoor, maar ik heb al te veel bladen. Ik zit er over te denken om Agrarisch Dagblad op te zeggen. Boerderij is echt een tijdschrift, mooi, goede kwaliteit foto‟s. Dat kan ik van Stal&Akker niet altijd zeggen. Inhoudelijk is Boerderij ook sterker, meer verdieping. Het is dan ook al zo‟n oud blad. Dat heeft gewoon heel veel kennis in huis, en een soort traditie.”

“Eigenlijk ben ik altijd wel blij als Stal&Akker er is. Als ik „m helemaal niet meer zou krijgen zou ik hem toch wel missen, dan zou ik misschien toch wel een abonnement nemen. Dus tsja, ik weet eigenlijk niet waarom niet. Maar ik krijg „m nu ook regelmatig voor niks, dus dat is ook al prima.”

(24)

2.11 Terugloop

Waarom denkt de lezer zelf dat Stal&Akker minder goed loopt dan de

andere drie regiokranten?

De concurrentie van Nieuwe Oogst is een opvallend veelgenoemde reden waarom Stal&Akker minder goed zou lopen. Het blad wordt, zoals eerder gezegd, als vrijwel hetzelfde ervaren, maar dan gratis.

“Vroeger was Nieuwe Oogst echt een ledenblad, maar sinds ze vorig jaar vernieuwd zijn, is het steeds meer een volwaardige krant. Tegenwoordig komen bijvoorbeeld ook NMV berichten erin te staan. Dus wat dat betreft heeft men Stal&Akker misschien minder meer nodig. Ze kunnen hetzelfde nieuws en dezelfde reportages ook gratis krijgen. Waarom zou je dan nog een abonnement houden?”

Op zich geen gekke verklaring, maar aangezien de rest van Nederland ook de Nieuwe Oogst naast hun regiokrant krijgt, zou ditzelfde probleem daar evengoed moeten spelen. Het verklaart dus niet waarom juist Stal&Akker zoveel terugloopt in vergelijking tot de andere regiokranten. Nu is het wel zo dat ZLTO en LLTB een kleiner gebied beslaan dan LTO-Noord, en de twee zuidelijke Nieuwe Oogsten dus regionaler zijn geschreven dan die voor het noorden. Wellicht is daar een verschil in aan te merken.

Een tweede verklaring die genoemd wordt, is het grote verschil tussen de provincies. Zeeland en West-Brabant hebben klei, Oost-Brabant en Limburg zandgrond. Zeeland kent met name akkerbouw, Brabant vooral intensieve veehouderij. Misschien zeggen lezers hun abonnement op, omdat ze te veel krijgen voorgeschoteld over werk waar ze zelf niets mee hebben, wordt geopperd. Met name de Zeeuwen voelen zich wellicht achtergesteld omdat ze relatief weinig over hun eigen werk en gebied lezen.

Tot slot wordt nog de zuinige Zeeuwse mentaliteit genoemd, die er misschien voor zorgt dat zij hun abonnement sneller opzeggen dan anderen. Een Zeeuwse vertelt: “Hier denken ze

echt; „ik ga niet meer betalen dan nodig is.‟ Zuinig aan, alles bewust berekenen. Als ze hier een tijdje niet aan lezen toekomen, dan zeggen ze „m meteen op. In de rest van het land gebeurt dat misschien minder snel. Zo‟n Brabander denkt „ach wat maakt ‟t uit, die paar tientjes‟. En die laten hun abonnement gewoon doorlopen.”

(25)

3.1 Samenvatting

Agrarische journalisten hebben meer binding met hun lezers dan „algemene‟ journalisten. Ze hebben veel contact met boeren, zijn zelf vaak opgegroeid op een boerderij en/of hebben een land- en tuinbouwopleiding genoten. Ze weten daardoor goed wat boeren willen lezen. Lezers van agrarische bladen zijn vaak zeer betrokken bij de materie. Hierdoor is de kans groot dat ze het niet eens zijn met de inhoud.

Uit een oud onderzoek bij Boerderij blijkt dat rubrieken met praktische informatie en artikelen die betrekking hebben op het eigen bedrijf, het hoogst scoren bij boeren. Een onderzoek onder Oogst-lezers geeft aan dat artikelen kort en bondig moeten zijn, en snel inzichtelijk moeten zijn door het gebruik van koppen, samenvattingen en kaders.

De meeste lezers zijn tevreden over het verschijningsmoment van Stal&Akker op zaterdag. Ze hebben dan de tijd om het blad in het weekend door te lezen. Door enkelen wordt wel opgemerkt dat er op zaterdag al veel andere bladen arriveren. Zij zouden Stal&Akker daarom bij voorkeur op donderdag ontvangen.

Van de 6 journalistieke functies wordt „nieuws‟ het vaakste en eerste genoemd als reden om Stal&Akker te lezen. Hierbij gaat het vooral om regionaal nieuws. Het nieuws in Stal&Akker blijkt wel geregeld als „oud‟ ervaren te worden, maar door regionalisering, nieuwe mensen aan het woord of meer achtergrond, houdt het toch waarde.

„Achtergrond‟ scoort een goede tweede plaats. Met name „op de koffie‟ en reportages

worden hoog gewaardeerd. De boeren lezen graag praktische artikelen waarin te zien is hoe anderen werken en waarin ideeën worden opgedaan die direct toepasbaar zijn op het eigen bedrijf. Op de derde plaats staat „opinie‟, waaronder de column, gevolgd door „informatie‟ waarbinnen met name de marktpagina genoemd wordt.

Boeren lezen het liefst over hun eigen sector en over „hoe anderen het doen‟. Ook politiek blijkt hoog op de agenda te staan. Het gaat dan vooral om nieuwe wet- en regelgeving die van praktische toepassing is op het bedrijf, in mindere mate om het politieke „spel‟ dat aan die regelgeving vooraf gaat. Verder zijn „de regio‟ en „bekenden‟ favoriete onderwerpen en blijkt marktinformatie belangrijk te zijn.

Artikelen die herkenbaar zijn, dicht bij de beleving staan en bevestiging geven van een verschijnsel dat zelf al geconstateerd is, worden hoog gewaardeerd. Over artikelen die een kleine onbekende sector betreffen, zijn de mening verdeeld. De een vindt het „te ver van zijn bed‟, de ander is er juist nieuwsgierig naar. Ook onderwerpen die al langer spelen en

regelmatig in de media zijn geweest, kunnen twee kanten op slaan. Men vindt het

interessant, zolang er ten minste een nieuwe wending aan wordt gegeven, omdat het vanaf het begin gevolgd werd, of men is juist „media-moe‟. Langere artikelen, zoals reportages, die over een specifieke sector gaan, worden weinig door mensen uit andere sectoren gelezen, zelfs al is het onderwerp „algemeen‟ zoals bedrijfsverplaatsing. „Biologisch‟ roept bij een heel aantal lezers afwijzing op. Anderen lezen het artikel niet omdat zij biologisch zo interessant vinden, maar omdat zij het herkenbaar vinden hoe iemand met open blik ideeën probeert op te doen. Verbreding als tweede tak heeft onder boeren weinig interesse.

Maar weinig boeren hebben een favoriete pagina die als eerste wordt opgeslagen, hoewel de markpagina hier een enkele keer wordt genoemd. Regionieuws, reportages, „op de koffie‟ en de marktpagina zijn de best gelezen pagina‟s. Ook de column van Gert-Jan oplaat wordt goed gelezen.

(26)

Er zijn geen pagina‟s aan te wijzen die duidelijk van de lezers geschrapt mogen worden. Wat de een als favoriet heeft, leest de ander juist nooit. Artikelen over andere sectoren en over andere provincies dan de eigen, zijn wel aan te merken als minder populair.

De lezers zijn tevreden over hoe vaak hun regio aan bod komt in Stal&Akker. Een

uitzondering hierop vormen lezers uit Zeeland. Zij vinden dat hun provincie en hun regio te weinig in Stal&Akker te zien zijn.

De grondsoort lijkt de lezers van de verschillende provincies te verdelen. Dit komt doordat Zeeland en West-Brabant kleigebied is en een andere manier van werken vergt dan de zandgronden in Oost-Brabant en Limburg. Bovendien bevindt zich in Zeeland met name akkerbouw, terwijl Brabant vooral intensieve veehouderij herbergt.

Toch zijn de meest lezers het wel eens met de huidige indeling van het blad, met Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Een uitzondering vormen de Brabanders. Zij zouden Zeeland liever inruilen voor Gelderland.

Varkenshouders en melkveehouders zijn tevreden over het aantal artikelen in Stal&Akker dat over hun sector gaat. Akkerbouwers echter niet. Zij vinden dat hun tak te weinig aan bod komt. Veel boeren lezen ook over andere sectoren, waarbij een aantal van hen specifiek akkerbouw noemt als tweede interessegebied.

Het taalgebruik in Stal&Akker is goed, waardoor het blad „lekker weg leest‟. De artikelen zijn zeker begrijpelijk. Sommige lezers missen diepgang in artikelen. Het hoeft van hen niet ingewikkelder, maar het mag wel uitgebreider. De financiële kant van bijvoorbeeld reportages, en informatie over nieuwe regelgevingen, worden wel eens gemist.

Net als over het algemene taalgebruik is men over de koppen tevreden. Koppen, intro‟s, tussenkoppen en kaders worden als belangrijk ervaren.

De lezers zijn enthousiast over de losse foto‟s met bijschriften. Het stripje krijgt minder positieve reacties.

Lezers zijn erg tevreden over de prijs-kwaliteit verhouding Stal&Akker. Nieuwe Oogst blijkt de grootste concurrent te zijn. Veel boeren ervaren deze twee bladen als hetzelfde, zij het dat Nieuwe Oogst „gratis‟ is. Zij geven dan ook aan dat Stal&Akker niet duurder moet

worden. Boeren die geabonneerd zijn op Boerderij lezen deze liever dan Stal&Akker, omdat het blad dieper op de materie ingaat, meer achtergrond, informatie en tests biedt en een mooier uiterlijk heeft.

Als reden waarom Stal&Akker minder goed loopt, wordt veel de concurrentie van Nieuwe Oogst genoemd. Het blad is immers hetzelfde, maar dan gratis, redeneert men. Een tweede verklaring is het grote verschil tussen de provincies in grondsoort en meest voorkomende sector. Lezers komen daardoor relatief veel artikelen tegen over een andere grondsoort of sector, wat ze minder interessant vinden. Met name Zeeuwen voelen zich wellicht

achtergesteld omdat ze relatief weinig over hun eigen werk en gebied lezen. Tot slot wordt nog de zuinige Zeeuwse mentaliteit genoemd.

Ook de drie „potentiële‟ abonnees zijn best tevreden over het blad. Het punt „al te veel leesvoer‟ heeft een belangrijke rol in hun besluit geen abonnement te nemen. Hierbij speelt waarschijnlijk mee dan men al voorzien was toen Stal&Akker op de markt kwam, en geen behoefte heeft aan meer bladen. Bovendien krijgen zij het blad nu al regelmatig voor niets en vinden zij op internet veel gratis informatie.

(27)

3.2 Conclusie

De hoofdvraag: “Wat moet Agrio uitgeverij inhoudelijk doen om de abonnees van het

regioblad Stal & Akker beter aan zich te binden?”, is niet gemakkelijk te beantwoorden. Uit

mijn onderzoek blijkt namelijk dat de lezers over het algemeen erg tevreden zijn over Stal&Akker. De binding, geformuleerd als „lezers die hun blad in tevredenheid lezen en hun abonnement niet opzeggen‟, blijkt onder de geïnterviewden al te bestaan.

Toen ik aan dit onderzoek begon, was ik mij ervan bewust dat de inhoud van het blad niet dé oorzaak hoefde te zijn van de terugloop onder abonnees. Er zijn immers, buiten de inhoud om, meer oorzaken mogelijk. Twee daarvan, die lezers zelf noemden, zijn de concurrentie met de vergelijkbare maar gratis Nieuwe Oogst, en de zuinige Zeeuw die zijn blad opzegt zodra hij niet meer aan lezen toekomt.

Mijn vooronderstelling dat Stal&Akker onvoldoende publieksgericht is, bleek mee te vallen. De theorie die we in de literatuur al zagen, werd grotendeels bevestigd: agrarische

journalisten staan dicht bij de boer en weten goed wat hij wil lezen.

Toch kan ik na mijn onderzoek wel degelijk een antwoord geven op mijn hoofdvraag, zij het minder spectaculair en duidelijk dan ik had gehoopt. Ik heb immers wel kunnen schetsen wat de sterke inhoudelijke kanten van het blad zijn, en waar een aantal zwakke plekken liggen. Ofwel: wat Agrio kan koesteren en uitbouwen en wat het kan verbeteren, om lezers beter aan zich te binden.

Kracht

De volgende punten vormen de kracht van Stal&Akker. Om abonnees beter aan zich te binden, moet Agrio deze punten koesteren en wellicht zelfs uitbouwen. Dit zijn immers de redenen waarom de lezer Stal&Akker wil.

- Het regionale karakter is het sterkste punt van Stal&Akker. Het nieuws, de reportages en de foto‟s zijn daardoor herkenbaar. Het gaat om buren, kennissen en mensen die in dezelfde omgeving leven en werken als zijzelf. - Stal&Akker is erg praktisch en ligt dicht bij de boer. Dat is precies wat hij het

liefste leest. De artikelen zijn sterk gericht op mensen, in plaats van op politiek of materiaal. De reportages en „op de koffie‟, artikelen waarin boeren zelf aan het woord komen, vinden gretig aftrek en worden gezien als sterk punt. - De drie journalistieke functies die de boer het meeste leest, komen goed aan

bod in het blad: nieuws, achtergrond en opinie.

- De prijs-kwaliteit verhouding is goed. Het blad is goedkoop maar biedt toch nieuws en interessante artikelen. Het biedt minder dan Boerderij, maar daar is het grote verschil in prijs dan ook naar. „Duurder moet het ook zeker niet worden, dan zeggen we het waarschijnlijk op‟, geeft een lezer aan. Dit laatste geldt waarschijnlijk met name voor boeren die de gratis en vergelijkbare Nieuwe Oogst in de bus krijgen.

- Stal&Akker leest gemakkelijk weg. Het taalgebruik is niet te moeilijk en de onderwerpen niet te ingewikkeld. Het beeldgebruik is prettig en afwisselend. - De omvang in aantal pagina‟s van Stal&Akker is goed. Boerderij en Nieuwe

Oogst worden geregeld als te dik ervaren. Al vindt een enkeling dat Stal&Akker juist wel wat dikker mag.

- De opmaak en indeling van Stal&Akker is overzichtelijk en duidelijk, met heldere opvallende koppen, handige tussenkopjes en snel te lezen kaders. Hierbij wordt met name de marktpagina van Stal&Akker aangehaald. Deze is duidelijker en overzichtelijker dan bijvoorbeeld die van Nieuwe Oogst.

(28)

Zwakte

Deze volgende punten vormen de zwaktes van Stal&Akker. Om abonnees beter aan zich te binden, zou Agrio deze zaken aan kunnen pakken en verbeteren. Dit zijn immers de

ergernissen van de lezers en wellicht zelfs redenen om hun abonnement op te zeggen. - Veel nieuws is al bekend. Lezers hebben het vaak al in andere bladen of op

internet gelezen. Wel geeft men aan het in Stal&Akker alsnog te lezen vanwege bijvoorbeeld de regionalisatie.

- De drie provincies van Stal&Akker sluiten qua inhoud niet goed op elkaar aan. Er bestaat onder de lezers een tweedeling tussen zij die op kleigrond boeren, en zij die op zandgrond werken. Daarmee bestaat ook een tweedeling in sectoren. Ze zijn weinig geïnteresseerd in elkaars manier van werken en slaan daarom een deel van de krant over.

- Akkerbouwers vinden dat er te weinig over hun sector in staat. Terwijl ook mensen uit andere sectoren akkerbouw wel degelijk een interessant gebied vinden.

- Zeeuwen vinden dat er te weinig over Zeeland en hun eigen regio wordt geschreven.

- Een aantal boeren mist diepgang. Artikelen mogen wel wat verder op de materie ingaan. Men mist met name de financiële kant van het verhaal en praktische informatie over wet- en regelgeving.

- Stal&Akker lijkt op Nieuwe Oogst, maar die is gratis.

- Er staan veel advertenties in Stal&Akker. Veel lezers vinden dat ergerlijk, maar wel begrijpelijk vanwege de prijs. Meer advertenties moeten het zeker niet worden, vertellen ze. Voor een persoon zou dat zelfs een reden zijn om het blad op te zeggen.

- Een tijdschrift wordt als mooier en prettiger lezen ervaren. Maar de prijs mag er niet van gaan stijgen, dan heeft men liever gewoon deze krant.

Onderzoeksbeperking

Door twaalf lezers te interviewen, had ik de tijd om persoonlijk met ze te praten, om ze aan te zetten tot „echt nadenken‟ en om tot een gesprek te komen in plaats van tot

eenrichtingsverkeer. Daardoor kreeg ik betekenisgevende informatie die ik met een gesloten telefonische enquête niet gekregen had, waarbij het immers veelal bij „ja‟, „nee‟ of „misschien‟ blijft. De moeilijkheid van kwalitatief onderzoek is inductie. Regelmatig zat ik bij een boer en dacht ik; “Zo, hier wordt eens even wat verteld zeg!”, waarna hij die enige met die uitspraak bleek te zijn. Hoe pik je uit een brei van interessante individuele uitspraken nu de meest opvallende dingen? En vooral: wat zijn nu de algemene noemers? Een beperking die kwalitatief onderzoek dan ook met zich meebrengt, is het lage aantal respondenten. Het is maar de vraag in hoeverre deze twaalf mensen een representatief beeld geven van wat alle duizenden lezers vinden.

Mijn onderzoek is daarom vooral een verkenning in wat mensen eigenlijk denken, wanneer ze aan Stal&Akker denken. Het heeft een richting aangewezen waarin Agrio verder zou kunnen kijken. Aanvullend kwantitatief onderzoek, zoals ik ook bij de aanbevelingen zal noemen, kan mijn conclusies stevigheid geven en verder onderbouwen.

(29)

3.3 Aanbevelingen

Naar aanleiding van de conclusies heb ik voor Agrio uitgeverij de volgende aanbevelingen:

1. Probeer de krant te laten onderscheiden van Nieuwe Oogst. Dit is de grootste concurrent die nog eens „gratis‟ is ook. Zorg daarom dat Stal&Akker iets te bieden heeft dat Nieuwe Oogst niet biedt. Een voordeel dat een aantal lezers over

Stal&Akker noemt ten opzichte van Nieuwe Oogst, is het regionaler en praktischer karakter, het „dichter bij de boer‟ staan en minder bij de politiek. Laat dit de signatuur van Agrio zijn en zorg dat dit gewaarborgd blijft.

Overweeg bovendien een andere verschijningsdatum om Nieuwe Oogst „voor‟ te zijn, maar onderzoek eerst de mening van de lezer hierover. De meesten van hen zijn immers tevreden over de huidige zaterdag.

2. Probeer akkerbouw meer plek te geven in het blad.

3. Besteed meer aandacht aan Zeeland. Zet bijvoorbeeld een freelancer voor Zeeuws- Vlaanderen in. Freelancers kunnen voor boeren bovendien laagdrempelig werken om contact op te nemen.

4. Zet in op eigen nieuws, probeer nieuws zo „up-to-date‟ mogelijk te houden, en zorg dat bestaand nieuws altijd een duidelijk eigen wending krijgt.

5. Overweeg een andere indeling. “Stal” en “Akker” in plaats van “Stal&Akker”. Intensieve veehouders van de zandgronden zijn weinig geïnteresseerd in de

akkerbouwers van de klei, en andersom. Een aantal Brabanders is bovendien meer geïnteresseerd in Gelderland dan in Zeeland. Praktische en financiële bezwaren kunnen een herindeling echter moeilijk maken.

6. Schrijf wat meer over wet- en regelgeving, maar zorg ervoor dat de invalshoek bij de praktische gevolgen ligt, niet bij het politieke spel vooraf.

7. Vraag bij reportages wat meer door over de financiële kant van het verhaal. 8. Vermijd meer adverteerders en prijsstijgingen.

9. Doe aanvullend kwantitatief onderzoek. Daarin kunnen conclusies, met een nadruk op de „zwaktes‟, worden gestaafd, de verschillende regio‟s en de mate waarin zij aan bod komen in kaart worden gebracht, en oud-lezers die hun abonnement hebben opgezegd, aan het woord komen. Ook zou het goed zijn nog eens extra naar de verschijningsdatum te vragen. Veel mensen zijn tevreden over de zaterdag, maar door een aantal mensen werd opgemerkt dat donderdag hen beter zou uitkomen. Hoeveel mensen denken zo? Daarmee zou de concurrentie met Nieuw Oogst kunnen verkleinen, doordat je hen „voor‟ bent. Een opzet van een vragenlijst voor aanvullend kwantitatief lezersonderzoek heb ik op de volgende pagina toegevoegd.

Tot slot zou ik een bemoedigende en tegelijk waarschuwende uitspraak van een van de lezers achter willen laten:

“Je moet niet teveel ineens veranderen hoor, dat vinden mensen ook niet fijn. We zijn deze krant zo gewend zoals „ie is. Ik zou het eigenlijk niet anders willen.”

(30)

3.4 Vragenlijst aanvullend kwantitatief lezersonderzoek

- Leeftijd:

- Woonplaats:

- Agrarische sector:

1. Vindt u dat uw sector voldoende aan bod komt in Stal&Akker?

2. Vindt u dat uw regio voldoende aan bod komt?

3. Zou u meer over akkerbouw willen lezen in het blad?

4. Bent u geïnteresseerd in de financiële kant van een bedrijf bij reportages?

5. Vindt u dat Stal&Akker een duidelijke nieuwswaarde heeft of is het nieuws al

te bekend?

6. Vindt u het bezwaarlijk als Stal&Akker op donderdag in plaats van zaterdag in

de brievenbus komt?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de jaren tachtig hoefde deze afstand echter niet meer be- klemtoond te worden. Ze was er gewoon. Er traden steeds grote- re spanningen op, bijvoorbeeld tussen de CDA-top en de

The approach of this article is based on the latter perspective, with a particular focus on the owner-managers and how they factor technology into the strategy

willen. En wie op vrijheid uit is, kan zich even niet alles gelegen laten liggen aan gelijkheid, want gelijkheid vereist van sommigen meer opofferings- gezindheid dan van anderen.

Het verstrekken van informatie voegt voor overige stakeholders waarde toe omdat ze op deze manier beter geïnformeerd zijn over de bedrijfsvoering van de

“Welke rol heeft een goede beheersing van processen, mede door het formuleren van heldere kwaliteitseisen, voor het tot stand brengen van een meer zakelijke sturing en beheersing

Tijdens de commissievergadering van 15 juni 2021 kan de portefeuillehouder deze vraag beantwoorden.. 2.Er wordt een uitgang midden in het

Rom Molemaker en Tanja de Jonge hebben inmiddels een behoorlijk oeuvre opgebouwd en ze zijn flink door de wol geverfd als het gaat om het schrij- ven van spannende,

Uiteindelijk maakte ze daarom afgelopen zomer de overstap naar ABN Amro en de Erasmus School of Economics, waar ze haar missie voort- zet als respectievelijk hoofd Nederland van