• No results found

Op reis met een psychiatrische stoornis : Waka nanga yu dresi! Heb uw medicijn op zak

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op reis met een psychiatrische stoornis : Waka nanga yu dresi! Heb uw medicijn op zak"

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

(Foto M. Caupain)

Op reis met een

psychiatrische stoornis

Waka nanga yu dresi! Heb uw medicijnen op zak!

Opleidingsinstituut: Hogeschool van Amsterdam

Master Social Work

Jaar: 2012

Naam: Marlon Caupain

Studentnummer: 115295

Thesisbegeleider: Martin Stam

(2)
(3)

3

Overzicht figuren

Afbeelding voorpagina: KLM toestel kort na aankomst op de J.A. Pengel luchthaven in Suriname.

Figuur 1. Afbeelding ondertekening samenwerkingsovereenkomst. 11

Figuur 2. De folder van Continuïteit Van Zorg. 11

Figuur 3. De samenwerking in het kader van CVZ. 15

Figuur 4. De regulatieve cyclus. 20

Figuur 5. Schema activiteitstheorie. 32

Figuur 6. Ideaal typische expansieve cycli van activiteitssystemen. 33

Figuur 7. Het activiteitsysteem van CVZ. 36

Figuur 8. Het driewereldenschema van veranderen. 43

Figuur 9. Afbeelding workshop ‘Remigratie en Continuïteit Van Zorg’. 45

Figuur 10. Afbeelding van de ingang van de Sociaal Psychiatrische Dienst. 49

Figuur 11. Afbeelding ingang gebouw van het Acuut Behandelteam. 49

Figuur 12. De interactie van de activiteitssystemen. 58

(4)

4

Voorwoord

Ik ben geboren en getogen in Suriname, het land met een smeltkroes aan culturen. In Suriname heb ik in 1990 mijn MBO diploma tot verpleegkundige behaald. Na een dienstverband van vier jaar als leerling, bleef ik nog twee jaar werkzaam in ’s Lands Psychiatrische Inrichting, thans Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS) geheten. Momenteel (2012) ben ik woonachtig in de multiculturele stad Amsterdam, in Nederland. Ik had bij vertrek uit Suriname niet gedacht dat ik vanuit Nederland via mijn toekomstige werkgever nog een bijdrage aan de ontwikkeling van de GGZ in Suriname zou kunnen leveren. Des te groot was ook mijn vreugde, toen ik werd benaderd om mijn opgebouwde kennis en ervaring in te zetten in de samenwerking tussen Arkin en PCS. Als neusje van de zalm kreeg ik een prominente rol binnen het project Continuïteit Van Zorg (CVZ). Dit mondde uit in een

evaluatieonderzoek naar het uitvoeringsproces van Continuïteit Van Zorg. Dit onderzoek paste toevallig ook precies binnen mijn eigen agenda namelijk, het onderwerp van onderzoek voor mijn masterthesis binnen de studie Master Social Work. De weg naar de eindstreep van de opleiding zat vol hobbels uitdagingen en knelpunten, maar mijn levensmotto kwam goed van pas, ‘zonder strijd

geen kroon’.

Dankbetuiging

Een speciaal woord van dank gaat uit naar de heer Martin Stam, mijn thesisbegeleider, voor de goede begeleiding, de inspirerende woorden, maar zeker ook voor het bezoek aan mijn werklocatie. Verder wil ik medestudent Sandra Grep dank zeggen voor de bemoedigende rol die zij ten opzichte van mij innam, en voor de vele debatten die wij de afgelopen twee jaar op het scherpst van de snede met elkaar hebben gevoerd. Nancy Wanner wil ik speciaal dank zeggen voor het in hoog tempo uitwerken van de transcripten van mijn interviews, voor de controle op grammaticale fouten en voor de offers die ze zij bracht, om mij te ondersteunen. Marian de Jong wil ik dank zeggen voor haar vertrouwen in mij en haar inspanningen die het voor mij mogelijk maakten om een deel van mijn onderzoek in Suriname te kunnen verrichten. Herman Jintie bedank ik voor zijn voorbereidend werk in het kader van mijn onderzoek in Suriname en de prachtige wijze waarop hij de rol van moderator tijdens mijn focusgroep vertolkte. Hans van de Moosdijk bedank ik voor zijn prachtige vertolking van de rol als moderator tijdens mijn focusgroep in Nederland. Cheryl Becker wil ik dank zeggen voor haar steun en het type- en leeswerk, welke ze voor mij heeft uitgevoerd. Anita Yvel bedank ik voor het uitwerken van enkele transcripten van mijn interviews. Verder wil ik mijn critical-friend Jolien Schölvinck bedanken. Last but not least, bedank ik mijn moeder, degene die altijd in mij heeft geloofd en mij altijd prikkelde om na mijn HBO studie, een masteropleiding te volgen. Bedankt allen die ik heb mogen interviewen, allen die aan mijn focusgroepen hebben deelgenomen en iedereen die aan mijn onderzoek heeft bijgedragen maar die ik hier niet bij naam heb genoemd. Bedankt voor jullie steun en bijdrage.

Marlon Caupain 30 juli 2012

(5)

5

Samenvatting

Stichting Arkin te Amsterdam en Psychiatrisch Centrum Suriname hebben al ongeveer 10 jaar een intensief samenwerkingsverband. Eén van de pijlers waarop de samenwerking rust is het project Continuïteit Van Zorg. De overeenkomst voor de uitvoering van dit project werd in oktober 2009 getekend. Dit project is bestemd voor patiënten met psychiatrische problematiek, die woonachtig zijn in Nederland en tijdelijk (maximaal zes maanden) in Suriname verblijven. Tijdens hun verblijf in Suriname wordt de psychiatrische zorg die zij in Nederland ontvangen, gecontinueerd door het Psychiatrisch Centrum Suriname. De stappen die gezet moeten worden om deelname mogelijk te maken, zijn in een richtlijn vastgelegd. Indien aan alle voorwaarden wordt voldaan, kan een patiënt deelnemen aan dit project.

Voor de totstandkoming en uitvoering van dit project, was/is een intensieve samenwerking tussen de twee bovengenoemde instellingen nodig. De aanleiding waar deze masterthesis zich op baseert, is te onderzoeken hoe dit samenwerkingsproces verliep.

De vraagstelling luidt als volgt:

Hoe verliep de samenwerking in het kader van Continuïteit Van Zorg, welke knelpunten deden zich voor en welke aanbevelingen kunnen er gedaan worden voor de toekomst?

Om de hoofdvraag te beantwoorden, heb ik de volgende deelvragen geformuleerd:

1. Wat houdt Continuïteit Van Zorg in?

2. Welke belemmerende factoren deden zich voor? 3. Welke bevorderende factoren deden zich voor?

Ter beantwoording van de vragen, maakte ik een aanvang met een literatuurstudie. Daarna heb ik aan de hand van interviews, focusgroepen en dossierbestudering, informatie verzameld. De door mij uitgevoerde interviews en focusgroepen vonden in Nederland en in Suriname plaats.

Theoretisch kader en analysetool

Ik heb allereerst aan de hand van literatuur een verkenning gedaan naar theorieën over

samenwerking, vernieuwing en co-creatie. De belangrijkste inzichten die ik heb opgedaan, heb ik beschreven in dit evaluatierapport.

De analyse van de data heb ik verricht aan de hand van de Cultuur Historische Activiteitstheorie (CHAT) van Engeström, (Miedema & Stam, 2010). Aan de hand van dit model kunnen zes

componenten geanalyseerd worden die met elkaar samenhangen en met elkaar komen tot het doel van het activiteitsysteem: het realiseren van een object en/of een objectverschuiving ook wel, vernieuwing genoemd.

Daarnaast heb ik bij de analyse gebruik gemaakt van de theorie van Gratton (2009). Ik heb als leidraad haar boek, ‘Hotspots’ gebruikt.

De conclusie die uit het onderzoek naar voren komt, is bemoedigend voor de toekomst. De

samenwerking wordt in grote lijnen als goed ervaren. Er is sprake van een grote mate van vertrouwen en enthousiasme, en er is voldoende waardering voor de uitvoerders van het project. De knelpunten die er zijn op het gebied van de registraties, declaraties en op communicatiegebied, kunnen met kleine interventies gemakkelijk worden opgelost in de naaste toekomst. De aanbevelingen die uit het onderzoek voortvloeien, kunnen een bijdrage leveren aan de volgende stap in de samenwerking. Die volgende stap is de transitie die gaat plaatsvinden waarbij het project zal worden stopgezet en CVZ onderdeel uit zal maken van het integraal behandelaanbod van beide instellingen.

(6)
(7)
(8)

8

Inhoudsopgave

Overzicht figuren 3 Voorwoord 4 Samenvatting 5 Inhoudsopgave 8 Inleiding 10

Hoofdstuk 1: Maatschappelijke opgave vanuit het beleid

1.1 De overzeese samenwerking 12

1.2 De brug naar Professionaliseren en beroepsontwikkeling 14

1.3 De samenwerking tussen Arkin en het Psychiatrisch Centrum Suriname 15

1.4 De missie van beide instellingen 16

1.5 Het praktijkprobleem 16

1.6 Vraagstelling en doelstelling van het onderzoek 18

Hoofdstuk 2: Onderzoeksstrategieën 2.1 Aard en plaats van het onderzoek

2.1.1 Onderzoeksparadigma 19

2.1.2 Plaats van het onderzoek 19

2.2 Generaliseerbaarheid 20

2.3 Bruikbaarheid 21

2.4 Onderzoeksfasen

2.4.1 Actieonderzoek en evaluatieonderzoek

21

2.4.2 Fase 1.Literatuuronderzoek logboek en observatie 22

2.4.3 Fase 2Interviews en Focusgroepen 23

2.4.4 Fase 3 dossierbestudering en analyses 24

2.5 Mijn rol als onderzoeker 25

Hoofdstuk 3: Theoretisch kader

3.1 Het begrippenkader 29

3.2 De activiteitstheorie

32

3.2.1 Schematische weergave activiteitstheorie in relatie tot CVZ 32

3.3. De objectverschuiving 34

Hoofdstuk 4: De bevindingen

4.1 Welke tegenstellingen doen zich voor? 36

4.2 De grenservaringen en knelpunten 37

4.3 Hoe worden deze tegenstellingen productief gemaakt in leer- en Ontwikkelingsprocessen tijdens de uitvoering van de vernieuwing? 4.4 Overige projecten en good practices

4.4.1 Projecten uitgevoerd binnen De internationale samenwerking tussen Arkin

en het Psychiatrisch Centrum Suriname 44

4.4.2 Theorie over Good Practices 45

4.4.3 Het Rif project van de Riagg Rijnmond Rotterdam in Marokko 46

4.4.4 Projecten in de somatiek in Suriname 47

Hoofdstuk 5: Beantwoording van de onderzoeksvragen

5.1 Beantwoording deelvragen 50

5.2 Beantwoording van de hoofdvraag 58

5.3 Reflectie op het onderzoeksproces 64

5.5 Conclusie 66

(9)

9

Bijlagen:

Bijlage A: Stressfactoren gepaard gaande met de reis naar Marokko

ten opzichte van de reis naar Suriname. 70

Bijlage B: Toespraak Petra van Dam, lid Raad van Bestuur Arkin tijdens het symposium ’10 jaar samenwerking’

(9 juni 2011, Openbare Bibliotheek Amsterdam). 72

(10)

10

Inleiding

We leven in een zich steeds verder globaliserende wereld. Een wereld waarin technologisch inzicht leidt tot een verbetering van de kwaliteit van zorg. Op allerlei fronten ontstaan er

samenwerkingsverbanden tussen landen en organisaties.

Tussen Stichting Arkin in Amsterdam, waar ik werkzaam ben, en het Psychiatrisch Centrum Suriname, te Paramaribo, bestaat al 10 jaar een intensieve samenwerking. ‘Waka nanga yu dresi!’ (vrij vertaald, ‘Heb uw medicijnen op zak’), is een aanmoediging welke in relatie staat tot CVZ.

In dit verslag staat het onderzoek over de procesevaluatie (het bepalen van de waarde van het samenwerkingsproces) van CVZ centraal. Swanborn (2007) zegt dat procesevaluatie een vorm is van evaluatieonderzoek, waarbij de invoering van de interventie, meestal op kleine schaal, op de voet wordt gevolgd, waarin zo nodig wordt bijgestuurd en waarin de aandacht vooral uitgaat naar de precieze werking van de interventie via de sociale processen die hierbij een rol spelen. Die aandacht naar de precieze werking heeft op sommige fronten geleid tot bijsturing, maar hierover later meer. Verder heb ik aan de hand van de Cultuur Historische Activiteitstheorie (CHAT) van Engeström, de samenwerking tussen de twee instellingen geanalyseerd. De activiteitstheorie plaatst het leren van professionals in de context van de expansie van de activiteitssystemen waarin zij werkzaam zijn. Praktijk- en kennisontwikkeling en individueel en collectief leren, gaan hand in hand met de transformatie van een activiteitssysteem (Miedema & Stam, 2010).

Het project CVZ voorziet in een vraag en een behoefte, welke afkomstig is uit de Nederlandse en Surinaamse maatschappij en uit de psychiatrische hulpverlening van beide landen. Het project heeft als doel, de psychiatrische zorg die in Nederland wordt geboden aan de reiziger naar Suriname, te continueren gedurende diens verblijf in Suriname. Om dat te bewerkstelligen is een goede

samenwerking tussen de twee instellingen van groot belang.

In deze masterthesis wordt in hoofdstuk 1 de maatschappelijke opgave, de brug naar

professionalisering en de samenwerking tussen Arkin en PCS besproken. In hoofdstuk 2 worden de onderzoeksstrategieën, de fasen in het onderzoek en mijn rol als onderzoeker gedefinieerd. In hoofdstuk 3 beschrijf ik het theoretisch kader van het onderzoek. Hierin worden theoretische

concepten beschreven die bijdragen aan de beantwoording van de onderzoeksvraag. In hoofdstuk 4 worden de bevindingen besproken. In hoofdstuk 5 vindt de beantwoording van de centrale

(11)

11

Figuur 1. Afbeelding van de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst Continuïteit Van Zorg te Botopasi, Suriname, door de heer D. Mathoera (PCS), links op de foto en de heer W. Gorrisen, rechts op de foto. Op de achtergrond zit de heer R. Haarloo. (PCS). (Foto: H. van de Moosdijk)

(12)

12

Hoofdstuk 1. Maatschappelijke opgave vanuit het beleid

1.1 De overzeese samenwerking

Tussen Stichting Arkin en het Psychiatrisch Centrum Suriname (PCS) bestaat, zoals eerder gezegd, al 10 jaar een intensieve samenwerking. Binnen deze samenwerking ben ik nauw betrokken bij één van de belangrijkste pijlers in de samenwerking namelijk het project Continuïteit Van Zorg.

CVZ is de belichaming van de gemeenschappelijk dragende visie van beide organisaties. Dit project ging in 2009 van start en kwam tot stand, nadat in de praktijk was gebleken dat patiënten van onze instelling die naar Suriname afreisden, door tal van verschillende oorzaken in crisissituaties

terechtkwamen. Dit resulteerde soms in psychiatrische opnames, omdat de patiënten de weg naar de psychiatrie niet of veels te laat wisten te vinden. Dit probleem werd door beide organisaties erkend. De beide organisaties willen het simpel gezegd, anders en beter gaan doen. Zij willen voorkomen dat er een vacuüm in de psychiatrische behandeling ontstaat, wanneer een patiënt besluit naar Suriname af te reizen om er tijdelijk te verblijven.

Er zijn verschillende belanghebbenden: de hulpverlener, de patiënt, de ziektekostenverzekeraar en de twee instellingen. Als één van de twee contactpersonen binnen het project, maak ik de ontwikkelingen van dichtbij mee. CVZ is ingebed binnen de structuren van de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam. Dat is vanwege logistieke redenen. Daarmee heeft het project, net als de spoedeisende psychiatrie, haar wortels in de sociale psychiatrie.

De rol van de gemeente Amsterdam

Het Bureau Internationale Betrekkingen is verantwoordelijk voor het adviseren, coördineren en stimuleren van het buitenlands beleid van Amsterdam. Amsterdam richt zich in haar internationaal beleid op samenwerking met steden uit herkomstlanden Suriname, Ghana, Turkije, Marokko en de Antillen en op steden in de nieuwe toetredingslanden van de Europese Unie namelijk Boedapest en Riga. De intensiteit van de samenwerking met Suriname is verminderd. Dit in verband met de huidige regering onder leiding van president Bouterse en de droevige gebeurtenissen (decembermoorden) van de periode 1982, ten tijde van het bewind Bouterse in Suriname. Alleen projecten die op afstand van de regering staan, worden nog gefinancierd. De gemeente Amsterdam juicht de samenwerking tussen Arkin en PCS toe. De gemeente is eerder ook financierder geweest van een project op Sint Maarten.

Doelstelling afdeling internationale betrekkingen. Geraadpleegd op 1 augustus 2012, via : http://www.amsterdam.nl/internationaal/.

De heer Pieters, hoofd van de afdeling Internationale Betrekkingen van Amsterdam was één van de prominente gastsprekers tijdens de viering van 10 jaar samenwerking tussen Arkin en PCS. Hij deed een paar interessante uitspraken, waarbij hij de globalisering centraal stelde. Ik plaats enkele van zijn uitspraken op een rij:

 Hij stelde dat globalisering niet nieuw is. Dat vond al in de veertiende eeuw plaats.

 Nederland en Suriname houden zich staande in de globaliserende wereld door regionalisering en de wil tot veranderen.

 Als gevolg van de globalisering is er een toegenomen reizigersverkeer.

 Hij ziet ruimte voor een harmonieuze ontwikkeling, in die zin dat de nieuwe wereldburgers, onder andere Surinamers, met hun roots vanuit verschillende plaatsen, een bijdrage op al die verschillende plaatsen kunnen leveren. Dat is volgens hem, de nieuwe vorm van globalisering waarin wederkerigheid centraal staat. De volledige speech van de heer Pieters is terug te vinden in bijlage E van dit verslag. (Bron: speech de heer Pieters).

Met deze stelling is uiteraard gemakkelijk een brug te slaan naar CVZ.

Het effect van de AWBZ

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is bedoeld voor iedereen die door een ziekte of handicap langdurig ziek is geworden. De AWBZ dekt de kosten die niet worden betaald door de reguliere zorgverzekeraar. Ruim 600.000 mensen maken gebruik van deze zorg in Nederland. De verzekering blijft gelden als men in het buitenland, de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte (EER) woont en een uitkering of loon uit Nederland ontvangt. Suriname maakt hier geen deel van uit. In

(13)

13

Suriname kan de CVZ-kandidaat derhalve geen beroep doen op het verkrijgen van AWBZ zorg. De zorg die bij PCS primair wordt “ingekocht” is ambulante psychiatrische zorg.

Informatie over AWBZ. Geraadpleegd op 7 augustus 2012 via

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz/vraag-en-antwoord/wat-is-de-algemene-wet-bijzondere-ziektekosten-awbz-en-wie-is-daarvoor-verzekerd.html.

Zorgverzekeraar Agis

Zorgverzekeraar Agis is de enige zorgverzekeraar met een kantoor in Suriname. Agis is in de regio Amsterdam de verzekeraar, die de meeste psychiatrische patiënten onder haar hoede heeft. Voor de patiënten die aanvullend zijn verzekerd, biedt Agis repatriëring aan bij een ziekenhuisopname in het buitenland. Een patiënt die tijdens diens verblijf in Suriname klinisch wordt opgenomen, zal

hoogstwaarschijnlijk gerepatrieerd worden. Bij de start van Continuïteit Van Zorg, zijn vanuit Arkin en PCS voorbereidende gesprekken geweest met Agis. Agis heeft in die gesprekken de meerwaarde erkent van het project Continuïteit Van Zorg en sprak haar steun uit.

Sociale psychiatrie

De sociale psychiatrie is onderdeel van de ambulante geestelijke gezondheidszorg. In tegenstelling tot de klinische psychiatrie, wil men de patiënten zoveel als mogelijk in de thuissituatie behandelen. De sociale psychiatrie maakt onderdeel uit van het domein van Social Work. Dat is ook het domein waarbinnen Arkin en PCS opereren. In primaire zin is de opzet van CVZ vanuit een sociaal psychiatrische denkkader, met een preventief karakter, het voorkomen van opname.

Migratie

Giddens (2009) zegt dat de trek van migranten naar het Westen hand in hand gaat met de groei van de economie in het Westen. Vele Surinamers kwamen om politieke- en economische redenen naar Nederland.

Door De Vries, Haarloo, Jintie, De Jong en Muntslag (2012) wordt gezegd dat Suriname 517.000 inwoners telt en in Nederland 336.000 Surinamers wonen (bron: CBS 2008). In Amsterdam woonden er op 1 januari 2004 bijna 72.000 Surinamers (Van Zee, 2004) in De Vries, et al., 2012). Mede als gevolg van de globalisering, kwam de migratie naar het Westen op gang. Daardoor kom je in Nederland mensen tegen die er anders uitzien, anders praten en anders denken. Sommigen vinden dit een verrijking voor de samenleving, terwijl anderen het als bedreigend en gevaarlijk ervaren.

Tot 25 november 1975 maakte Suriname onderdeel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. In de periode rond de onafhankelijkheid waren veel mensen onzeker over de nieuw te nemen koers van de nog jonge Republiek Suriname. Die onzekerheid droeg er aan bij dat vele Surinamers er voor kozen om zich definitief in Nederland te vestigen. Mede daardoor, is in de periode daarna een intens reisverkeer ontstaan tussen Suriname en Nederland. Vele van de reizigers gaan op familiebezoek, gaan begrafenissen bijwonen, laten zich behandelen via traditionele geneeswijzen etc. De laatste jaren is er een groeiende groep van Nederlandse Surinamers die remigreren naar hun geboorteland. Kortom, de koloniale banden zijn op 25 november 1975 doorgeknipt, maar de emotionele banden duren onverminderd voort.

In het verzorgingsgebied waar ik werkzaam ben wonen voornamelijk Surinamers, Antillianen, Turken, Marokkanen en West-Afrikanen. Factoren die leiden tot migratie in de wereld worden onderverdeeld in push factors en pull factors (Giddens, 2009). Tot de push factors rekent Giddens: oorlog in het land van herkomst, familie- en politieke onderdrukking, druk/pressie vanuit de populatie. Pull factors hebben hun effect vanuit het land van bestemming, waarbij het toetreden tot een betere en grotere arbeidsmarkt, betere leefomstandigheden en een lagere bevolkingsdichtheid een rol speelt. Giddens (2009) geeft verder aan dat er veel kritiek op deze theorie is, omdat het een te simplistische verklaring zou zijn voor een complex probleem.

Ik ben van mening dat dit model een voldoende handvat biedt voor het proces van migratie in relatie tot Nederland, daar waar het Surinamers betreft.

(14)

14

1.2. De brug naar Professionaliseren en Beroepsontwikkeling

Onder professionalisering wordt verstaan: het uitoefenen van een vak waarbij er door de

professional/vakman een verbinding wordt gemaakt tussen denken, doen, bezinnen en beslissen. Dit zijn de basis ingrediënten om de vakman verantwoordelijk te maken voor de geleverde arbeid (Wierdsma & Swieringa, 2011).

Puur alleen het feit, dat ik vanaf de werkvloer (praktijkgericht) onderzoek heb verricht, lever ik een bijdrage aan professionalisering van de functie van SPV/MSW binnen mijn organisatie en daarbuiten. Het is geen gewoonte bij ons op de werkvloer, dat SPV-ers,los van hun eindscriptie/artikel in het kader van de SPV opleiding, daarna nog onderzoek doen op de werkvloer.

Middels mijn onderzoek, kan ik onze beroepsgroep verder versterken binnen mijn organisatie en kan ik aantonen wat de meerwaarde is van praktijkgericht onderzoek. Bij professionalisering hoort ook het mee bewegen met ontwikkelingen in de maatschappij, het verbeteren van de producten die de organisatie aanbiedt, maar ook het helpen bijdragen aan de versteviging van de positie van de psychiatrische patiënt in de maatschappij en het verbeteren of behoud van diens gezondheid. Daar draagt het project CVZ ook een steentje aan bij.

Terugkijkend kan worden vastgesteld dat CVZ tot stand kwam op basis van de normatieve professionaliteit van de betrokken hulpverleners. Er werd geconstateerd dat er bij een deel van de naar Suriname reizende passagiers, een terugval van gezondheid optrad. De hulpverleners wierpen een ethische blik op dit verschijnsel. Hulpverleners hebben hun verantwoordelijkheid genomen om dit probleem aan te kaarten en tot een oplossing te komen. De praktijk werd daarom veranderd. De beide organisaties hebben de ruimte geboden om dit probleem constructief aan te pakken. Uiteindelijk heeft het geresulteerd in de komst van het project CVZ.

Bestaansethiek

Berselaar (2009) zegt, dat social work een verzamelnaam is voor een geheel van praktijken van hulpverlening. De praktijken komen staan niet op zich maar komen voort uit eisen die

maatschappelijke systemen stellen zoals het voorkomen van uitsluiting en achterstellen van bepaalde groepen of individuen. Psychiatrische patiënten worden in Nederland gezien als de kwetsbaren in de samenleving. Ziekte betekent meestal uitval en niet deel kunnen nemen aan de samenleving. Daarom is het belangrijk dat Arkin en PCS een brug slaan ten behoeve van het welzijn van de psychiatrische patiënt, met het doel behoud van gezondheid, maar als welkome neveneffect, deelname aan de samenleving borgen.

Binnen de beroepsethiek gaat het om de vraag, of bij de uitoefening van het beroep wel het juiste wordt gedaan. Met andere woorden, of de normen en waarden voldoende richting kunnen geven aan het professioneel handelen. Dit professioneel handelen heeft centraal gestaan tijdens mijn onderzoek

Ik vind het belangrijk dat een professional moet kunnen aantonen dat professioneel handelen hoog in diens vaandel staat. Een beroepscode is daarbij belangrijk, want het staat symbool voor

professionalisering en het legitimeert het professioneel handelen. Verder moet er aandacht zijn voor normen en waarden, die samen met de beroepshouding een sterke basis vormen voor een goede beroepsuitoefening. Dit draagt bij aan transparantie en het kunnen afleggen van verantwoordelijkheid aan de patiënt, de zorgverzekeraar, de overheid, enzovoorts.

Normatieve professionaliteit

Berselaar (2009) zegt dat normatieve professionaliteit inhoudt dat professioneel handelen, plaatsvindt in uiteenlopende spanningsvelden en dus altijd normatief geladen, morele keuzes met zich

meebrengt. Het verwijst daarom zowel naar de “ praktische wijsheid van hulpverleners, artsen, onderwijzers, maatschappelijk werkers en geestelijk verzorgers” en naar de “waardegeladenheid van professionele keuzes, handelingen en beslissingen en de reflectie daarover”, als naar de inbedding van het professionele handelen in instituties, organisaties en het politiek-maatschappelijke systeem. Bij normatieve professionaliteit is er dus sprake van een beroepshouding, die zich baseert op normatieve professionalisering, welke de behandelrelatie, met in mijn geval de patiënt, neemt als vertrekpunt. Het doel is het aangaan van een relatie, hoe kort ook van duur.

Verder vraagt normatieve professionalisering om een voortdurende reflectie op het eigen handelen, in relatie tot de ander. Normatieve professionaliteit is belangrijk binnen het project CVZ, maar het bestrijkt ook het gehele terrein waar ik als professional in de GGZ opereer. De ruimte vanuit de normatieve professionaliteit kan net datgene zijn, dat ervoor zorgt dat een interventie succesvol is.

(15)

15

Berselaar (2009) zegt dat praktijkwerkers mensen zijn die geraakt worden door de nood van mensen

en daar iets aan willen doen. Deze woorden van Van Den Bersselaar geven kernachtig weer, waar het bij mij als mens en professional om gaat. Hij beschrijft in principe, hoe ik in het werk sta. Ik maak onderdeel uit van een samenleving die zorgt voor mensen die, om wat voor reden dan ook, niet meer kunnen deelnemen aan de samenleving. Dit is wat mij als mens, burger van dit land, maar vooral als professional, aanspreekt. Vanuit preventief oogpunt willen wij, zoals eerder gezegd, met behulp van CVZ voorkomen dat psychiatrische patiënten niet kunnen deelnemen aan de samenleving. Er is dus ook sprake van een maatschappijbelang. Het is dus zaak dat de kennis en ervaring die tijdens mijn onderzoek wordt opgedaan, ook zal dienen om problemen op te lossen binnen de sociale context en de draagkracht van het systeem, naar gelang de keuze en de wens van de patiënt.

1.3 De samenwerking tussen Arkin en het Psychiatrisch Centrum Suriname

Figuur 3. De samenwerking in het kader van CVZ. Bron afbeelding: ‘Op vakantie naar Suriname’, Arkin. Overig ontwerp: M. Caupain

Volgens Wierdsma en Swieringa (2011) gaat het bij samenwerken erom, dat iedereen zijn handelen afstemt op, en afhankelijk maakt van een ander. Onderling verschillende opvattingen moeten dus hanteerbaar gemaakt worden bij de wens, om met elkander samen te werken, zo menen Wierdsma en Wieringa (2011).

De samenwerking tussen Arkin en PCS (zie afbeelding 1.1) kwam op gang, nadat er eerst aftastende gesprekken waren gehouden tussen de beide organisaties. Binnen toenmalig AMC De Meren, de initiatiefnemer en thans onderdeel uitmakend van de overkoepelende organisatie Arkin, is een

(16)

16

quickscan1 gehouden onder het personeel, om vast te stellen of er behoefte was aan een vorm van samenwerking en zo ja, hoe die samenwerking er uit moest gaan zien. Uit de quickscan (De Jong, 2003) kwam naar voren dat er behoefte was aan een intensieve samenwerkingsvorm met Suriname. Hierbij is meteen vastgesteld, dat er niet alleen kennis gebracht zou worden naar Suriname, maar dat vanuit Suriname kennis gehaald zou worden naar Nederland. Een win-win-situatie (verder in dit verslag te noemen als wederkerigheid) zou dus het fundament zijn, waarop de samenwerking zou moeten rusten. Verder zouden geen ‘financiële injecties’ worden gegeven aan PCS.

Deskundigheidbevordering zou hoge prioriteit hebben met als uiteindelijk doel, dat dit een tijdelijk karakter zou hebben. Daarbij zou personeel van PCS worden opgeleid door middel van onder andere train-de-trainer trajecten, met het doel dat zij zelf de kennis binnen de eigen organisatie verder zouden ontwikkelen en uitdragen. Voor een opsomming van de projecten in de samenwerking, verwijs ik naar hoofdstuk 3.

Het belang van CVZ

Met behulp van CVZ kunnen, zoals eerder gezegd, opnames worden voorkomen en daarmede extra financiële lasten voor de patiënt, diens familie en de zorgverzekeraar, worden teruggedrongen. Het grootste belang is, dat de patiënt diens psychische stabiliteit kan behouden. De behandeling hoeft geen onderbreking op te lopen.

1.4 De missie van beide instellingen

De missie van Arkin

Arkin is één van de grootste GGZ-instellingen in Nederland. Bij onderdelen zoals Jellinek, Mentrum, Inforsa en PuntP, kunnen cliënten terecht voor preventie, behandeling, rehabilitatie en re-integratie en zorg bij psychiatrische en ernstige psychische problemen, met

verslavingsproblemen en/of daaraan gerelateerde risicovolle levensstijlen.

Arkin verbindt vakmanschap met cliëntperspectief, zodat alle cliënten verzekerd zijn van passende, kwalitatief goede zorg.

Arkin is stevig geworteld in de stad Amsterdam en wil actief bijdragen aan het oplossen van grootstedelijke problemen. Daarom zet de organisatie zich in, om op structurele wijze samen te werken met de inwoners van de stad, met bestuurders, ambtenaren, politici en met maatschappelijke organisaties.

Met deze aanpak kan de organisatie haar verantwoordelijkheid nemen en vanuit de maatschappelijke context, de juiste geestelijke gezondheidszorg in Amsterdam (blijven) bieden.

Arkin. Sterk in de stad, klaar voor de toekomst. Geraadpleegd op 1 augustus 2012 via:

http://www.arkin.nl/Over-Arkin/Missie

De missie van PCS

PCS heeft de regiefunctie binnen de geestelijke gezondheidszorg in Suriname en biedt laagdrempelige en kwalitatief hoogwaardige zorg ter bevordering van het welzijn van de samenleving.

Bedrijfsprofiel van PCS, geraadpleegd op 1 augustus 2012 via: http://www.pcs.sr/website/page.asp?menuid=21.

1.5.1 Het praktijkprobleem

Wat is het praktijkprobleem?

Het probleem doet zich voor in Nederland en Suriname bij de in Nederland woonachtige

psychiatrische patiënten die zonder goede vervolgbehandelingen of afspraken (met het Psychiatrisch Centrum Suriname) naar Suriname reizen en daar in een crisissituatie belanden. Dit probleem speelt

1

Een quickscan is een snelle beoordeling veelal middels een vragenlijst, om een inschatting van een situatie te maken.

(17)

17

zich af in de praktijk. In de regel wordt in voorkomende gevallen met behulp van praktijkgericht onderzoek getracht het probleem op te lossen (Verhoeven, 2010).

Psychiatrische patiënten van Arkin die dit overkwam, werden veelal opgenomen in de psychiatrie in Suriname. De reis werd uiteindelijk als een nachtmerrie ervaren door de patiënten en de opname als traumatisch. Eerder behaalde positieve resultaten in de behandeling werden te niet gedaan vanwege de discontinuïteit in de behandeling en er waren financiële problemen vanwege de aanschaf van een nieuwe vliegticket en/of de ziekenhuiskosten.

Vanuit mijn rol als werknemer en student kan ik stellen dat het doel van mijn onderzoek tweeledig is:  Extern, omdat dit onderzoek een vereiste is voor de opleiding Master Social Work.

Intern, voor het oplossen van een vraagstuk uit mijn beroepspraktijk.

Mijn definiëring over het doel van onderzoek, past binnen de visie van R. de Lange, H. Schuman en N. M. Montessori (2010).

Wie heeft het probleem?

Wanneer patiënten in zorg bij Arkin, tijdens hun tijdelijk verblijf in Suriname psychiatrisch

decompenseren en in een crisissituatie terecht komen, ondervinden zowel de behandelaars van Arkin, de behandelaars van PCS en de desbetreffende patiënten en hun familieleden, last.

Voor zorgverzekeraars betekent dit, dat bij een eventuele opname in Suriname, hoge rekeningen betaald moeten worden aan PCS. Bij deelname, moet de patiënt in kwestie wel afdoende zijn verzekerd met een aanvullende verzekering danwel een reis- en annuleringsverzekering. Een onverzekerde patiënt zal bij een opname zelf moeten opdraaien voor de ziekenhuiskosten. Daarbij ondervindt PCS vele problemen om openstaande rekeningen te innen, wanneer de patiënten naar Nederland zijn teruggekeerd.

Wanneer is het probleem ontstaan?

Het probleem bestaat vanaf de periode van de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, toen vele Surinamers naar Nederland trokken in verband met de onzekere toekomst die in hun visie Suriname te wachten stond.

Waarom is het een probleem?

Een vertrek naar Suriname geeft veelal aanleiding tot een onderbreking van de behandeling, waarbij dit in sommige gevallen een crisis tot gevolg kan hebben. Ook de reis zelf, geeft vaak aanleiding tot stress met een verhoogd risico om uit balans te raken: de verstoring van draagkracht- en

draaglastverhouding. (zie bijlage A)

Waar doet het probleem zich voor?

Het probleem doet zich zowel in Nederland als in Suriname voor. In Nederland vindt een onderbreking van de behandeling plaats en keert de patiënt, mogelijk in een verslechterde psychische conditie, terug uit Suriname. In Suriname zal de patiënt in de regel (veel te laat) bij de psychiatrie aankloppen, als er sprake is van een crisissituatie, met alle gevolgen van dien.

Wat is de aanleiding?

De aanleiding is het ontbreken van een adequaat vervolg van de behandeling. Vervolggesprekken hebben als voordeel dat ze een signaalfunctie hebben voor de hulpverlener en dat deze, in overleg met de patiënt, snel kan ingrijpen indien daartoe een dringende reden is. Deze situatie doet zich in eerste instantie voor in Suriname waar de patiënt psychiatrisch decompenseert en in een crisissituatie belandt.

De probleemstelling

Voor het verkrijgen van een heldere focus op mijn onderzoek is het opstellen van een centrale vraag belangrijk (Verhoeven 2010). Om tot een duidelijke onderzoeksvraag te komen ben ik gekomen tot de volgende centrale probleemstelling:

”Psychiatrische patiënten (van Arkin) die tijdelijk naar Suriname reisden hadden niet de beschikking over continuïteit van de psychiatrische zorg in Suriname. In preventieve wordt beoogd middels CVZ deze zorg te borgen middels een behandelaanbod van Arkin en PCS. Om de juiste zorg te kunnen bieden is een goede samenwerking tussen Arkin en PCS van groot belang. Maar is er wel sprake (geweest) van een goede samenwerking?”

(18)

18

In dit evaluatieonderzoek heb ik de focus gelegd op de samenwerkingsprocessen tussen de beide instellingen.

1.6 Vraagstelling en doelstelling van het onderzoek

De vraagstelling.

Op het moment dat het praktijkprobleem helder is, wordt deze geoperationaliseerd in één of meerdere onderzoeksvragen. Twee kwaliteitseisen die aan onderzoeksvragen worden gesteld, zijn efficiëntie en sturing. Met efficiëntie wordt bedoeld dat de onderzoeksvraag zo gesteld moet zijn dat het antwoord daarop nuttig is voor het oplossen van een praktijkprobleem. Met sturing wordt bedoeld dat de onderzoeksvraag zo moet zijn gesteld, dat deze richting geeft aan de verder te nemen stappen in het onderzoek (Lange et al., 2011).

Vraagstelling

Hoe verliep de samenwerking in het kader van Continuïteit Van Zorg, welke knelpunten deden zich voor en welke aanbevelingen kunnen er gedaan worden voor de toekomst?

Deelvragen

Mijn vraagstelling is opgedeeld in de volgende deelvragen, te weten: 1. Wat houdt Continuïteit Van Zorg in?

2. Welke belemmerende factoren deden zich voor? 3. Welke bevorderende factoren deden zich voor?

De doelstelling

De doelstelling is, het antwoord vinden op de vraag hoe de samenwerking tussen Arkin en PCS is verlopen, binnen de centrale plek die het project CVZ tussen de beide instellingen inneemt. Het onderzoek levert een bijdrage aan het oplossen van het praktijkprobleem. Met de nieuwe inzichten die ontstaan, kunnen aanbevelingen worden gedaan. Ten tijde van het onderzoek, ontstond ook een leersituatie voor mij en de mensen die aan mijn onderzoek deelnamen. Doordat het een evaluatie betreft, zullen de professionals ook kritisch moeten kijken naar het eigen handelen. Dit werkt bevorderend op het leerklimaat dat ontstaat.

Met de onderzoeksresultaten kan een verantwoording plaatsvinden. Er wordt een les getrokken voor de toekomst. Verder hoop ik met behulp van de onderzoeksresultaten te kunnen bijdragen aan meer bekendheid voor dit project ten einde meer potentiële kandidaten te laten gebruikmaken van dit behandelaanbod.

Ik hoop met de uitkomsten te kunnen bewijzen, dat met CVZ aan verwachtingen wordt voldaan. Wanneer daar sprake van is, ontstaat aantoonbaar een situatie waarbij verbetering en vernieuwing van de praktijk tot stand is gekomen (objectverschuiving). Met behulp van de uitkomsten en

aanbevelingen die voortvloeien uit het onderzoek, zal het project worden opgeheven en zal CVZ als integraal onderdeel worden opgenomen in het behandelaanbod van beide instellingen.

In mijn onderzoek zoom ik in op tegenstellingen binnen de samenwerking. Ik kan helder maken waar de weerstanden liggen binnen de samenwerking. Tot de doelgroep van mijn onderzoek reken ik de uitvoerende professionals van Arkin en PCS.

(19)

19

Hoofdstuk 2. Onderzoeksstrategieën

2.1.1 Onderzoeksparadigma.

Wat is een paradigma?

Paradigma´s zijn denkpatronen die je ondersteunen de werkelijkheid zoals jij die ervaart, te begrijpen en verklaren, door de realiteit te kaderen. Men spreekt van een paradigmashift wanneer men op een geheel nieuwe wijze gaat denken over oude onderwerpen.

In het kader van het verrichten van onderzoek komen Lange et al, (2010) in het boek ‘Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals’, tot de volgende onderverdeling voor paradigma’s:

 Het positivistische onderzoeksparadigma

Deze benadering richt zich op de ontwikkeling en toetsing van theorieën voor de oplossing van kennisproblemen. (Boeije, Hart & Hox, 2009).

Het interpretatieve onderzoeksparadigma

Deze benadering richt zich op het individu en heeft ten doel de subjectieve, menselijke ervaring van een bepaalde situatie te verhelderen en te begrijpen.

Het kritisch-emancipatorische onderzoeksparadigma

Deze benadering beziet onderzoekssituaties in de politieke en ideologische context waarin zij voorkomen.

Mijn onderzoek voltrok zich binnen het kritisch-emancipatorische onderzoeksparadigma. De keuze had ook kunnen vallen op het interpretatieve onderzoeksparadigma, maar de meeste onderdelen van mijn onderzoek leken het beste te passen bij het kritisch-emancipatoire onderzoeksparadigma. Mijn keuze is gebaseerd op de volgende aanwezige kenmerken binnen mijn onderzoek:

 Het project CVZ beoogt vernieuwing en verbetering.

 In het kader van het onderzoek kwam ik tot de ontwikkeling van context specifieke kennis, welke ik verkreeg door in dialoog te treden met behandelaren in Nederland en Suriname.  De positie van de patiënt en de behandelaar is verder expliciet gemaakt.

Migchelbrink (2007) zegt dat actieonderzoek of handelingsonderzoek in toenemende mate

belangstelling geniet vanuit het domein van zorg en welzijn. Er zou sinds de jaren 90, steeds meer gebruik worden gemaakt van dit onderzoeksparadigma. Actieonderzoek heeft als motief, kennis te verkrijgen om beter of daadwerkelijk anders te kunnen handelen in een bepaalde situatie. De

binnengehaalde kennis geeft de onderzochten meer aanwijzingen om greep te krijgen op de situatie, in dit specifiek geval CVZ, en geeft toegang tot het realiseren van handelingsalternatieven.

Het is dus een middel om de leefwereld van mensen te veranderen. Actieonderzoekers zijn dus enerzijds op zoek naar kennisvermeerdering en anderzijds naar verbetering of verandering van sociale situaties, zo zegt Migchelbrink, (2007). Dit tweeledig doel vormt de ruggengraat van mijn actieonderzoek.

2.1.2 Plaats van het onderzoek

Van Strien (1984) zegt, dat onderzoek een empirische cyclus en een regulatieve cyclus kent. De empirische cyclus kent de opeenvolgende stappen: observatie, inductie, deductie, toetsing en evaluatie. Bij empirisch onderzoek gaat het om het ontwikkelen van kennis en uiteindelijk een wetenschappelijk gefundeerde theorie.

De regulatieve cyclus(zie figuur 2.1) is door Van Strien (1984) ontwikkeld. Het kent de volgende opeenvolgende stappen:

 Probleemstelling: één of meerdere problemen van personen of organisaties vormen de basis van het onderzoek. Er wordt toegewerkt naar de formulering van een probleemstelling waar alle belanghebbenden achter staan.

 Diagnose: de probleemsituatie wordt volledig onderzocht en er wordt gezocht naar oorzaken. Er wordt een analyse van de uitgangssituatie gemaakt. Na de diagnose horen alle oorzaken duidelijk te zijn.

(20)

20

 Plan: er wordt een plan gevormd waarin het doel en de middelen staan, om zo tot een verbetering van de situatie te komen.

 Ingreep: het ten uitvoer brengen van het plan ook wel interventie genoemd.  Evaluatie: er wordt nagegaan of het probleem is opgelost door de ingreep.

Figuur 4. De regulatieve cyclus.(Bron: Van Strien, 1984), in Lange et al., 2011).

Bij de regulatieve cyclus gaat het op de eerste plaats om het komen tot adequaat handelen, met het doel te veranderen en te verbeteren. Van Strien, (1984), in Lange et al,, (2011).

Het is een op de praktijkgerichte onderzoeksmethode en gericht op het nemen van beslissingen. De regulatieve cyclus spreekt erg tot mijn eigen verbeelding en is heel herkenbaar, omdat het dezelfde stappen zijn die worden gezet in het contact tussen de professionals en psychiatrische patiënten. Dit maakt dat de regulatieve cyclus erg vertrouwd aanvoelt. Ik sta als reflectieve

professional centraal in de cyclus. Binnen mijn onderzoek kom ik binnen de cyclus tot de eerste twee stappen: de probleemstelling en de diagnose. Mijn onderzoek levert een pakket met aanbevelingen op, die in een vervolgonderzoek moeten worden geoperationaliseerd.

2.2 Generaliseerbaarheid

Het is vrijwel onmogelijk bij praktijkgericht onderzoek om de gevonden resultaten te generaliseren. Dat wil zeggen dat praktijkgericht onderzoek meestal slecht scoort op externe validiteit, Lange et al., (2011). Swanborn (2010) heeft een vergelijkbaar oordeel over generaliseerbaarheid. In het boek ‘Basisboek voor sociaal onderzoek’ stelt hij de volgende vraag aan de orde: “In hoeverre zijn onze onderzoeksresultaten bij het bestuderen van bepaalde groepen of organisaties, ook geldig voor vergelijkbare groepen en mensen en verschijnselen?” Swanborn, (2010).

“Binnen praktijkgericht onderzoek, prevaleert vaak de validiteit boven de generaliseerbaarheid. Immers, het onderzoek is contextgebonden en iedere pretentie dat de uitkomsten voor vergelijkbare praktijksituaties in alle andere contexten ook geldig is, heeft weinig kans van slagen” (Lange et al.,

(2011). Lange, et al., (2011) baseren zich verder op het oordeel, dat de uitkomsten van praktijkgericht onderzoek nieuwe inzichten opleveren of nieuwe vormen van betekenisgeving doen ontstaan. Deze

(21)

21

kunnen voor anderen interessant zijn, door de uitkomsten uit te proberen binnen de eigen context of door zelfs de basis te laten vormen voor vervolgonderzoek.

Ik denk dat de relevantie van mijn onderzoek voor praktijken binnen de Geestelijke Gezondheidzorg, het grootst is omdat de overeenkomsten met die praktijken, ook het grootst zijn.

2.3 Bruikbaarheid

Migchelbrink (2007) zegt dat bruikbaarheid een belangrijke eis is voor het doen van onderzoek in de praktijk. Bruikbare kennis is kennis, die zowel naar inhoud als naar vorm aansluit bij de kennis en kunde in de praktijk. Ik heb getracht met mijn onderzoek bruikbare kennis te leveren, zodat de resultaten mede kunnen bijdragen aan het oplossen van het praktijkprobleem. Het betreft een praktijkprobleem waar twee landen bij zijn betrokken, wat het geheel maakt tot een groot stuk terrein van onderzoek.

Migchelbrink (2007) stelt dat het een vereiste is, dat de onderzoeker over domeinkennis beschikt van de onderzochte problematiek en een lerende houding aanneemt aangaande de problematiek. Aan bovenstaande voorwaarde is door mij voldaan tijdens de uitvoer van mijn onderzoek.

2.4 Onderzoeksfasen

2.4.1 Actieonderzoek en evaluatieonderzoek

Onderzoeksstrategieën zijn strategische bundelingen van onderzoeksmethoden Lange et al., (2010). Als onderzoeker leg je via de gekozen onderzoekstrategie een link tussen het theoretisch kader en de methoden van dataverzameling en data-analyse.

Voor de inbedding van mijn masterthesis kies ik voor evaluatieonderzoek. Uiteraard maak ik hierbij ook gebruik van elementen uit actieonderzoek.

Waarom actieonderzoek?

Actieonderzoek is geschikt voor professionals die de eigen praktijk willen onderzoeken met het doel deze te verbeteren of te vernieuwen, Lange et. Al., (2011).

Professionals in de dagelijkse praktijk kiezen voor deze methodiek omdat ze zich verantwoordelijk weten voor de kwaliteit van hun dagelijks handelen en voor de impact op (psychiatrische) patiënten. Het richt zich op het handelen van professionals in problematische situaties in de praktijk, waarin machtsverhoudingen, uitsluiting en ongelijke kansen bepalende factoren zijn. Als participerend onderzoeker maak je van nabij het onderzoek mee. Het is een goede strategie voor professionals werkzaam in het sociale domein en het is een goed middel om empowerment en emancipatie in de hand te werken Lange et al., (2011).

Waarom evaluatieonderzoek?

Evaluatieonderzoek is een vorm van praktijkgericht onderzoek. Ik heb middels evaluatieonderzoek (procesevaluatie) het samenwerkingsproces dat zich voltrok tijdens het project CVZ, onderzocht. Swanborn (2007) zegt dat procesevaluatie een vorm is van evaluatieonderzoek, dat zich in een kleinschalige context afspeelt, waarin zo nodig wordt bijgestuurd en de aandacht van de onderzoeker vooral uitgaat naar de sociale processen die een rol spelen. Procesevaluatie wordt volgens Swanborn (2007) vooral gebruikt bij evaluaties in organisaties en instellingen.

Ik heb binnen het evaluatieonderzoek stilgestaan bij de beginsituatie. Ik heb daarbij gekeken in hoeverre de beginsituatie, de gekozen weg en de gebruikte middelen binnen de samenwerking, hebben bijgedragen aan het bereiken van het doel. Uiteindelijk wil ik met de bevindingen en aanbevelingen uit mijn onderzoek, bijdragen aan het optimaliseren en verbeteren van de praktijk in zijn algemeenheid en voor de naar Suriname reizende psychiatrische patiënt in het bijzonder.

Mijn onderzoek wordt omschreven als summatief evaluatieonderzoek. Dat wil zeggen dat het gaat om het verrichten van onderzoek aan het eind van het proces. De resultaten van het onderzoek worden vervolgens verantwoordt aan het management van Arkin en het Psychiatrisch Centrum Suriname.

Kennis

Op het niveau van kennisproductie kan het volgende onderscheid worden gemaakt:

 Mode 1 kennis: de kennisproductie is zuiver academisch van aard en niet gebonden aan een specifieke context.

(22)

22

 Mode 2 kennis: de kennisproductie is veelal multidisciplinair en is gericht op het oplossen van complexe en relevante problemen, Aken, (2005).

De kennisproductie binnen mijn onderzoek speelt zich af binnen mode 2 kennis.

2.4.2 Fase 1. Literatuuronderzoek logboek en observatie.

Literatuuronderzoek

Het literatuuronderzoek had grotendeels tot doel, mij te oriënteren op het theoretisch kader van mijn onderzoek. Ik heb voor de analyse van mijn data gebruik gemaakt van de Cultuur Historische Activiteitstheorie (CHAT) uit het boek ‘Leren van Innoveren’ van Miedema en Stam (2010). Met behulp van de theorie van dit model kunnen zes componenten geanalyseerd worden die met elkaar samenhangen en met elkaar komen tot het doel van het activiteitsysteem, het realiseren van een object(verschuiving). Het subject (individu, groep) richt zich gesteund door de tools en de

Community of Practice (CoP) op het object.

Verder heb ik mij verdiept in de onderzoeksliteratuur. Ik heb onder andere gebruik gemaakt van literatuur van Swanborn, Migchelbrink en De Lange. Daarnaast ben ik op zoek gegaan naar literatuur over GGZ projecten in het buitenland. Mijn lange zoektocht heeft slechts twee bruikbare boeken opgeleverd, waarvan ik uiteindelijk op grond van relevantie, slechts één in mijn onderzoek heb betrokken namelijk ‘Psychiatrie over de grens: Nederlandse GGZ projecten in het buitenland’, (Oosterbaan, Stender & Geerling, 2008). Dit overigens prachtig boek, met beschrijvingen van de verschillende projecten, is niet in de boekhandel te koop. Met enig fortuin lukte het mij om één van de auteurs, een ex-collega, te vragen mij dit boek te lenen.

Ik heb met het eindwerkstuk van mevrouw De Jong (2003) de juiste informatie om te kunnen terugkijken op de aanleiding tot de samenwerking met PCS, en het verloop van de samenwerking. Daardoor vielen de puzzelstukjes voor mij beter op hun plek omdat het die essentiële informatie was, waar het mij aan ontbrak in mijn zoektocht naar informatie op papier, over het begin van de

samenwerking.

Verder ben ik op zoek gegaan naar literatuur over veranderpraktijken en co-creatie. Ik heb daarbij gebruik gemaakt van het boek van Gratton, (2009) die de criteria aangaande hotspot’s, uiteenzet. De bestuurlijke veranderingen binnen Arkin in relatie tot CVZ, analyseer ik aan de hand van het begrippenkader van Eliot Friedson, (Tonkens 2002), de markt-, bureaucratische en professionele logica. Ik zet de gevolgen af tegen de huidige praktijk.

Het logboek

Ik heb ervoor gekozen om een logboek bij te houden, vanwege de lange duur van het onderzoek en de hoeveelheid aan informatie die met het onderzoek gepaard ging. Ik heb daarin onder andere vastgelegd, met wie ik interviews heb gehad en op welke dagen die interviews plaatsvonden.

Hetzelfde geldt voor de twee focusgroepen die ik heb georganiseerd. Ik heb voorts de functies van de deelnemers aan de focusgroepen, maar ook die van de interviews, bijgehouden. Had ik dit niet gedaan, dan was ik vast en zeker het overzicht van alles wat zich heeft afgespeeld tijdens mijn onderzoek, kwijtgeraakt. In de bijlage is een kort overzicht van mijn logboek terug te vinden.

Observatie

Observatie is het zorgvuldig en aandachtig waarnemen van gedragingen waarin onderzoekers zijn geïnteresseerd, (Migchelbrink, 2007). Migchelbrink (2007) onderscheidt directe en indirecte observatie.

Ik heb op meerdere momenten gebruik gemaakt van directe observatie, waarbij ik op de

onderzoeksplek aanwezig was maar niet deelnam aan de gevoerde gesprekken. Dit voltrok zich zowel binnen de praktijk van Arkin als binnen de praktijk van PCS. Op gezette momenten heb ik, met name binnen Arkin, verhulde observatie toegepast, door mij niet kenbaar te maken bij diegenen die door mij werd geobserveerd. Het ging in dit geval om behandelaren van Surinaamse patiënten die hadden aangekondigd op vakantie naar Suriname te zullen gaan. Ik was benieuwd of de behandelaren zelf het initiatief zouden nemen om hun patiënten te informeren over de mogelijkheden die het project CVZ biedt.

(23)

23

2.4.3 Fase 2 Interviews en Focusgroepen

Interviews

Voor het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews. De respondenten waren behandelaren, medewerkers van ondersteunende diensten, leidinggevenden en

vertegenwoordigers van Ypsilon in Suriname. Deze zeer effectieve onderzoeksmethode, bood mij de mogelijkheid om met de respondenten, dieper in te gaan op onderwerpen dan mogelijk zou zijn tijdens een groepsinterview of door gebruikmaking van een ingevulde vragenlijst. Alle interviews hadden een door mij van te voren vastgestelde structuur, welke ik gedurende het interview probeerde te

behouden. Daarnaast bood ik de respondenten ook de ruimte voor eigen inbreng.

Het lukte niet in alle gevallen om de structuur vast te houden, omdat vanuit de cultuur in Suriname, ook de ruimte wordt genomen om bijzaken te bespreken. Het afkappen van het gesprek zou eerder als een obstructie kunnen worden ervaren, dan dat het bevorderend zou werken. Een prettig voordeel was, dat de informatie uit eerste hand werd verkregen. Ik had in alle interviews de indruk, dat de respondenten zich op hun gemak voelden en vrijuit konden spreken. Ik gaf aan het einde van elk interview iedereen de ruimte, om een op- of aanmerking te maken, of een aanvulling te plegen. Tevens vroeg ik of het interview ook nieuwe informatie voor de respondent naar voren had gebracht. De interviews zijn mijn belangrijkste bron van dataverzameling geweest, om de procesevaluatie te plegen. De interviews hebben verreweg de meeste informatie opgeleverd.

Ik had mij aanvankelijk voorgenomen om enkele patiënten die aan CVZ hadden deelgenomen, te interviewen. Gaandeweg het onderzoek stapte ik af van dit voornemen. Ik realiseerde mij steeds meer dat de interviews vooral over de efficiëntie, de ervaringen en de tevredenheid zouden moeten gaan en dat deze onderdelen beter pasten binnen een productevaluatie en dan in mijn procesevaluatie. Daarnaast de tijd die ik had om deze interviews te kunnen uitvoeren, beperkt. De interviews zijn opgenomen met een voicerecorder en uitgeschreven in letterlijke verslagen. De verslagen hebben voor mij mede de basis gevormd voor de beantwoording van de hoofdvraag en de deelvragen.

N = Organisatie Functies

2 Arkin Sociaal psychiatrisch verpleegkundige tevens

contactpersoon, counterpart.

4 PCS Verpleegkundig directeur tevens counterpart,

medisch-directeur tevens psychiater, hoofd medische registratie, tevens verpleegkundige, maatschappelijk werker tevens contactpersoon

2 Ypsilon Suriname Vrijwilligers

1 Riagg Rijnmond Rotterdam Sociaal psychiatrisch verpleegkundige Tot. 9

Focusgroepen

“Een focusgroep bestaat uit een beperkt aantal mensen. Meestal zes tot twaalf personen, die tijdens een goed voorbereid en goed georganiseerd gesprek elkaars opvattingen en overtuigingen verkennen en inventariseren. Het doel van het gesprek is meer inzicht te krijgen in een van te voren vastgesteld onderwerp of thema, in een veilige en stimulerende omgeving.” Lange et al, (2010).

Ik wil twee focusgroepen draaien, waarvan één binnen Arkin en één binnen PCS. Binnen de focusgroep in Suriname verwacht ik ongeveer 8 deelnemers. In Nederland verwacht ik ongeveer 12 deelnemers. Voor beide focusgroepen heb ik reeds een moderator. Met de focusgroepen wil ik de impliciete kennis van de deelnemers verbinden met de ontwikkelingen aangaande het project CVZ.

Focusgroep Suriname.

N = Organisatie Funties

7 PCS 1 Sociaal psychiatrisch verpleegkundige tevens

contactpersoon, Verpleegkundig directeur tevens counterpart, hoofd medische registratie, tevens verpleegkundige, medewerker financiële administratie, maatschappelijk werker tevens contactpersoon. afdelingshoofd uit de kliniek, tevens verpleegkundige, 1 psychosociaal verzorgende.

(24)

24

Focusgroep Nederland.

N = Organisatie Funties

11 Arkin 2 psychiaters, 1 psycholoog, 3 Sociaal psychiatrisch

verpleegkundigen, 1 sociaal psychiatrisch verpleegkundige in opleiding, 4 artsen, waarvan 2 in opleiding tot psychiater en 1 in opleiding tot huisarts.

Qua onderscheid van beroepsgroepen is er in beide focusgroepen sprake geweest van een heterogene samenstelling van de groep.

2.4.4 Fase 3 dossierbestudering en analyses

Dossiers

Tijdens de projectfase vond er een wisseling van de wacht plaats aangaande het elektronisch patiëntendossier van Arkin. Daartoe werd tevens een beroep gedaan op de diensten van een andere fabrikant dan de vorige. Momenteel wordt er met Psygis Quarant gewerkt. Ik heb van het systeem gebruik gemaakt om te achterhalen, welke patiënten hadden deelgenomen aan CVZ. Ik heb tevens gescreend op het geslacht en de diagnose waarmee de patiënten voor een intake bij CVZ zijn aangemeld. Daarnaast heb ik nagetrokken of er aantekeningen in de dossiers waren gemaakt tijdens het verloop van de behandeling in Suriname. Ik heb gekeken of van elke deelnemer een

aanmeldverslag was aangemaakt. Omdat de meeste dossiers in het kader van het project reeds afgesloten waren, heb ik mij moeten verantwoorden waarom de dossiers door mij werden geopend; dit, binnen de mogelijkheden die het systeem biedt maar bovenal in het kader van de privacywet.

Deductieve aanpak

De Lange et al., (2011) zegt dat bij een deductieve analyse van data, de theorie de leidraad vormt. De theoretische begrippen uit de literatuur over het onderwerp worden onder andere vertaald naar te formuleren vragen voor de interviews en focusgroepen.

Bij de start van mijn onderzoek heb ik mij vooral toegelegd op de deductieve benadering. Dit was nodig om het kader te vormen voor de begrippen die voor mij als vertrekpunt zouden dienen. Bij het vorderen van mijn onderzoek ontstond een begrippenkader, welke puur op de praktijksituatie was gericht. Bij het vorderen van mijn onderzoek verkreeg ik steeds meer data.

Reconstructie ‘op afstand’

Migchelbring (2007) zegt dat de evaluator achteraf via eenmalige of kortdurende contacten met betrokkenen een reconstructie van het handelen pleegt, door analyse van documenten en ervaringen van de betrokken uitvoerende medewerkers.

Ik heb evaluatiegesprekken gehad met alle medewerkers die bij het primair proces zijn betrokken. Centraal in deze gesprekken stond het analyseren van de werkprocessen en de uitvoering van de richtlijnen.

Migchelbrink (2007) zegt dat informatiebronnen van een procesevaluatie, meestal de uitvoerders en afnemers van het handelen zijn. In mijn onderzoek lag de focus op gesprekken met de uitvoerders.

Documentanalyse

Analyse van bestaande documenten, documentanalyse, kan geschieden op het niveau van

gestructureerdheid en precisie. Documentanalyse wordt onder andere bij actieonderzoek gebruikt. Het is een prima methode om inzicht te krijgen in de wijze waarop professionals rapporteren.

Ik heb een inhoudsanalyse gemaakt over de kwaliteit van de rapportage, waarbij ik heb gelet op de aanwezigheid van het verloop van de behandeling en de conclusie. Het doel van de inhoudsanalyse is om aan te tonen, op welke manier een tekst het publiek (de behandelaar) van iets weet te overtuigen Lange et al., (2011). Ik vind deze methode uitermate geschikt binnen evaluatieonderzoek.

Computer ondersteunende tekstanalyse MAXQDA

MAXQDA is een computerprogramma die bij het analyseren van teksten ondersteund., “Het is niet

(25)

25

Ik heb de ruwe data, de transcripten van de interviews en van de twee focusgroepen, geanalyseerd met behulp van MaxQda (eerste fase: open coderen). Bij open coderen worden de begrippen en categorieën die de onderzoeker meent waar te nemen, genoteerd, (Lange et al., 2011). In de tweede fase vindt axiaal coderen plaats. De onderzoeker probeert dan de lijst korter te maken en begrippen met een gelijke betekenis, samen te voegen, (Lange et al., 2011). Daarna wordt een hiërarchie aangebracht van de belangrijkste begrippen en ondergeschikte begrippen, de zogenaamde

codeboom. Het axiaal coderen en het maken van een codeboom, heb ik handmatig verricht. Ik vond dat voor mij prettiger werken vanwege het voor mij beter visualiserend effect.

In de tweede fase ben ik overgestapt op de inhoudsanalyse, om te komen tot een verdere

systematische analyse van de tekst, op basis van het clusteren na het open coderen. Inhoudsanalyse is een dataverzamelingstechniek, die wordt gebruikt voor het verkrijgen van gegevens uit documenten, uit media en uit sociale en fysieke werkelijkheid (Migchelbrink, 2007).

De inhoudsanalyse heb ik onder andere gebruikt voor het analyseren van enkele berichten op het internet, de notulen van de focusgroepen, verslaglegging in dossiers, beleidsnotities, enzovoorts. Inhoudsanalyse is volgens Migchelbrink (2007) goed bruikbaar voor het verzamelen van gegevens inzake gedragingen, gebeurtenissen, opvattingen en interpretaties.

2.5 Mijn rol als onderzoeker

Zoals eerder aangegeven ben ik één van de twee contactpersonen binnen CVZ. Daarnaast heb ik de tekst geschreven voor de folder over CVZ. Ik heb de mogelijkheid, en in zekere zin ook de vrijheid, de discretionaire ruimte, gehad om kleine interventies te plegen, ten einde de kwaliteit van de zorg vanuit het project CVZ te waarborgen of te verhogen. Uiteraard informeerde ik de stakeholders over de interventies door mij gepleegd. Ik ben samen met enkele collega’s bedenker geweest van de methodiek.

In Suriname was ik aanwezig bij de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst bij de start van het project. Verder doe ik in Nederland de intakegesprekken met de potentiële kandidaten. Wanneer de patiënt eenmaal in Suriname is, verandert mijn rol.

Ik word dan intermediair en heb daar, waar nodig, contact met de behandelaar in Suriname en de behandelaar in Nederland. Ik waak over de declaratie van de verrichtingen van de professionals in Suriname, zodat uitbetalingen door de zorgverzekeraar en betalingen richting het Psychiatrisch Centrum Suriname geen problemen hoeven te ondervinden.

Ik ben degene die het onderzoek heeft opgezet en informatie en heeft verzameld. De onderzoeksresultaten, mijn conclusies en mijn aanbevelingen, welke vermeld staan in dit

evaluatierapport, zullen kenbaar worden gemaakt aan mijn opdrachtgever en aan de directie van het Psychiatrisch Centrum Suriname.

Als onderzoeker ben ik ook waarnemer geweest bij de evaluatie van het project in Suriname. Op dat moment was ik geen overzeese collega, maar opereerde ik vanuit mijn rol als onderzoeker.

Ik heb gaandeweg het onderzoek besloten geen patiënttevredenheidsonderzoek (kwantitatief onderzoek) te verrichten. Los van het feit dat dit in het stadium waarbinnen ik verkeerde, tijdrovend zou zijn, zou dit aspect beter passen bij een nog in de toekomst uit te voeren effectonderzoek. Op grond van het bovenstaande, zijn mijn collega’s in Nederland en Suriname en de kandidaten die hebben deelgenomen aan het project CVZ, de hoofdleverancier van informatie geweest. In het kader van mijn kwalitatief onderzoek, ben ik ook een deelnemer geweest van het onderzochte. In mijn geval heb ik een ‘kijkje’ kunnen nemen in de keuken van de collega’s van het Psychiatrisch Centrum Suriname. Ik heb de ‘werkelijkheid’ binnen CVZ kunnen waarnemen zoals de collega’s in Suriname die zien.

Mijn onderzoeksresultaten zullen leiden tot een verandering, in die zin, het beëindigen van het project en daarmede de lancering van het programma als zijnde een integraal onderdeel van het

behandelaanbod van beide instellingen.

Ik heb er voor zorg gedragen, dat ik zoveel mogelijk op de hoogte was van alle ‘ins en outs’.

Daarnaast heb ik, in grote lijnen, ruimte en steun van het management gehad om dit onderzoek uit te voeren. Ik kreeg de beschikking over alle informatie die nodig was om mijn onderzoek te verrichten. Ik heb regelmatig gereflecteerd op mijn handelen als onderzoeker door dit bespreekbaar te maken met mijn medestudenten, de stakeholders en mijn thesisbegeleider. Ik heb de werkzaamheden in het

(26)

26

kader van mijn onderzoek met passie uitgevoerd en draag hiermee bij aan het mogelijk maken van goede sociaalpsychiatrische zorg voor de CVZ kandidaten.

Verder bleek dit project een goed instrument te zijn geweest om mijn competenties in het kader van de Master Social Work opleiding, te ontwikkelen. Voor meer informatie over mijn rol als onderzoeker, verwijs ik naar mijn reflectie op het onderzoek in hoofdstuk 5.

Hoe heb ik gerapporteerd?

Ik heb gerapporteerd door de aanleiding tot het ontwikkelen van CVZ te beschrijven. Hierbij komt aan bod, de onderhandeling en later, de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst. Verder geef ik een uitgebreide beschrijving van de samenwerking met daarbij aandacht voor de uitkomsten uit mijn dataonderzoek. Binnen de beschrijving staat de rapportage over CVZ centraal en is in principe mijn rol daarin van ondergeschikt belang.

Mijn aantekeningen heb ik bijgehouden aan de hand van een logboek. Daarnaast heb ik met

toestemming van de betrokkenen, audio-opnames gemaakt. Van de audio-opnames is een transcript gemaakt.

Door mij gebruikt theoretisch kader

Zoals eerder aangegeven, heb ik aan de hand van de cultuurhistorische activiteitstheorie van Engeström ( Miedema & Stam 2010) het project CVZ geanalyseerd. Ik heb aandacht gehad voor tegenstellingen op verschillende niveaus (primaire, secundaire, etc.) binnen de samenwerking. Ik heb aan de hand van de activiteitstheorie getracht, helder te kunnen maken waar de weerstanden liggen binnen de samenwerking. Ter ondersteuning van mijn analyse heb ik een begrippenkader gehanteerd, welke in hoofdstuk 3 is terug te vinden.

Succesfactoren in relatie tot mijn onderzoek

Het is een periode voor mij onzeker geweest of het mogelijk zou zijn om een deel van mijn onderzoek, in Suriname te kunnen uitvoeren. Om dit te borgen heb ik de keuze gemaakt om in eigen tijd het onderzoek in Suriname uit te voeren. Mijn werkgever kwam mij daarin tegemoet, door de vliegtickets beschikbaar te stellen. In Suriname heb ik de volle medewerking gekregen van de directie om onderzoek te kunnen verrichten door het beschikbaar stellen van administratieve ondersteuning, materiaal, internet, een werkplek en dergelijke. Omdat ik mijn onderzoek in een laat stadium heb kunnen uitvoeren, gaf dat aanleiding tot het presteren onder tijdsdruk. Gelukkig is presteren onder continue druk vanuit mijn dagelijkse werkzaamheden binnen de acute psychiatrie, geen onbekend fenomeen. In die periode met forse tijdsdruk , is de steun die ik van mijn thesisbegeleider, mijn opdrachtgever, de verpleegkundig directeur en mijn critical-friends heb ontvangen, voor mij van grote betekenis geweest.

De bijdrage van belangrijke anderen aan mijn onderzoek

De Thesisbegeleider

Ik had vooraf de wens geopperd dat mijn thesisbegeleider affiniteit zou moeten hebben met de Geestelijke Gezondheidszorg. Mijn ogen vielen daarom automatisch op de heer Martin Stam. Hij is bij verschillende projecten in de GGZ betrokken geweest. Ik heb,in het bijzonder in het tweede studiejaar van de opleiding, opgemerkt dat er een kloof zat tussen mijn werk in de dagelijkse praktijk als sociaal psychiatrisch verpleegkundige binnen de acute psychiatrie en het sociaal domein waarbinnen de Master Social Work opereert en wordt opgeleid. Die verbinding was niet eenvoudig te maken. De praktijk van de maatschappelijk werker of sociaal pedagogisch hulpverlener is geen standaard afspiegeling van de praktijk van een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Binnen het werkdomein van de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, is het medisch model leidend. Toch kon deze kloof worden overbrugd, door mijn pijnpunt binnen de opleiding bespreekbaar te maken. Er is naar mij geluisterd, en ik voelde mij hierin serieus genomen door de leiding van de Hogeschool van Amsterdam.

Mijn strategie werd vanaf dat moment dat ik transparanter zou zijn over de verbindingen, die er met de praktijk van de psychiatrie moesten of konden worden gemaakt, richting de opleiding. Deze aanpak is succesvol gebleken. Er vond een beweging plaats, waarbij een smeltpunt ontstond tussen mijn visie op de opleiding en de wijze waarop de opleiding door de docenten werd uitgedragen. Dit gaf mij veel energie om vol gas verder te gaan in het tweede studiejaar van de opleiding.

Verder heb ik mijn thesisbegeleider een rondleiding gegeven bij de acute psychiatrie en heb hem een uiteenzetting over de werkzaamheden gegeven. Hij sprak hier zijn waardering over uit.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Laat de kinderen de plaatjes op de goede volgorde neerleggen van klein naar groot.. Vertel verder dat toen Raai nog klein was, hij ook een kleine

In het Vektis bestand staat bij ‘Tabel 3: Totaal aantal cliënten met indicaties voor zorg dat overgaat naar de Wmo, maar zonder zorg’ onder het tabblad ‘totalen_1’ weergegeven

• Medische verklaring van ter zake kundige arts (niet bij de behandeling betrokken en niet verbonden aan de zorgaanbieder) die de cliënt met het oog op de machtiging kort

Ook van- daag behoren deze groepen tot het kerkelijke landschap waarvoor de bisschop verantwoordelijk is: enerzijds in de vorm van klassieke religieuze congregaties die nieuwe

Vaak gaat het hier om bewoners die zelf negatieve ervaringen hebben gehad met instanties en die ervaringen kunnen inzetten om contact te maken en de juiste problemen te zien

Docent 3 geeft aan dat leerlingen zeker over andere vaardigheden moeten beschikken, maar dat volgens haar veel docenten zich daar niet van bewust zijn.. De

Uitstekend, echter we willen dit bedrag geoormerkt houden (voor zowel 2021 als 2022) en niet op laten gaan in het nog in te

Vul de emmer of kom met water en denk erover na, wat volgens jou drijft en wat zinkt. Vink de voorwerpen die zijn blijven